De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 5 april pagina 2

5 april 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 April. IS. No. 2180 ker wapenen, om dat ne, ons nige doel te bereiken: onze onafhankelijkheid. On te geheele cultuur was doordrongen van eenzelfden geest, die zoozeer karakterstiek voor onze beweging, en zoo weinig universeel is, dat zij buiten de OostenrQksche grenzen slechts begrepen werd door een kleinen kring van menschen die ons volk kenden en met ons sympatiseerde. Bohème is omringd door Duitschers, en het ligt nu opgesloten als een soort ves ting tusschen de golven van een buiten hare oevers getreden rivier. Het is van de wereld afgesneden, met als eenig voedsel voor haar voortbestaan : het ideaal van de vrijheid; alle krachten heeft men moeten inspannen voor de verdediging tegen het pangermanisme, den vijand der bescha ving. De ontwikkeling van orde en systeem die het in den loop der eeuwen, en ten koste van groote opofferingen bereikt had, heeft ons nimmer zoozeer gesteund als in dezen oorlog, nu het zich systematisch ! crganiseeren moest tegen de Centralen. Vanaf 1914, toen de toekomst van ons volk hopeloos scheen, hebben wij ons, sterk door ons ideaal, en zonder wijfelen in den strijd geworpen, want wQ voelden dat onze toekomst gewaarborgd zou worden door de strijdleuze der E n ten te: de Waarheid. Met verbijsterende beslistheid heeft het Tsjechische volk, dat tot dien dag aan de genade van een wreede en willekeurige overheerschlng overgeleverd was geweest, den strijd tegen de Duitschers opgevat. En hier mede gaf het blijk, een krachtig nationaal gevoel te bezitten, dat geheel vrij was van het egoïstisch en opportunistisch nationa lisme, dat altijd wel een sophisme c f een drogredeneering weet te vinden voor han delingen die het onmiddellijk en oogenblikkelijk belang dienen. De Tsjecho-Slowaken hebben een gewel dige en zeer bijzondere taak vór zich. Zij staan tegenover acht millioen Duitschers, een bevolking die acht maal zoo groot is als zij zelf en wier bestaan gebaseerd is op een sterke historische traditie. Want sinds de Duitschers zich aan den Rijn ge vestigd hebben, en stootten op de Latijnen en Angel Saksers, zijn zij begonnen zich terug te dringen in de richting vanwaar zij kwamen: naar het Oosten. Twaalf eeuwen lang reeds bestond deze Drang nach .Osten", en dit is de verkla ring van hun pogen tot gtbiedsuitbreiding naar de Aziatische zijde. In het westen was de tegenstand van technisch superieure volkeren: in het oosten was de geringe tegenstand der zooveel zwak ker ge-outilleerde en minder ontwikkelde vol ken van de Levant. Pjlen, Tsjecho-Slowaken en Yougo-slaven waren voor de Duitsche tech niek ontvankelijker, en in die richting werden de Duitschers economisch gedreven. In de tiende eeuw was hun invloed nog nauwelijks merkbaar in de Slavische landen van NoordBoheme tot aan de Adriatische zee; sinds dien zijn zij daar overal doorgedrongen. De Duitsche expansie naar het oosten dreef drie wiggen in centraal Europa:Oost-Pruis?en, Pruissisch Stlezië en Duitsch Oostenrfjk. Zg drong door de Baltische provinciën door tot Petrograd. Pruissisch Silezië dat sinds eenige eeuwen geheel verduitscht is, is een gevaarlijke hoek tusschen Tsjechen en Polen. En de Oostenrfjksch-Duitsche indringing heeft de Tsjechen geheel ge scheiden vanlde Zuid-Slaven; zij dringt door tot de Magyaren, die ze als een wapen tegen de buur-volkeren gebruikt. In 1914 bestond nog die drang, en het Tsjechische volk werd er door bedreigd in zijn bestaan. Als door een wonder is desondanks hunne nationale gedachte levend gebleven, en heden begint hun taak. Beter dan ooit te voren begrijpen wQ onzen taak: een bolwerk van Slavische beschaving te zijn aan gene zijde van Duitschland. Maar daartoe zijn machtige hulpmiddelen ?oodig, teneinde de geestelijke en normale krachten van ons volk te ontwikkelen. ? * ? Het is onze hoop dat de Parijsche Con ferentie ons een rechtvaardigen, duurzamen en democratischen vrede zal geven, en ons, door den Volkerenbond van den oorlog verlossen zal. Ook wij begrijpen, dat er krachtige middelen noodig zullen zijn, om verdere rustverstoringen te beletten; wij wenschen een nieuw politiek stelsel voor Centraal- Europa, ter keering van den Drang nach Osien" en waarbij de kleine volken elkanders toekomst, ontwikkeling en nationaal bestaan waarborgen. Daartoe willen wij onze toekomst verbinden aan die onzer buurvolkeren, de Polen en Roemeenen, die in hetzelfde geval verkeeren als wij. Met hen tesamen, kunnen wij in het Oosten zijn wat Frankrijk in het Weslen is; met hen en Frankrijk zouden wij ten nauwste willen samenwerken. Maar de Tsjecho-Poolsche samenwerking moet in het zuiden gesteund worden: daar moet den Duitscher den weg worden afge sneden naar de Adriatische- en Zwarte zee en naar Klein-Azië. Rumeenen Yougo-Slowaken moeten tesamen de rust in het Donau-bekken handhaven, en in dat opzicht n politiek voeren. Die taak zal ons gemakkelijk gemaakt worden door de groote mogendheden, en dit nieuwe stelsel zal de Magyaren de ge legenheid ontnemen, om, zooals vroeger het werktuig te zijn der verduitschlng, zij kunnen rustig met ons te samen wei ken, die zij vroeger overheerschten, en die nu meester zijn van hun toekomst. Nu de quaestie der Duitsch-Oostenrijkers. Er zijn twee mogelijkheden; of inlijving bij Duitschland van die 7 millioen men schen, of stichting eener onafhankelijke Dultsch-Oostenrijksche republiek. Ik acht het een zoo gord als het ander. De Vredesconferentie zal zoo zij tot het eerste overgaat zekere maatregelen moeten nemen teneinde die gebieden te neutraliseeren, zoogoed als Pruissisch Silezië. Tot het oplossen van alle vraagstukken dien aangaande, wil de Tsjecho-Slowakischerepu bliek medewerken, in het belang van zich zelf niet alleen, maar van heel Europa. j * * * Onze toekomstige inwendige politiek is j minder belangwekkend voor de buitenwereld. Toch zal zij, in normale tijden van belang blijken voor onze westersche vrienden; in Industriële opzichten zijn wij er zeer gunstig aan toe, en het eenige wat ons ontbreekt is een zeehaven. Daartoe zijn wij aangewezen op onze oostelijke buren. Ons volk is beschaafd en doordrongen van democratische beginselen; onze werk lieden zijn talrijk en goed georganiseerd, en, doordrongen als zfl zijn van progres sieve denkbeelden, zul!en zij zich nimmer in het avontuur van het sociaal-revolutio naire radicalisme of in het anarchistisch bolsjewisme werpen. Het beste bewijs levert ons het Tsjschoslowakisch leger in Siberië, dat voor een groot deel uit sociaal-democratische werk lieden bestaat en dat, hoewel gedurende langen tijd door het bolsjewisme omringd, daar niet door werd aangetast. De Tsjechische bourgeoisie is jonger en minder doordrongen van de liberale denk beelden der Manchestersche sclioM dan die in andere landen; te lang heeft zij tesamen met de arbeiders tegen de Duittchers, die het kapitaal vertegenwoordigden, gestreden om niet in hen evenzeer den socialen als den nationalen vijand te zien. Daardoor heeft zij de belangen der andere klassen leeren kennen en billijken. Zoo zijn dan de grondvesten der jonge republiek stevig. De parlementaire meerder heid steunt op de samenwerking der linker partijen, gematigde socialisten, liberalen en boeren-bourgeoisie. Haar arbeid zal gericht zijn op sociale hervormingen en in vrfj-godsdienstigen zin. Te gemakkelijker gaat dit, waar aan de oude Oostenrijksch-Duitsche aristocratie hare voorrechten en invloed ontnomen zijn, en het godsdienstvraagstuk doet zich niet on der heftige contrasten voor. * * * Zoo is het dan zeker dat men op de TsjechoSlowakische republiek zal kunnen rekenen als een der sterkste staten van CentraalN.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N Europa, en als de draagster van het nieuwe, en hierboven ontvouwen vredes-stelsel. Want Europa zal ondervinden, dat het niet voor niets onze beweging gesteund heeft, het zal in onzen staat een kiachtigen steun in het oosten vinden. LI C HTSTA D V ORGANISATIE DE VOORSTELLEN VAN MINISTER DE VISSER De chaos, waarvoor onze eerste onderwijs minister geplaatst is, en dien hij noodzakelijk redderen moet, is enorm. Van onze wet geving op middelbaar, voorbereidend hooger en hooger onderwijs deugt vrijwel geen steek. Een paar voorbeelden ? Een leeraar in het Fransen, die zijn acten heeft behaald zonder meer te doen dan waartoe de officieele eximen-eischen hem dwingen en zoo werken toch de meesten! kent geen Latijn. Geeft hi] les aan een gym nasium, dan staat hij al in de eerste klas met zijn mond vol tanden, wanneer de jongens hem vragen, of dit of dat woord niet van een Latljnsch woord afgeleid is een vraag, die natuurlijk bij hen telkens opkomt. Wie een lagere taaiacte wenscht te behalen, moet tenminste nog het gewone onderwijzers-diploma kunnen toonen; om leeraar M. O. te worden, in welk vak dan ook, behoeft men officieel van geen enkel ding buiten zijn vak iets te weten, niet de allerminstealgemeeneont wikkeling te hebben. In het kort: voor de middelbare acten be staat volstrekt geen vooropleiding. Een wan toestand, die door ettelpe elkaar opvolgende ministers gecontinueerd is, en slechts n uit vele. Ik noem verder het feit, dat er aan onze universiteiten wel hoo^leeraren in de moderne talen zijn aan gestel s, maar dat deze titularissen geen academische eximens kunnen afnemen of als promotor optreden, ja, in hun eigen vak hier te lande iiiet zijn gepromoveerd; dat cie academische studie in de geschiedenis bij twee deelen van de (litteraire) facuite't s ondergebracit, tus schen welke geen e<'kel verband bes'aat. Ten slotte, dat het gymnasium a.s. predi kanten en leeraren aflevert, wien de meest elementaire kennis van sociale weienschap pen en dat in onzen tijd! ontbreekt, Zoo zou ik kunnen voortgaan, doch laat ik liever positief te werk gaar», en zeggen, welke gebreken de minister nu voorloopig veranderen wil. Voorloopig: wart een algeheele reorganisa'ie van ons voorbaeiderd hooger en middelbaar onderwijs, r.i.i. alleen op grond van de nog steeds aanhangige lyceumontwerpen te ber.-iken, zou te veel voeten in de aard hebben, te veel opeens onderstboven gooien. De voorstellen, die nu voor ons liggen, zijn ma,r een stap in de goede richting, die toch il tik geva! moet worden gedaan. In de eerste plaats dan komt er een voor opleiding voor d; middelbare acten. Vol doende algeraeene ontwikkeling" zal uit een examen mo-ten blijken; vermoedelijk zullen er wel meerdere examens ingesteld worden, alnaarmate van het vak, dat men wenscht te studecren; maar uit het wetsontwerp blijkt dat niet, omdat de regeling aan een rninisterieele beschik king is overgelaten. Uitstekend l Aan een van de allergrootste gebreken van onze onderwijswetgeving wordt hiermee een einde gemaakt. Maar naast deze categorie van leeraren, de eigenlijke leeraren M. O., komt een andere, IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII1IIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIMIII hart. Ook zal er ruimte worden afgestaan voor hen die zich het best bevretdigd voelen De twaalf Richters behoeven niet te zijn praktische staatslieden. Ze behoeven alleen te zfln eedeie, gave, rechtschapen en sterke menschen. Wijzen in vollen zin. Voor het praktische werk der organisatie van hun gemeenschap, de Eenheids-staat, benoemen zij een Goeverneur, die een rol vervult oovereenkoomend met die van presi dent of eerste minister in de constitutioneele monarchieën. Deeze goeverneur moet zijn een organiseerend talent van den eersten rang, die de orde van den geheelen Eenhelds-staat handhaaft, en alleen verantwoor delijk is teegenover de Richters als hoogste autoriteit. De twaalf Richters koomen zoodoende in de positie van een constitutioneel koning, met dit verschil dat ze niet aangeweezen worden door erfelijkheid, maar door de keuze der volken. Zij dragen het stoffelijk gezag oover aan den goeverneur, die door hen wordt benoemd of ontslagen. De goeveneur woont in de buiten-stad en organiseert het geheele praktische leeven, onder toezicht en met goedvinden van de twaalf. Ook voor de geheele Eenhelds-staat moet een constitutie bestaan, waardoor alle bewooners, die vaste ingezeetenen zijn, deel nemen in het bestuur van den staat, op dezelfde wijze als dit geschiedt in de demo cratisch georganiseerde gemeenten der be staande volken. De bewooners der buitenstad, vaste inge zeetenen aan wie het burgerrecht der Eenheidsstaat door den goeverneur, in o verleg met de Richters, wordt toegekend, kiezen dus ook een gemeenteraad, die onder voor zitterschap van een goeverneur de stoffelijke belangen der geheele enheids-stad behartigt. Het centrale gezag is dus gevestigd in de heilige stad. De dienst in den tempel wordt gedaan door vrouwen, die hun leeven aan die taak wijden. De Richters woonen waar zQ willen, doch hun bijeenkomsten houden zfj In een palels in den heiligen Ring, waar ook een raadzaal is voor de bijeenkomsten van den raad der volken. In het geheele territoor, op het gansche eiland wordt de strengste orde gehand haafd. Alle zakelijke en stoffelijke belangen worden verzorgd door den goeverneur, die zijn wooning heeft in de buitenstad, en bij gestaan wordt door een groep van orde bewaarders, een politiemacht, waarvan hij het hoofd is. De steeds wisselende stroom van bezoekers wordt zorgvuldig geregis treerd en geordend. Ieder bezoeker is welkom, maar moet zich onderwerpen aan de bestaande orde. De macht van den goeverneur wordt be paald door de Richters, als hoogste auto riteit. Rondom den grooten Dom ligt een krans van gebouwen, elk in een wijd onreegelmatig zeshoekig terrein te midden van uitgestrekte bloemenvelden. Deeze gebouwen vormen als een gewricht tusschen ziel en geest, de overgang tusschen het groote ge bouw der Broederschap, waar niemand woont en waar de sfeer geheel vrfj wordt gehouden van waereldsche vlekken en zorgen, en het actieve menschelijke leeven dat heerscht in middenstad en buitenstad, tot waar de zee haar grenzen stelt aan den kleinen staat. In die heilige ring zijn de wooningen van allen die behooren tot de heilige stad. Dus de twaalf Richters, indien ze niet een meer afgeleegen en eenzaam verblijf op het eiland verkiezen, en de tempel-dienaressen, die hun leeven gewijd hebben aan den dienst inden tempel, aan het rein en in orde houden van het hoofd-gebouw en aan het ontvangen en terechtwijzen van de duizende pelgrims en bezoekers die zich in dien Dom vereentgen. In den Ring kunnen worden gesticht terupelgebouwen van bizonderen aard, waar de aanhangers van verschillende godsdiensten geleegenheid vinden om te voldoen aan ritus en plechtigheid die zij voor onmisbaar houden. Zoo zal er worden gebouwd een Sacramentskerk waar de zeeven sacramenten volgens den katholieken eeredienst worden geëerd en gevierd. Zoo zal er zijn een Stoa, waar de wijsgeeren in Platonisch-Socratischen zin elkander kunnen ontmoeten en door bespiegeling en bespreeking tot ge meenschappelijke verheffing kunnen koomen. Zoo zal er geleegenheid zijn voor den Oosterling zijn hulde en aandacht te richten tot de groote Oostersche wijzen, Confucias, Lao-Tsz, Boeddha, naarjde behoefte van z|n die van de zuiver academisch gevormde. Deze laatste zullen speciaal bevoegd zijn tot het geven van voorbereidend hooger onderwijs, ofschoon ook de andere aan de gymnasia een plaats kunnen vi< den. De academici kunnen allen promoveeren in de letteren of in de wis- en natuurkunde (voor staatswetenschappen waarschijnlijk in de rechten) maar hun bevoegdheid omleenen zij niet aan den titel, doch aan een examen. Komen er dus eindelijk doctoraten in de moderne talen, waarom zoo vaak is gevraagd? Neen, dat eigenlijk niet. Maar wel zullen de studenten in Fransch, Engelsch en Duitsch in de gelegenheid worden gesteld, om te promoveeren, namelijk in de letteren. Want de eenheid van doctoraat in tedere faculteit is het zeer juiste beginsel, waarvan de heer De Visser uitgaat. Zeer juist, omdat de oude doctors-titel niet mag ontaarden tot n van de tallooze onderwijsdiploma's die er nu eenmaal moeten zijn. Zoo zou het praedicaat zijn waarde en ibeteekcnis als bewijs van bekwaamheid tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoek meer en meer gaan verliezen. Waarom anders ook geen doctoren in do oogheelkunde, de verlos kunde, de psychiatrie, de laryngologie, de orthopaedie, en zooveel meer onderdeden der wetenschap, die bestaan of eenmaal zullen bestaan? Dus doctoren in de letteren en wijsbe geerte, en in de wis- en natuurkunde, zoo! als er nu doctoren in de theologie of in de l geneeskunde zijn. Het doctoraat in de rechtsj en de staatswetenschap moet dan ook [ samenvallen. Hierbij zij aangeteekend, dat < het doctoraal examen in de rechten effectus ', civilis zal geven, niet langer de meestersi titel. Ook een groote verbetering, want op i die manier kan de minderwaardige promotie op stellingen de wereld uit worden geholpen en door jonge advocaten even goed als jonge artsen rustig aan een behoorlek proef schrift worden gewerkt. Maar geeft nu die eece titel, van doctor lltterarum et philosophiae bij voorbeeld, geen verwarring, wanneer beoefenaars van zooveel verschillende vakken hem kunnen behalen? Weineen, want die vakken behooren inder daad bij elkaar, minstens zoogoed als Rjmeinsch recht en economie. Een ver standige inrichting van de faculteit niet door de wetgevende macht, maar bij rnini sterieele beschikking zal het hier noodige verband tusschen de verschillende taaistudies en het overige moeten leggen. Dat men nu uit sluitend in oude" of Nederlandsche" letteren studeert, zonder een gemeenschappelijke propaedeuse inde algïmeene taalwetenschap, aesthetiek, geschiedenis en wijsbegeerte dat is eenvoudig een dwaasheid! De plaats ruimte belet mij, hier een plan tot inrichting der litteraire faculteit te ontwikkelen; ik kan alleen zeggen, dat m. i. het beste zal zijn: algemeenc propaedeuse, gedeeltelijke splitsing voor het candidaats, algeheele specialisatie voor het doctoraal. Jk in de faculteit der wis- en natuurkunde zullen wel eenige veranderingen worden gebracht. Ten slotte H. B. S. en gymnasium zelf. De vijfjarige zal haar eindeximen als school examen afnemen. Dus niet langer het verschijnen voor een vreemde commissie, waarbij de examinandi nog wel eens last hadden van verschil van opvatting tusschen leeraren in een zelfde vak, maar een rustig en gemoedelijk school examen, zooals de gymnasia dat hebben, onder toezicht van gecommitteerden. De lichaams-oefeningen, in de plaats getreden van het vroegere leervak gymnastiek", krijgen een plaats op het examen, en behoe ven niet langer als minderwaardig te wor den beschouwd. Op het gymnasium komen teekenen en lichaamsoefening ais verplichte vak ken. Er valt daar meer te hervormen, want de al te groote eenzijdigheid ten gunste van de oude talen moet wat wordsn getemperd. Maar ook dit in een zaak van een K. B., dat overigens wel spoe dig zal volgen. Ongetwijfeld zal de minis ter hierbij niet te ver gaan, en het rustig litteraire karakter van de school, juist het lllllll IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII1IIIII llllllllll HUI Illlllllltll door den soberen eenvoud van de protestantsche eeredienst. Teekening voor de Amsterdammer" van den architect J. London WAAROM ZOU IK? De Luiaard spreekt: Waarom zou ik voor een ander Nog zoo goed en vlijtig zijn ? Waarom zou ik voor mijn buurman Kolen delven in een mijn? Laat hij zelf zijn eenheid halen Voor zijn lieve brandstof-bon, Ik wil rustig pijpjes rooken En me warmen in de zon. Waarom zou ik vuilnis ruimen Als ik er zoo vies van ben, Waarom in riolen kruipen Voor wat lui die ik niet ken? Waarom zou ik schepen lossen Laat de reeder dat maar doen, Wat kan mij zijn zaakje schelen Ik geef niets om zijn miljoen. Waarom zou ik graan gaan halen Op een slingerende boot, Moet ik dan mijn leven wagen Voor een anders sneedje brood? Waarom zou ik diender spelen Wat gaat mij een misdaad aan ? Wil men dat ik voor een vreemde Mij de hersens in laat slaan? Waarom zou ik ploegen, maaien Is het akkerland van mij? Ik heb niemendal te maken Met een anders boerderij. Waarom zou ik flesschen blazen ? Gut, ik houd niet eens van wijn, Ik wil in 't geheel niet werken Ik wil lui en rustig zijn. Waarom zou ik steenen dragen Voor het huis van een' patroon? Ach ik ben al heel tevreden Als ik in een steegje woon. Waarom zou ik... waarom zou i Dank je wel, ik doe niet mee, Alles wal ik toch wil hebben Krijg ik van het kommitee. Al dat ploeteren en tobben Gaat me heelemaal niet aan, Villa's kan ik toch niet koopen En de rest is: niets gedaan. J. H. SPE EN HOF F lllltlllllllllllllllllllllIIIMIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIH DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH'i Holl. Sigarenfabriek UTRECHT IIIlllllllllllllll (IIlllllllllllllHIIIIIIlIlllltl Tempeltoegang groote voordeel van zijn eenzrjdighel, onaangetast laten. Welnu: hiermede hebben wij de belanrijkste hervormingen aangetipt. Het is e« geluk voor ons onderwijs, dat wij eindelk eens een minister hebben, die doorzettn wil. Het is noz maar een begin; moge ht zoo doorgaan! En moge de volksvertegawoordiging niet te zeer met andere vo<rstellen en wijdloopige interpellaties belst zijn, om aan dit nuttige werk haar aandatat te geven! dr. J. A. S C H R E D E l IIlll llllltllllllllIllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllUllllllUIMIIIMB Uiteenloopend zijn de neigingen en tenperamenten der menschen. Men kan ten daarin niet dwingen,'noch opzettelijk «rvorrhen. Toch kunnen zij allen, hoezeer versclillend ook in smaak en behoefte geme:nschappelijk samenkoomen in het grote Godshuis der algemeene Broederschap, waar hun bizondere neiging geheel geërbledgd wordt en ze zich toch allen voelen kinde ren van n huisgezin. Het voornaamste doel van den Rinr. is dan ook het bevorderen van de goede Terstandhouding en het hoffelijk verkeer, tot weederzijdsche leering, van menschen die tot dusver meenden geheel vijandig teegen over elkander te staan. Daar kan de Boed dhist spreeken en verkeeren met deM Christen, de Protestant met den Katholiek, en elk van deezen kan leeren het schoone en goede in den Godsdienst des anderen te eerbiedigen. Ook kloosters kunnen in dien Ring zijn, waar zij die zich daartoe geroepen voelen een leeven van onthouding en bespiegeling kunnen leiden, voor een korten tijd of zoo zij willen voor goed. Mits dit alles vrij ge houden wordt van dweepzucht en misbruik, door de Stad orde waaraan elk bewooner of bezoeker zich te onderwerpen heeft, onder de autoriteit der twaalf. In den ring staan ook de palelzen, waarin de twaalf samenkoomen en de raadzalen waar zij ontvangen den raad der Volken, de verteegenwoordigers van alle deelneemende naties. In dien raad worden door de vertegen woordigers van elk volk, elk op zijn beurt, meededeeling gedaan van den stoffelQken en geestelijken toestand hunner naties. De politieke en religieuse stroomingen en ge schillen, de materieele en geestelijke omstandigheeden, de behoeften en nooden van elk volk worden daar vrij uiteengezet en besprooken. De uitkomst wordt aan de geheele menschen-waereld bekend gemaakt. In den heiligen ring, in de wijde bloemen velden bevinden zich ook de schoone stille begraafplaatsen voor. hen, die eraan hechten, aldus hun overschot in door de gansche menschheid gewrjden grond te.doen neederleggen. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl