Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 April. IS. No. 2180
ker wapenen, om dat ne, ons nige doel
te bereiken: onze onafhankelijkheid.
On te geheele cultuur was doordrongen
van eenzelfden geest, die zoozeer
karakterstiek voor onze beweging, en zoo weinig
universeel is, dat zij buiten de
OostenrQksche grenzen slechts begrepen werd door
een kleinen kring van menschen die ons
volk kenden en met ons sympatiseerde.
Bohème is omringd door Duitschers, en
het ligt nu opgesloten als een soort ves
ting tusschen de golven van een buiten
hare oevers getreden rivier. Het is van de
wereld afgesneden, met als eenig voedsel
voor haar voortbestaan : het ideaal van de
vrijheid; alle krachten heeft men moeten
inspannen voor de verdediging tegen het
pangermanisme, den vijand der bescha
ving. De ontwikkeling van orde en systeem
die het in den loop der eeuwen, en ten
koste van groote opofferingen bereikt had,
heeft ons nimmer zoozeer gesteund als in
dezen oorlog, nu het zich systematisch !
crganiseeren moest tegen de Centralen.
Vanaf 1914, toen de toekomst van ons
volk hopeloos scheen, hebben wij ons, sterk
door ons ideaal, en zonder wijfelen in den
strijd geworpen, want wQ voelden dat onze
toekomst gewaarborgd zou worden door de
strijdleuze der E n ten te: de Waarheid.
Met verbijsterende beslistheid heeft het
Tsjechische volk, dat tot dien dag aan de
genade van een wreede en willekeurige
overheerschlng overgeleverd was geweest, den
strijd tegen de Duitschers opgevat. En hier
mede gaf het blijk, een krachtig nationaal
gevoel te bezitten, dat geheel vrij was van
het egoïstisch en opportunistisch nationa
lisme, dat altijd wel een sophisme c f een
drogredeneering weet te vinden voor han
delingen die het onmiddellijk en
oogenblikkelijk belang dienen.
De Tsjecho-Slowaken hebben een gewel
dige en zeer bijzondere taak vór zich.
Zij staan tegenover acht millioen Duitschers,
een bevolking die acht maal zoo groot is
als zij zelf en wier bestaan gebaseerd is
op een sterke historische traditie. Want
sinds de Duitschers zich aan den Rijn ge
vestigd hebben, en stootten op de Latijnen
en Angel Saksers, zijn zij begonnen zich
terug te dringen in de richting vanwaar zij
kwamen: naar het Oosten.
Twaalf eeuwen lang reeds bestond deze
Drang nach .Osten", en dit is de verkla
ring van hun pogen tot gtbiedsuitbreiding
naar de Aziatische zijde.
In het westen was de tegenstand van
technisch superieure volkeren: in het oosten
was de geringe tegenstand der zooveel zwak
ker ge-outilleerde en minder ontwikkelde vol
ken van de Levant. Pjlen, Tsjecho-Slowaken
en Yougo-slaven waren voor de Duitsche tech
niek ontvankelijker, en in die richting werden
de Duitschers economisch gedreven. In de
tiende eeuw was hun invloed nog nauwelijks
merkbaar in de Slavische landen van
NoordBoheme tot aan de Adriatische zee; sinds
dien zijn zij daar overal doorgedrongen.
De Duitsche expansie naar het oosten dreef
drie wiggen in centraal
Europa:Oost-Pruis?en, Pruissisch Stlezië en Duitsch Oostenrfjk.
Zg drong door de Baltische provinciën
door tot Petrograd. Pruissisch Silezië dat
sinds eenige eeuwen geheel verduitscht is,
is een gevaarlijke hoek tusschen Tsjechen
en Polen. En de Oostenrfjksch-Duitsche
indringing heeft de Tsjechen geheel ge
scheiden vanlde Zuid-Slaven; zij dringt door
tot de Magyaren, die ze als een wapen tegen
de buur-volkeren gebruikt.
In 1914 bestond nog die drang, en het
Tsjechische volk werd er door bedreigd in
zijn bestaan.
Als door een wonder is desondanks hunne
nationale gedachte levend gebleven, en
heden begint hun taak.
Beter dan ooit te voren begrijpen wQ
onzen taak: een bolwerk van Slavische
beschaving te zijn aan gene zijde van
Duitschland.
Maar daartoe zijn machtige hulpmiddelen
?oodig, teneinde de geestelijke en normale
krachten van ons volk te ontwikkelen.
? *
?
Het is onze hoop dat de Parijsche Con
ferentie ons een rechtvaardigen, duurzamen
en democratischen vrede zal geven, en ons,
door den Volkerenbond van den oorlog
verlossen zal. Ook wij begrijpen, dat er
krachtige middelen noodig zullen zijn, om
verdere rustverstoringen te beletten; wij
wenschen een nieuw politiek stelsel voor
Centraal- Europa, ter keering van den Drang
nach Osien" en waarbij de kleine volken
elkanders toekomst, ontwikkeling en nationaal
bestaan waarborgen. Daartoe willen wij
onze toekomst verbinden aan die onzer
buurvolkeren, de Polen en Roemeenen, die
in hetzelfde geval verkeeren als wij.
Met hen tesamen, kunnen wij in het
Oosten zijn wat Frankrijk in het Weslen
is; met hen en Frankrijk zouden wij ten
nauwste willen samenwerken.
Maar de Tsjecho-Poolsche samenwerking
moet in het zuiden gesteund worden: daar
moet den Duitscher den weg worden afge
sneden naar de Adriatische- en Zwarte zee en
naar Klein-Azië. Rumeenen Yougo-Slowaken
moeten tesamen de rust in het Donau-bekken
handhaven, en in dat opzicht n politiek
voeren.
Die taak zal ons gemakkelijk gemaakt
worden door de groote mogendheden, en
dit nieuwe stelsel zal de Magyaren de ge
legenheid ontnemen, om, zooals vroeger
het werktuig te zijn der verduitschlng, zij
kunnen rustig met ons te samen wei ken,
die zij vroeger overheerschten, en die nu
meester zijn van hun toekomst.
Nu de quaestie der Duitsch-Oostenrijkers.
Er zijn twee mogelijkheden; of inlijving
bij Duitschland van die 7 millioen men
schen, of stichting eener onafhankelijke
Dultsch-Oostenrijksche republiek.
Ik acht het een zoo gord als het ander.
De Vredesconferentie zal zoo zij tot het
eerste overgaat zekere maatregelen moeten
nemen teneinde die gebieden te
neutraliseeren, zoogoed als Pruissisch Silezië. Tot
het oplossen van alle vraagstukken dien
aangaande, wil de Tsjecho-Slowakischerepu
bliek medewerken, in het belang van zich
zelf niet alleen, maar van heel Europa. j
* * *
Onze toekomstige inwendige politiek is j
minder belangwekkend voor de buitenwereld.
Toch zal zij, in normale tijden van belang
blijken voor onze westersche vrienden; in
Industriële opzichten zijn wij er zeer gunstig
aan toe, en het eenige wat ons ontbreekt
is een zeehaven. Daartoe zijn wij aangewezen
op onze oostelijke buren.
Ons volk is beschaafd en doordrongen
van democratische beginselen; onze werk
lieden zijn talrijk en goed georganiseerd,
en, doordrongen als zfl zijn van progres
sieve denkbeelden, zul!en zij zich nimmer
in het avontuur van het sociaal-revolutio
naire radicalisme of in het anarchistisch
bolsjewisme werpen.
Het beste bewijs levert ons het
Tsjschoslowakisch leger in Siberië, dat voor een
groot deel uit sociaal-democratische werk
lieden bestaat en dat, hoewel gedurende
langen tijd door het bolsjewisme omringd,
daar niet door werd aangetast.
De Tsjechische bourgeoisie is jonger en
minder doordrongen van de liberale denk
beelden der Manchestersche sclioM dan die
in andere landen; te lang heeft zij tesamen
met de arbeiders tegen de Duittchers, die
het kapitaal vertegenwoordigden, gestreden
om niet in hen evenzeer den socialen als
den nationalen vijand te zien.
Daardoor heeft zij de belangen der andere
klassen leeren kennen en billijken.
Zoo zijn dan de grondvesten der jonge
republiek stevig. De parlementaire meerder
heid steunt op de samenwerking der linker
partijen, gematigde socialisten, liberalen en
boeren-bourgeoisie.
Haar arbeid zal gericht zijn op sociale
hervormingen en in vrfj-godsdienstigen zin.
Te gemakkelijker gaat dit, waar aan de
oude Oostenrijksch-Duitsche aristocratie hare
voorrechten en invloed ontnomen zijn, en
het godsdienstvraagstuk doet zich niet on
der heftige contrasten voor.
* * *
Zoo is het dan zeker dat men op de
TsjechoSlowakische republiek zal kunnen rekenen
als een der sterkste staten van
CentraalN.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
Europa, en als de draagster van het nieuwe,
en hierboven ontvouwen vredes-stelsel.
Want Europa zal ondervinden, dat het
niet voor niets onze beweging gesteund
heeft, het zal in onzen staat een kiachtigen
steun in het oosten vinden.
LI C HTSTA D
V ORGANISATIE
DE VOORSTELLEN VAN MINISTER
DE VISSER
De chaos, waarvoor onze eerste onderwijs
minister geplaatst is, en dien hij noodzakelijk
redderen moet, is enorm. Van onze wet
geving op middelbaar, voorbereidend
hooger en hooger onderwijs deugt vrijwel geen
steek. Een paar voorbeelden ?
Een leeraar in het Fransen, die zijn acten
heeft behaald zonder meer te doen dan
waartoe de officieele eximen-eischen hem
dwingen en zoo werken toch de meesten!
kent geen Latijn. Geeft hi] les aan een gym
nasium, dan staat hij al in de eerste klas
met zijn mond vol tanden, wanneer de
jongens hem vragen, of dit of dat woord
niet van een Latljnsch woord afgeleid is
een vraag, die natuurlijk bij hen telkens
opkomt. Wie een lagere taaiacte wenscht te
behalen, moet tenminste nog het gewone
onderwijzers-diploma kunnen toonen; om
leeraar M. O. te worden, in welk vak dan
ook, behoeft men officieel van geen enkel
ding buiten zijn vak iets te weten, niet de
allerminstealgemeeneont wikkeling te hebben.
In het kort: voor de middelbare acten be
staat volstrekt geen vooropleiding. Een wan
toestand, die door ettelpe elkaar opvolgende
ministers gecontinueerd is, en slechts n
uit vele. Ik noem verder het feit, dat er aan
onze universiteiten wel hoo^leeraren in
de moderne talen zijn aan gestel s, maar dat
deze titularissen geen academische eximens
kunnen afnemen of als promotor optreden,
ja, in hun eigen vak hier te lande iiiet zijn
gepromoveerd; dat cie academische studie
in de geschiedenis bij twee deelen van de
(litteraire) facuite't s ondergebracit, tus
schen welke geen e<'kel verband bes'aat.
Ten slotte, dat het gymnasium a.s. predi
kanten en leeraren aflevert, wien de meest
elementaire kennis van sociale weienschap
pen en dat in onzen tijd! ontbreekt,
Zoo zou ik kunnen voortgaan, doch laat ik
liever positief te werk gaar», en zeggen,
welke gebreken de minister nu voorloopig
veranderen wil.
Voorloopig: wart een algeheele
reorganisa'ie van ons voorbaeiderd hooger en
middelbaar onderwijs, r.i.i. alleen op grond
van de nog steeds aanhangige
lyceumontwerpen te ber.-iken, zou te veel voeten in
de aard hebben, te veel opeens
onderstboven gooien. De voorstellen, die nu voor
ons liggen, zijn ma,r een stap in de goede
richting, die toch il tik geva! moet worden
gedaan.
In de eerste plaats dan komt er een voor
opleiding voor d; middelbare acten. Vol
doende algeraeene ontwikkeling" zal uit
een examen mo-ten blijken; vermoedelijk
zullen er wel meerdere examens ingesteld
worden, alnaarmate van het vak, dat men
wenscht te studecren; maar uit het
wetsontwerp blijkt dat niet, omdat de
regeling aan een rninisterieele beschik
king is overgelaten. Uitstekend l Aan een
van de allergrootste gebreken van onze
onderwijswetgeving wordt hiermee een
einde gemaakt.
Maar naast deze categorie van leeraren,
de eigenlijke leeraren M. O., komt een andere,
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII1IIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIMIII
hart. Ook zal er ruimte worden afgestaan
voor hen die zich het best bevretdigd voelen
De twaalf Richters behoeven niet te zijn
praktische staatslieden. Ze behoeven alleen
te zfln eedeie, gave, rechtschapen en sterke
menschen. Wijzen in vollen zin.
Voor het praktische werk der organisatie
van hun gemeenschap, de Eenheids-staat,
benoemen zij een Goeverneur, die een rol
vervult oovereenkoomend met die van presi
dent of eerste minister in de constitutioneele
monarchieën. Deeze goeverneur moet zijn
een organiseerend talent van den eersten
rang, die de orde van den geheelen
Eenhelds-staat handhaaft, en alleen verantwoor
delijk is teegenover de Richters als hoogste
autoriteit.
De twaalf Richters koomen zoodoende
in de positie van een constitutioneel koning,
met dit verschil dat ze niet aangeweezen
worden door erfelijkheid, maar door de keuze
der volken. Zij dragen het stoffelijk gezag
oover aan den goeverneur, die door hen
wordt benoemd of ontslagen. De goeveneur
woont in de buiten-stad en organiseert het
geheele praktische leeven, onder toezicht en
met goedvinden van de twaalf.
Ook voor de geheele Eenhelds-staat moet
een constitutie bestaan, waardoor alle
bewooners, die vaste ingezeetenen zijn, deel
nemen in het bestuur van den staat, op
dezelfde wijze als dit geschiedt in de demo
cratisch georganiseerde gemeenten der be
staande volken.
De bewooners der buitenstad, vaste inge
zeetenen aan wie het burgerrecht der
Eenheidsstaat door den goeverneur, in o verleg
met de Richters, wordt toegekend, kiezen
dus ook een gemeenteraad, die onder voor
zitterschap van een goeverneur de stoffelijke
belangen der geheele enheids-stad behartigt.
Het centrale gezag is dus gevestigd in de
heilige stad. De dienst in den tempel wordt
gedaan door vrouwen, die hun leeven aan
die taak wijden. De Richters woonen waar
zQ willen, doch hun bijeenkomsten houden
zfj In een palels in den heiligen Ring, waar
ook een raadzaal is voor de bijeenkomsten
van den raad der volken.
In het geheele territoor, op het gansche
eiland wordt de strengste orde gehand
haafd. Alle zakelijke en stoffelijke belangen
worden verzorgd door den goeverneur, die
zijn wooning heeft in de buitenstad, en bij
gestaan wordt door een groep van orde
bewaarders, een politiemacht, waarvan hij
het hoofd is. De steeds wisselende stroom
van bezoekers wordt zorgvuldig geregis
treerd en geordend.
Ieder bezoeker is welkom, maar moet
zich onderwerpen aan de bestaande orde.
De macht van den goeverneur wordt be
paald door de Richters, als hoogste auto
riteit.
Rondom den grooten Dom ligt een krans
van gebouwen, elk in een wijd
onreegelmatig zeshoekig terrein te midden van
uitgestrekte bloemenvelden. Deeze gebouwen
vormen als een gewricht tusschen ziel en
geest, de overgang tusschen het groote ge
bouw der Broederschap, waar niemand
woont en waar de sfeer geheel vrfj wordt
gehouden van waereldsche vlekken en
zorgen, en het actieve menschelijke leeven
dat heerscht in middenstad en buitenstad,
tot waar de zee haar grenzen stelt aan den
kleinen staat.
In die heilige ring zijn de wooningen van
allen die behooren tot de heilige stad. Dus
de twaalf Richters, indien ze niet een meer
afgeleegen en eenzaam verblijf op het eiland
verkiezen, en de tempel-dienaressen, die hun
leeven gewijd hebben aan den dienst inden
tempel, aan het rein en in orde houden van
het hoofd-gebouw en aan het ontvangen en
terechtwijzen van de duizende pelgrims en
bezoekers die zich in dien Dom vereentgen.
In den Ring kunnen worden gesticht
terupelgebouwen van bizonderen aard, waar
de aanhangers van verschillende godsdiensten
geleegenheid vinden om te voldoen aan
ritus en plechtigheid die zij voor onmisbaar
houden. Zoo zal er worden gebouwd een
Sacramentskerk waar de zeeven sacramenten
volgens den katholieken eeredienst worden
geëerd en gevierd. Zoo zal er zijn een Stoa,
waar de wijsgeeren in
Platonisch-Socratischen zin elkander kunnen ontmoeten en
door bespiegeling en bespreeking tot ge
meenschappelijke verheffing kunnen koomen.
Zoo zal er geleegenheid zijn voor den
Oosterling zijn hulde en aandacht te richten
tot de groote Oostersche wijzen, Confucias,
Lao-Tsz, Boeddha, naarjde behoefte van z|n
die van de zuiver academisch gevormde.
Deze laatste zullen speciaal bevoegd zijn
tot het geven van voorbereidend hooger
onderwijs, ofschoon ook de andere aan de
gymnasia een plaats kunnen vi< den.
De academici kunnen allen promoveeren
in de letteren of in de wis- en natuurkunde
(voor staatswetenschappen waarschijnlijk in
de rechten) maar hun bevoegdheid
omleenen zij niet aan den titel, doch aan een
examen.
Komen er dus eindelijk doctoraten in de
moderne talen, waarom zoo vaak is gevraagd?
Neen, dat eigenlijk niet. Maar wel zullen
de studenten in Fransch, Engelsch en
Duitsch in de gelegenheid worden gesteld,
om te promoveeren, namelijk in de letteren.
Want de eenheid van doctoraat in tedere
faculteit is het zeer juiste beginsel, waarvan
de heer De Visser uitgaat. Zeer juist, omdat
de oude doctors-titel niet mag ontaarden
tot n van de tallooze onderwijsdiploma's
die er nu eenmaal moeten zijn. Zoo zou
het praedicaat zijn waarde en ibeteekcnis
als bewijs van bekwaamheid tot zelfstandig
wetenschappelijk onderzoek meer en meer
gaan verliezen. Waarom anders ook geen
doctoren in do oogheelkunde, de verlos
kunde, de psychiatrie, de laryngologie, de
orthopaedie, en zooveel meer onderdeden
der wetenschap, die bestaan of eenmaal
zullen bestaan?
Dus doctoren in de letteren en wijsbe
geerte, en in de wis- en natuurkunde,
zoo! als er nu doctoren in de theologie of in de
l geneeskunde zijn. Het doctoraat in de
rechtsj en de staatswetenschap moet dan ook
[ samenvallen. Hierbij zij aangeteekend, dat
< het doctoraal examen in de rechten effectus
', civilis zal geven, niet langer de
meestersi titel. Ook een groote verbetering, want op
i die manier kan de minderwaardige promotie
op stellingen de wereld uit worden geholpen
en door jonge advocaten even goed als
jonge artsen rustig aan een behoorlek proef
schrift worden gewerkt.
Maar geeft nu die eece titel, van doctor
lltterarum et philosophiae bij voorbeeld, geen
verwarring, wanneer beoefenaars van zooveel
verschillende vakken hem kunnen behalen?
Weineen, want die vakken behooren inder
daad bij elkaar, minstens zoogoed als
Rjmeinsch recht en economie. Een ver
standige inrichting van de faculteit niet
door de wetgevende macht, maar bij rnini
sterieele beschikking zal het hier noodige
verband tusschen de verschillende taaistudies
en het overige moeten leggen. Dat men nu uit
sluitend in oude" of Nederlandsche" letteren
studeert, zonder een gemeenschappelijke
propaedeuse inde algïmeene taalwetenschap,
aesthetiek, geschiedenis en wijsbegeerte
dat is eenvoudig een dwaasheid! De plaats
ruimte belet mij, hier een plan tot inrichting
der litteraire faculteit te ontwikkelen; ik
kan alleen zeggen, dat m. i. het beste zal
zijn: algemeenc propaedeuse, gedeeltelijke
splitsing voor het candidaats, algeheele
specialisatie voor het doctoraal. Jk in
de faculteit der wis- en natuurkunde zullen
wel eenige veranderingen worden gebracht.
Ten slotte H. B. S. en gymnasium zelf.
De vijfjarige zal haar eindeximen als school
examen afnemen.
Dus niet langer het verschijnen voor een
vreemde commissie, waarbij de examinandi
nog wel eens last hadden van verschil van
opvatting tusschen leeraren in een zelfde
vak, maar een rustig en gemoedelijk school
examen, zooals de gymnasia dat hebben,
onder toezicht van gecommitteerden. De
lichaams-oefeningen, in de plaats getreden
van het vroegere leervak gymnastiek",
krijgen een plaats op het examen, en behoe
ven niet langer als minderwaardig te wor
den beschouwd.
Op het gymnasium komen teekenen
en lichaamsoefening ais verplichte vak
ken. Er valt daar meer te hervormen,
want de al te groote eenzijdigheid ten
gunste van de oude talen moet wat
wordsn getemperd. Maar ook dit in een
zaak van een K. B., dat overigens wel spoe
dig zal volgen. Ongetwijfeld zal de minis
ter hierbij niet te ver gaan, en het rustig
litteraire karakter van de school, juist het
lllllll IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII1IIIII llllllllll HUI Illlllllltll
door den soberen eenvoud van de
protestantsche eeredienst.
Teekening voor de Amsterdammer" van den architect J. London
WAAROM ZOU IK?
De Luiaard spreekt:
Waarom zou ik voor een ander
Nog zoo goed en vlijtig zijn ?
Waarom zou ik voor mijn buurman
Kolen delven in een mijn?
Laat hij zelf zijn eenheid halen
Voor zijn lieve brandstof-bon,
Ik wil rustig pijpjes rooken
En me warmen in de zon.
Waarom zou ik vuilnis ruimen
Als ik er zoo vies van ben,
Waarom in riolen kruipen
Voor wat lui die ik niet ken?
Waarom zou ik schepen lossen
Laat de reeder dat maar doen,
Wat kan mij zijn zaakje schelen
Ik geef niets om zijn miljoen.
Waarom zou ik graan gaan halen
Op een slingerende boot,
Moet ik dan mijn leven wagen
Voor een anders sneedje brood?
Waarom zou ik diender spelen
Wat gaat mij een misdaad aan ?
Wil men dat ik voor een vreemde
Mij de hersens in laat slaan?
Waarom zou ik ploegen, maaien
Is het akkerland van mij?
Ik heb niemendal te maken
Met een anders boerderij.
Waarom zou ik flesschen blazen ?
Gut, ik houd niet eens van wijn,
Ik wil in 't geheel niet werken
Ik wil lui en rustig zijn.
Waarom zou ik steenen dragen
Voor het huis van een' patroon?
Ach ik ben al heel tevreden
Als ik in een steegje woon.
Waarom zou ik... waarom zou i
Dank je wel, ik doe niet mee,
Alles wal ik toch wil hebben
Krijg ik van het kommitee.
Al dat ploeteren en tobben
Gaat me heelemaal niet aan,
Villa's kan ik toch niet koopen
En de rest is: niets gedaan.
J. H. SPE EN HOF F
lllltlllllllllllllllllllllIIIMIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIH
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'i
Holl. Sigarenfabriek UTRECHT
IIIlllllllllllllll (IIlllllllllllllHIIIIIIlIlllltl
Tempeltoegang
groote voordeel van zijn eenzrjdighel,
onaangetast laten.
Welnu: hiermede hebben wij de
belanrijkste hervormingen aangetipt. Het is e«
geluk voor ons onderwijs, dat wij eindelk
eens een minister hebben, die doorzettn
wil. Het is noz maar een begin; moge ht
zoo doorgaan! En moge de
volksvertegawoordiging niet te zeer met andere
vo<rstellen en wijdloopige interpellaties belst
zijn, om aan dit nuttige werk haar aandatat
te geven!
dr. J. A. S C H R E D E l
IIlll llllltllllllllIllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllUllllllUIMIIIMB
Uiteenloopend zijn de neigingen en
tenperamenten der menschen. Men kan ten
daarin niet dwingen,'noch opzettelijk
«rvorrhen.
Toch kunnen zij allen, hoezeer
versclillend ook in smaak en behoefte
geme:nschappelijk samenkoomen in het grote
Godshuis der algemeene Broederschap, waar
hun bizondere neiging geheel geërbledgd
wordt en ze zich toch allen voelen kinde
ren van n huisgezin.
Het voornaamste doel van den Rinr. is
dan ook het bevorderen van de goede
Terstandhouding en het hoffelijk verkeer, tot
weederzijdsche leering, van menschen die
tot dusver meenden geheel vijandig teegen
over elkander te staan. Daar kan de Boed
dhist spreeken en verkeeren met deM
Christen, de Protestant met den Katholiek,
en elk van deezen kan leeren het schoone
en goede in den Godsdienst des anderen
te eerbiedigen.
Ook kloosters kunnen in dien Ring zijn,
waar zij die zich daartoe geroepen voelen
een leeven van onthouding en bespiegeling
kunnen leiden, voor een korten tijd of zoo
zij willen voor goed. Mits dit alles vrij ge
houden wordt van dweepzucht en misbruik,
door de Stad orde waaraan elk bewooner of
bezoeker zich te onderwerpen heeft, onder
de autoriteit der twaalf.
In den ring staan ook de palelzen, waarin
de twaalf samenkoomen en de raadzalen
waar zij ontvangen den raad der Volken,
de verteegenwoordigers van alle
deelneemende naties.
In dien raad worden door de vertegen
woordigers van elk volk, elk op zijn beurt,
meededeeling gedaan van den stoffelQken
en geestelijken toestand hunner naties. De
politieke en religieuse stroomingen en ge
schillen, de materieele en geestelijke
omstandigheeden, de behoeften en nooden van
elk volk worden daar vrij uiteengezet en
besprooken. De uitkomst wordt aan de
geheele menschen-waereld bekend gemaakt.
In den heiligen ring, in de wijde bloemen
velden bevinden zich ook de schoone stille
begraafplaatsen voor. hen, die eraan hechten,
aldus hun overschot in door de gansche
menschheid gewrjden grond te.doen
neederleggen.
FREDERIK VAN EEDEN