De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 26 april pagina 8

26 april 1919 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 April. 19. No. 2183 BOMMENBEÜGPLAATS5N TE AMSTERDAM ONTDEKT Teekenlng voor de Amsterdammer" van G^orge van Raemdonck Het publiek ziet nu in iederen eerlijken werkman een bommendrager iiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiu mi ilillllilliiiiiiiliMiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii SCHILDERKUNST-KRONIEK EEN NOODZAKELIJKE REORGANISATIE, DE TENTOONSTELLING VAN SlNT MAARTEN TE UTRECHT De tekortkomingen van de tentoonstelling door het bestuur van Sint Maarten georga niseerd, en gehouden, graotendeels, tfjd»ns de Jaarbeurs te Utrecht, zijn met opmerke'ijke eensgezindheid door allen, die haar zagen, geconstateerd en beschreven. Ik b^n in de gelegenheid geweest, niet alleen om tot het zelfde resultaat te komen, maar tevens om de redenen te kunnen nagaan, die d'oorzaak waren van deze algemeen erkende mislukkl^g die niet noodzakelfjk was. Daarvoor waren drie redenen. De eerste en meest dwingende is, dat het bestuur van Sint Maarten, vermoedelijk, grootendeels bivtaat uit menschen van go--den wille, maar zonder de noodige autoriteit in het aestfietlsche, zonder de noodige relaties, die ontstaan, van zelve, bij k achtige per soonlijkheden, zonder de noodige ken is, zonder de noodige breedheid (die b.v. ook noodzakelijk is bfj een museumdirecteur.) zo-di-r gang en gave. Dit behoeft niet te verwonderen. Het leidend dee1 van dit Be stuur bestaat uit sommige U rcchti-naren, sciilders, wier namen tenauwernood bui en hun buurt, buiten hun kwartier, kit' ken, en een dezer is president van Sint Maarten. De eenige schilder, wiens naam buiten Utrecht bekend is, en die, hoe ge ook over zijn werk moogt denken, zeker levend, zeker levendig, zeker vol belangstellingen zonder kleinigheden, maikt geen deel uit van het bestuur, en genoot dit jaar zelfs de eer eener weige'ii g; ik meen de Winter. Het spreekt dus vanzelf, dat wanneer de genoemde heeren hunne uitnoodigi* gen rondK. V. HET NEDERLANBSCH TOONEEL : Don Karlos, door Friedrich von Schiller. Wanneer dan alle pa<hetlek, alle bloedwarmte, van ons tooneel gebannen moet, hetgeen de Raad van Bijstand moge verhoeden ! dan IsSchilIrr'shemelbestormeid Don Karlos" wel als het edelst offer van deze, tot een beginsel" geschrom pelde, armoede gevallen. Hoe men in onzen tijd dit rijpe jeugdwerk op moet vatten ? Het bltjft voor alle tijden even duidelijk. In twaa'f brieven, die n hartsoch'elijk pleidooi voor den held" van Schiller's humanisne, den markies van Posa zijn, hè'f t de dichter o.a. dit antwoord gegeven : _Begeis*ernde Wahrheiten und elne Seelenerh bende Philosophie miUzten, dacht mir, in einer Heldenseele *u etwas ganz anderm werden als in dem Gehirn eines Schulgelehrten". Wat dit Bg»nz andere" bevat, leere ons het too neel. De hymne van het ueberschwenglich" vers en het gebaar vol illusie, brengt het over ons met met meesleepende kracht! Een weelderige zlelsinhoud stort zich over ons uit, zoo heftig, dat alle critiék verstomt.Tegenover Schiller's ethiek mogfn we, bij nadere bezinning, de onze stellen, zijn schoone zekerheid van uit den hot k onzer weif ?Imoedig'ieid met een glimlach van verteedering bezien, op het ooger.blik, dat wij haar ondergaan, geven wij ons over, volkomen, gelijk de dichter zich gaf terwijl hfj het werk schiep, en gelflk de herschep pers op het tooneel zich zouden moeten .geven." Wie zou in onze dagen voor deze ver voering niet ontvankelijk z"n! Al bleken de republikeinsche deugden," waarvoor de markies van Posa streed, ons inmiddels minder betrouwbaar, de ideale wereld die hij zich tegen den zwarten achtergrond van intrigue en inquisitie schiep, verschilt riet veel van de wereld onzer droomen en ook dit uur, op de grens tusschen verleden en toekomst, iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiimiiiiiiiiiii H. STINIS Haarlem - Kruisweg 23 TELEFOON 15O6 EXPORT IN TABAKSARTIKELEN NAAR DE GEALLIEERDE STATEN iiiiiifiiiiiiiiifiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiii IIIHIIIIII umi l n iiiiiiiiim in immuun ui u iiiiimmn ziet reikhalzend naar den Milth^serrldder uit. Een geest, voor wlen zelfopoffering ge loofsbelijdenis is. Ich will bezahlen wenn du Köaig bist", sprak eenmaal Posa tot Karlos, zijn vorstelijken jeugdmakker. Dit is het oogen blik waarop hij staart, waarop zijn idealis me, dat zich plantte in dit koningskind, in staat stilzwijgend te botten voor een anders' (Posa's) schuld, de kroon op het hoi.fi zal worden gedrukt tot heil der gansche mensch ? heid. Het oogenblik ook, waarop hfj, Posa, zal mogen getuigen met zijn bloed het verlangen van alle grooten" hoe vast hij heeft geloofd in zijn roeping, waarvan de vervulling hem meer dan het leven geldt. De verhouding van d-n machtigen markies tot den tengeren prins, in wien hij alleen de kiem voor den totkomstigen schepper van het menschengeiuk" weet, en opkweekt als een teere plant, ia een zeer bfj zondere. Een vriendenpaar, een wederzijdsche gene genheid als bijv. tusschen Hamlet en Horatlo, is dit allerminst. De jonge Karlos, die eerst door gebrec aan licht en lucht, later In den vergeefschen hartstocht voor de tweede gemalin zijns vaders, als heerscher dreigt onder te gaan, klampt zien aan de breede borst van den koenen kosmopoliet, wiens frissche overtuiging hem binnen de muren van het somber escuriaal een lichtend wonder toeschijnt. Voor Posa echter, die een Willem van Oranje onder zijn vrienden telde, kon Karlos toen niet meer zfjn dan de belichaming zijner idealen, de ziel, die zijn vurigste houp bewaart. Zijn genegenheid blijft objectit f; in edelen zin is Kulos hem een werktuig, gelijk ook Philips 11 hem tijdelijk tot werktuig wordt Om in dit kind van zijn geest de levenskrachten op te wekken, dunkt hem elk middel geheiligd. Zoo lang hij hoopt, dat de liefde tot de koningin, zijn stiefmoe der, als alle groote gevoelens, daartoe kan bijdragen, werkt hij ook deze in de hand. Zijn toewijding aan de zaak van zijn hatt gaat boven overwegingen, welke den enke len mensch betreffen, uit. Meln Herz, Nur einem Einzigen geweiht, umschlosz Die ganze Welt. In meines Carlos Seele Schuf ich ein Paradies für Millionen." En eerst wanneer hem blijkt, dat deze midjelen niet tot het doel leiden, dat Kirios, als middelpunt der Cimarilia, omstiikt door liefde en hartstocht, al dieper en dieper zi .kt in de smartelijke wellust van zijn jeugdig lijden, verandert hij van taktiek, impulsief en roekeloos, alweder naar den aard der grooten", die om te bereiken, vol gen Schillei's eigen woord, even zoo wtlItkeudij met het individu omspringen als de z/Ifzuchtigste despoot". De hoveling Alva leert hem het oogenblik op andere wijze her utten en opent daarmede (3e be drijf, 9- to meel) een geh el nieuw ver schiet. Rechtstreeks tot den Koning zal Posa zich thans wenden, want waarom te wachToonkamers van den KunstpottenbakkN C. J. LANOOY Papestraat24 - 's-GRAVENHAGE Permanente Tentoonstelling iiiiimiimiimiiiiii .iiiimiiiiinmi sturen, menigeen aarzelt, menigeen nalaat, te zenden; te worden beoordeeld door hen en nog eenige dergelijken, of door schilders, die meer van diplomaten hebben als zij in de jury zitten dan van kenners, is geen lokkend vooruitzicht. Het gevolg is dan ook geweest, dat ik zelden een tentoonstelling zag, waar zoo veel middel rratlgs met zoo grouten ernst was gehangen. Een tweede reden, maar die volgt onmiddellijk uit de onbelangrijkheid der leiders, waardoor de tentoonstelling mnlukte, is, dat de kunsthandel zich geweerd heeft, niet heeft meegewerkt. Hiervoor zijn verschillende oorzaken; de eene is, zoo ik juist ben ingelicht, een persoonlijke veete tusschen den president van Sint Maarten en een andere president, die van Voor de Kunst, waardoor deze laatste gaarne een kleine, gemaklijk betere, tentoonstelling tijdens de tent oor stelling van Sint Maarten organiseert, met behulp van den kunsthandel. Een andere oorzaak is nog, dat het bestuur van Sint Maarten een agent van verschillende kunst handels tegen zich heeft (dit is het bestuur niet ten oneere), welke agent gesteund wordt door een bekend leeraar, zoo niet in dit geval, dan In andere gevallen. Een derde reden van mislukking is, dat het Bestuur het volgende niet heeft in gezien. Zelfs wanneer alles tegenwerkte, en de ten'oonstelling dus zeer middelmatig zou moeten worden, had ze toch meer kleur en geur kunnen krijgen door een eenvoudige handelwijze, door een bepaald inzicht. Het gemiddelde had door een paair groepen moeten worden verlevendigd, een groote graphische groep van n eiser, een groote groep van een bekend schilder (Bastert was door omstandigheden voor een eerste keer aangewezen in dit geval) en een goede groep van een bekende schilderes. Het be stuur had deze groepen stellig kunnen krij gen, anders ware het verwijt onjuist, en onredelijk. Hierdoor was de matheid opge heven, en waren er punten geweest voor concentratie, want dat was wat ontbrak; het gevoel werd langs de large reeksen van werken, zelfs d or de goede, die er tusschen waren, niet g-prikkeld, cf plotseli'g wakker g-sch'i»t uil zijn sluimer. D t z(jn dingen die nu het volgend jaar te verhelpei zijn, maar de ailrreerste noodzaak is, dat het bestuur versterkt wordt, ei door die versterking weerstand kan overwinnen... Ten si 'tte is er nog een onhand gneid begaan, waarom het bestuur van Sint Maarten misschien niet rechtstreeks kan worden aangevallen. De Jaarbeurs medailles zij1' gegeven aan G >rter, Qioriëlse (waren de belooners aan de G. toe?) en aan Altorf. De laatste toekenning i»alleen te verdedi gen; de twee a deren zijn onjuist, onhandig, ««?vaarlijk, remmend voor een volgend jaar. Waarom? Omdat een vereeniging, die een goede tentoonstelling wil organiseeren, scherp te letten heeft op wat in hare lokalen gebeurt (wie adviseerde toch tot deze toe kenningen); omdat een vereeniging, die zich respecteert, tegenwoo'dig niet meer wel kan zien (tij kon dat nooi', maar tegenwoordig zeker niet) dat aan iemand als Gorter een hoogste eere teeken wordt gegeven, wanneer, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ten op den erfgenaam (Karlos) om voor de Vlaamsche landen (voor de mensctneid) vrijheid en grluk af te dwingen? Inditëéne oogenblik heeft hij vat, zeifj op dezen engen, vergiftigden geest, die, als verbijs terd, in de ruimte rondblikt. H :t onverhoopt succes vliegt Posa als wqn naar het hoofd. Wat hij tot dusver gezwegen heeft, breekt uit. Al zijn lievelingsdenkbeelden geeft hij prijs Karlos' persoonlijke belangen, hij trlt ze niet in het vuur der rede. De weerslaid, dien hij nochtans loerend voelt achter 's Konings verwezen glimlach, zweept hem tot het uiterste. In lichte laaie staat hij daar. Een mensch van het edelst metaal. Laat in het vervolg de Markies van Posa onaangediend bij mij binnen treden", gela-t Philips. Dit is de eerste apotheose van dit helden-leven, naar Schiller's ideaal. De tweede apotheose is zijn dood. Evenwel, met dit onderhoud, waarin hij doel en vriend verried, geeft hij zichzelf gevangen in het warnet van kuiperijen en staat hfj schuldig tegenover den persoon van jKirlos. Met den blik op het heelal ge richt, telt hfj dit nauwelijks. Onstuimig en ondoordacht werkt hij er den verlegen vriend al dieper in. Tot het hem op een maal weder bewust wordt, dat aan den persoon van dien vriend het lot der gansche menschhtid hangt. Valt de troonopvol ger, dan zal ook de markies van Posa met al zijn idealen machteloos staan. Tot eiken prijs wil hfj dit jonge, belovende leven thans redden, lichamelijk en naar den geest. Ro mantisch vergroot ziet hij op eenmaal zijn roeping. En is dit dan niet teven* het vurig verbeide uur dei vergelding? Het tafereel der kind-rjaren zweeft hem voor.,.. Da du für miert geblutet hast, ein Knabe..." Het oogenblik der lieflijkste herin nering, der opperste getuigenis! E;n schot valt. Posa vangt den kogel voor Karlos bestemd. Doch... Wem bracht er dies Opf er. Dem Knabe, meinem Sohne ?" vraagt thans op zijn beurt de arglistige Phil ps. Nimmermehr. Nür einen Knaben sterbt ein Posa nicht. Seine Neigung war die Welt mit alle kommende Geschlechtern." Philips vervult hier ongeveer de rol van het kuor". Doch wit maakt het uit in een werk van louter ptëzie! Niettemin, tegen Philips verwachting, ook onmiddellijk trtfc dit offer doel. Karlos geeft zijn droeven droom (de liefde voor de Koningin) op voor die andere, alles omvat tende, liefde voor de merschheid. Ueber seine Asche b 'ie ein Paradies!" Het paradijs voor millioenen, waarvan Posa gesproken heeft. Hij zal ^aa-i om de volkeren te ver lossen. Jetzt trotz' ich jedem Schicksal der Ste-büchkrlt." Duch terwijl hfj de geliefde vrouw, thans weder zijn moeder", vaarwel zrgt, verschijnt op den drempel de Groot-Irquisiteur. Posa's zending is volbracht, doch het menscnenzooals ik in dit geval gevoel, oe vereeniging, of sommige harer leden allicht niet gansch onkundig waren van dit voornemen. Of denkt het Bestuur, is het zoo ondiplomatisch te meenen, dat de jongeren, de nieuwe talentvollen, deze handelwijze anders zullen beoordeelen dan ik ze nu doe? Laat ik dan zeegen, dat dat Bestuur zich vergist. Zakelijk bezien is er dus voor Sint Maar ten een reorganisatie noodig. Iedereen dient op de plaats te gaan staan, die hem past, niet waar het toeval hem schoof; er moet, zoo iets goeds zal komen, groot-Utrechls gedacht worden, (ik weet het is moeilijk voor Utrecht, dat van de eene phase wor stelt naar een andere), er moet zelfs mis schien geïnternationaliseerd worden, maar in allen gevalle moet er begonnen, begonnen, begonnen worden met het noodige... VOOR DE KUNST, TE UTRECHT Uit deze verzameling zfjn enkele wer ken te noemen; n schilder geeft me aanleiding tot een kort beschouwen... Vorst e r is de uitbundige schilder van bloemen, die van tijd tot tijd zijn spanning concentreert, om, opnieuw, daarna, in volle vrijheid zijn kleur diep en pralend te laten leven. Hij is zoo tot nu toe geweest; hij heeft, tot kort geleden, zich geuit op de hierboven aangeduide manier. In Voor de Kunst" vertoont hfj een grooten, ouden. Cactus (velen schiide^en de?e rotslpe plant), voo'jaarsbloemen, dahliaknollen. Al deze werken, met het portret erbij, zijn zwakker dan ik van hem ben gewend, sinds hij zichzelf, langgeleden, gevonden heeft. Er is geen uitbundigheid in, geen werkelfke hartstocht. De cactus, d»schoone piart, heilt hij niet gemodelleerd noch voldoende ais kleur gegeven; de witte chrysanthen zijn werkelijk z»ak; de voorjaarsDloemen hebben iets teeders, maar missen kracht. Er lijkt een blo<deloosheid te ontstaan in dezen schilder, eens vol van bloed en kleur als van etn rooden, zw ren, wijn. Te hopen is dat het voorbijgaand zij, wat hier, pijnlijk, stoort... Baueris slecht vertegenwoirdlgd, Breitner als psycholoog door zijn vrouwen in de sneeuw, door zfjn windstoot op een wijze, die de gevoeligen voor d'impressionis'ipche schilderkur st indt rdaad verrukt. Van Dysselhof zijn de twee kleinste werken het beste (U, 12); er is illusie, en geslotenheid in den b>uw. Karsen laat regelmatige stadj-s, regelmat'g* dieren zien, hij is een afz mderlijke, maar geen bizondere. Het natuur lijkste weik was romantisch eenvoudig en met wat lichtatmospheer. Het zelfportret van Isaac Israël s is al- karakteriseering altijd uitstekend; het heft, en het grijpt aan, om zich 'e verdedigen. Kon ijnenbu r g was belangrijk in de Hei der", in 1e Arbeid; bdde figuurstukken, het eene veifijnder dan het ander^, het andere (de Arbeid) grooter dan de Herder. T h o l e n was zeer goed op Vo>r de Kunst". Z n Kiapstander, ren romititische ave- d, gaf hem in zijn melanchulie, een zelfportret, fel t-n oplet'end, gaf een anderen kant; de moeder der Marissen typeerde. Voerman de Wolkenbouwer her vond ik in een onweer aan den Ysel, en tegen dei avond droomde het licht iets meer; te vermelden is het Y-»Igezicht. De werken van Van Ko ijne> burg en van Is. Israëls waren slecht gehangen d >or den kunstha d l? BQ HUINCK, TE UTRECHT Eenige der namen, genoemd op Voor de Kunst, komen in deztn kunsthai.del opi.leuw voor. Isaac Israëls' NooHeinde" was zonnig als een zuidelijke avei.ue; Pholens aquarel, wrk bleek in waarheid sterfelijk. Om aan dit innig idealisme zijn fonkelenden glans te verleenen, heeft Schiller de wereld der verschrikking er omheen breed opengelegd. Va i het geestelijk en politiek gekuip gif hij een, voor het tooneel te omvangrijk, doch trtffend beeld, het intrigue-soel om de prinses van Eboli, nam ook in de vertooning, in aanmerking genomen wat wij van de ver houding lusschen Posa en de Koningin, twee van het edelst bloed, moesten inboeten (4e bedrijf, 21ste tioneel) een te groote plaats in. Aan den Koning, in wien hij den schepper aller, merschelijke ellenden" van dien tijd belichaamde, verleende hij legen darische trekken, zonder nochtans, in het bij zot,der voor ons Nederlanders, deze h'storische h' gur uit zijn voegen te halen. Deze voorname scheppiog was aan Herman Schwab opgedragen. Van etime niet gelukkig, want missend de verfijning van den vorstelijken decadent, in eerste optreden meer een moordenaar uit Caldecoit dan een zwakhoofdig, bigot en vreesachtig-wreed potentaat, en daarbij eenigszins joodsch van gebaar, waardeerden wij in hem vooral de tooneelspeler, die het vers wist te kleuren, zoodat de tekst door hem tot ons sprak. Den persoon van Philips II voor ons geschapen heeft hij echter nitt. En er is veel Velazquez-schoonheid verloren gegaan. De houding, maar toch ook niet meer, had Reule voor den markies van Posa. Het best was hij in zfjn koele genegenheid voor den persoon van Karlos, doch deze kilte bleef ook waar het de groote zaak van zfjn leven gold, en hoe krampachtig ont hield hfj ons destralendeblijheid van een, hem heilig, geloof! Waar bleef in het tooneel lussctirn hem en Philips, die geheimzinnige worsteling tusschen twee vijandige naturen, de verraderlijke gloed, de niets en niemand meer ontziende veivoering! Eenvoudig-gevoelig?zeggen"...Men zag de jonge tooneelsprlers, geroepen voordetêak Schiller's brandend vers te doen leven, de leuze aan. Kommer Kityn, Marie Holtrop, Fie Car-lsen, ze gingen er voor staan". Het bleef tot in het oneindige: simple comme boujour. En het leek zonder onderstroom van doorleefde emotie, zonder schakering en zonder verricffiig, meer een < xamen van de tooreelschool dan de openbare uitbeeldiig van een meesterwerk. Lhflqk, als met een zachte blos overtogen, was de verschijning van Marie Holtrop als de koningin. H t radicaal groen gewaid van de prinses van Eboli wekte van deze, nu eenmaxl onmiskenbare intriga-te, diabolische verwachtingen ver boven haar krachten. Bij het gaan plukken var de hyacinth verm(]de zij het rakelings vór de voeten der koninein te lo >pen, Schiller heef' het met dehoféiquette uiterst streng genomen. Mevr. Sohwab deed ons dit keurs gevoelen. Een aan de vaart, was teeder als het voorjaar zelf. Toorop had er de Visschers, Thora Prikker Drinkende paarden, met een invloed van Millet. Willem de Zwart was eigen aardig, persoonlijk in zijn Lectuur, een le zende vrouw; Weissenbruch sprankelendfrisch in den Najaarsdag. Breltner ^ad twee forsche studies (Ruiter; Huzaar) Boks een gediff rentte-rd landschap (naar den vorm). Allebé's dorpsgezicht (uit Dongen '68) en zijn Spijbelen" vertoonden kunde, zucht tot ironiseerend verhalen, gebrek aan diepe grootheid. PLASSCHAERT iiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii Nieuwe Uitgaven van deze Week Als deel 20 verscheen in de Moderne Bibliotheek" bij Van Holkema en Warmdorf te Amsterdam: De Doode, door G. H. PRIEM, Bij dezelfde fi'ma verscheen: De Amstetdamsche Stadsschouwburg kwestie. Een overzicht van her, over de kwestie geschre vene, bijeengebracht door A. E. ZUIKERBERG, Bij J. B. Wolters te Groningen zijn ver schenen : AHN EN MORET, Fransche oefeningen, A. en B. f 0.95. BROUWER EN RAS, Dultsche Spraakkunst, Ie leerjaar, f 060. VAN GELDER, SchoolatlasNed.-Indië, f 2 90. ge b. f 3.SO. JAAP KUNST, Noord-Nederlandtche Volks liederen en Dansen, I. 2; druk, f 1.20. LIOTHART c s., Handleiding Volle Leven, 2 d. eien f 1.50 p. d. DR. A. J VAN PESCH en N. L. WIBAUTISEBREE MOENS, Natuurkennis voor de huis houding. Prac'ische toepassing van Plant kunde Dierkunde, Natuurkunde, Scheikunde en Warenke nis, voornamelijk ten grbruike bij hft onderwijs aan Huishoudscholen. Deel II. Plantkunde, Dierkunde, DeMensch, gï'usireerd, ingenaaid f 4.75, gebonden f 5.50. H. J. LIJSEN, Englsh commercial correspondence ixpla'ned, bnng a complete trai ning for the practise-certtficates, f 1.75. Van alle Tijden, oor-p-onkelfjk onder redactie van C. G. KAAKEBEEN en JAN LIGTHART. No. 2. Beatrys, naar het Haag»che hand schrift ultgrgrven door C. G. KAAKEBEEN, met een paraphrase door JAN LIGTHART en een miniatuur uit het Haagsche handschrift, 5e druk, f 075. Ni 8. Die hysterie van Sunfe Patriclus Vegevuer, raar een Beniinsch handschrift door Dr. J. Endepols, f 090 Hoe/kansf en Hiefbesla^ dl. I, door Prof. Dr. H M KROON en Dr. R. H J GALLARDAT HUET, f2.90. In htt voorb-richt zeggen de schrijvers, dat de verdetling van dit werk in twee deelen is geschied, teneinde gebruikt te kunnen worden bij de twee jarige cursussen in ho fbeslag. In het eerste deel is samen gebracht wat gewoonlijk in het eerste, in liet tweede deel, wat g woonlijk in het 2e cursusjaar aan de Hoogere Veeartsenijschool behai dtld wordt, Deel I bevat drie afdeelingen: Bouw en leve sverricntinuen", Htt normale Hoefbesia.;" en werkplaats, materialen, werktuigen en gereedschappen.'' Behalve voor vakmenschen is het werk bestemd voor ieder, die verantwoordelijk is voor de verpleg ng van het paard, zoodat het lezen van de afJeeling over: Het nor male Hoefieslag iedereen, die met paarden omgiatenin paarden belang stelt is aan te btvelen. Het boek bevat meer dan honderd afbeel dingen, naar fo o's vervaardigd. lichte bevalligheid onderscheidde Kommer KI yn, die wel groote oogen zal nebben opg-zet toen mfn hem den Karlos",Kainz' rol, toevertrouwde. Als een schim," schrijft Schiller, sleept zich de ongelukkige konlneszoon door de sombere gangen van het Etcurlaal." Z vindt Posa hem terug. Hadden wij er iets van gemerkt, ook de opbloei als van een te sterk getrokken kasbloem van dezen ontvankelfjken, sensueel aanhar.kelfjken knaap, in de koest'ring van liefde en vriend schap, zou ons des te aandoenlijker hebben getri ffen. Indrukwekkend was, aan het slot, Verkade als de G'ooM: quisiteur, die zijn prooi opeischt. Alle overigen lieven benedenden eenvoudigsten eisch, die men aan vertolkers van een classiek treurspel meent te mogen stellen. Hier en daar deden Wijdeveld's decors o.a het fraaie vórvertrek, dat toegang gaf tot deappartementen der koningin, de geheimzlnnigeschoonheid van dit pa'eis, als een klooster vol nissen en onderaardsche gan gen beseffen. Of zfj in het algemeen bij be duidend spel, zouden hebben bijgedragen tot een exquise atmospheer, betwijfel ik. Ook denk ik me die vertrekken holler, en strenger katholiek". Tegen den uitgewerkten, met veel gebrand glas en ornament verlevendigden achter grond warrelden de weinig harmoni sche costuums, of losten er geheel in op. Hinderlijk, aan een modernen Pierrot herirnererd, was de verschijning van den vermomden Karlos in de witte monnikspij aan het slot. Een schim in grijs (nq trachtte immers in de?e vermomming als de schim van den overleden Keizer, die men in monnikskleel, met den scepter in de hand, bij wijlen ziet spoken op de gan gen, aan de wachten te passeeren) verdient aanbevelir.g. Doch wat zouden, indien maar het vers, het kuisch-hartstoch'elijk, verrukkelijk lenig vers ge eefd had, dergelijke kleine, te ver beteren tffrcten beteeker.en ! I dien wij, zfj het in erkele fragmenten, het koortsig klop pend dichterhart haddrn mogen hooren, en de blauwe he^el zfjrer, mijnentwege bur gerlijke" idealen, slechts een kier voor ons ware opengegaan! TOP NAEFF iiiiinit 'iiiiiiiiiiiiin iiini ii tiiiiiiimiiiniiiiiiiiiii IIIH NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenburg DAGELUKSCHE MOTOROIENST UTRECHT IE10EI OEHUS KIFT tlirtMM*»i|. ftnclituliimrZI Nikt*! ItitUtuil VIOI-VEBCA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl