De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 3 mei pagina 12

3 mei 1919 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Mei '19. No. 2184 de kleinste gemeenten gedurende alle kan toor-uren openstelde, kon het spaarbankwezen zijne vleugelen uitbreiden. Terwijl de voornaalisten en grootsten der stedelijke spaarbanken het in haar honderdjarig bestaan niet verder hebben kunnen brengen dan tot een saldo tegoed der inleggers van slechts weinig meer dan tien mitlioen, heeft de Rijkspostspaarbank in haar 38 jarig kestaan het op ultimo Maart 1919 gebracht tot een saldo-tegoed van ?252,731,842.- Ofschoon de inlagen bij de Rijkspostspaarbank, behalve door de beleggingen, bovendien nog ver zekerd zijn door het crediet van den Staat, mag daaruit biet de gevolgtrekking gemaakt worden, dat de zooveel grootere uitbreiding van de Staatsinstelling te danken is aan minder vertrouwen van het publiek in de particuliere instellingen, wier verplichtingen door sedert sterk aangegroeide reserven en waarborgkapitalen ruim Verzekerd zijn en niet het minst door het in de practijk van een eeuw gebleken voorzichtig en onbaatzuchtig beleid van hare beheerders. Dat de Rijkspostspaarbank zoo een buitengewoon hoogre vlucht kon nemen, is dan ook m.i,, zoo niet uitsluitend dan toch in hoofdzaak, te danken aan de omstandigheid, dat de inleggers op nagenoeg alle uren van den dag en in bijna alle plaatsen van het land bij haar terecht kunnen tot het storten van inlagen en behoudens enkele rest rieden tot het op vragen van gelden. Toch moet men uit het bovenstaande niet afleiden, dat de sterke groei der Rijkspostspaarbank de ontwikkeling der particuliere spaarbanken tegengehouden heeft. Integendeel, ook deze hebben zich al zij het in belangrijk mindere mate in de laatste 40 jaren ontwikkeld. Om mi] tot de Rotterdamsche spaarbank te bepalen, behoef ik er slechts op te wijzen, dat bij deze instelling het totaal te goed van ca. ? 6 millioen in 1881, toen de Rijkspost spaarbank opgericht werd, toegenomen is tot ruim / \2Y<i millioen aan het einde van het boekjaar 1916'17. . De eenige gevolgtrekking, die men dan ook mag maken, is, dat tengevolge van de ruime gelegenheid, door de Rijkspostspaar bank geopend, het spaarbankwezen in het algemeen zich hier te lande sterk ontwik keld heeft, waarvan de Rijksinstelling in de eerste en voornaamste plaats geprofiteerd heeft, maar waarvan de particuliere instel lingen ook een deel genoten hebben. In hoofdzaak worden alle Rijk's zoowel als particuliere spaatbanken beheersend door de volgende grondgedachten: 1. Inlagen worden tot alle willekeurige bedragen aangenomen, ter keuze van dm inlegger, waarbij met het oog op het doel der instellingen, die niet beoogen de posito-banken voor grootere kapitalen te zijn alleen meer of minder hooge maxima zijn gesteld,, waarboven het ealdo te goed van eiken individuealen inlegger niet mag gaan. Als variatie daarop, maar ook met dezelfde bedoeling, is bij de meeste spaar banken bepaald, dat bijaldien het te-goed een zeker maximum bereikt heeft, op dat meerdere geene of slechts lagere rente ver goed wordt. 2. Het tijdstip der Inlagen is natuurlijk binnen de grenzen van de daarvoor vast gestelde kantooruren geheel aan de vrije keuze der inleggers overgelaten, die niet gebonden zijn als bij de later te bespreken spaarkassen op gezette tijden bepaald aangewezen bedragen te storten. M a.w. de inleggers kunnen, al naarmate het hun schikt gelden aan de spaarbank toever trouwen. 3. Ten aanzien der terugbetalingen geldt hetzelfde systeem van vrijheid van opvraging der gestorte gelden door den inlegger, wan neer en voor zooveel hij zulks noadig heeft of wenscht. Ook hier echter zijn eenige beperkingen gemaakt omtrent het bedrag, dat tegelijkertijd kan opgevorderd worden. Deze beperkingen, aanvankelijk ingesteld uit een geest van vaderlijken zorg voor de inleggers, zijn in de latere tijden gehand haafd met het het oog op de eisenen van de kas en om in tijden van crisis te voor komen, dat te groote bedragen in eens opgevorderd worden. In de practQk worden dte beperkingen dan ook, in normale tijden, niet te streng toegepast en kunnen inleggers elk door hen ge wenscht bedrag dadelijk of op korten termijn terugontvangen, indien zQ kunnen aantoonen, dat zij het geld noodig hebben. 4. De inleggers hebben ten allen tijde recht op integrale uitbetaling van de door hen gestorte bedragen met de daarop ver schenen rente. Risico van koersverlies loopen zij niet, maar ook evenmin hebben zij kans op koerswinst. Eventueele koersverliezen of koerswinsten komen ten laste of ten bate van de instelling en worden bij verlies gedra gen door de geaccumuleerde reserven en/of waarborgfondsen en bij winst daaraan toe gevoegd. Bij de Rijkspostspaarbank, waar geene reserve of waarborgfonds bestaan, is die waarborg gelegen in de aansprakelQkiililiiiiiiiiminiii liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DE PORTEFEUILLE Ik heb afschuwelijk gedroomd, neen, waarlijk lezer, het was een zeer onaange name droom van polltiek-organisatorische strekking, en ik zoude u niet met deze, mijne nachtmerrie lastig vallen, indien ik er niet de hoop bfl voedde, dat ge wellicht mijne meening zoudt gaan deelen, dat droomen, politiek en bedrog uiteraard ver wante zaken zijn. Het is dan ook waarlijk niet voor mijn genoegen, dat ik deze afschuwelijke droomsensaties weer beleven ga bij het vertellen ervan. Welnu dan, ik droomde dat ik minister van Oorlog geworden was. Hoe dit zo plotseling in zijn werk was gegaan, weet ik niet meer... ik meen haast dat minister Ruys, mg, vrfi onverwacht, de portefeuille aanbood, met de mededeellng, dat ik be noemd was. Mijn eerste sensatie was er een van nameloozen schrik, en daarop stamelde ik: maar ik ben heelemaal niet rechts". De diplomaat keek mij hartelijk aan en sprak: Waarde heer, dat doet er heelemaal niet toe,., de vorige minister was ook held van den Staat voor de integrale terug betaling. Waar aan den eenen kant de inleggers zooveel mogelijk en menschelflkerwijze gesproken geheel gevrijwaard voor risico zijn, is het te begrijpen, dat de instellingen tot dekking van haar risico en onkosten, eene marge moeten nemen tusschen de door haar gekweekte en de aan inleggers te ver goede rente. Dientengevolge is de rente op de inlagen lager dan uit beleggingen kan getrokken worden en varieert thans tusschen 21A en 3 pCt., hetgeen echter nog altijd belangrijk meer is dan de deposito-banken voor dadelijk opvorderbare deposito's ver goeden. Het karakter van spaarbank- en deposito-inlagen is echter zoo verschillend en die der spaarbanken, ofschoon theore tisch dadelijk opelscnbaar, zijn in werkelijk heid meer van permanenten aard, dat het verschil daardoor gemotiveerd is. Het zoude m.i. zelfs overweging verdienen, waar ten gevolge van de tijdsomstandigheden het rendement op eerste klasse beleggingswaar den zoozeeer verhoogd is, ook de spaar bankrente daarmede meer in overeenstem ming te brengen. Door dit systeem beantwoorden de spaar banken aan de behoeften van hen, die in de voornaamste plaats van hare bemiddeling gebruik maken; nml. dat zij tegen kapitaalverlies gewaarborgd worden, en wanneer het noodig is, ten allen tijde over hun te goed kunnen beschikken. De eenlgszins lagere rente wordt tegen het voordeel van immuniteit tegen risico ruimschoots opge wogen. Een verder bijkomend voordeel is, dat de inlegger zich niet als bij andere spaarvormen behoeft te binden om op gezette tijden bepaalde bedragen te storten, maar zijne inlagen kan regelen, naar mate het hem het beste gelegen komt. Verbinte nissen om periodiek een ztker bedrag te storten, worden door eenvoudige lieden vaak heel gemakkelijk aangegaan in de ver wachting, dat zij daaraan geregeld zullen kunnen blijven voldoen. Maar al te vaak echter leert de ondervinding, dat door wij ziging in levensomstandigheden dergelijke verbintenissen na eenlgen tijd moeielijk na te komen zijn en dan gaat meestal op momenten, wanneer het vroeger gespaarde het meest te pas kan komen zooal niet het geheele, dan toch een groot deel van het gestorte bedrag verloren. Waar de spaarbanken hier te lande ge durende ruim een eeuw ingeburgerd zijn en in de laatste halve eeuw eene groote vlucht genomen hebben, zijn daarraast in de laatste tien a vijftien jaren onder den naam van Spaarkassen Instellingen opge richt, die van een geheel ander systeem uitgaan, die aan hare deelnemers hoogere rendementen in uitzicht stellen, maar daar entegen het risico van de beleggingen geheel voor rekening van die deelnemers moeten laten. In een volgend nummer stel ik mij voor het systeem dezer Spaarkassen te behandelen. J. D. S A N T I L H A N O. Hiiiiiimimiiimimiiiiiii DEN HAAG VANUIT EEN EENDEKKER Onze residentie breidt zich steeds uit, op onrustbarende wijze. Er worden wel is waar geen huizen gebouwd, want de ma'erialen zijn nog schreeuwend duur en de ondernemers zijn veel te bang zich in n'guurlQken zin een strop om den hals te halen, maar onze gemeenteraad, van wien het toch bekend is, dat hij zulk een buitengewoon vooruitzlenden blik heeft, zorgt al vast voor een straten plan. En voor die straten moeten namen bedacht worden. Eilieve, dat is geen kleinig heid, want het is nu eenmaal de gewoonte, waarvan niemand durft afwijken, dat men die straten noemt naar menschen of dingen, bekend geworden inde vaderlandsche histori e. De wethouders hadden dus verleden week van den burgemeester de taak opgekregen om thuis flink in de gesclredenis testudeeren. Dat hebben ze dan ook ijverig gedaan. Ik heb zelfs een der heeren op marktdag langs de boekenstalletjes zien snuffelen naar een beknopt geschiedenisboek van Lodewijk Mulder, zaliger nagedachtenis*). Nu hebben de heeren deze week de koppen bij elkaar gestoken, en aan den gemeenteraad verteld, wat ze wisten, 't Was een aardig spelletje op de vergadering van: .ik weet, ik weet, wat jij niet weet", en telkens kwam er een naam, dien werkelijkgeendergemeeiteraadsleden ooit gehoord hadden. Ze vonden zich zelf wél heel dom in vaderlandsche historie en kunstgeschiedenis. Ze wisten nota bene niet eens, dat Mytens en Vollevens, en Van der Haagen en Van der Lisse schilders waren geweest in de 17e eeuw, en ze meenden toch, dat ze vroeger op school altijd goede cïfers hadden be haald voor hun kennis van De Gouden Eeuw". Zouden ze alles heusch vergeten meer aver-rechts dan rechts, en, op den keper beschouwd, heeft hij de zaak zelfs nogal tamelijk links aangepakt.. l" Ik lachte verbaasd en een beetje verlegen, toen vatte ik al mijn moed tesamen, en trachtte op gemoedelijk-overredende toon te zeggen: Maar excellentie, wat weet ik nu van militaire zaken af... als soldaat heb ik twee maal drie dagen arrest gehad, omdat ik op straat verzuimd had een sergeant te groeten..." Zulke mannen hebben we noodig, sprak hij haastig. Uhebteenvooruitziendenblik... den groet moet u afschaffen... l" Ik deed het niet expres... stamelde ik.. ik zag hem niet... en als sergeant heb ik ook straf gehad,... en toen ik officier werd zei m'n majoor dat ik geen begrip van den dienst had, en dat ik een burgermeneertje in uniform was ..." Ha-ha lachte hij nu... een burger-me neertje ... maar dat is B ij Ie veld immers ook... waarlijk, het is niet eens zoo moeilijk... u hebt niets anders te doen dan te hervormen... Wat is dat, hervormen?" vroeg ik bedeesd. Hervormen, dat is zó, antwoordde hij mij, je laat alles gewoon op z'n beloop en als er relletjes komen, of opstanden dan stel je een commissie in.." Een comm'ssie?" Ja, maar dat behoeft u in de eerste jaren ook nog niet eens te doen, want uw voor ganger heeft al zooveel commissies ingesteld, dat er voorloopig geen behoefte aan is,.. dus dat is afgesproken.?" 11 S S C3 L R N C H % ClCRRETTES zijn ? De wethouders hadden niet voor niets 's avonds thuis zitten vossen. Ze hadden ontdekt, dat er niet alleen had geleefd een Jacoba van Beij>ren, maar sok een schilder van Beijeren en dan was er nog een be roemdheid geweest Sienredam ; wisten de heeren gemeenteraadsleden dat niet eens, nu dan werd 't hoog tijd dat deze hoogge roemde namen aan de vergetelheid werden ontrukt, door ze te verbinden aan een straat. Een der heeren leden durfde bescheiden de schuchtere vraag te opperen of het niet beter zou zijn om straten te noemen bijv. van Deyssrlstraat, Kloosstraat, De Boutensstraat, de Scharten-Antinkstraat, de Robbersstraat, inplaats van namen te kiezen, die aan geen enkelen bewoner bekend zouden zijn. Maar vele verontwaardigde blikken werden op hem gericht. Al die menschen stonden im mers nog niet in de geschiedenis ? Men wist toch niet of het nageslacht ze evenzeer zou bewonderen, als wij het deden En" waagde hetzelfde gemeenteraadslid nog eens: bewonderen wij allen dan de zooeven genoemde kunstenaars?"?Pijn lijke stilte. Het is nu eenmaal usance, om straatna men aan personen uit de geschiedenis te ontleenen," verklaarde een der achtbare heeren. Daarmee was de polemiek gesloten. Zelfs waar de uitgebreidheid aan kennis van de historie te kart schoot bij het aantal te benoemen straten, durfde men zich niet in het tegenwoordige wagen; men wierp zich op de plantenwereld, en zoo zullen wij ons eerdaags verheugen in een Azaleaplein, een Gouden regenplein, een Magnoliastraat enz. Zou een der verstandig en logisch den kende gemeenteraadsleden het niet durven bestaan er B. en W. «p te wijzen dat Azalea enMagnolia geen vaderlandsche planten zijn? VLIEGENIER *) Zelfs deze verdienstelijke geschied schrijver voor de school bijna ieder ex-scholier kent hem wordt niet waardig geacht in straatnaam vereeuwigd te worden. VRAGENRU3RIBK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men Relieve de Tragen yoor deze rubriek in tt zenden aan bet Redactiebureau, met op den omslag het motto .Leeiensplegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk sullen worden beschouwd.) H. v. L. te V. Is opleiding voor E"gelsch M. O. A. en B. in Engeland zelf mogelijk? Zoo ja, waar? Welke examens kunnen op het gebied dtr taal door een buitenlander behaald worden? Opleiding voor de middelbare (of lagere) akten Engelsch kan In Engeland niet plaats hebben, al zal natuurlijk een langer verblijf in Engeland den a.s. examinandus in vele opzichten ten goede komen. Buitenlanders kunnen aan alle middelbare aktenexamens die in ons land worden af ge nomen, deelnemen. Te hunnen behoeve wordt dan een kleine wijziging in de examen opgaven gemaakt; b.v. wordt hun een ge dicht ter paraphrasecring opgegeven. Voor een der laatst gehouden middelbare examens had zich o. a. een Engelschman opgegeven, hij heeft aan het examen echter geen deel genomen omdat hij naar Engeland werd teruggeroepen. J. de W. te S. Waar kan Ik het best gla zen bakjes koopen voor een aquarium? Hoe duur ongeveer? Een uitgebreide collccti'e daarvan is voor handen in de Eerste Nederlandsche Natuur historische Inrichting, Gebrs. Voorwalt, Ceintuurbaan 290 te Amsterdam. De prijzen varieëren. naar de afmetingen, van f 1.15 tot f 11.25. iiMiuiiiiimmini KIEKJES UIT KAFFERLAND AVONDVREDE Hard is er gewerkt vandaag, door man en jongens op het land, door vrouw en meisjes in huis. Als we werken, wer ken we. Maar als we rusten rusten we lllllllltllllllllllllllllltllllllllllllIrltllllflIIIHKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII Een namelooze schrik beving mij... er was dus geen ontkomen meer aan..? Ik wil niet, riep ik luid en herhaaldelijk, ik wil niet... ik wil geen minister worden... als reserve-officier heb ik een soldatencantine beheerd, en dat is hopeloos in de war geloopen... heusch, u kunt me niet met Bijleveld vergelijken... met Marinezaken is dat heel iets a-aders, daar'laveer je met eenbeetjeadvocaten-handigheid wel tusschen door... maar dat leger... ik ken het Excel lentie... ik bener zelf in betrekking geweest, drie jaar lang... en Ik had gehoopt er nooit weer bij terug te komen... dan zie ik m'n regiments-commandant weer... o nee alstu blieft...!" Toen, met een van die wonderlijke sprongen, die men alleen in droomen en in de politiek doet, was ik minister. Ik was minister, en ik inspecteerde de burgerwacht in mijn geboortestad; vlak vooraan zag ik opee'tis Heintje staan, m'n makker uit den recrutentijd. Zoo Hein," zeide il t, ben jij der ook bij?" Jawel," antwoordde hij, wie had dat kenne derkcn, hè... zoo ben je gezond, en zoo ben je lid van de bureerwacnt...!" Foei, H'in," zeide ik, dat zijn je plichten als vaderlander !" Hij haalde vcoruitstrevend de schouders op, en verklaarde: Dat zei'e mr emmers ook toen we voor ons nummer gor ge... en 't wictcl poppekas'... en nou is het weer net zoo... nee, als dat nou jullie hervorminge zfln..." Ik benoemde Hi :in tot inspecteur, van de UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE cJ/UÏ^s1 ?&^*^iSW. tn.a*i^-/. ,**& ,0^ flf^K ^»^ ^^ ]@^U^ il^S^^ fc%*-7-2. T^L^ , (~y-n "fée-Ktn /iift'/f- rf&n Mi/tc&órV&i. <J D Effl M S TER ;D/iM§|3t|Jg ? ' "??????'?'*'^,'A^';.;-''-btt*^$*fê*yi^^ LEUEr^-bhCEmLEtt^N^^KEL^ ook, rustig, heerlijk, blij, onbezergd. In lange dekstoelen liggend op de koele veranda genieten we van sterretinteling en boomenmooi, van zachte insecten geluiden en van de stilte. Van de stilte meest. Nu en dan spreken we samen een enkel w«ord: over de pas ontvangen mailbrieven, over de kin deren, over het werk van den dag.?Maar we zwijgen meer dan we spreken. We rus ten. En de wereld rondom ons rust. Zacht schijnsel van schemerlamp en huiselijk theelicht in de kamer achter ons. Warmt de duisternis, ge<ft een lichten smaak van Europeesche gezelligheid. Maar veel zien we niet daarna om. We zien weinig achter ons. Voor ons is de diepblauwe Afrikaansche nachthemd met zijn heerlijke sterren schemerend door onze gomboomen. Die houdt ons onder zijn ban. Aan de overzijde van het wQde, wijde erf, waarop geen grasspriet groeit die, was send, schuiling zou kunnen geven aan een slang, van het wijde, leege erf rusten onze bedienden. En hun geluiden iets minder llllllllllllllllllillMIIIIMIIIIIIIEIIIIIlll burgerwachten. Mijn droom ging verder; ik bezocht de nieuwe Alexander-kazerne te 's Gravenhage; voor z'n krib stond, netjes in de houding, Kees, iemand met wien ik vroeger nogal eens placht te zwikken. En, Kees," vroeg ik, na de gebruikelijke begroeting, bevalt het nieuwe gebouw nogal?" HQ spuwde eens, keek me aan, en zeide verachtelijk: Ik had je voor linker gehouwe!" En mijn vraag beantwoordde hi] met de wedervraag : Wat dee'e me vroeger, as kamerwacht zijnde, en as het inspectie was met het vuil ?" Tot grooten schrik van mijn gevolg, zeide ik zonder haperen: In de hoeke natuurlijk, waar ze het niet zien!" Precies, zei Kees, nou weet j: het Ineens, en ik ben de verraaier niet; vanochtend is het met karrevrachten de kazerne uitgebracht." Ik benoemde Kees tot inspecteur der mi litaire gebouwen. Zoo benoemde ik bij verschillende inspec tie-reizen raadslieden, die onderling weer een soldatenraad vormden... maar daar was opeens de heer Polvliet, die mij ervan be schuldigde een militaire camarilla gesticht te hebben... toen kwam de begrooting, en geen van de posten die ik had ingesteld werd toegestaan. Heintje, Kees en alle anderen riepen om hun geld... er was geen houden meer aan,., mijn positie was onder mijnd. Toen de nood het hoogst was, kwam mijn ambts-voorganger bij mfl; in zijn hand hield i iiiiiiiiiiiiiimi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiEiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiif zacht dan die der Insecten, maar even tevre den, dringen t«t ons door. Traag wendt zich onze blik naar de kafferhut, om belang stellend een oogenblik daar te verwijlen. Fantastisch dansen de vlammen van het houtvuur, dat de jongens aanlegden op den leemen vloer, om er hun hapje vleesch over te braden, hun halfrijpe maiskolven boven te roosteren. Genoeglijk-verzadigd zitten een paar kalm er bij neergehurkt maar Digi ontlokt aan zijn concertlnal) een eentonige melodie en Falaza, hem en zichzelf bege leidend op een flutle 2), danst daarbij met rustig-rythmische passen. Scherp leekent zijn sierlijke jongensge stalte zich af, zwart tegen het roode vuur. Qoedige kabouters lijken zijn hurkende kameraden. Lustige rust bij blank en zwart, vredig herwinnen van kracht voor de taak van den volgenden dag. 1) soort Harmonica. 2) Mond-harmonica. MiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiniiiiinfiBiiiiMiiliiiiiiiitciniiiiiiiiiiiiiiiiiii hij een dik pak papieren... het waren de rapporten der commissitën, die inmiddels met hun arbeid gereed gekomen waren. Ze waren het er allen over eens, dat de mobilisatie een schitterend verloop had gehad, en con cludeerden unaniem, dat, al had het leger dan ook geen waarborg geboden tegen een eventueelen vijand, het qua organisatie toch heel aardig gewerkt had. Maar waar is het dan voor?" vroeg ik teleurgesteld. Hij maakte een welsprekend gebaar en lachte: Waar ben jij voor.. waar ben ik voor.., waar zijn ministers voor, en waar is een leger voor... om te verdwijnen!"... Op dat oogenblik ontwaakte ik door een luiden slag; de hond was op mijn bed ge sprongen... hij zat daar als de veel-afgebeelde Nederlandsche leeuw, en in zijn bek hield hij fier het ochtendblad, waarin ik las, dat de uniformen van de landmacht weer veranderd zijn. Hetgeen mij geruststelde omtrent het in mijne droomen betwijfelde beleid van hem, die de hervorming onzer weermacht in han den heeft. MELIS STOK E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl