De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 3 mei pagina 1

3 mei 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NV 2184 Zaterdag 2 Mei A°, 1919 DE A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO >., Dr. FflEDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar ] Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Adverte: Uien omslag .4«J p. rege', binne n-ja». f 0.50 '!. re 'Cll INHOCDi Bladx. 1: Geestelijk Opportunisme, door v. H. Kracht- en Warmtepiflsvraag. Baitanl, Overzicht: Figuren en Noten, door dr. W. O. O, gyvanok. 2: Machtsmisbruik, teekening van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. De Troonopvolging ia Nederland.door mr. J. Wackie Eijsten. l Mei, door dr F. van Eeden. De l Mei boodschap voor de Vrouw, door C. PothuisBmit. 3: De Toekomstige Studie in de Letteren, door J. A. Bchroeder. Feuilleton: Fragment, door tan Klooster. 5: Voor Vrouwen: Wat de week bracht, door Elia. M. Rogge. Op 't Sportterrein, door B. E. Oude en Nieuwe Banen, door Bertha Ledeboer. RoyalAuction Bridge,door Briiger. 7: Boekbespreking, door prof. dr. H. Brugnane Nieuwe Boeken. Verdwenen Steunpilaren, tee kening van George van Baemdbnok. Dram. Kroniek, door Top Naeff. 9: Tentoonstellingen. door Alb. Plassohaeit. Peter'Alteuberg f. Holland pag op, door Qlinge Doorenbos. Liohtatad, door dr. F.,van Beden, met teekening van J. Loudon. 10: uit dagen van strijd, door Aug. van Oanwelaeit, met teekeningen van George van Baemdonck. Med. Kroniek: Geneeskundig onder zoek voor het hnwelfjk, door dr. R. Bromberg. Gebed, door Joh. O. P. Albert*. Nieuwe Duttsohe Boeken, dopr E. M. Boland. 11: Financiën en Economie: Spaarbanken versus Spaarkassen, door J. D. Santühanp. Den Haag vanuit eea een dakker, door Vliegenier.?Leekenspiegel. - Kielcjes nit Kaöeriand. Dit het Kladsohrift van Jantje. De Portefeuille, door Melis Stoke. De Koninklijke subsidie aan N. V. Het Tooneel, teekening van Joh, Braakensiek. De Groot e Keuring, door Jac. P. Tkysse, met teekeningen van Is. van Mens. Spreekzaal: huisjesmelker^', door H. Dné. Bijvoegsel: Italië verlaat da Vredesconferentie, teekehiiig van Joh. Braakensiek. HIIIMIIII1IIII1I tllllllnltlltlllMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII GEESTELIJK OPPORTUNISME Er is een onzalige bewustwording, welke men hier in steeds grooteren kring zich afteekenen ziet. Het is 't gevoel, dat al moge een wereldoorlog gevoerd en een wereldvrede op touw gezet zijn, de Duitsche geest van vór November 1918 nog niet overwonnen en niet verslagen is, maar onverdroten voortbestaat. Het is vooral de houding van de Ebert-Scheidemann regeering, de gestie van Von Rantzau, van Erzberger, van Bernstorffs vredesbureau, die tot deze ontdekking leidt. Misschien is de indruk in Holland een andere. Hier ont komt men niet aan de gewaarwording dat dezelfde phijosophie de alles, beheerschende staatsraison" nog als evangelie geldt: dezelfde onderworpen heid van alles, ook van het geweten, van zedelijkheid en eerlijkheid, aan 't oogenblikkelijk belang van den staat! Ter wijl een Kurt Eisner op de wedergeboorte van de Duitsche ziel had aangedrongen, terwijl een Max Harden hierop nog steeds terugkomt, terwijl onlangs de FrankfurterZeitung zelf de vraag stelde, of er met de omwenteling ook wel eene omwen teling in 't publieke levensbeginsel ge komen was, ziet men de leiders het oude tooneelstuk verder spelen. Bluf, valsch pathos, machtsgeweld, trucs en geslepenheid, voor niets terugdeinzende misleiding ontpoppen zich weer als de grondtonen van de Duitsche Rijkspolitiek. Men kon er minder bepaalde personen iiiiiiiniiiiiii iiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiimiiiifiiiiiiiiiiiHiiiiiiii FIGUREN EN NOTEN VERTICALE REVOLUTIE Gertrud Baumer en Robert Keable Is het wel noodig om met allerlei bijzon derheden der geschiedenis van den dag de reden op te geven waarom men mistroostig dreigt te worden onder den gang van zaken, zooals hij dag aan dag voor onze oogen Komt. > Dag aan dag, zeg ik, want voor onze waarneming schijnt nu iedere dag bijna op zich zelf te staan, er Is geen volgorde meer iri hen. Zij zetten hun werk niet voort, maar breken 'het telkens af, en niemand zal zich vermeten verder te zien dan het oogenblik waarin hfl verkeert. Ook het terugzien kost moeite. Er is iets te Idor gegaan In het weefsel der dingen. Het houdt niet meer bijeen. Net als in het begin van den oorlog een enthousiasme In de menschen was, aan den eenen kant even goed als aan den anderen, dat gauw is weggesleten en plaats heeft gemaakt voor den druk van de last die de wereld'op zich had genomen, zoo is de glans van den eersten tijd dat het woord vrede daagde voor 'den geest der ver moeiden spoedig gedoofd, en in zijn plaats is getreden het doffe voorgevoel van een naderende catastrophe die de banden der' samenleving om een deftige uitdrukkiqg te gebruiken zal- verbreken en onze be schaving zal omkeeren. Met haar kop op den grond. Men beeft al gesproken van een hernieu wing van het tijdperk der volksverhuizing dat een eind maakte aan de hooggestemde voor aanspakelijk stellen. Het is de staatsmoraal geworden van het Rijk van 1870 onder de Pruisische leiding. Het bracht figuren als Luxburg en Von Kühlmann voort. Is de wijze waarop, zijn de middelen waarmee Von Rantzau de belangen van het sociaal-democratisch rijk tracht te dienen, een andere? Mijn krijgt den indruk van niet. Alleen is het spreekwoord, wie niet sterk is moet slim zijn", meer naar voren ge schoven. Doch wat is er te. zien van rondborstigheid en kloekheid van be ginsel ? Van ridderlijkheid, schuldbeken tenis, schaamte en innerlijken drang om goed te maken en beter te worden? Niets. Er is maar n doel: er zoo voordeelig mogelijk weer tusschen uit te komen en aan de gevolgen van 't verleden te ontsnappen. Ter bereiking van dit doel zijn alle middelen bruikbaar: wordt gedweeheid geveinsd en tevens tweedracht gestookt; geacteerd en gepokerd alsof 't niets is. Hoe meer het kritieke tijdstip nadert, des te duidelijker teekent zich dit alles af. Daardoor komt de menschheid niet tot rust en tot vertrouwen. Zij leeft door in de booze obsessie van die macht, die zulke ellendige geestesgesteldheid voedt, de nheid van 't Rijk, welke al deze perversie van een op zichzelf natuurlijk niet minderwaardig volk heeft teweeg gebracht en helaas op zekeren Januaridag in 1919 is bestendigd geworden. Ongelukkigste dag van de wereldge schiedenis, onder den invloed van een materialistische sociaal-democratie, een oppervlakkig liberalisme en een stille reactie. Toen kon men nog meenen dat het er niet zooveel toe deed. De mogend heden zouden er wel voor zorgen, dien eigenlijken vijand uit den weg te ruimen. Nu ook zij gebannen zijn gebleven in de daemonische betooverij van dien Pruisisch- Duitschen eenheidskplos, ziet de toekomst den eigenlijken vijand nog onverslagen tegemoet. Wie weet hoe spoedig hij zich gelden laat, wanneer de feiten niet nóg met hem afrekenen! * * De eigenlijke kern van de kwaal in het Duitsche rijk is een ware perversiteit van zedelijke beginselen, zoodra 't den staat aangaat. Een volslagen geestelijk opportunisme. Niets is meer omzichzelf goed of slecht, wordt omzichzelf verworpen of aanvaard. De vraag is slechts: in hoeverre kan het op 't gegeven oogenblik den staat j nuttig zijn? Nimmer heb ik deze geestesgesteldheid duidelijker gevoeld, dan toen ik ettelijke maanden geleden eens, mijnerzijds niet gezocht, bezoek kreeg van een der voor aanstaande Duitsche volkenrechtsgeleer den. Ruimdenkend en anti-militaristisch man, die tijdens den oorlog tegenover 't regeeringsbeleid een kritische houding ingenomen heeft. Toch drukte hij zich in 't gesprek zoo uit: es stehtjetztfeat, dasz für Deutschland die Machtsidee nicht mehr nutzt, und dasz es nur noch seine Zuflucht in die Rechtsidee nehmen kann". * Verstaat men het goed? Niet omdat iiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiitiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiniti cultuur der oude wereld. Alleen, thans zou het niet zijn een inval der barbaren van bulten af, welke het heerlrjks waarin wij ons verheugen zou vernietigen en de schoone streek waarin wij wandelen zou braak leg gen ; maar het zou zijn een omwenteling van onderen op. j Een verticale revolutie noemen het de ! menschen die aan hun gedachte een scherpe j spits willen geven; dien anderen omkeer j van vroeger heeten ze dan een horizontale, j De fol van profeet heeft mijn voorkeur i niet, ik waag mij niet aan voorspellingen, : maar die rillingen welk over het lichaam i der wereld gaan van beduchtheid voor een aanstaand onheil, moeten toch, naar mij j dunkt, onze nieuwsgierigheid wekken om | de stemmingen te kennen die het voeren j van den oorlog begeleidden, alsof daar de ' bodem werd voorbereid voor de gevoelens van later. Wil men met zijn cynisme praten, dan zegt men dat van belde zijden de oorlog is geweest een conflict van imperiale machten die ihet hebben laten uitvechten door hun bedrogen volken, bedrogen met allerlei legenden van onrecht en wreedheden. Als de begoocheling voorbij is, breekt natuurlijk het verzet los, en bij wie het bedrog hebben gepleegd, sluipt de vrees binnen voor het loon van hun daad. De verklaring die zoo eenvoudig mogelijk wüwezen, springt wel wat heel ruw met de feiten om, zij schrapt de eigenwilligheid van de menschen en maakt de menschheid te passief. Maar ik wil niet gaan debatteeren. Liever breng ik mijn voorbeelden bij, uit feiten van leven trekt men gewoonlijk meer leering over het leven dan uit holle rede neeringen. Onlangs bladerde ik in een boek van Gertrud Baumer, Zwischen Grabern und Sternen, opstellen tijdens den oor log geschreven, nu verzameld. Men mag deze schrijfster, krachtige voorstrljdster van het recht der vrouw, mede werkster aan Frledrich Naumann's H11 f e, de rechtsidee schoon, goed en waar is, zult ge haar omhelzen. Neen, alleen omdat zij voor het oogenblik 't voor u aan gewezen nuttig middel, en toevlucht is l Morgen heeft zij wellicht weer afgedaan. IfcDit is, wat wij geestelijk opportunisme noemen. Alle idealen, alle beginselen worden toevlucht. Toevlucht voor de staatsraison. Daarom geven zij nu zoo hoog op van Wilson's veertien punten. Daarom is de rechtsvrede troef, dien zij zelve nooit zouden hebben gegeven. Daarvoor moeten godsdienst, wetenschap, wat al niet, dienen als het kan. Daarom zullen ook andere idealen verdraaid worden en kan men er zeker van zijn, in de eerstkomende jaren alle idealistische bewegingen te zien opge stookt. De geestdrift der Indische en der Egyptische nationalisten wordt geëxploiteert evenals men dat met die der Ieren en der Vlaamsche activisten heeft gedaan, zoo worden thans de aanspraken der Yougoslaven verheerlijkt. Niet om dat zij in Duitschland bijzonder schoon voorkomen! Maar omdat Duitschland meer dan ooit van de verwarring profiteeren moet. Daarom zullen 't pacifisme en 't inter nationalisme worden vergood, het bolsje wisme gepreekt, als 't noodig is. Daarom zal socialisme en democratie worden gepreekt en op de ijdelheid hunner leiders gewerkt. Niet alweer uit over tuiging, maar uit bruikbaarheid voor 't politiek dwangidee. De staatkundige conclusie welke wij uit dit alles trekken is: dat wij een tijd van «veel woeling en verwarring nog tegemoet gaan, van partijtwist en geeste lijke overspanning, van geestelijke per versiteit, omdat er een kunstmatige staatsmacht is blijven bestaan die voorloopig met taai overleg zijn toevlucht in dat alles nemen zal, omdat zij er van leven moet. * * * Wij dachten aan dit alles te meer, toen wij voor Holland eene opwekking lazen om den Zuid-Afrikaansche onafhankelijkheidsman Hertzog in 't bijzonder te huldigen. Wij durven ons een per soonlijken vriend en bewonderaar van Hertzog noemen, al achten wij zijn poli tiek onjuist, omdat naar onze overtuiging de politiek van Botha en Smuts aan Zuid-Afrika op gezondere wijze een zekerder zelfstandigheid reeds bezig is te geven. Doch daarom gaat het ditmaal niet. Het gaat er om, dat Hertzog tegenover Holland en Holland tegenover Hertzog voorzichtig moeten zijn. De wijze waarop men zijn beweging door de Hollanders wil zien omhelsd, is geen zuivere drang maar alweer diezelfde geestelijke perver siteit. Dit boerennationalisme moet dienen om in Holland anti-engelsch te stoken en voor Duitschlands verdere berekening naar den kant der geallieerdenpolitiek te vervreemden. Evenals dit met 't vlamingantisme is geschied. En een man als Bodenstein, die ten onzent voor de ontvangst van Hertzog is opgekomen, is daartoe helaas, het recht kwijt. Hij heeft zich in waarheid niet gehouden de zuivere kampioen van een boerenideaal. KRACHT- EN WARMTE-PRIJSVRAAG De Commissie voor de uitschrijving van de Kracht- en Warmte-Prijsvraag maak bekend dat zij beschikbaar stelt een prijs van DUIZEND GULDEN voor plannen en vindingen van technischen of organlsatorischen aard die na afloop van den winter zullen blQken het meest te hebben bijgedragen om tegemoet te komen aan de behoefte van ons land gedurende het tijdvak l September 1918?1 Mei 1919 aan kracht en warmte of die de economische voortbrenging of aanwending hiervan gedurende gemeld tijdvak hebben bevorderd. TOELICHTING, fa afwijking van de vroegere prijsvragen waarbij prijzen werden uitgeloofd voor plannen en vindingen die nog zouden moeten worden toegepast, wenscht de Commissie thans achteraf een belooning toe. te kennen voor plannen en vindingen die inderdaad tot practische toepassing zijn geraakt en die proef ondervindelijk gebleken zijn in de behoefte van het NedCTlatidsche volk aan kracht en warmte te voorzien. Deze piunnen en vindingen kunnen van den meest verschillenden aard zijn- Niet alleen uitvinders van nieuwe brandstoffen of vun middelen ter besparing van brandstoffen of ter vergrooting van het nuttig effect hiervan komen in aanmerking. Het is ze«r goed denkbaar dat in de praktijk de belangrijkste diensten aan ons volk worden bewezen door eea organisator die middelen aa- geeft en tot practische toepassing weet te brengen om ia ons land aanwezige brandstoffen (b.v. steenkolen ot' turf) tot intensiever exploitatie te brengen, of door een bekwaam onderhandelaar, die weet te bereiken dat ons in ruimer mate brandstoffen uit het buitenland worden toegezonden. Het is niet nnodig dat plan of vinding juist gedurende het tijdvak l September 1918 tot l Mei 1919 zij uitgedacfft: ook vroegere denkbeefden of handelingen kunnen worden bekroond. JURY. Voor de samenstelling der Jury hebben zich welwillend beschikbaar gesteld de heeren: J. G. BELLAAR SPRUYT, Directeur der Stroomverkoop-Maatschappy te Maastricht. E. A. Du CROO, Directeur der N. V. Constructie Werkplaatsen, voorheen Du Croo & Brauns te Amiterdam. J. DE KUYSER, Voorzitter der Vereeniging Rookvrij Stoken" te Amsterdam. DR. W. LULOFS B. Sc, Directeur der Gemeente-Electriciteitswerken te Amsterdam. C. G VATTIER KRAANE, Directeur der N. V. Blauwhoedenveem-Vriesseveem te Amsterdam. Bij ontstentenis van een Jury-lld zal door de Commissie een opvolger worden aan gewezen. WIJZE VAN INZENDING EN VERDERE VOORWAARDEN. Voorstellen tot het toekennen van den Kracht- en Warmte-prijs kunnen worden gedaan: 1. door leden van ren der Hooge Colleges van Staat; door leden van Provinciale Staten of Gemeenteraden; door presidenten of directeuren van een Rijks-crisis-kantoor; door hoogleeraren of oud-hoogleeraren aan Nederlandsche Universiteiten; door industriëele instellingen; door groepen van minstens twintig mannelijke of vrouwelijke Nederlanders. De Commissie beoordeelt of een voorstel in behoorlijken vorm gedaan is. De voorstellen moeten zoo uitvoerig en duidelijk mogelijk gemotiveerd worden inge zonden aan het adres van den secretaris der Commissie, Mr. K. jansma, Keizersgracht 450 te Amsterdam. De Commissie behoudt zich het recht voor den prijs over meerdere personen te verdeelen of dezen te verminderen. Aan de Jury blijft de vrijheid voorbehouden zich omtrent de voorstellen door auto riteiten of speciaal-deskundigen te laten voorlichten, zoomede om van de resultaten van de prijsvraag in het openbaar verslag uit te brengen. PUBLICATIE UITSLAG. De uitslag van de prrjsvraag zal worden gepubliceerd in het Weekblad De Amsterdammer". Namens de Commissie voor de uitschrijving van een Kracht- en Warmte-Prijsvraag: MR. K. JANSMA, Secretaris-Penningmeester. 2.' 3. 4. 5. 6. Wie zich gedurende den oorlog met de volslagen on-moreele figuren als een Steinmetz, als een Valckenier Kips en als de Vlaamsche aktivisten heeft laten te zamen brengen heeft het recht verloren in Nederland nog p te treden als de ver kondiger van zuivere zedelijke idealen. Hij heeft zich laten inlijven als instrument van de Duitsche staatsmoraal en op hem rust de gansche smet, de gansche ge vaarlijkheid ook van het geestelijke op portunisme. * * * niet maar zoo voorbijgaan, wanneer zij ons haar meening wil meêdeelen, en dra raak<e ik gevangen in den teêren en toch krachtigen zin van haar woorden en ik ging mee op de paden van haar echt vrome gedachtenwereld. Zwischen Grabern und Sternen men moet zoo'n titel in zijn eigen taal zijn juiste physionomie laten bewaren egt duidelijk wat het wil: De oorlog, met zoo veel geestdrift aanv?aard, alsof er iets groots ging gebeuren, heeft 0113 tot nu toe, in het vierde oorlogsjaar, niets anders gebracht dan graven en ontbering. Wij hebben bij de opening van dit drama een oogenblik het gevoel van verheffing gehad, dat de mensch noemt: zijn geluk, en dat is als de aanraking van ons binnenste door een macht die tintelend en vervullend onze persoon heeft gevoerd tot een hooger plan. Het was een uitstorting van den geest. Maar nu, in dit vierde oorlogsjaar, wan delen wij tussc;jen graven. De sterren aan den hemel zijn verdwenen. En wij moeten toch onze kracht bewaren. Niet alleen durchhalten", gelijk het consigne luidt, is onze taak, maar wij moeten den geest terug veroveren, wij moeten de sterren aan onzen hemel terugvinden. Gertrud Baumer nu strooit dat sterren licht in haar boek. Het is haar overtuiging, ook de roeping er vrouw, om den geest levend te houden. Niet door haar woord, maar door haar werk, en al is het een ge dempt licht dat zij verspreidt, het is toch een licht met innigen gloed. * Ik wil mijn best doen om in een paar regels een paar bladzijden van Zwischen Grabern und Sternen samen te nemen. Het is winterlijd in Hamburg. Zij, de schrijfster, onderneemt dagelijks in dit jaar van den oorlog, haar tocht naar het werk door sneeuw en wind eri ziet voorbijtrekken den stoet van vrouwen die 's morgens haar voedselkaart en haar voedsel gaan halen met de sleden en wagentjes die haar kinderen vervoeren, want zij zijn te klein om alleen thuis te blijven. Als zij dan opmerkt hoe Wij mogen in Holland in al deze zaken wel voor ons onderscheidingsver mogen zorgen. Het punt, dat juist overal in de wereld in stilte tegen ons geldt, ook bij hen die Holland goed gezind zijn, is dat van zedelijke onaandoenlijkheid, ja erger soms: van zedelijk wangevoel tijdens het reusachtige wereldconflict aan den dag gelegd. Misbaar te hebben gemaakt wanneer een mail of goed verzorgd en hoe goed gehumeurd die kleuters zijn ondanks alle nood en moeite, kan zij niet nalaten uit te roepen : Das is t doch der Sieg der Mütter , b e r E n g i a n d und seine Aushuiigerungsblockad e." Denk nu hoe de vloot, de trots van den Waterkant, aan Engeland is uitselevera, en de Keizer, het opperste legerhoofd, zich aan t-'ahieni'.ucht neeit schuldig gemaakt, en geef rne tas dat hi:r van iets anders sprake is dan van een ontdekt bedrog: neer, van steuer, aie aau den hemei zijn verdwenen. Een cnrfer hoek zal ik nog .trachten even in te leiden. Het uitteputieri bij een enkele beschouwing ?al moeilijk gaan. Wat mo^en wij dan ais verloren opschrij ven dat onze samenleving gevaar zou loo pen niet langer samen te biijven *n dat een omkeer zoa dreigen zoo zij niet in zichzelf de kracht had tot vernieuwing door een wedervsnding van het verlorene ? Zoo is de vraag waarop het boek ons het 'begin van een antwoord wil gev?n. In 't kort gezegd is het 't vierde oorlogsjaar in Frankrijk, gezien uit het standpunt van een zendingspredikant in Afrika. Die naar het krijgsgebied is overgekomen om zijn dienst als legerkapelaan te vervleenen bij de negers der armee. Vandaar de vreemde titel van het boek: Standingby. De schrijver, Robert Keable, Bobbie voor zijn oude studirgenooten is op zijn Afrikaansche zendingsterrein gewoon geweest voor alles te fungeeren, voor dokter en rechter en econoom, evengoed als voor geestelijke herder, en altijd in trek te zijn. Nu in Frankrijk in het hart van cïen practischen krijg aangeland, ziet hij zich op zij geschoven, en weet niet goed zijn plaats te vinden. Hij is bijstaander. Maar hij merkt op dat het ook in den actieven dienst van het geregelde leger alleen zaak is om present te zijn, zich ge reed (e houden en dan zijn beurt af te wach ten. De groote leering van den oorlog is geduld te oefenen en te wachten tot de order komt. Er zijn meer bijstaanders dan hij. En zonder dat hij er naar heeft gezocht, NiiiiiiHMiiimiiiMHiiiiiiimitiiiiiiiiiiitimiiiiiiiititiiiiiiiiii een schip in beslag werd genomen, minstens even erg, misschien wel erger dan wegens den gruwel van 't geheele Duitsche optreden; het verraderlijke vlamingantisme als iets belangwekken ds te hebben gadegeslagen en geduld; een internationale myopie te hebben gevolgd als' waarin Dr. Kuyper en Troelstra leiding hebben gegeven; figuren als de Toekomst-Nederlanders niet krachtiger te hebben van zich afgeschud, het wordt ons niet verweten, maar aangere kend als bewijs van zedelijke zwakheid. In 's hemelsnaam, laten wij in ons volk den moed van het geweten en de zuiverheid van de grondgedachten hoog houden. Behoeden wij het voor de inwerking van geestelijk opportunisme en geestelijke perversiteit. Parijs, April 1919. v. H. komt hem eensklaps een woord te binnen van het Evangelie over diegenen die b ij het Kruis van Jezus stonden. Is dat geen diepe ervaring voor hen ge weest 7 En wat is het anders dan een krui siging die hij m Frankrijk bijwoont, te midden der afgrijselijkheid van de oorlogs verwoesting en die toch uit de pBn der i zielesmart de hoop oveilaat op een verj nleuwing en een opstanding? Hij staat als getuige bij die passie. Het is een dominédie spreekt. Maar een die direct in aanraking wilde zijn met de p^nlijke branding van het leven. Daarom heeft hij die het eenvoudige natuurschoon in Afrika liefhad, geen rust gekerd voordat hij eindelijk op weg was naar Europa, naar het tooneel van den bit teren strijd. Ik ga met U, vader," zei hem een van de negers, toen hij aan zijn Afri kaansche gemeente zijn besluit had kenbaar gemaakt. Wanneer vertrekken wij? ,,Maar Philipp," had hij geantwoord, dat gaat niet: Denk-aan je vrouw en aan je kind. Het is een verre reis. Schrik je niet daar voor?" Waar de vader gaat, ga ik", klonk het eenvoudig vastberaden. Keable erkent: ik was zeer gelukkig. Hij had er niet aan durven denken die trouw te zullen vinden. Een van zijn ervaringen in Frankrijk. In de kathedraal van Amiens Een vrouw die gebogen snikkend bidt voor haar geliefde, naast haar rechtop staand in volle uitrus ting de man, mede biddend met het gezicht onbewogen naar het altaar gewend.Op weg naar het station, zijn zij de kerk binnen gegaan. Brj' het eind van het gebed, neemt de man zijn geliefde in de armen en kust haar lang op den mond. Het mooie van menschelrjkheid gevoelt de bflstaander daar in de tegenwoordigheid van God. Het is een dominédie spreekt, maar een sentimenteel humoristische domiré. Een groot boek heeft hij niet geschreven, maar het zegt groote dingen. WJJ moeten er dieper ingaan. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl