De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 26 april pagina 7

26 april 1919 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

26 April. '19. No. 2183 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE TENTOONSTELLING IN DE BIBLIOTHEEK DER UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, TER GELEGENHEID VAN HET PHILOLOGEN-CONGRES, OP 24 EN 25 APRIL 1919, door dr. M. B. MENDES DA COSTA DeAmsterdamsche Universiteits bibliotheek bevat, evenals de m-este andere boekerijen, natuurlijk een aantal zoogenaamde curiosa tn rarlora, d.w.z. bezienswaardlge en vrij zeldzame voorwerpen». Deze vormen daar niet, zooals b.v. In de Universiteitsbibliotheek te Utrecht, een afzonderiqke verzameling, maar zijn ondergebracht in de afdeelingen, waartoe zfl feitelijk behooren, zoodat dus zeldzame Hebreeuwsche boeken een onderdeel vormen van de Blbliotheca Rosentfialiana enz. enz. Nu is de bibliothecaris, Dr. C. P. Burger [r., op het gelukkig denkbeeld gekomen, ter gelegenheid van het congres van philologen uit ons land, een keur van die curiosa en rarlora in de verschillende localen van de zijn studeervertrek, een koperen sfeer in de hand houdt boven een bekken) ten einde, wanneer hij in slaap mocht vallen, terstond te ontwaken door het geluid van de in het bekken vallende sfeer. Gaarne had ik dat miniatuur h'er laten reproduceeren, maar ik vreesde dat het ruwe krantenpapier van den tegenwoordigen tijd het slechts zeer onvolkomen zou weer geven. Daarom bepaalde ik mijn keuze liever op de hier volgende reproductie van den goed bewaarden >kettingring<, bevestigd aan no. 16, een handschrift, dat de werken bevat van JUVENALIS, PERSIUS en HORATIUS. Aan zulk een ring« werd in vroeger eeuwen een ketting vastgemaakt, die aan het andere eind aan een lessenaar was bibliotheek ten toon te stellen. Zoo zijn, om maar enkele afleelingen te noemen, de eigenlijke handschriften ter bezichtiging gesteld in de zoogenaamde N.-Q.-Pi erson-kamer, de curiosa en rariora op het gebied van geographie en reizen in de kaarten-zaal, de incunabelen en de doodendansen (aanstonds vertel tk waarom die zoo heeten) in' de l e e s-zaal, grootendeels in vit'ines en kasten met glazen deuren, terwijl alles wat op Vondel betrekking heeft natuurlijk zijn oude plaats heeft behouden, namelijk in het Vondel museum, en, zooals eveneens van zelf spreekt, de Hebraica in de Bibliotheca Rosenthaliana. Niet tentoongesteld echter is de bijna reusachtige verzameling brieven. Dat zou ondoenbaar zijn geweest, niet alleen omdat daartoe de ruimte ontbrak, maar ook omdat, ai zijn philologen in den regel veel minder slordig dan andere merschen, in de war raken van de brieven niet zou kunnen uitblijven. Het organiseeren van zulk een veel zorg vereischende tentoonstelling was echter Dr. Burger nog niet genoeg; hij heeft, natuurlijk met behulp van anderen, een >Qids voor de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam' samengesteld, die, behalve een geschiedenis van die bibliotheek, opgeluisterd met de noodige afbeeldingen en platte gronden, o. a. of liever gezegd: grooten deels bestaat uit de catalogi van incuna belen en andere verzamelingen van curiosa en rariora. En die Gids, verlucht met keurige reproducties van verschillenden aard en voorzien van een beschrijving der meest typische banden, is nog vór de opening van de tentoonstelling in het licht verschenen. Ik ga nu aan de hand van dien Gids hier zeer enkele nummers bespreken; de mij toegestane ruimte dwingt mij zeer kort te zijn en mi] tot hrtaller-aller merk waardigste te beperken. (De nummers zijn die van den Gids.) Onder de zoogenaamde klassieke hand schriften is het kostbaarste dat van CAESAR, De bello galllco (no. 36. Het is op perka ment geschreven, hoogstwaarschijnlijk in de 9e eeuw. Keurig is vooral no. 15, een Latijnsche vertaling van de Ethica van ARISTOTELES uit de 16e eeuw. Een miniatuur, in schitte rende kleuren en goud, vult de gtheele eerste bladzijde van dat handschrift in folio formaat. Het stelt Aristoteles voor, die, in bevestigd in de een of andere bibliotheek, opdat het waardevolle werk niet zou worden meegenomen door den een of anderen gauwdief of kleptomaan. Op de afdeeling Handschriften»volgt die der lrcunabrhen< of "Wiegedrukken*; onder dien naam verstaat men de. boekt n, gedrukt tot uiterlijk het eind van de 15e eeuw, dus: in den tijd, toen de boekdrukkunst nog in de wieg lag. Deze verzameling bevat niet minder dan 119 nummers, het een nog interessanter dan het andrr; vele zijn met (natuurlijk primi tieve) houtsneden versierd, waarvan ik r.e, met het onderschrift, heb laten repmduceeren, uit den (h')ortus sanitatis (ro. 112), die tot de geneeskundige rubriek behoort. <ttcnUm.pfi. -Jbcdiculi fimt vcrmca . It i'cunf a mimcrofïtarc pcdu.bocmawm cp 6abomi8c.imccrca[in-mdubitantCT.cit^ mcntnuifibiUtcr.boanónuUiOcfudostlx)/ cddir aüt pfregnnattcopia pcdiculop in co:£C,fftcr ftidojcrn pulwrc) acbainapjiscirarcin. Duidelijk ziet men de vroegere bewoners van 's jongmans hoofdhaar, daaruit door den borstel verjaagd.opdenachtergrondspartelen; Nederlandsche Opera De periode-Koopman loopt nu ten einde, en het is prettig te kunnen vaststellen, dat ze met goed werk wordt afgesloten. Men geeft Sieefried", en, het moge dan geen kasstuk blijken niemand zal ook anders hebben verwacht , het artistiek succes ontbreekt niet. Practlsch heeft de keus van dit werk vór, dat men hier vanzelf gespaard blijft voor de bedenkelijkheden van een nog niet op moderne wijze in zang en actie geschoold koor. Voor 't overige echter niets dan moeilljkheden! Dat ze voor een overgroot deel over wonnen zijn, strekt Koopman en al zijn iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMmn IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII Oostersche Tapijten Indien U Oostersche tapijten bezit (Per zisch, Turksch, enz.), welke niet met Uw ander huiselijk interieur harmoniëren, of die U om we'ke reden o< k wenscht te verkoopen, schrijft dan aan Y BAZ1R, Impor teur, Zoutmanstr. 61, te 's Gravenhage, Tel. 1843, we ke zich door geheel Nederland laat ontbieden en die tegen zeer hooge prijzen alle soorten Oostersche tapijten koopt (nieuw of gebruikt), ongeacht de afmetingen en de prijs. Bewaar dit adres. medewerkers van hooger en lager rang tot niet geringe verdienste. Men bewaarde aan de vaak opgevoerde Walküre" mooie herinneringen. De Siegmund" van De Vos b.v. overtrof zijn Fannlauser" en ook zijn Lohengrin." Ue Hunding" van Coen Muller deed sommige van diens fouten in voordeelen verkeeren. Wat Pel betrfft. al bleek het ook hém niet ge geven, figuur en partij van Wotan" aan nemelijk te maken, de schitterende kwali teiten van zijn zang droegen zeker het hare bij tot een voortreffelijken totaal-indruk. En prachtig was de Bainnhilde" van Lies b et h Poolman-Meissner. Nu is dan de Siegfried" gevolgd, en niet alleen is uitgekomen wat men naar aanlei ding van de gunstige resultaten der Walküre"-proef verwachtte, er kwam ook nog een verrassing: de Mime"-creatie van Schulze. Zij bracht dezen zanger plotseling op een hooger plan. Hij bleek de partij door-en door te kennen, en kostelijk was de opzet, was het volhouden der figuur. Ik he*i de tweede opvoering in den S adsschouwburg bijgewoond, en zoo heb ik dan met Schulze samen Ui lus aan't werk gezien. En 't is natuur ijk o k mij niet ontgaan, dat, al dadelijk in het eerste brdrijf, de bekende tekorten van U lus als acttur zich open baarden, maar toch: er was genoeg jtugd'ge kracht en lenigheid in zijn optreden, en het samenspel met den wel zeer geslaagden Mime verkreeg ook door Urlus'toedoen een verblijdende levendigheid Eno.zijn krachtige, bloeiende, van malsche buigingen als van prikkelende accenten vervulde zang l Daar moeten wij a'len het toch wel over eens zijn, dat de Schmiedelieort", zooa's Urlus ze zingt, mretellen onder het allerschoonste wat er in de wereld te hooren is. En ook de lyiik en de pathetische mo menten in Sle^fried's verrukkelijke partij heeft Urlus weer eens zoo schitterend tot en vermakelijk is het, dat de schrijver zoo slecht op de hoogte was van de dierkunde; immers: de laatste drie woorden van den In, en het Ie woord van den 2en regel van het onderschrift luiden: >pediculi sunt ver mes cutis', of in het Nederlandsch: 'luizen zijn wormen van de huid». Daarna komen de Nederlandsche uitgaven 1473-1540», eventjes 209 in getal, en evenals de incunabelen, vaak met houtsneden opge luisterd. Ook daarvan heb ik er een laten reproduceeren, voorkomend in de vermaarde Divisie-kroniek". In den Gids wordt het werk niet onder dien lateren naam vermeld, maar wel onder den eigenlijken titel: >Die cronycke van Hollandt Zeelandt ende Vrieslant...« (enz., zie no. 69). (AabMetbtoifDttefe»f^brmrupc Zooals uit het opschrift blijkt, worden hier voorgesteld Geertruid van Saksen, weduwe van graaf Floris l, en haar latere echtgenoot Robbert de Fries. IV.en stelle zich echter niet voor dat de gelijkenis sprekend is. wart dezelfde houtsrede, die hier (pag. 124 verso) als hun beeltenis dienst doet, stelt op pag 152 verso gravin A la voor met Lodewijb, graaf van Loon. En op derge lijke wijze gaat het in deze kroniek met de houtsneden herhaaldelijk. Ce vierde af Jeellng vormt het Vondelmuseum«. Daarin zijn de 202 nummers natuurlijk weer op overzichtelijke wijze in ondertfdeelingen gerangschikt,als: Geschil derde portre'ten, Plastische afbeeldingen, Penningen, Handschriftrn, enz. enz. Hieronder volgt een foto raar no. 16, het ontwerp in gebakken klei van L. ROYER hun recht gebracht, dat de herinnering er aan nog lang zal nawerken onder de mooie dingen, die ons blijven, tegenover zooveel wat ons in deze tijden ontvalt. Met een sterk beeldend vermogen en buitengewone vokale kwaliteiten begaafd, een kunstenaresse in den allerbesten zin, zoo is Meissner weer aan ons verschenen! De muzikale heerlijkheden van het slot der derde acte heeft zij, in samenwerking met den genialen partner, in vollen luister voor OKS doen opleven, en op 't punt van gra datie in de stemmingen overtrof zij hem. Den Wanderer" zie ik in 't algemeen liever gaan dan komen, al moet ik hierbij bepaaldelijk fen uitzondering maken voor zijn zielig afgaan, als hij eerst nog even de brokken van zijn speer heeft opgeraapt (dit is een figuur, dai men zelfs een sterfelijk mensen niet gunt). Ik wil maar zeggen, dit ik de verschijning van den verkleeden Wotan, ondanks al wat daar voor den Wagnerlaanpur-sang aan vastzit, ondanks ook zijn verheven en goed-g< nstrumentefrd leid motief, van huis uit al heel weinig op prijs stel. Ditmaal treffen we het echter al zé' ongelukkig met hem. Pel was zwaar verkouden en liet zich weerhouden van geheel wegblijven door de overweging, dat in dat geval de opvoerirg, met Urlus als gast, practlsch onmogelijk werd. Men kwam zótoch al tot ongewone coupures, en de 3: acte kreeg een allerzondrrlingst voorspel, doordat het orkest met het on schuldigste geiicht van de wereld ook liet hooren, wat de onmiddellijke aansluiting bij het gesproken woord en de gemarkeerde beweging onmogelijk ontberen kan. De milligheden: het zwaard Not^une" in gebruik bij htt siijl»n van een flui je en als tornmesj -, en de carnavalsara^ stoorden riet al te zeer: er was veel waarlijk goeds te zien en vooral te hooren. Ook uit de orkestruimte, waar onder de voor een standbeeld van onzen grootsten dichter. Zeker zou dit en niet dat wat er nu staat in het Vondelpark zijn geplaatst, als men maar niet had gevreesd dat de boomen er bovenuit zouden steken. Dit ontwerp is' een gescherk van prof. J. Six. Ook heb ik nog een reproductie laten maken van no. 180: «Vondel's sterfhuis op den Cingel over de Warmoesgrafu, een aquarel van J. M. A. RIEKE. Van dat huis, ia 1894 afgebroken, waren i intu«schen enkele onderdeden niet meer z als in Vondel's tijd; o.a. mist men op de afbeelding de typische in lood gevatte ruitjes. De «Bihliothtca Rosenthaliana« telt opzijn krp f ICO nummers. Behalve de handschriften en boeken in de Hebreeuwsche en in deJoodsch-Duiische '' getijdenboek van 1506,meteen geheelereeks doodendansvoorstellingen als randversiering van de bladzijden; verder de doodendansprentjes van HOLBEIN en anderen, en vooral ook de zoogenaamde Nederlandsche doodendans, een soort kinderkaart'pel, waarmee ik mijn geboortejaar is 1851 in mijn prille jeugd me heb vermaakt; die kaartprenten droegen den naam van pentertjes of floskaartjes. Op vele doodendansen staat de Dood viool-spelend afgebeeld; vandaar de naam. De laatsteaf leeling, iQeographieen reizen bevat natuuilijk veel merkwaardige oude reis-beschrijvingen, kaarten en atlassen, be nevens enkele /ieme/-globes uit het midden van de 18de eeuw; maar bovendien valt te vermelden een aa'd-g\obe van VAN LANGREN uit het jaar 1603, een eigendom van het taal, bevinden zich er ook die in het Nederlandsch, Spaansch en Portugeesch zijn ge schreven. Eigenaardig zijn vele in den Gids op genomen opmerkingen van de uitgevers zelf over den druk. De uitgever b.v. van no. 16 zegt aan het slot van het boek o.a, in het Nederlandsch vertaald, dit: Het is een voorrecht der drukkers om de «Thora (vet] en de wijsheid onder Israël te verspruden, opdat de aarde van kennis vervuld worde'. Een van de fraaie houtsneeversieringen uit no. 27, een Hebreeuwsche incunabel, de eerste profeten bevatter.de, is hier gere produceerd. Het is een initiaal-versiering van het boek der Richteren. De interessante verzameling 'Dooden dansen' vindt men, zooals ik boven heb gezegd, in de leeszaal. Daaronder is een uitmuntende leiding van Van Raalte zeer geanimeerd werd gewerkt, en m?t resultaten, die er wezen mochten, at kon men ook den wensch niet terughouden, dat dit orkestspel nog eens en, kan 't zijn, zeer spoedig de in artistieken zin zoodringe d noodige rustige en nauwgezette voorbereiding moge vinden, geboren uit verbeterde bestaans voorwaarden der opera-onderneming, waar van het nu reeds de soliede basis heetr n mag. H. J. DEN HERTOG Brieven van Johan de Witt, uitgegeven met steun van het Comitévoor fen standbeeld voor Johan de Witt te 's-Graverhage door dr N. JAPIKSE. Uitgegeven door de Miatschapppij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, 1919, 8 Het was een goede gedachte van dr. Japikse om de brieven van den groot en raad pensionaris dichter bij breede kringen van ons te brengen dan uit den aard der zaak mogelijk is door de volumieuse uitgave van ??Neder!. Aardrijkskundig Genootschap, dat zijn verzameling boeken, kaarten enz. aan de Universiteits-blblloiheek in bruikleen heeft gegeven, en een kunstig tellurium van BLAEU. En hiermede is nu de opsomminggeëlndigd van het allervoornaamste dat de tentoon stelling bevat; maar, wanneer dit artikel verschijnt, zal deze, als tweedagsvlieg, reeds tot het verledene behooren. Gelukki»echter is dan de Gids< er nog om andere belangstellerden op de hoogte te brengen van de ter Universiteits-bibliotheek aanwezige cu riosa en rariora. Amsterdam, 20 April 1919. iimiiiiimiiimMiimiiimiiiiiimi iimiiimiiiiMiMiiiiiiiiiin minimi H. BERSSEtYBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesdag, DEN HAAG. Tel. 1538. II Illllllllllllllllll IMIIIIIII l Illllllllllllllllllllllllllllll het Historisch Genootschap. Groote bronnenpublicatiën van historioche documenten worden in den regel door de leeken niet druk geraadpleegd; voor dat publiek zijn zl] ook niet bestemd. Toch is het jammer, dat ons belangstellend publiek niet meer kennis neemt van de stukken zelf, waarop onze voorstelling van het historische ver leden is gebouw. Er zijn ongetwijfeld tal van documenten, die pok voor den nietdeskundige aantrekkelijke lectuur kun nen zijn. Zoo is het met de brieven van De Witt. Dr. Japikse heeft dus terecht een bloemle zing samengesteld uit zijn eigen groote uitgave. Daarin heeft hij opgenomen het meest waardevolle en het meest eigene van den persoon, het karakter, de denkbedden van Johan de Witt. Allicht nog meer dan door de groote uitgave kan de kloeke raad pensionaris door dezen k'einen t-urdel spre ken tot het nageslacht. H. BRUGMANS AMSTERDAM, SIIMGEL 273 TEL. IMTERG. 5181 H. ii@t®J*SJi®BV®tusschen AmsêertSam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heide Bosch en Duin - Rijsenburg - Driebergen - Doorn enz.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl