Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 April. '19. - No. 2183
TJIT lEIIET
Op den Economischen Uitkijk
O n t w e r p-A rbeidswet
Spoedig na de daaromtrent gedane toe
zegging is het ontwerp-Arbeldswet bij de
Tweede Kamer ingediend; de Koninklijke
Boodschap is gedagteekend 11 April De
groote b; teeken is van dit ontwerp is, gelijk
iedereen weet, hierin gelegen, dat het brengt
den achturigen arbeidsdag voor volwassen
mannelijke arbeiders in fabii ken en werk
plaatsen. Dat dit inderdaad een maatregel
van groote beteekenls en van verre strek
king is, wordt door niemand ontkend. Dat
aan het nemen van dien maatregel bezwa
ren verbonden kunnen zijn, dat kan, mem
Ik, slechts 01 tkend worden door hen, die
uit politieke of welke andere overwegingen
ook liefst in het geheel geen bedenk!' gen
tegen zulk een hervorming willen zien aan
gevoerd.
L)e verdediging van het voorstel tot aan
vaarding van den wettelijken achturigen
arbeidsdag wordt door den minister Aalbrrse
alleen negatief gevoerd; ik bedoel: hij acht
het niet noodig de verwachte voordeelen
in den breede en stelselmatig aan te geven,
maar verwijst daarvoor naar vroegere door
hem en anderen geleverde beschouwingen.
Negatuf voert hij de verdediging door een
drietal bezwaren te bestrijden. Het lo >nt de
moeite, hierbij (al is het kort) stil te staan.
Daar is dan, zoo zegt hij, allereerst de
bedenking, dat het nemen van den bedoelden
maatregel schade zal toebrengen aan ver
schillende nijverheidstakken in Nederland,
die daa door niet meer of althans minder
goed op de wereldmarkt de mededinging
met buitenlandsche industrieën zullen kunnen
volhouden. Zou dit bezaar zich werkelijk
doen gelden, dan zou de maatregel voorde
daarbij betrokk n arbeiders niet een voor-,
doch een nadeel opleveren. Maar de Minister
acht dit bezwaar of liever de kans daarop
niet zoo groot, dat men daarom zou moeten
afzien van den voorgenomen maatregel Ojk
al gingen (en gaan straks) andere landen
tot denzelfdrn maatregel over, dan nog is
z. i. niet te zeggen, hoe zoo iets in de prak
tijk zal blijken te werken, maar hQ acht het
als vaststaande dat de industrie en in andere
landen meer door den langdurigen wereld
oorlog hebbun geleden dan de onze en dus
meent hQ dat voor de onze de kans gunstig
is om niet bij de vreemde nijverheid op de
wereldmarkt achter te raken.
Mij komt het voor, dat dit betoog niet
zeer klemmend Is, niet veel houvast geeft.
M. i. komt men bij een feitelijke vraag als
deze niet ver genoeg met zulk een theoretische
bespiegeling. Voordat ik als minister het
nemen van zulk een voor onze nijverheid
en onze volkswelvaart zoo belangrijken
maatregel zou aandurven, zou ik door be
voegde personen onderzocht hebben willen
zien: welke nijverheidstakken in Nede>land
vooral voor export werken (of kans hebben
straks tot uitvoer van hun product te zullen
komen); wat voor die nij«rheidstakken hier
de achturige arbeidsdag in de praktijk zal
beteekenen, d. w. z. in welke mate daardoor
de kostprijs van hun product zal stijgen,
hoe het thans staat en in de naaste toekomst
vermoedelijk staan zal met die buitenlandsche
nijverheidstakken, waartegen onze export
industrieën op de wereldmarkt de mede
dinging reeds hadden opgenomen of die
straks wellicht zullen kunnen opnemen. Daar
bij zou rekening te houden zijn met de
verschuivingen en wijzigingen, die zich in
en door den oorlog reeds hebben voltrokken
op het gebied van in- en uitvoer en die waar
schijnlijk binnenkort op dat gebied zich zullen
voordoen. Nu weet ik heel wel, dat het
antwoord op die vragen waarlijk niet ge
makkelijk is te geven en dat zulk een onder
zoek tijd (misschien zelfs veel tijd) zou
kosten, maar ik geloof toch ook. dat de
menschen, die op dit terrein thuis zijn omdat
het is het terrein van hun dagelijksch werk,
een minister wel waardevolle adviezen daar
omtrent zouden kunnen geven en in het
bezit van die adviezen zou ik mij als een
minhter veilig gevoelen, maar ook alleen dan
eers/, en daarom zou ik mijzelven den tijd
gunnen om ze af te wachten. Mijn wet zou
dan wat later worden ingediend en misschien
minder radicaal" zijn, maar ik zou niet zoo
11 lllimimi ui nu
Wij hebben het genoegen hier
onder een artikel te plaatsen over
Schermkunst van den Kapitein der
Genie Wijnoldy Daniels, die
onlangs het kampioenschap op den
degen won.
SCHERMEN
door WIJNOLDY DANIELS
Kapitein der Genie
Er is altijd strijd
geweest tusschen
de menschen. Op
allerlei gebied.
Niet slechts met
de wapenen des
geestes, maar ook
met de blanke
wapenen in de
hand. En om zich
tot dezen strijd toe
te rusten, oefenCe
men zich in den
wapenhandel.
Wie zich in dr n
ouden tijd vaardig
wist in het
harteeren van het
wapentuig en daartoe over voldoende spier
kracht beschikte, had een ontzaggelijken
voorsprong op een zwakkeren tegenstander.
Da schrij ver van dit artikel
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
M«SS B L R N C H E
CfCFVRETTES
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
onzeker zijn omtrent de vraag, wat de werking
van die wet ten aanzien onzer volkswelvaart
wezen zal, als thans met Minister Aalberse
het geval zijn moet
Een t wee Je bedenking, die de Minister be
strijdt, is deze: het groote tekort in de wereld
productie elscht herstel rn dit wordt tegen
gegaan door nu den arbeid (duur te verkorten.
Maar zegt mr. Aalberse wilde dit
argument tot uitstel nopen, dan zou men
moeten bewijzen dat wanneer al onze ar
beiders, ook de gedemobiliscerden en
werkloozen zoo intens mogelijk werkten, de
verkorte arbeidsdag een beletsel zou zijn
om binnen betrekkelijk korten tijd het wereld
tekort aan te vullen." *) En dat bewijs is
evenmin afdoend te leveren als het bewijs
van het tegendeel Met al'e respect moet
ik zeggen dat de kracht van deze redeneering
mij ontgaat, evenzeer als die van wat daar
aan wordt toegevoegd, n.l. dat er in het
buitenland zooveel stakingen zijn, juist omdat
de wetgever daar zich onthoudt, zoodat door
die stakingen het tekort toch waarlijk ook
niet aangevuld wordt; het is dan maar beter
door een wijze en vooruitziende sociale
politiek" stakingen te voorkomen. Dit
argument lijkt mij zwak, want het wordt
ingegeven door angst: laat ons in vredes
naam onzen werklieden den achturigen ar
beidsdag geven, want anders gooien zij den
boel er bij neer l
Derde bedenking, waartegen de Minister
zich keert: door den voorgenomen maatregel
zullen de productie-kosten en dus ook de
prijzen belangrijk stijgen, zoodat de koop
kracht van het loon daalt; het voordeel weegt
dan voor de arbeiders niet op tegen de
nadeelen, welke bovendien treffen die klassen
der bevolking, waarvan het inkomen vrijwel
stabiel is. Hierop antwoordt de Minister:
proeven in Engeland en ook ten onzent
toonen aan, dat een verkorting van den
arbeidsduur/ook tot acht uur, in verschillende
bedrijven nog niet behoeft te leiden tot
productievermindering en dus tot stijging
der voortbrengingskosten. Maar bovendien:
uit zedelijk en maatschappelijk oogpunt is
de maatregel zoo gewenscht, dat men dien
niet moet nalaten al is daaraan ook «enig
stoffelijk nadeel" vet bonden.
Wat dit laatste betreft, hier erkent de
Minister dus de mogelijkheid van stoffelijk
nadeel. De vraag is maar, hoe groot dit zal
zijn. Het antwoord op die vraag hangt af
van het eerste punt: is van arbeidsduur
verkorting tot op acht uur te verwachten
verhooging der productiekosten en dus
prijsstijging?
ledereen gevoelt wel, dat dit een zeer
gewichtig punt in het debat is. Wat heeft
men daarvan te denken? Is het waar dat
een man, intensief werkend, in acht uur
De strijd met'het zwaard om het bestaan
vorderde eene krachtige ontwikkeling van
het lichaam en de wetenschap, dat de
krachtigsten werden geëerd, vormde een prikkel
te meer om het lichaam voor te bereiden
tot zijn moeielijke en gevaarvolle taak.
Van lieverlede echttr zou zich dit gaan
wijzigen. Werd in de middeleeuwen nog
eer en hulde gebracht aan den overwinnaar
in een ridderlijken strijd met het blanke
wapen, het ontstaan der vuurwapenen begon
allengs aan den strijd veel van dat ridder
lijke te ontnemen. De vooruitgang van
de techniek, waarbij het mogelijk bleek de
vuurwapenen hoe langer hoe meer te
perfectioneeren, drong het gebruik der blanke
wapenen meer op den achtergrond, alhoewel
ook in den modernen oorlog bij het hand
gemeen zooals ook blijkt uit de uitrusting
derstormtroepen met een soort hartsvanger
het blanke wapen wel nimmer in onbruik
zal geraken.
De ridderlijke strijd van vroeger is even
wel geheel verdwenen, de dagen van den
chevaleresquen d'Artagnan, waarin de degen
nog een groote rol speelde, liggen ver
achter ons.
Toch is de degen nog niet geheel uit on ze
moderne samenleving gebannen, al is hij
ook niet meer zoozeer de trouwe kameraad
in uren van gevaar.
Het edele rapier, in den loop der tijden
allengs gedegradeerd tot statiedegen voor
gepruikte heeren, heeft nu nog slechts voor
onze brave burgers die een of ander
openbaar ambt bekleeden waarde uit een
decoratief oogpunt.
Slechts in de schermzalen wordt thans
nog de degen gehantetrd, hoewel in
eenigszlns anderen vorm dan vroeger.
Onze schermers grijpen naar den degen
als midd'l ter beoffening van een gezonde
en geanimeerde lichaamsport.
Echter, ons land kenmerkt zich in het
evenveel kan voortbrengen als in negen of
meer uur? Zijn er niet inderdaad proeven,
die een bevestigend antwoord geven en
hebben die proeven dan niet volledige bewijs
kracht ? Wanneer het waar is, dat een arbeids
duur verkorting t ot op acht uur geen noemens
waardige beperking van de voortbrenging
beteekent, waarom zou men dan zoodinigen
maatregel niet on/oorwaardelijk toejuichen?
Inderdaad is dit eigenlijk het alles
beheerschende punt.
Laat mij zeggen dat ik een algemeen lui
dend antwoord op die vraag niet zou durven
geven en het wantrouw, als ik het door
iemand hoor geven. Elke proef bewijst niet
meer dan zij bewij'.en kan, n.l. dat onder
de gegeven omstandigheden zekere (gunstige)
uitkomst werd verkregen. Het ongeluk is
maar, dat de omstandigheden zoo
uiteenloopen. Voor iedereen, die daarover nadrnkt,
moet het toch duidelijk zijn, dat zelfs in
eenzelfde fabriek de arbeid" is van zeer
samengestelden aard, een geheel van gansch
uiteenloopende verrichtingen, ten deele
beheerscht door den gang der machines, voor
een ander deel alleen of vooral bepaald door
de intensiteit van de men«chelijke arbeids
kracht. In eenzelfie bedrijf zijn niet alle
fabrieken gelijkelijk ingericht. In de fabrieks
nijverheid is er een bonte verscheidenheid
van voortbewegingswijzen, van procédé's,
arbeidsregelingen, technische eischen
Hoe kan men n algemeen geldende waar
heid aannemen voor duizenden, zoo geheel
verschillende gevallen? Maar dan nog: de
vraag is niet of een intensief werkend man
in acht uur evenveel kan -'oortbrengen als
in negen (gelijk ik de qjaestie boven stelde),
maar practisch komt het hierop neer: of de
man, die vroeger ne^en uur werkte, feitelijk
voortaan in acht uur zooveel intenser zal
werken, dat de voortbrenging gelijk staat.
Ik wil maar zeggen, dat men hier geen
algemeene verklaringen moet afleggen. De
Minister trouwers uitte zich ook voorzichtig:
de proeven bewezen dat korter arbeidsduur
in verschillende bedrijven nog niet behoeft
te leiden tot geringer productie
Al schrijvend, ben ik niet verder gekomen
met mijn bespreking van het
ontwerp-Arbeidswet dan een kanttefkening bij de
door den Minister bestreden bedenkingen.
Natuurlijk valt er vrij wat meer over dit
ontwerp en wat daarmee samenhangt te
zeggen. Misschien is daartoe den volgenden
maal rerds gelegenheid. Of anders later.
De zaak blijft voorloopig in 't vat."
__ SMISSAERT
*) Had de steller der M. v. T. dezen door
mij aangehaalde zin hardop gelezen of ook
maar nog eens goed bekeken, dan zou hij
ontdekt hebben hoe leelijk dit driemaal ge
bruikte woord kort" hier is.
Invalid-Portwijn
DE BESTE MIDDAGDRANK f 2.50 p. flesch
Wijnnandel de Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam
algemeen door eene lauwe beotfjnlng van
de verschillende takken van sport. Lang
zamerhand evenwel begint de ochtendwond
te gloren en onmiskenbaar gaan wij een
betere toekomst tegemoet.
Het schermen is ontegenzeggelijk een van
de mooiste en meest interessanie der moderne
sporten. Niet alleen het lichaam, doch ook
de geest ondervindt ervan den hellzamen
invloed.
Beoefening van de schermkunst zonderde
hersens te gebruiken is onmogelijk.
De schermer, die na een drukken dag van
Ingespannen arbeid zich naar zijn
schermzaal begeeft, om er een lesje te nemen en
eenige partijen te schermen, is gedwongen
zijn denkvermogen of iets anders te
concentreeren, waardoor de dagelijksche beslom
meringen worden vergeten. Eene
verfrisschende douche na afloop zet de kroon
op den sportieven aibeid, zoodat men als
verjongd de schermzaal weer verlaat.
Het feit, dat een sterk schermer ook in
de partij met een Veel zwakkeren tegen
stander nog wel iets kan leeren, opent de
mogelijkheid voor schermers van zeer ver
schillend kaliber zich op aangename wijze
met elkander te 01 derhouden.
De noodzakelijke arbeid der hersens tij
dens het plastronneeren (les nemen van den
professeur) en het assaut maakt, dat het
schermen voor een serieus beoef <-naar nim
mer zijne bekoring verliest, doch juist
prikkvlt tot hooger streven.
Hoe langer men oefent, hoe meer men
de onmisbaarheid van het samengaan van
de ontwikkeling der cerebrale en licha
melijke orginen best f t. ,
Bij enkele vooral de jongere scher
mers gaat de lichamelijke ontwikkeling
soms belangrijk sneller dan de cerebrale. ,
In het assant wreekt zich dit onmiddellijk,
doordat een dergelijk schermer, die de logica
der geleerde bewegingen niet begrijpt, eze
1 BATENBURG & FOLMER
Den Haag -:- uijgenspark 22,
SPECIALITEIT:
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE-:- -:- ?:?
-:-:- -:- ?:? ?:? BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllltllllllHllllllllllllllllll
BILJARTSPORT
WISKUNDIG BILJARTEN
Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopaedie
maakt de volgende opmerking omtient bil
jarten bij afbeelding 1:
Raakt de bal A den band B, dan wordt
hij door dezen onder denzelfden hoek en
met dezelfde snelheid teruggekaatst, waar
mede hij den band bereikte, zoodat a b
en a b is."
Nu mag dit theoretisch juist schijnen, de
praktijk leert anders zooals dat trouwens
meer gaat met praktische toepassingen van
theoretische stellingen. Zelfs hij die weinig
of desnoods niets van het biljarten kan, is
toch in staat zich van deze onjuistheid te
overtuigen. Men legt twee ballen op de
wijze als aangegeven in afbeelding2. Indien
de stelling juist ware, zou men, om bal a
bal b te doen trtffen over den langen band,
de eerste slechts hebben te stooten naar
het midden van den langen band.
niet In practische toepassing weet te brengen,
Als basis van het schermen valt het
floretschermen aan te merken, dat toch In zich
de geheele logische opbo ' w van het schermen
bevat.?Hierbij Is geen sprake van toepassing
van brute kracht of forsch geweld.
De bewegingen met de buitengewoon
lichte floret kenmerken zich dooreen uiterst
gereserveerd spel, dat in al zijne geledingen
blijken geeft van een volledig samengaan
van cerebrale en physieke eigenschappen.
Het Doretschermen op deze wijze uitge
voerd, is niet slechts een sport, doch ook
een kunst geworden. De meesters, in dit
opzicht over meer gaven beschikkende dan
gewone schermers , zijn in staat in een
assaut eene ontplooiing van hunne talenten
te geven, waarbij het woord sport in de
twerde, doch het woord kunst in de eerste
plaats moet worden genoemd.
Amateurs, die beginnen het floretsptl te
bestudeeren, hebben zeer veel voor.
Het .spel" is bij het floretschermen hoofd
zaak, het toucheeren geschiedt slechts als
logisch gevolg van de phrase d'armes.
Nimmer kan een van bulten geleerd lesje
slaafs worden gevolgd, omdat de aaneen
schakeling der bewegingen afhankelijk is
van het antwoord" van den tegenstander
op een vraag" van zijn wederpartij.
Vormt het floretspel het meest verfijnde
op schermgebled, het degenspel, waarbij
hrt geheele lichaam tref/lak is, vertoont een
geheel ander beeld.
Het spel kenmerkt zich door een groote
soberheid, al heeft het ook voor een
oppervlakk'gtoeschouwer eenige overeenkomst met
het floretspel.Een geroutineerd floretschermer
zal in een assaut veel voor hebben op den
ëpéist zonder meer, alhoewel eerstgenoemde
zich wel bewust moet zijn geen floret doch
een degen te hanteeren.
Het sabelspel, sinds het gebruik van de
lichte sportsabel in ons land, tot een sierlijke.
Heeft men deze kunstbewerking volbracht
dan ziet men dat niet bal 6 getroffen wordt,
maar dat bal a loopt als aangegeven door de
dikke lijn. Om bal 6 te treffen is het nood
zakelijk a af te stooten als aangegeven door
de stippellijn.
Bij het biljartspel is de hoek van inval
derhalve niet gelijk aan den hoek van uitval.
De oorzaak daarvan is in het kort deze: het
raakpunt van band en bal ligt niet in het
midden van den bal, doch daar boven.
Wordt een bal nu in schuine richting, zonder
effect, naar een band gestooten, dan ontstaat
door het raken van den band een veranderde
draaiïngsrichting. In het geval van afb. 2
krijgt bal a dus effect van den langen
band, met het bekende gevolg.
In hetzelfde artikel wordt bij afbeelding
3 het volgende gezegd :
.Treft A den stil liggenden bal B niet
volgens de lijn die de middelpunten
vereenigt, maar terzi;de, dan rolt B voort in
de lichting der lijn a b, die de middelpunten
der ballen op het oogenblik van den schok
verbindt, terwijl A zoodanig teruggekaatst
wordt, alsof hij langs de lijn C op een
veerkrachtigen bard stuitte, dus in de
richting van d. Hieruit volgen deze regels":
Daar ook deze stelling onjuist is, doet
het er absoluut niet toe welke regels daar
uit volgen. Dat de stelling onjuist is kan
leder gemakkelijk onderzoeken. Bal A loopt
niet in de richting van d, zooals beweerd
wordt, doch zonder zich ook maar in
het min-t om Winkler Prins' QtVlIustreerde
Encyclopaedie te bekommeren in de
richting van de lijn C.
De mathematica is een schoone zaak, maar
brj het biljarten van weinig nut l B.
iniimiiiiiuiimiiiiivlugge sport ontwikkeld, wordt hier thans
vrij veelvuldig beoefend.
In het leger, waar men meer sabreurs dan
florettisten of péisten aantreft, is het
sabelschermen evenwel bij lange na nog niet
volmaakt.
Het ontbreken van goede instructeurs en
de uiterst geringe steun van hooger hand
aan hen, die iets trachten te bereiken, moeten
hier wel als hoofdoorzaken worden aange
merkt.
Gelukkig is bij de Marine onder de goede
leiding van den kapitein Hubert van
Blijenburgh eene kentering waar te nemen, doch
bij de Landmacht vrrkeeren we nog steeds
in de diepste duisternis.
Zooals o.a. ook blükt uit de toekenning
van een toelage aan personeel, dat met goed
gevolg de proeven van hef Nederlandsen
Olympisch Comitéhetft afgelegd, blijkt men
bij de Marine meer voor aanmoediging van
sport te gevoelen dan bij het Leger.
Laat ons evenwel hopen, dat de jongere
generatie, die de sport in het algemeen meer
propageert, in de toekomst ook de
schermsport in het leger in nieuwe banen zal weten
te leiden, zoodat Iets positiefs zal worden
bereikt en Hollandsche meesters zullen ver
rijzen, gelijkwaardig aan hunne buiten
landsche collega's.
Het schermen zal dan in het leger niet
een vaag begrip, doch een werkelijke daad
worden.
Moge de toekomst ook hier eenige zon
neschijn brengen.