Historisch Archief 1877-1940
10
J-J?J J
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Mei '19. - No. 2184
AANDËREN
UIT DAGEN VAN STRIJD
Teekeningen voor De Amsterdammer" van
George van Raemdonck.
Van ons Kroonprinsje
Het was een dag van moederlijken trots
voor Koningin Elisabeth, teen prins Leopold
zijn intrede deed in het Belgische veldleger.
De Koning had voor zijn oudsten zoon het
12e Linieregiment gekozen, dat niet alleen
te Luik, maar vooral door zijne halsstarrige
verdediging van Diksmulde, in de donkere
Oktoberdagen van 1914, op zoo schitterende
wijze de eer van zijn vlag en den roem
van het land had gediend. De prins was
pas veertien, en hij had nog al den eenvoud
en de spontane! teit van een kind. Aan bevel
voeren en eerbewijzen ontvangen scheen hij
een vreeselQken hekel te hebben. HQ wist
trouwens dat ze er te huis" niet mee gediend
waren. Toen hij, op een morgen, met zijn
kompagnie aan 't oefenen was op het strand
vór de Panne, vroeg zijn kommandant hem
naar voren te komen en het bevel van het
peleton over te nemen, maar de prins had
geen zin: Vooral vandaag niet, zei hij,
want moeder" komt met prins de Teek."
Hij wilde zfjn zonder meer: een nummer
onder de manschappen, en stappen naast
hen in rang en in rij op marsch. Zijn kom
mandant heeft er soms wel een paar kilo
meter bij gelogen, en zijn ransel werd wel wat
lichter gemaakt voor zijn jonge schouderen;
maar hij wilde niet weten dat hij vermoeid
was. Trouwens, was het niet heerlijk met
losse armen en beenen te trekken door de
dorpen en velden van 't vrije Vlaanderen,
en 't luide woord en 't gestamp te hooren
van al die jonge, levenslustige kerels naast
zich. Er kwamen ook buitenkansjes bij:
want eens was hij met zijn majoor, tijdens
een halte, in een van de vele dampige cafétjes
gegaan en had er twee heusche glazen
schuimend bier mogen dringen. Maar prettiger
nog waren de verkenningsoefeningen in de
duinen; dan kon hij hollen en bollen in het
zand zonder de prinselijke prestige een
kreuk te geven.
Maar hij heeft ook het zwaardere
strijdleven onzer jongens leeren kennen. Her
haaldelijk is hi] verschillende uren komen
doorbrengen in de loopgraven en heeft er
de soldaten zien liggen op een handvol stroo
of gewoon in het slijk, als beesten in een hok.
Prins Leopold zal later met dankbaren
eerbied deze school van het leven gedenken.
* * *
Het Vuur"
Prof. Treub heeft Le feu" van H. Barbusse
een misdadig misbaksel geheeten, en er
moeten in Nederland meer stemmen zijn
opgegaan tegen dit werk. Als Belg kan het
Nieuwe
Düitsche Boeken
Tiirme von weitem. Roman von
MAROARETE SIEBERT. Berlin 1918. Schuster
& Loeffler. 518 blz. M. 10. (12.50)
Nog maar zelden heb ik een boek gelezen,
dat zoo'n stuggen stijl heeft als dit. Men
krijgt den Indruk, dat de schrijfster niet
gemakkelijk haar gedachten onder woorden
kan brengen. Rijk van Inhoud zijn deze
echter en het is jammer, dat het haar niet
gelukt een soepeler vorm te vinden. Zij
schijnt er zich wel moeite voor te geven,
sommige gedeelten zijn vloeiend geschreven,
vooral in het begin. Maar dan komen er
weer stukken, die zoo uit het
aanteekeningboek schijnen overgeschreven. Dan krijgt
men lust het boek maar ter zijde te leggen,
maar even later leest men toch weer door,
onzichtbaar vastgehouden en geboeid door
den rijken inhoud.
De schrijfster geeft ons een tijdbeeld uit
het Duitschland vór den oorlog, van het
leven en streven der moderne vrouw: het
scheppen van een eigen werkkring en daar
naast haar verhouding tot den man, in
't kort: het zoeken naar evenwicht tusschen
verstand en hart. Wij doorleven dezen strijd,
dit zoeken, al de interessante levenspro
blemen, die zich daarbij voor doen, met de
hoofdpersoon: Denad Welte. Zij is de jongste
dochter uit een aanzienlijke bankiersfamilie,
die door de noodlottige speculatie van den
vader opeens al haar geld verloren heeft.
De lotgevallen van deze familie vormen den
belangrijken inhoud van het boek. Toch
wordt door deze veelheid van gebeuren het
geheel niet lastig te overzien. De eenheid
blijft bewaard, doordat we alles zien vanaf
Denads standpunt. Wij krijgen het beeld der
wereld, zooals het zich in enads ziel weer
spiegelt. Met haar heldere, verstandige oogen
zien wij de gebeurtenissen in haar omgeving.
Zoo slaan wij een blik in het leven van haar
oudere zuster, die door de finantiëele ruïne
der familie haar huwelijk voor jaren ziet
uitgesteld. De tijd, dat haar verloofde naar
Afrika is, om daar een bestaan te verwerven,
niet anders dan welgevallig in mijne ooren
klinken, wanneer ik een Nederlander hoor
getuigen van symphathie voor de zaak der
Entente, en dit was het, wat uit voornoemd
artikel sprak, meer dan zuivere kritiek ,
maar wanneer daardoor den schrijver en de
waarheid onrecht wordt aangedaan, kan ik
het moeilijk zonder tegenspraak laten voorbij
gaan. Ik heb overigens Het Vuur" wel eens
meer hooren afbreken in Frankrijk, doch het
was dan telkens door lieden die het zeer
goed met hun land bedoelden, maar zelf de
ellende van den strijd niet hadden meege
maakt. Door mijn kameraden van het front,
heb ik dit boek altijd weten omhoog steken
als een vlag. Niet dat ze al de beweringen
van Barbusse voor hun rekening wilden
overnemen, noch dat ze allen zijn geloof
deelden in een wedergeboorte der wereld
uit dezen baaierd; maar omdat toch eindelijk
n man den moed heeft gehad, of het
temperament , om het leven aan het front,
meer bepaaldelijk het leven van een escouade
voetvolk, uit te beelden zooals hfl dat beleefde.
Want de soldaten krijgen wel eens 't gevoel
dat hun lijden niet voldoende begrepen en
gewaardeerd wordt door hun landgenooten,
en ze komen tot de bittere overtuiging
dat hun bloedig sacrificie te spoedig zal
worden vergeten. Wanneer men tot de treu
rige ervaring komt, dat op ontzettend groote
schaal geprofiteerd werd van den oorlog,
dat velen geen rijker oogst hebben gekend
dan het bloed onzer jongens, wanneer men
de snoeverige schrfjvelarij leest die men
in de verschillende oorlogvoerende landen,
dag voor dag, wordt roadgevent, dan kan
men niet een gevoel van misnoegen van
zich afzetten; en men grijpt naar het boek
van H. Barbusse als naar eenvriendenhand.
Onze jongens zullen gaan tot het bitter
einde, tot het land weer bevrijd is en
ademen kan en de edele vredcsarbeid kan
worden hervat, maar zij willen dat ieder
meevoele en meeleve den ontzaglijken ernst
van hun strijd, en dat hun leven of hun
dood hun volk een milderen dageraad brenge.
Ome Jongens"
Geen dag is voorbijgegaan sinds mijn
verwonding me scheidde van mijn jongens,
of ik heb aan hen gedacht met liefde, met
dankbaarheid en met trots. Heb ik hun iets
van mezelf kunnen geven, ik heb nog meer
ontvangen. Het is een ontroerde jubel in
wendig, wanneer geheel uw hart de vreugde
voelt der broederschap. Als jonge studenten
werd onze aandacht reeds gericht naar de
sociale beweegredenen onzer Vlaamsche
Beweging en ons gemoed werd ontvankelijk
voor de maatschappelijke nooden van ons
volk, maar we stonden en leefden er buiten.
Toen kwam 4e oorlog, die zooveel ellende
heeft gebaard, dat vollere innerlijke leven
wekken. De eerste dagen in het leger zijn
rijk aan ervaring en niet zonder bitterheid.
Het hardste van dit gemeenschapsleven is
niet te moeten slapen in stallen en schuren,
op vertrapt stroo, tusschen pruimende en
vloekende arbeiders; ge leert spoedig bij
gebrek aan vork en bord uw rantsoen vleesch
uit uw vuist verorberen en het vraagt niet
veel tijd om te wennen aan de atmospheer
van grove boert; het ergste is de geestelijke
brengt zij door in ziekenhuizen en klinieken,
die zij zelf opricht.
Qeen teleurstellingen of bedrog kunnen
haar haar idealen doen verliezen. Later, na
het eindelijk mogelijk geworden huwelijk,
wordt zij een praktische huisvrouw en
moeder. Het werk in de particuliere klinieken
wordt haast tot een satire in de gesprekken
tusschen Denad en haar zuster. Zoo komen
we op den weg door Denads leven nog in
verscheiden andere milieu s, o.a. door het
korte meeleven met haar broer, wien het
aan kracht ontbreekt om een plaats in de
maatschappij te veroveren en wiens leven
zonder innerlijke vreugde ras te gronde gaat.
Ook ontmoeten we telkens het bekrompen
kringetje van haar moeder,die het welzijn van
haar aan weelde gewende eigen ik-je praktisch
nuchter in een tweede huwelijk heeft gered.
Later maken we kennis met den kring van
Denads vriendin Bathildis, die het leven zoo
goed van den besten kant weet te nemen.
Toen het uitgaande leventje in het deftig
ouderlijk tehuis haar net meer beviel en zij
geen lust had, evenals haar zusters door de
wereldsche moeder aan een goede partij"
uitgehuwelijkt te worden, ging zij haar eigen
weg, studeerde en deed haar examens. Zoo
vindt Denad haar in betrekking in de pro
vinciestad, waar ook haar toekomstige werk
kring zal zijn.
Door Bathildis zien we Denads karakter
en natuur nog scherper omlijnd. Bithildis,
met haar praktische levensbeschouwing,
altijd opgewekt, een weldaad voor wie bij
haar komen in de hartelijke sfeer, die altijd
in haar kamer heerscht, geniet van haar
zelfstandigheid en vrijheid. Zij weet het leven
te nemen zooals het is en wandelt steeds
in de zonzijde. Zoo gemakkelijk Bathildis
dit kan, zoo moeilijk valt het Denad. Jij
weet te veel, je denkt te diep," zegt Bathildis
tot haar, als Denad niet weet, hoe de juiste
oplossing te vinden, als zij in Konrad von
Altrnhan den man heeft gevonden, wiens
liefde zij beantwoordt. Met die liefde komt
het groote kor,flikt in Denads leven.
Tot nu toe was zij met vastberaden stap
haar weg gegaan, al was die vaak moeilijk.
Geholpen door haar helder verstand en haar
sterken wil, ging zij na den dood van haar
eenzaamheid. Plots is het vroegere kontakt
verbroken naar alle zijden; men tracht zijn
voelen en denken te verduiken, zich uit
wendig te verevenen tot het peil der anderen,
bang te worden verdacht van aansteller)],
maar de opstandige geest lijdt en wil niet
zwijgen in ons. De intellectueele elementen
zijn bij het voetvolk een zeldzaamheid onder
de minderen. En prof. Treub durft Barbusse
te schelden omdat hij zijne escouade
uitbeelddelzooals hij ze zag l Dat anderen die
wereld hebben weergegeven met andere
kleuren, heeft niets te maken met goed of
slecht temperament. Men heeft het recht niet
op zoo zwakke gronden een brevet van patrio
tisme te ontnemen aan iemand die het met
zijn bloed heeft veroverd. Wie dit boek
heeft gelezen en niet met dieperen eerbied
zijn groet brengt aan den franschen poilu,
lijkt me niet te zfln doorgedrongen tot den
geest van het werk. Als literator had Barbusse
natuurlijk zijne escouade kunnen kiezen; hij
had in de plaats van een half dozijn
stumpers, eenige specimens van de intellectueele
elite kunnen schilderen, die, keurversch uit
een f ander ministerieel bureau waar ze
als onmisbaar" werden geembusqueerd, op
het front waren aangeland. Dan zouden we
af en toe wat keuriger taal hebben gehoord
dan dat onbegrijpelijk bargoensch; maar de
geest van de escouade zou er niet bij ge
wonnen hebben. De intellectueelen zijn in
alle oorlogvoerende landen een zeldzaamheid
bij het voetvolk; ik bedoel onder de min
deren. De meer ontwikkelden werden natuur
lijk beter benuttigd in andere diensten. En
grooter werd de plicht voor wie als meerdere
of als mindere met hen leven moest. Eerst
houden ze zich wat teruggetrokken; ze
weten niet goed wat ze hebben aan den
Vreemde met zijn voornamer woord en
gebaar; van ons zelf moet de toenadering
uitgaan en graag wordt ons dan tegemoet
gekomen. Dan begint het milde gevoel der
gemeenschap.
AUGUST VAN CAUWELAERT
iimimiiiimi
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
MEDI
GENEESKUNDIG ONDERZOEK
VÓR HET HUWELIJK
door Dr. R. BROMBERG, Arts, den Haag
Het vraagstuk van het geneeskundig onder
zoek vór net huwelijk is thans weer in een
acuut stadium getreden nu allerlei
sociaalhygiënische maatregelen en
maatschappelfjkgeneeskundige vraagstukken op de dagorde
staan in welhaast alle beschaafde landen van
onzen aardbol. Daarom heeft m.i. het Comit
ter bevordering van geneeskundig onder
zoek vór het huwelijk een goed tijdstip
uitgekozen met het uitschrijven van de
bekende prijsvraag waarbij verlangd wordt
een korte populaire verhandeling over de
vraag op welke wijze het geneeskundig
onderzoek vór het huwelijk door de overheid
zoude kunnen worden bevorderd zoodanig
dat dit onderzoek zoo spoedig mogelijk in
de praktijk toepassing vinde. In verschillende
landen is men reeds zoover dat de Staat
een offlcieel-geneeskundlge verklaring om
trent den gezondheidstoestand van de(n)
trouwlustige verlangt, alvorens tet
huwelijksluiting over te gaan. Zoo bv. in talrijke
staten van Noord-Amerika, waar zelfs een
wettelijk huwelijksverbod bestaat voor zwak
zinnigen, drankzuchtigen, lijders aan val
lende ziekte, morphinlsten, krankzinnigen,
geslachtszieken e.d. Ook in Zweden, Bul
garije !en Rusland is het huwen niet
toegestaan aan krankzinnigen, eplleptici en
lijders aan syphilis, terwijl in andere landen
bv. Roemenië en Frankrijk wetsontwerpen
in denzelfden geest aanhangig zijn gemaakt.
Men meende door dergelijke wetten in de
eerste plaats opvoedkundig te kunnen wer
ken en daarom eischen zij niet alle een ge
vader weer naar de school terug en voltooide
haar studies met ijzeren volharding. Toen
zij, na haar promotie en eerste werkjaren
als assistente, naar een hoogere positie en
ruimeren werkkring streefde, ondervond zij
van alle kanten moeilijkheden, omdat men
een vrouw niet op zoo'n verantwoordelijke
plaats wilde benoemen. Wat zij bij die
sollicitatie beleeft, geeft zoo'n duidelijk beeld
van de stille tegenwerking, die de naar
onafhankelijkheid strevende vrouw op haar
weg ontmoette in het toenmalige
Duttschland. We hooren ook van al het eigenaardige,
dat zich bij zulk een strijd voordoet.
Hoevelen zijn er niet zooals Denadl Als zij
ten slotte moet afwachten wat de heeren
over haar beslissen, de heeren, die zoo'n
hooghartige gönnerhafte" houding tegen
over haar aannamen, weet en denkt zij bij
zich zelf: und halte ich Hévély geheiratet,
iiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiliiililllilililillillilitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiintii
neeskundige verklaring waarbij geconsta
teerd wordt dat geene zoodanige ziekten
aanwezig zijn, doch stellen sommige staten
zich tevreden, om al te groote oppositie
te vermijden, met de verklaring der betrok
kenen dat zij gezond zijn, al of niet bekrach
tigd door den eed. Het is evenwel niet onbe
denkelijk in een zoodanige aangelegenheid
van de naastbelanghebbenden een eedsaf
legging te eischen. Maar zelfs in dien daarvan
wordt afgezien is de methode van het be
dreigen met straf, Indien blijken mocht dat
n der echtelieden lijdende is aan een ziekte
welke de wet als huwelijksbeletsel heeft
erkend, te verwerpen en moet de hulp van
geneeskundige verklaringen vór de
echtverbintenis als veel deugdelijker worden
beschouwd om het sluiten van slechte hu
welijken in sociaalgeneeskundigen zin te
voorkomen. Indien b.v. een man met een
nog niet genezen geslachtsziekte huwt en
zijn vrouw besmet, dan zal in veel van
deze gevallen de vrouw zich van den aard
harer ziekte niet bewust zijn, d.w.z. zij weet
niete dat zij door haar echtgenoot is geïn
fecteerd. Maar zelfs in dien zij dit wist,
zal zij slechts bij uitzondering bereid wor
den gevonden dit feit openbaar te maken.
Immers hare waarde als vrouw wordt alleen
reeds belangrijk minder door het feit dat
zij besmet is, onverschillig of deze besmet
ting ook geheel bulten hare schuld heeft
plaats gehad. Derhalve is het noodzakelijk
de besmetting zelve direct te voorkomen,
omdat de poging deze Indirect te verhin
deren door bedreiging met straf weinig uit
zicht op resultaten biedt. Bovendien moet
men bedenken dat het in dergelijke gevallen
niet slechts gaat om het persoonlijk belang
der benadeelde vrouw doch om de volks
gezondheid. .The American Breeders
Association" heeft dan ook het doel te bereiken
dat er wetten tot stand komen welke voor
schrijven da' geen huwelijkstoestemming
worde verleend vór en aleer een genees
kundig onderzoek heeft plaats gevonden
en het resultaat daarvan bevredigend bleek.
Hier te lande heeft zich de openbare
meening nog niet kunnen vertrouwd maken
met een dergelijk wettelijk huwelijksverbod.
Het comitéter bevordering van genees
kundig onderzoek vór het huwelijk gaat
dan ook niet zoover dit te eischen. Het
stelt zich reeds tevreden met dit onderzoek
als zoodanig als volkszede ingang te doen
vinden, opdat althans ieder voor zichzelve
de verantwoording kan dragen voor den te
ondernemen stap zonder daarin te worden
belemmerd door gemis aan feitenkennis.
Indien nu ook niet te ontkennen valt dat de
rashygienische huwelijksverboden, zooals
deze in Amerika zijn ingesteld, veel te
wenschen overlaten en voor verbetering alleszins
vatbaar geacht moeten worden, zoo kan toch
tegen hunne bedoeling geen steekhoudend
argument te berde worden gebracht. Slechts
schijn-humanlteit of groote beperking van
het gezichtsveld kan het wreedvinden
om het huwelijk te ontzeggen aan personen
welke niet waardig zijn dat zij zich voort
planten en dezulken welke lijdende zijn aan
een geslachtsziekte van de echt verbinten is
uit te sluiten tot tijd en wijle dat zij wederom
hersteld zijn. Aan den anderen kant toch
berust men zonder eenige oppositie in het
veel ernstiger feit dat voortdurend tal van
personen van beiderlei kunne, welke door
de natuur lichamelijk en geestelijk uitste
kend zijn bedeeld en welke ook steeds
gezond waren, van het huwelijk verstoken
blijven, hetzij bij voortduring, hetzij gedu
rende hunne allerbeste levensjaren, uitslui
tend door den dwang van uiterlijke omstan
digheden van economischen aard, welke
de maatschappij, indien zij slechts wilde,
best in staat ware op te heffen.
Teneinde te verhinderen dat lieden welke
aan eene nog besmettelijke geslachtsziekte
lijden, (voor het meerendeel zonder
zich daarvan bewust te zijn, gedeeltelijk
evenwel met dit feit wel degelijk bekend)
in het huwelijk treden, hunne echtge
noot e infecteeren en in een groot deel
der gevallen hnn nageslacht schade toe
brengen, is zooals zeer velen langzamer
hand gaan begrijpen, een maatregel van over
heidswege onontbeerlijk. Een groot aantal
beschadigingen van het ras welke door de
in den tegenwoordigen tijd zoo ontzettend
voortwoekerende geslachtsziekten worden
so schauten jetzt die andern nach den
Kranzen von meiner Hand." Zoo speelt het
leven met de kleine menschen, die zich zoo
groot en trotsch en zelfbewust voelen en
die niets anders zijn dan een figuur op 't
groote schaakbord, een speelbal van 't
grillig noodlot.
Denad krijgt de benoeming en heeft nu
een werkkring, waar haar gaven en haar
wetenschappelijk streven zich ruim kunnen
ontplooien. Zij voelt zich tevreden en ge
lukkig in haar werk. Dit is de tijd, waarin
zij Bathildis ontmoet en het werk en de
gesprekken van deze beide begaafde vrouwen
ons een blik vergunnen in het leven van de
wetenschappelijk ontwikkelde, zelfstandig
werkende vrouw.
Met Denads liefde voor Konrad komt nu
de tweestrijd in haar leven. De liefde van
den rijken en invloedrijken Hévély heeft
haar innerlijk niet geroerd. Wel heeft deze
liefde er toe bijgedragen, om haar te doen
groeien tot de persoonlijkheid, die zij nu is.
Hévély's innige liefde, de onbaatzuchtige
vereering van den hoogstaanden
Franschman, die in ontwikkeling en kunstzin zoo
ver boven al de andere mannen staat, die
Denad heet leeren kennen, heeft haar dik
wijls oogenblikken van twijfel gebracht. Zij
voelt zich echter onbewogen in zfjn nabij
heid en al is het haar ook haast onmogelijk,
al lijdt zij er onzeggelQk onder, zij moet
hem eindel|k het woord zeggen, dat zijn
hoop op levensgeluk voor goed vernietigt.
Voor deze vrouw had hij alles over; zij
alleen is hem waard; zij is het eenige
kostbare, dat hfj acht en dat de verwende
man, die alles bezit, wat een mensch verder
op aarde maar wenschen kan, zich nu ziet
ontgaan. Denad voelt, wat het voor hem
zijn zal en gedachte aan zijn leed werpt
een schaduw op geheel haar volgend leven.
Toch heeft Denad een echt vrouwelijk
verlangen naar liefde, naar overgave en is
zij er zich heel goed van bewust, dat haar
werk, haar wetenschap alleen nooit in staat
zal zijn haar geheel te bevredigen. Als Kon
rad In haar leven verschijnt, is het, alsof nu
de rust gekormn is. In het begin is hun
leven een tijd van volmaakt geluk. Dan komt
het langzaam, maar zeker tot een scheiding
veroorzaakt en een massa andere ellende
ware door zoodanige overheidsbepalingen te
voorkomen.
Hierbij mag wel in het oog worden ge
houden dat door dergelijke maatregelen het
sluiten van een huwelijk slechs wordt uit
gesteld en niet voorgoed blijft uitgesloten.
Natuurlijk kan door voorschriften niet worden
verhinderd dat sommigen na de plaatsgehad
hebbende echtverbintenis door het plegen
van buitenechtelijke gemeenschap zich een
geslachtsziekte op den hals halen. Maar
zooals de statistiek aantoont vormen de
infecties van gehuwden slechts een gering
percentage van het totale aantal en boven
dien mag men de verhindering van een
vermijdbaar onheil niet deshalve nalaten,
omdat nu eenmaal niet alle onheil vermijd
baar is.
IIIIIMMIMlmlmlMMIIM
GEBED
Ik ook heb mijn rol gespeeld,
Velen heb ik bedorven,
Velen heb ik tot het geluk gebracht
Dat is in uwen dienst.
Was ik slecht, o onpartijdig rechter,
Als ik strijd bracht en vertwijfeling
In de verstilde zielen der bewustelotzen,
De fakkel der vernietiging
Slingerde in hun levenlooze steden,
Het vuur der loutering stak
In hun kostelijke eigendommen.
Was ik goed
En zooveel dichter bij mijn eenigen gebieder,
Als ik de verdwaalden
Met zachte hand
Tot den drempel Uwer woning leidde
En hun de poort ontsloot tot een hoogeren
[vrede
En ongekende rust.
Neen, ik was niet.
Heer, laat mij onpersoonlijk dwalen over
[Uw aarde.
Laat mij gemaskerd weldoen
En gemaskerd kastijden,
Uw beul zijn
En evangelist.
En achter het masker slechts uw dienaar.
Of, zao ge mij dat waardig keurt,
Ook niet uw dienaar:
De adem van uw woord,
De zweep uwer geeseling.
Lieflijke schoonheid,
Aarde ontstegene,
Hoog boven 't woelig watervlak
Op zilveren lotos,
Laat mij een atoom zijn in de geur uwer zetel
Een lichtstraal in uw verblindende glorie.
O gij, naar wien mijn ziel zich strekt
Voor wien mijn wil zich buigt,
Zoo gansch vrijmoedig en zonder schroom
Richt ik mfj tot U:
Aarde ontstegene. Onzer aarde ontstegene.
Mijn lieve Meester,
Neem mij in U op,
Neem van mij de persoonlijkheid,
Die U vijandig is.
Neem toch mijn naam
En wezen.
En laat slechts dat in leven voer uw
aan[gezicht,
Vogelzang voor uw oor,
Kleur en licht voor uw oog,
Wat zich noemt de U dienende liefde,
De machtige, geloof mij:
De machtige,
De onsterf'lijke begeerte
U stil te dienen,
Geruischloos.
JOH. C. P. ALBERTS
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii iiiiiiiiiiiiiriniiiMiiiiiiini
H. BERSSENBRUGGE,
PORTRETFOTOCRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesdag,
DEN HAAG. Tel. 1538.
tusschen deze twee menschen, die toch zoo
innig bij elkaar behooren. In de heerlijke
zonnige dagen, die zij samen in het stille
Italiaansche dorpje aan de Middellandsche
zee doorbrengen, voelt Denad reeds, hoe
de maatschappij hun beider stil geluk, dat
zich aan de vormen van die maatschappij
ntet wil storen, niet zal met rust laten. Ook
ziet zij, hoe vast Konrad met zijn officiers
loopbaan en «ijn levensopvatting wortelt in
die bestaande maatschappij. Hoe het voorhem
een onmogelijke positie zal zijn, als zijn
vrouw een hoogere en beter bezoldigde be
trekking heeft dan hij zelf. Voor Konrad is
die gedachte ondraaglijk. Maar hij weet
tevens, dat het anders nog jaren zal duren,
voor hij zal kunnen trouwen. Denad begrijpt
zijn moeilijkheden. Zfj is bereid te wachten,
tot hij komen zal, om haar te halen. Maar
zij weet ook, dat zij nooit geheel afstand
zal kunnen doen van het wttenschappelfjk
werk, dat haar lief is geworden en waarin
zij weet, dat zij iets kan bereiken. Zoo
wordt haar innerlijk heen en weer gerukt
tusschen haar liefde en haar werk, de weten
schap. Toch is de liefde tusschen deze twee
menschen zoo zuiver en sterk, van zoo'n
volledig wederzijdsch elkander begrijpen.
Maar zij vinden den weg niet, waarlangs
zij samen kunnen gaan.
Het probleem van de verhouding tusschen
man en vrouw in de moderne maatschappij
en de konflikten waartoe deze aanleiding
kan geven, wordt uitvoerig behandeld. De
vrouwen zullen Denads innerlijken strijd
meevoelen en een man zal geboeid worden
door den diepen blik in het zieleleven der
moderne vrouw. Want de vrouw staat in
dit boek op den voorgrond. De mannen, die
er in voorkomen zijn veel oppervlakkiger
geteekend. De figuur van Hévély is de
schrijfster nog het beste gelukt. Maar bij
de overigen blijft haar kunnen ver beneden
haar willen.
Tiirme von weitem" noemde zij haar
botk. Is het haar eigen levenservaring, die
zij nu op een afstand ziet? Of wijst de titel
op de toekomst, op de torens van een stad
in de verte?
E. M. B o L A N D