Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 April. 19. No. 2183
BOMMENBEÜGPLAATS5N TE AMSTERDAM ONTDEKT
Teekenlng voor de Amsterdammer" van G^orge van Raemdonck
Het publiek ziet nu in iederen eerlijken werkman een bommendrager
iiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiu mi
ilillllilliiiiiiiliMiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
SCHILDERKUNST-KRONIEK
EEN NOODZAKELIJKE REORGANISATIE, DE
TENTOONSTELLING VAN SlNT MAARTEN
TE UTRECHT
De tekortkomingen van de tentoonstelling
door het bestuur van Sint Maarten georga
niseerd, en gehouden, graotendeels, tfjd»ns
de Jaarbeurs te Utrecht, zijn met opmerke'ijke
eensgezindheid door allen, die haar zagen,
geconstateerd en beschreven. Ik b^n in de
gelegenheid geweest, niet alleen om tot het
zelfde resultaat te komen, maar tevens om
de redenen te kunnen nagaan, die d'oorzaak
waren van deze algemeen erkende
mislukkl^g die niet noodzakelfjk was.
Daarvoor waren drie redenen. De eerste
en meest dwingende is, dat het bestuur
van Sint Maarten, vermoedelijk, grootendeels
bivtaat uit menschen van go--den wille,
maar zonder de noodige autoriteit in het
aestfietlsche, zonder de noodige relaties,
die ontstaan, van zelve, bij k achtige per
soonlijkheden, zonder de noodige ken is,
zonder de noodige breedheid (die b.v. ook
noodzakelijk is bfj een museumdirecteur.)
zo-di-r gang en gave. Dit behoeft niet te
verwonderen. Het leidend dee1 van dit Be
stuur bestaat uit sommige U rcchti-naren,
sciilders, wier namen tenauwernood bui en
hun buurt, buiten hun kwartier, kit' ken,
en een dezer is president van Sint Maarten.
De eenige schilder, wiens naam buiten
Utrecht bekend is, en die, hoe ge ook over
zijn werk moogt denken, zeker levend, zeker
levendig, zeker vol belangstellingen zonder
kleinigheden, maikt geen deel uit van het
bestuur, en genoot dit jaar zelfs de eer
eener weige'ii g; ik meen de Winter.
Het spreekt dus vanzelf, dat wanneer de
genoemde heeren hunne uitnoodigi* gen
rondK. V. HET NEDERLANBSCH TOONEEL :
Don Karlos, door Friedrich von
Schiller.
Wanneer dan alle pa<hetlek, alle
bloedwarmte, van ons tooneel gebannen
moet, hetgeen de Raad van Bijstand
moge verhoeden ! dan
IsSchilIrr'shemelbestormeid Don Karlos" wel als het edelst
offer van deze, tot een beginsel" geschrom
pelde, armoede gevallen. Hoe men in onzen
tijd dit rijpe jeugdwerk op moet vatten ?
Het bltjft voor alle tijden even duidelijk. In
twaa'f brieven, die n hartsoch'elijk pleidooi
voor den held" van Schiller's humanisne,
den markies van Posa zijn, hè'f t de dichter
o.a. dit antwoord gegeven : _Begeis*ernde
Wahrheiten und elne Seelenerh bende
Philosophie miUzten, dacht mir, in einer
Heldenseele *u etwas ganz anderm werden als
in dem Gehirn eines Schulgelehrten". Wat
dit Bg»nz andere" bevat, leere ons het too
neel. De hymne van het ueberschwenglich"
vers en het gebaar vol illusie, brengt het
over ons met met meesleepende kracht!
Een weelderige zlelsinhoud stort zich
over ons uit, zoo heftig, dat alle critiék
verstomt.Tegenover Schiller's ethiek mogfn
we, bij nadere bezinning, de onze stellen,
zijn schoone zekerheid van uit den hot k
onzer weif ?Imoedig'ieid met een glimlach
van verteedering bezien, op het ooger.blik,
dat wij haar ondergaan, geven wij ons over,
volkomen, gelijk de dichter zich gaf terwijl
hfj het werk schiep, en gelflk de herschep
pers op het tooneel zich zouden moeten
.geven."
Wie zou in onze dagen voor deze ver
voering niet ontvankelijk z"n! Al bleken
de republikeinsche deugden," waarvoor de
markies van Posa streed, ons inmiddels minder
betrouwbaar, de ideale wereld die hij zich
tegen den zwarten achtergrond van intrigue
en inquisitie schiep, verschilt riet veel van
de wereld onzer droomen en ook dit uur,
op de grens tusschen verleden en toekomst,
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiimiiiiiiiiiii
H. STINIS
Haarlem - Kruisweg 23
TELEFOON 15O6
EXPORT IN TABAKSARTIKELEN NAAR
DE GEALLIEERDE STATEN
iiiiiifiiiiiiiiifiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiii IIIHIIIIII umi l n iiiiiiiiim in immuun ui u iiiiimmn
ziet reikhalzend naar den Milth^serrldder
uit. Een geest, voor wlen zelfopoffering ge
loofsbelijdenis is.
Ich will bezahlen wenn du Köaig
bist", sprak eenmaal Posa tot Karlos, zijn
vorstelijken jeugdmakker. Dit is het oogen
blik waarop hij staart, waarop zijn idealis
me, dat zich plantte in dit koningskind, in
staat stilzwijgend te botten voor een anders'
(Posa's) schuld, de kroon op het hoi.fi zal
worden gedrukt tot heil der gansche mensch ?
heid. Het oogenblik ook, waarop hfj, Posa,
zal mogen getuigen met zijn bloed het
verlangen van alle grooten" hoe vast
hij heeft geloofd in zijn roeping, waarvan
de vervulling hem meer dan het leven geldt.
De verhouding van d-n machtigen markies
tot den tengeren prins, in wien hij alleen
de kiem voor den totkomstigen schepper
van het menschengeiuk" weet, en opkweekt
als een teere plant, ia een zeer bfj zondere.
Een vriendenpaar, een wederzijdsche gene
genheid als bijv. tusschen Hamlet en
Horatlo, is dit allerminst. De jonge Karlos, die
eerst door gebrec aan licht en lucht, later
In den vergeefschen hartstocht voor de
tweede gemalin zijns vaders, als heerscher
dreigt onder te gaan, klampt zien aan de
breede borst van den koenen kosmopoliet,
wiens frissche overtuiging hem binnen de
muren van het somber escuriaal een lichtend
wonder toeschijnt. Voor Posa echter, die
een Willem van Oranje onder zijn vrienden
telde, kon Karlos toen niet meer zfjn dan
de belichaming zijner idealen, de ziel, die
zijn vurigste houp bewaart. Zijn genegenheid
blijft objectit f; in edelen zin is Kulos hem een
werktuig, gelijk ook Philips 11 hem tijdelijk
tot werktuig wordt Om in dit kind van zijn
geest de levenskrachten op te wekken, dunkt
hem elk middel geheiligd. Zoo lang hij hoopt,
dat de liefde tot de koningin, zijn stiefmoe
der, als alle groote gevoelens, daartoe kan
bijdragen, werkt hij ook deze in de hand.
Zijn toewijding aan de zaak van zijn hatt
gaat boven overwegingen, welke den enke
len mensch betreffen, uit.
Meln Herz,
Nur einem Einzigen geweiht, umschlosz
Die ganze Welt. In meines Carlos Seele
Schuf ich ein Paradies für Millionen."
En eerst wanneer hem blijkt, dat deze
midjelen niet tot het doel leiden, dat
Kirios, als middelpunt der Cimarilia, omstiikt
door liefde en hartstocht, al dieper en dieper
zi .kt in de smartelijke wellust van zijn
jeugdig lijden, verandert hij van taktiek,
impulsief en roekeloos, alweder naar den
aard der grooten", die om te bereiken, vol
gen Schillei's eigen woord, even zoo
wtlItkeudij met het individu omspringen als
de z/Ifzuchtigste despoot". De hoveling
Alva leert hem het oogenblik op andere
wijze her utten en opent daarmede (3e be
drijf, 9- to meel) een geh el nieuw ver
schiet. Rechtstreeks tot den Koning zal Posa
zich thans wenden, want waarom te
wachToonkamers van den KunstpottenbakkN
C. J. LANOOY
Papestraat24 - 's-GRAVENHAGE
Permanente Tentoonstelling
iiiiimiimiimiiiiii
.iiiimiiiiinmi
sturen, menigeen aarzelt, menigeen nalaat,
te zenden; te worden beoordeeld door hen
en nog eenige dergelijken, of door schilders,
die meer van diplomaten hebben als zij in
de jury zitten dan van kenners, is geen
lokkend vooruitzicht. Het gevolg is dan ook
geweest, dat ik zelden een tentoonstelling
zag, waar zoo veel middel rratlgs met zoo
grouten ernst was gehangen.
Een tweede reden, maar die volgt
onmiddellijk uit de onbelangrijkheid der
leiders, waardoor de tentoonstelling
mnlukte, is, dat de kunsthandel zich geweerd
heeft, niet heeft meegewerkt. Hiervoor zijn
verschillende oorzaken; de eene is, zoo ik
juist ben ingelicht, een persoonlijke veete
tusschen den president van Sint Maarten en
een andere president, die van Voor de Kunst,
waardoor deze laatste gaarne een kleine,
gemaklijk betere, tentoonstelling tijdens de
tent oor stelling van Sint Maarten organiseert,
met behulp van den kunsthandel. Een andere
oorzaak is nog, dat het bestuur van Sint
Maarten een agent van verschillende kunst
handels tegen zich heeft (dit is het bestuur
niet ten oneere), welke agent gesteund wordt
door een bekend leeraar, zoo niet in dit
geval, dan In andere gevallen.
Een derde reden van mislukking is,
dat het Bestuur het volgende niet heeft in
gezien. Zelfs wanneer alles tegenwerkte, en
de ten'oonstelling dus zeer middelmatig
zou moeten worden, had ze toch meer kleur
en geur kunnen krijgen door een eenvoudige
handelwijze, door een bepaald inzicht. Het
gemiddelde had door een paair groepen
moeten worden verlevendigd, een groote
graphische groep van n eiser, een groote
groep van een bekend schilder (Bastert
was door omstandigheden voor een eerste
keer aangewezen in dit geval) en een goede
groep van een bekende schilderes. Het be
stuur had deze groepen stellig kunnen krij
gen, anders ware het verwijt onjuist, en
onredelijk. Hierdoor was de matheid opge
heven, en waren er punten geweest voor
concentratie, want dat was wat ontbrak;
het gevoel werd langs de large reeksen
van werken, zelfs d or de goede, die er
tusschen waren, niet g-prikkeld, cf
plotseli'g wakker g-sch'i»t uil zijn sluimer. D t
z(jn dingen die nu het volgend jaar te
verhelpei zijn, maar de ailrreerste noodzaak
is, dat het bestuur versterkt wordt, ei door
die versterking weerstand kan overwinnen...
Ten si 'tte is er nog een onhand gneid
begaan, waarom het bestuur van Sint Maarten
misschien niet rechtstreeks kan
worden aangevallen. De Jaarbeurs medailles
zij1' gegeven aan G >rter, Qioriëlse (waren
de belooners aan de G. toe?) en aan Altorf.
De laatste toekenning i»alleen te verdedi
gen; de twee a deren zijn onjuist, onhandig,
««?vaarlijk, remmend voor een volgend jaar.
Waarom? Omdat een vereeniging, die een
goede tentoonstelling wil organiseeren,
scherp te letten heeft op wat in hare lokalen
gebeurt (wie adviseerde toch tot deze toe
kenningen); omdat een vereeniging, die zich
respecteert, tegenwoo'dig niet meer wel kan
zien (tij kon dat nooi', maar tegenwoordig
zeker niet) dat aan iemand als Gorter een
hoogste eere teeken wordt gegeven, wanneer,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ten op den erfgenaam (Karlos) om voor de
Vlaamsche landen (voor de mensctneid)
vrijheid en grluk af te dwingen? Inditëéne
oogenblik heeft hij vat, zeifj op dezen
engen, vergiftigden geest, die, als verbijs
terd, in de ruimte rondblikt. H :t onverhoopt
succes vliegt Posa als wqn naar het hoofd.
Wat hij tot dusver gezwegen heeft, breekt
uit. Al zijn lievelingsdenkbeelden geeft hij
prijs Karlos' persoonlijke belangen, hij trlt
ze niet in het vuur der rede. De weerslaid,
dien hij nochtans loerend voelt achter
's Konings verwezen glimlach, zweept hem
tot het uiterste. In lichte laaie staat
hij daar. Een mensch van het edelst metaal.
Laat in het vervolg de Markies van Posa
onaangediend bij mij binnen treden", gela-t
Philips. Dit is de eerste apotheose van dit
helden-leven, naar Schiller's ideaal.
De tweede apotheose is zijn dood.
Evenwel, met dit onderhoud, waarin hij
doel en vriend verried, geeft hij zichzelf
gevangen in het warnet van kuiperijen en
staat hfj schuldig tegenover den persoon
van jKirlos. Met den blik op het heelal ge
richt, telt hfj dit nauwelijks. Onstuimig en
ondoordacht werkt hij er den verlegen
vriend al dieper in. Tot het hem op een
maal weder bewust wordt, dat aan den
persoon van dien vriend het lot der
gansche menschhtid hangt. Valt de troonopvol
ger, dan zal ook de markies van Posa met
al zijn idealen machteloos staan. Tot eiken
prijs wil hfj dit jonge, belovende leven thans
redden, lichamelijk en naar den geest. Ro
mantisch vergroot ziet hij op eenmaal zijn
roeping. En is dit dan niet teven*
het vurig verbeide uur dei vergelding?
Het tafereel der kind-rjaren zweeft hem
voor.,.. Da du für miert geblutet hast, ein
Knabe..." Het oogenblik der lieflijkste herin
nering, der opperste getuigenis! E;n schot
valt. Posa vangt den kogel voor Karlos
bestemd.
Doch... Wem bracht er dies Opf er. Dem
Knabe, meinem Sohne ?" vraagt thans op zijn
beurt de arglistige Phil ps. Nimmermehr.
Nür einen Knaben sterbt ein Posa nicht. Seine
Neigung war die Welt mit alle kommende
Geschlechtern."
Philips vervult hier ongeveer de rol van
het kuor". Doch wit maakt het uit in een
werk van louter ptëzie!
Niettemin, tegen Philips verwachting, ook
onmiddellijk trtfc dit offer doel. Karlos geeft
zijn droeven droom (de liefde voor de
Koningin) op voor die andere, alles omvat
tende, liefde voor de merschheid. Ueber
seine Asche b 'ie ein Paradies!" Het paradijs
voor millioenen, waarvan Posa gesproken
heeft. Hij zal ^aa-i om de volkeren te ver
lossen. Jetzt trotz' ich jedem Schicksal der
Ste-büchkrlt."
Duch terwijl hfj de geliefde vrouw, thans
weder zijn moeder", vaarwel zrgt, verschijnt
op den drempel de Groot-Irquisiteur. Posa's
zending is volbracht, doch het
menscnenzooals ik in dit geval gevoel, oe vereeniging,
of sommige harer leden allicht niet gansch
onkundig waren van dit voornemen. Of
denkt het Bestuur, is het zoo ondiplomatisch
te meenen, dat de jongeren, de nieuwe
talentvollen, deze handelwijze anders zullen
beoordeelen dan ik ze nu doe? Laat ik dan
zeegen, dat dat Bestuur zich vergist.
Zakelijk bezien is er dus voor Sint Maar
ten een reorganisatie noodig. Iedereen dient
op de plaats te gaan staan, die hem past,
niet waar het toeval hem schoof; er moet,
zoo iets goeds zal komen, groot-Utrechls
gedacht worden, (ik weet het is moeilijk
voor Utrecht, dat van de eene phase wor
stelt naar een andere), er moet zelfs mis
schien geïnternationaliseerd worden, maar
in allen gevalle moet er begonnen, begonnen,
begonnen worden met het noodige...
VOOR DE KUNST, TE UTRECHT
Uit deze verzameling zfjn enkele wer
ken te noemen; n schilder geeft me
aanleiding tot een kort beschouwen...
Vorst e r is de uitbundige schilder van
bloemen, die van tijd tot tijd zijn spanning
concentreert, om, opnieuw, daarna, in volle
vrijheid zijn kleur diep en pralend te laten
leven. Hij is zoo tot nu toe geweest; hij
heeft, tot kort geleden, zich geuit op de
hierboven aangeduide manier. In Voor de
Kunst" vertoont hfj een grooten, ouden.
Cactus (velen schiide^en de?e rotslpe plant),
voo'jaarsbloemen, dahliaknollen. Al deze
werken, met het portret erbij, zijn zwakker
dan ik van hem ben gewend, sinds hij
zichzelf, langgeleden, gevonden heeft. Er
is geen uitbundigheid in, geen werkelfke
hartstocht. De cactus, d»schoone piart,
heilt hij niet gemodelleerd noch voldoende
ais kleur gegeven; de witte chrysanthen
zijn werkelijk z»ak; de voorjaarsDloemen
hebben iets teeders, maar missen kracht.
Er lijkt een blo<deloosheid te ontstaan in
dezen schilder, eens vol van bloed en kleur
als van etn rooden, zw ren, wijn. Te hopen
is dat het voorbijgaand zij, wat hier,
pijnlijk, stoort...
Baueris slecht vertegenwoirdlgd,
Breitner als psycholoog door zijn vrouwen in
de sneeuw, door zfjn windstoot op een wijze,
die de gevoeligen voor d'impressionis'ipche
schilderkur st indt rdaad verrukt. Van
Dysselhof zijn de twee kleinste werken het beste
(U, 12); er is illusie, en geslotenheid in
den b>uw. Karsen laat regelmatige stadj-s,
regelmat'g* dieren zien, hij is een afz
mderlijke, maar geen bizondere. Het natuur
lijkste weik was romantisch eenvoudig en
met wat lichtatmospheer. Het zelfportret van
Isaac Israël s is al- karakteriseering
altijd uitstekend; het heft, en het grijpt
aan, om zich 'e verdedigen. Kon ijnenbu r g
was belangrijk in de Hei der", in 1e Arbeid;
bdde figuurstukken, het eene veifijnder dan
het ander^, het andere (de Arbeid) grooter
dan de Herder. T h o l e n was zeer goed
op Vo>r de Kunst". Z n Kiapstander, ren
romititische ave- d, gaf hem in zijn
melanchulie, een zelfportret, fel t-n oplet'end, gaf
een anderen kant; de moeder der Marissen
typeerde. Voerman de Wolkenbouwer her
vond ik in een onweer aan den Ysel, en
tegen dei avond droomde het licht iets
meer; te vermelden is het Y-»Igezicht.
De werken van Van Ko ijne> burg en
van Is. Israëls waren slecht gehangen
d >or den kunstha d l?
BQ HUINCK, TE UTRECHT
Eenige der namen, genoemd op Voor de
Kunst, komen in deztn kunsthai.del
opi.leuw voor.
Isaac Israëls' NooHeinde" was zonnig
als een zuidelijke avei.ue; Pholens aquarel,
wrk bleek in waarheid sterfelijk.
Om aan dit innig idealisme zijn
fonkelenden glans te verleenen, heeft Schiller de
wereld der verschrikking er omheen breed
opengelegd.
Va i het geestelijk en politiek gekuip gif
hij een, voor het tooneel te omvangrijk, doch
trtffend beeld, het intrigue-soel om de prinses
van Eboli, nam ook in de vertooning, in
aanmerking genomen wat wij van de ver
houding lusschen Posa en de Koningin,
twee van het edelst bloed, moesten inboeten
(4e bedrijf, 21ste tioneel) een te groote
plaats in. Aan den Koning, in wien hij den
schepper aller, merschelijke ellenden" van
dien tijd belichaamde, verleende hij legen
darische trekken, zonder nochtans, in het
bij zot,der voor ons Nederlanders, deze
h'storische h' gur uit zijn voegen te halen.
Deze voorname scheppiog was aan Herman
Schwab opgedragen.
Van etime niet gelukkig, want missend
de verfijning van den vorstelijken decadent,
in eerste optreden meer een moordenaar
uit Caldecoit dan een zwakhoofdig, bigot
en vreesachtig-wreed potentaat, en daarbij
eenigszins joodsch van gebaar, waardeerden
wij in hem vooral de tooneelspeler, die het
vers wist te kleuren, zoodat de tekst door
hem tot ons sprak. Den persoon van Philips
II voor ons geschapen heeft hij echter nitt.
En er is veel Velazquez-schoonheid verloren
gegaan.
De houding, maar toch ook niet meer,
had Reule voor den markies van Posa.
Het best was hij in zfjn koele genegenheid
voor den persoon van Karlos, doch deze
kilte bleef ook waar het de groote zaak van
zfjn leven gold, en hoe krampachtig ont
hield hfj ons destralendeblijheid van een, hem
heilig, geloof! Waar bleef in het tooneel
lussctirn hem en Philips, die geheimzinnige
worsteling tusschen twee vijandige naturen,
de verraderlijke gloed, de niets en niemand
meer ontziende veivoering!
Eenvoudig-gevoelig?zeggen"...Men zag de
jonge tooneelsprlers, geroepen voordetêak
Schiller's brandend vers te doen leven, de
leuze aan. Kommer Kityn, Marie Holtrop, Fie
Car-lsen, ze gingen er voor staan". Het
bleef tot in het oneindige: simple comme
boujour. En het leek zonder onderstroom
van doorleefde emotie, zonder schakering
en zonder verricffiig, meer een < xamen
van de tooreelschool dan de openbare
uitbeeldiig van een meesterwerk.
Lhflqk, als met een zachte blos overtogen,
was de verschijning van Marie Holtrop als
de koningin. H t radicaal groen gewaid van
de prinses van Eboli wekte van deze, nu
eenmaxl onmiskenbare intriga-te, diabolische
verwachtingen ver boven haar krachten.
Bij het gaan plukken var de hyacinth
verm(]de zij het rakelings vór de voeten der
koninein te lo >pen, Schiller heef' het met
dehoféiquette uiterst streng genomen. Mevr.
Sohwab deed ons dit keurs gevoelen. Een
aan de vaart, was teeder als het voorjaar
zelf. Toorop had er de Visschers, Thora
Prikker Drinkende paarden, met een invloed
van Millet. Willem de Zwart was eigen
aardig, persoonlijk in zijn Lectuur, een le
zende vrouw; Weissenbruch
sprankelendfrisch in den Najaarsdag. Breltner ^ad twee
forsche studies (Ruiter; Huzaar) Boks een
gediff rentte-rd landschap (naar den vorm).
Allebé's dorpsgezicht (uit Dongen '68) en
zijn Spijbelen" vertoonden kunde, zucht tot
ironiseerend verhalen, gebrek aan diepe
grootheid.
PLASSCHAERT
iiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii
Nieuwe Uitgaven van deze Week
Als deel 20 verscheen in de Moderne
Bibliotheek" bij Van Holkema en Warmdorf
te Amsterdam: De Doode, door G. H. PRIEM,
Bij dezelfde fi'ma verscheen: De
Amstetdamsche Stadsschouwburg kwestie. Een
overzicht van her, over de kwestie geschre
vene, bijeengebracht door A. E. ZUIKERBERG,
Bij J. B. Wolters te Groningen zijn ver
schenen :
AHN EN MORET, Fransche oefeningen, A.
en B. f 0.95.
BROUWER EN RAS, Dultsche Spraakkunst,
Ie leerjaar, f 060.
VAN GELDER, SchoolatlasNed.-Indië, f 2 90.
ge b. f 3.SO.
JAAP KUNST, Noord-Nederlandtche Volks
liederen en Dansen, I. 2; druk, f 1.20.
LIOTHART c s., Handleiding Volle Leven,
2 d. eien f 1.50 p. d.
DR. A. J VAN PESCH en N. L.
WIBAUTISEBREE MOENS, Natuurkennis voor de huis
houding. Prac'ische toepassing van Plant
kunde Dierkunde, Natuurkunde, Scheikunde
en Warenke nis, voornamelijk ten grbruike
bij hft onderwijs aan Huishoudscholen.
Deel II. Plantkunde, Dierkunde, DeMensch,
gï'usireerd, ingenaaid f 4.75, gebonden
f 5.50.
H. J. LIJSEN, Englsh commercial
correspondence ixpla'ned, bnng a complete trai
ning for the practise-certtficates, f 1.75.
Van alle Tijden, oor-p-onkelfjk onder
redactie van C. G. KAAKEBEEN en JAN
LIGTHART.
No. 2. Beatrys, naar het Haag»che hand
schrift ultgrgrven door C. G. KAAKEBEEN,
met een paraphrase door JAN LIGTHART en
een miniatuur uit het Haagsche handschrift,
5e druk, f 075.
Ni 8. Die hysterie van Sunfe Patriclus
Vegevuer, raar een Beniinsch handschrift
door Dr. J. Endepols, f 090
Hoe/kansf en Hiefbesla^ dl. I, door Prof.
Dr. H M KROON en Dr. R. H J GALLARDAT
HUET, f2.90.
In htt voorb-richt zeggen de schrijvers,
dat de verdetling van dit werk in twee
deelen is geschied, teneinde gebruikt te
kunnen worden bij de twee jarige cursussen
in ho fbeslag. In het eerste deel is samen
gebracht wat gewoonlijk in het eerste, in
liet tweede deel, wat g woonlijk in het 2e
cursusjaar aan de Hoogere Veeartsenijschool
behai dtld wordt,
Deel I bevat drie afdeelingen: Bouw en
leve sverricntinuen", Htt normale
Hoefbesia.;" en werkplaats, materialen, werktuigen
en gereedschappen.''
Behalve voor vakmenschen is het werk
bestemd voor ieder, die verantwoordelijk
is voor de verpleg ng van het paard, zoodat
het lezen van de afJeeling over: Het nor
male Hoefieslag iedereen, die met paarden
omgiatenin paarden belang stelt is aan te
btvelen.
Het boek bevat meer dan honderd afbeel
dingen, naar fo o's vervaardigd.
lichte bevalligheid onderscheidde Kommer
KI yn, die wel groote oogen zal nebben
opg-zet toen mfn hem den Karlos",Kainz'
rol, toevertrouwde.
Als een schim," schrijft Schiller, sleept
zich de ongelukkige konlneszoon door de
sombere gangen van het Etcurlaal." Z
vindt Posa hem terug. Hadden wij er iets
van gemerkt, ook de opbloei als van
een te sterk getrokken kasbloem van
dezen ontvankelfjken, sensueel aanhar.kelfjken
knaap, in de koest'ring van liefde en vriend
schap, zou ons des te aandoenlijker hebben
getri ffen.
Indrukwekkend was, aan het slot, Verkade
als de G'ooM: quisiteur, die zijn prooi
opeischt. Alle overigen lieven benedenden
eenvoudigsten eisch, die men aan vertolkers
van een classiek treurspel meent te mogen
stellen.
Hier en daar deden Wijdeveld's decors
o.a het fraaie vórvertrek, dat toegang
gaf tot deappartementen der koningin, de
geheimzlnnigeschoonheid van dit pa'eis, als een
klooster vol nissen en onderaardsche gan
gen beseffen. Of zfj in het algemeen bij be
duidend spel, zouden hebben bijgedragen
tot een exquise atmospheer, betwijfel ik.
Ook denk ik me die vertrekken holler, en
strenger katholiek".
Tegen den uitgewerkten, met veel gebrand
glas en ornament verlevendigden achter
grond warrelden de weinig harmoni
sche costuums, of losten er geheel in
op. Hinderlijk, aan een modernen Pierrot
herirnererd, was de verschijning van den
vermomden Karlos in de witte monnikspij
aan het slot. Een schim in grijs (nq
trachtte immers in de?e vermomming als
de schim van den overleden Keizer, die
men in monnikskleel, met den scepter in
de hand, bij wijlen ziet spoken op de gan
gen, aan de wachten te passeeren) verdient
aanbevelir.g.
Doch wat zouden, indien maar het vers,
het kuisch-hartstoch'elijk, verrukkelijk lenig
vers ge eefd had, dergelijke kleine, te ver
beteren tffrcten beteeker.en ! I dien wij, zfj
het in erkele fragmenten, het koortsig klop
pend dichterhart haddrn mogen hooren, en
de blauwe he^el zfjrer, mijnentwege bur
gerlijke" idealen, slechts een kier voor ons
ware opengegaan!
TOP NAEFF
iiiiinit 'iiiiiiiiiiiiin iiini ii tiiiiiiimiiiniiiiiiiiiii IIIH
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELUKSCHE MOTOROIENST
UTRECHT IE10EI OEHUS KIFT
tlirtMM*»i|. ftnclituliimrZI Nikt*! ItitUtuil
VIOI-VEBCA