Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Mei '19. No. 2184
de kleinste gemeenten gedurende alle kan
toor-uren openstelde, kon het
spaarbankwezen zijne vleugelen uitbreiden. Terwijl
de voornaalisten en grootsten der stedelijke
spaarbanken het in haar honderdjarig bestaan
niet verder hebben kunnen brengen dan tot
een saldo tegoed der inleggers van slechts
weinig meer dan tien mitlioen, heeft de
Rijkspostspaarbank in haar 38 jarig kestaan
het op ultimo Maart 1919 gebracht tot een
saldo-tegoed van ?252,731,842.- Ofschoon
de inlagen bij de Rijkspostspaarbank, behalve
door de beleggingen, bovendien nog ver
zekerd zijn door het crediet van den Staat,
mag daaruit biet de gevolgtrekking gemaakt
worden, dat de zooveel grootere uitbreiding
van de Staatsinstelling te danken is aan
minder vertrouwen van het publiek in de
particuliere instellingen, wier verplichtingen
door sedert sterk aangegroeide reserven en
waarborgkapitalen ruim Verzekerd zijn en
niet het minst door het in de practijk van een
eeuw gebleken voorzichtig en onbaatzuchtig
beleid van hare beheerders. Dat de
Rijkspostspaarbank zoo een buitengewoon hoogre
vlucht kon nemen, is dan ook m.i,, zoo niet
uitsluitend dan toch in hoofdzaak, te danken
aan de omstandigheid, dat de inleggers op
nagenoeg alle uren van den dag en in bijna
alle plaatsen van het land bij haar terecht
kunnen tot het storten van inlagen en
behoudens enkele rest rieden tot het op
vragen van gelden. Toch moet men uit het
bovenstaande niet afleiden, dat de sterke
groei der Rijkspostspaarbank de ontwikkeling
der particuliere spaarbanken tegengehouden
heeft. Integendeel, ook deze hebben zich
al zij het in belangrijk mindere mate
in de laatste 40 jaren ontwikkeld. Om mi]
tot de Rotterdamsche spaarbank te bepalen,
behoef ik er slechts op te wijzen, dat bij
deze instelling het totaal te goed van ca.
? 6 millioen in 1881, toen de Rijkspost
spaarbank opgericht werd, toegenomen is
tot ruim / \2Y<i millioen aan het einde van
het boekjaar 1916'17. .
De eenige gevolgtrekking, die men dan
ook mag maken, is, dat tengevolge van de
ruime gelegenheid, door de Rijkspostspaar
bank geopend, het spaarbankwezen in het
algemeen zich hier te lande sterk ontwik
keld heeft, waarvan de Rijksinstelling in de
eerste en voornaamste plaats geprofiteerd
heeft, maar waarvan de particuliere instel
lingen ook een deel genoten hebben.
In hoofdzaak worden alle Rijk's zoowel
als particuliere spaatbanken beheersend
door de volgende grondgedachten:
1. Inlagen worden tot alle willekeurige
bedragen aangenomen, ter keuze van dm
inlegger, waarbij met het oog op het
doel der instellingen, die niet beoogen de
posito-banken voor grootere kapitalen te
zijn alleen meer of minder hooge maxima
zijn gesteld,, waarboven het ealdo te goed
van eiken individuealen inlegger niet mag
gaan. Als variatie daarop, maar ook met
dezelfde bedoeling, is bij de meeste spaar
banken bepaald, dat bijaldien het te-goed
een zeker maximum bereikt heeft, op dat
meerdere geene of slechts lagere rente ver
goed wordt.
2. Het tijdstip der Inlagen is natuurlijk
binnen de grenzen van de daarvoor vast
gestelde kantooruren geheel aan de vrije
keuze der inleggers overgelaten, die niet
gebonden zijn als bij de later te bespreken
spaarkassen op gezette tijden bepaald
aangewezen bedragen te storten. M a.w. de
inleggers kunnen, al naarmate het hun
schikt gelden aan de spaarbank toever
trouwen.
3. Ten aanzien der terugbetalingen geldt
hetzelfde systeem van vrijheid van opvraging
der gestorte gelden door den inlegger, wan
neer en voor zooveel hij zulks noadig heeft
of wenscht. Ook hier echter zijn eenige
beperkingen gemaakt omtrent het bedrag,
dat tegelijkertijd kan opgevorderd worden.
Deze beperkingen, aanvankelijk ingesteld
uit een geest van vaderlijken zorg voor de
inleggers, zijn in de latere tijden gehand
haafd met het het oog op de eisenen van
de kas en om in tijden van crisis te voor
komen, dat te groote bedragen in eens
opgevorderd worden. In de practQk worden
dte beperkingen dan ook, in normale tijden,
niet te streng toegepast en kunnen inleggers
elk door hen ge wenscht bedrag dadelijk of
op korten termijn terugontvangen, indien
zQ kunnen aantoonen, dat zij het geld
noodig hebben.
4. De inleggers hebben ten allen tijde
recht op integrale uitbetaling van de door
hen gestorte bedragen met de daarop ver
schenen rente. Risico van koersverlies loopen
zij niet, maar ook evenmin hebben zij kans op
koerswinst. Eventueele koersverliezen of
koerswinsten komen ten laste of ten bate
van de instelling en worden bij verlies gedra
gen door de geaccumuleerde reserven en/of
waarborgfondsen en bij winst daaraan toe
gevoegd. Bij de Rijkspostspaarbank, waar
geene reserve of waarborgfonds bestaan, is
die waarborg gelegen in de
aansprakelQkiililiiiiiiiiminiii
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DE PORTEFEUILLE
Ik heb afschuwelijk gedroomd, neen,
waarlijk lezer, het was een zeer onaange
name droom van polltiek-organisatorische
strekking, en ik zoude u niet met deze,
mijne nachtmerrie lastig vallen, indien ik
er niet de hoop bfl voedde, dat ge wellicht
mijne meening zoudt gaan deelen, dat
droomen, politiek en bedrog uiteraard ver
wante zaken zijn.
Het is dan ook waarlijk niet voor mijn
genoegen, dat ik deze afschuwelijke
droomsensaties weer beleven ga bij het vertellen
ervan.
Welnu dan, ik droomde dat ik minister
van Oorlog geworden was. Hoe dit zo
plotseling in zijn werk was gegaan, weet
ik niet meer... ik meen haast dat minister
Ruys, mg, vrfi onverwacht, de portefeuille
aanbood, met de mededeellng, dat ik be
noemd was. Mijn eerste sensatie was er een
van nameloozen schrik, en daarop stamelde
ik: maar ik ben heelemaal niet rechts".
De diplomaat keek mij hartelijk aan en
sprak: Waarde heer, dat doet er heelemaal
niet toe,., de vorige minister was ook
held van den Staat voor de integrale terug
betaling.
Waar aan den eenen kant de inleggers
zooveel mogelijk en menschelflkerwijze
gesproken geheel gevrijwaard voor risico
zijn, is het te begrijpen, dat de instellingen
tot dekking van haar risico en onkosten,
eene marge moeten nemen tusschen de door
haar gekweekte en de aan inleggers te ver
goede rente. Dientengevolge is de rente op
de inlagen lager dan uit beleggingen kan
getrokken worden en varieert thans tusschen
21A en 3 pCt., hetgeen echter nog altijd
belangrijk meer is dan de deposito-banken
voor dadelijk opvorderbare deposito's ver
goeden. Het karakter van spaarbank- en
deposito-inlagen is echter zoo verschillend
en die der spaarbanken, ofschoon theore
tisch dadelijk opelscnbaar, zijn in werkelijk
heid meer van permanenten aard, dat het
verschil daardoor gemotiveerd is. Het zoude
m.i. zelfs overweging verdienen, waar ten
gevolge van de tijdsomstandigheden het
rendement op eerste klasse beleggingswaar
den zoozeeer verhoogd is, ook de spaar
bankrente daarmede meer in overeenstem
ming te brengen.
Door dit systeem beantwoorden de spaar
banken aan de behoeften van hen, die in de
voornaamste plaats van hare bemiddeling
gebruik maken; nml. dat zij tegen
kapitaalverlies gewaarborgd worden, en wanneer
het noodig is, ten allen tijde over hun te
goed kunnen beschikken. De eenlgszins
lagere rente wordt tegen het voordeel van
immuniteit tegen risico ruimschoots opge
wogen. Een verder bijkomend voordeel is,
dat de inlegger zich niet als bij andere
spaarvormen behoeft te binden om op
gezette tijden bepaalde bedragen te storten,
maar zijne inlagen kan regelen, naar mate
het hem het beste gelegen komt. Verbinte
nissen om periodiek een ztker bedrag te
storten, worden door eenvoudige lieden
vaak heel gemakkelijk aangegaan in de ver
wachting, dat zij daaraan geregeld zullen
kunnen blijven voldoen. Maar al te vaak
echter leert de ondervinding, dat door wij
ziging in levensomstandigheden dergelijke
verbintenissen na eenlgen tijd moeielijk na
te komen zijn en dan gaat meestal op
momenten, wanneer het vroeger gespaarde
het meest te pas kan komen zooal niet
het geheele, dan toch een groot deel van
het gestorte bedrag verloren.
Waar de spaarbanken hier te lande ge
durende ruim een eeuw ingeburgerd zijn
en in de laatste halve eeuw eene groote
vlucht genomen hebben, zijn daarraast in
de laatste tien a vijftien jaren onder den
naam van Spaarkassen Instellingen opge
richt, die van een geheel ander systeem
uitgaan, die aan hare deelnemers hoogere
rendementen in uitzicht stellen, maar daar
entegen het risico van de beleggingen geheel
voor rekening van die deelnemers moeten
laten.
In een volgend nummer stel ik mij voor
het systeem dezer Spaarkassen te behandelen.
J. D. S A N T I L H A N O.
Hiiiiiimimiiimimiiiiiii
DEN HAAG
VANUIT EEN EENDEKKER
Onze residentie breidt zich steeds uit, op
onrustbarende wijze. Er worden wel is waar
geen huizen gebouwd, want de ma'erialen
zijn nog schreeuwend duur en de ondernemers
zijn veel te bang zich in n'guurlQken zin
een strop om den hals te halen, maar onze
gemeenteraad, van wien het toch bekend is,
dat hij zulk een buitengewoon vooruitzlenden
blik heeft, zorgt al vast voor een straten
plan. En voor die straten moeten namen
bedacht worden. Eilieve, dat is geen kleinig
heid, want het is nu eenmaal de gewoonte,
waarvan niemand durft afwijken, dat men
die straten noemt naar menschen of dingen,
bekend geworden inde vaderlandsche histori e.
De wethouders hadden dus verleden week
van den burgemeester de taak opgekregen
om thuis flink in de gesclredenis testudeeren.
Dat hebben ze dan ook ijverig gedaan. Ik
heb zelfs een der heeren op marktdag langs
de boekenstalletjes zien snuffelen naar een
beknopt geschiedenisboek van Lodewijk
Mulder, zaliger nagedachtenis*). Nu hebben
de heeren deze week de koppen bij elkaar
gestoken, en aan den gemeenteraad verteld,
wat ze wisten, 't Was een aardig spelletje
op de vergadering van: .ik weet, ik weet,
wat jij niet weet", en telkens kwam er een
naam, dien
werkelijkgeendergemeeiteraadsleden ooit gehoord hadden. Ze vonden zich
zelf wél heel dom in vaderlandsche historie
en kunstgeschiedenis.
Ze wisten nota bene niet eens, dat Mytens
en Vollevens, en Van der Haagen en Van
der Lisse schilders waren geweest in de
17e eeuw, en ze meenden toch, dat ze vroeger
op school altijd goede cïfers hadden be
haald voor hun kennis van De Gouden
Eeuw". Zouden ze alles heusch vergeten
meer aver-rechts dan rechts, en, op den
keper beschouwd, heeft hij de zaak zelfs
nogal tamelijk links aangepakt.. l"
Ik lachte verbaasd en een beetje verlegen,
toen vatte ik al mijn moed tesamen, en
trachtte op gemoedelijk-overredende toon
te zeggen:
Maar excellentie, wat weet ik nu van
militaire zaken af... als soldaat heb ik twee
maal drie dagen arrest gehad, omdat ik op
straat verzuimd had een sergeant te groeten..."
Zulke mannen hebben we noodig, sprak
hij haastig. Uhebteenvooruitziendenblik...
den groet moet u afschaffen... l"
Ik deed het niet expres... stamelde ik..
ik zag hem niet... en als sergeant heb ik
ook straf gehad,... en toen ik officier werd
zei m'n majoor dat ik geen begrip van den
dienst had, en dat ik een burgermeneertje
in uniform was ..."
Ha-ha lachte hij nu... een burger-me
neertje ... maar dat is B ij Ie veld immers ook...
waarlijk, het is niet eens zoo moeilijk...
u hebt niets anders te doen dan te
hervormen...
Wat is dat, hervormen?" vroeg ik bedeesd.
Hervormen, dat is zó, antwoordde hij
mij, je laat alles gewoon op z'n beloop en
als er relletjes komen, of opstanden dan
stel je een commissie in.."
Een comm'ssie?"
Ja, maar dat behoeft u in de eerste jaren
ook nog niet eens te doen, want uw voor
ganger heeft al zooveel commissies ingesteld,
dat er voorloopig geen behoefte aan is,..
dus dat is afgesproken.?"
11 S S C3 L R N C H %
ClCRRETTES
zijn ? De wethouders hadden niet voor niets
's avonds thuis zitten vossen. Ze hadden
ontdekt, dat er niet alleen had geleefd een
Jacoba van Beij>ren, maar sok een schilder
van Beijeren en dan was er nog een be
roemdheid geweest Sienredam ; wisten de
heeren gemeenteraadsleden dat niet eens,
nu dan werd 't hoog tijd dat deze hoogge
roemde namen aan de vergetelheid werden
ontrukt, door ze te verbinden aan een straat.
Een der heeren leden durfde bescheiden de
schuchtere vraag te opperen of het niet beter
zou zijn om straten te noemen bijv. van
Deyssrlstraat, Kloosstraat, De Boutensstraat,
de Scharten-Antinkstraat, de Robbersstraat,
inplaats van namen te kiezen, die aan geen
enkelen bewoner bekend zouden zijn. Maar
vele verontwaardigde blikken werden op
hem gericht. Al die menschen stonden im
mers nog niet in de geschiedenis ? Men wist
toch niet of het nageslacht ze evenzeer zou
bewonderen, als wij het deden
En" waagde hetzelfde gemeenteraadslid
nog eens: bewonderen wij allen dan de
zooeven genoemde kunstenaars?"?Pijn
lijke stilte.
Het is nu eenmaal usance, om straatna
men aan personen uit de geschiedenis te
ontleenen," verklaarde een der achtbare
heeren.
Daarmee was de polemiek gesloten.
Zelfs waar de uitgebreidheid aan kennis
van de historie te kart schoot bij het
aantal te benoemen straten, durfde men
zich niet in het tegenwoordige wagen; men
wierp zich op de plantenwereld, en zoo
zullen wij ons eerdaags verheugen in een
Azaleaplein, een Gouden regenplein, een
Magnoliastraat enz.
Zou een der verstandig en logisch den
kende gemeenteraadsleden het niet durven
bestaan er B. en W. «p te wijzen dat Azalea
enMagnolia geen vaderlandsche planten zijn?
VLIEGENIER
*) Zelfs deze verdienstelijke geschied
schrijver voor de school bijna ieder
ex-scholier kent hem wordt niet waardig
geacht in straatnaam vereeuwigd te worden.
VRAGENRU3RIBK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men Relieve de Tragen yoor deze rubriek in tt
zenden aan bet Redactiebureau, met op den omslag
het motto .Leeiensplegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk sullen worden
beschouwd.)
H. v. L. te V. Is opleiding voor E"gelsch
M. O. A. en B. in Engeland zelf mogelijk?
Zoo ja, waar? Welke examens kunnen op
het gebied dtr taal door een buitenlander
behaald worden?
Opleiding voor de middelbare (of lagere)
akten Engelsch kan In Engeland niet plaats
hebben, al zal natuurlijk een langer verblijf
in Engeland den a.s. examinandus in vele
opzichten ten goede komen.
Buitenlanders kunnen aan alle middelbare
aktenexamens die in ons land worden af ge
nomen, deelnemen. Te hunnen behoeve
wordt dan een kleine wijziging in de examen
opgaven gemaakt; b.v. wordt hun een ge
dicht ter paraphrasecring opgegeven.
Voor een der laatst gehouden middelbare
examens had zich o. a. een Engelschman
opgegeven, hij heeft aan het examen echter
geen deel genomen omdat hij naar Engeland
werd teruggeroepen.
J. de W. te S. Waar kan Ik het best gla
zen bakjes koopen voor een aquarium? Hoe
duur ongeveer?
Een uitgebreide collccti'e daarvan is voor
handen in de Eerste Nederlandsche Natuur
historische Inrichting, Gebrs. Voorwalt,
Ceintuurbaan 290 te Amsterdam. De prijzen
varieëren. naar de afmetingen, van f 1.15
tot f 11.25.
iiMiuiiiiimmini
KIEKJES UIT KAFFERLAND
AVONDVREDE
Hard is er gewerkt vandaag, door man
en jongens op het land, door vrouw
en meisjes in huis. Als we werken, wer
ken we. Maar als we rusten rusten we
lllllllltllllllllllllllllltllllllllllllIrltllllflIIIHKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII
Een namelooze schrik beving mij... er
was dus geen ontkomen meer aan..?
Ik wil niet, riep ik luid en herhaaldelijk,
ik wil niet... ik wil geen minister worden...
als reserve-officier heb ik een
soldatencantine beheerd, en dat is hopeloos in de
war geloopen... heusch, u kunt me niet
met Bijleveld vergelijken... met Marinezaken
is dat heel iets a-aders, daar'laveer je met
eenbeetjeadvocaten-handigheid wel tusschen
door... maar dat leger... ik ken het Excel
lentie... ik bener zelf in betrekking geweest,
drie jaar lang... en Ik had gehoopt er nooit
weer bij terug te komen... dan zie ik m'n
regiments-commandant weer... o nee alstu
blieft...!"
Toen, met een van die wonderlijke sprongen,
die men alleen in droomen en in de politiek
doet, was ik minister.
Ik was minister, en ik inspecteerde de
burgerwacht in mijn geboortestad; vlak
vooraan zag ik opee'tis Heintje staan, m'n
makker uit den recrutentijd.
Zoo Hein," zeide il t, ben jij der ook bij?"
Jawel," antwoordde hij, wie had dat
kenne derkcn, hè... zoo ben je gezond, en
zoo ben je lid van de bureerwacnt...!"
Foei, H'in," zeide ik, dat zijn je plichten
als vaderlander !"
Hij haalde vcoruitstrevend de schouders
op, en verklaarde:
Dat zei'e mr emmers ook toen we voor
ons nummer gor ge... en 't wictcl poppekas'...
en nou is het weer net zoo... nee, als dat
nou jullie hervorminge zfln..."
Ik benoemde Hi :in tot inspecteur, van de
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
cJ/UÏ^s1 ?&^*^iSW. tn.a*i^-/.
,**& ,0^ flf^K ^»^ ^^
]@^U^ il^S^^ fc%*-7-2. T^L^
, (~y-n "fée-Ktn /iift'/f- rf&n Mi/tc&órV&i. <J
D Effl M S TER ;D/iM§|3t|Jg
? ' "??????'?'*'^,'A^';.;-''-btt*^$*fê*yi^^
LEUEr^-bhCEmLEtt^N^^KEL^
ook, rustig, heerlijk, blij, onbezergd. In
lange dekstoelen liggend op de koele veranda
genieten we van sterretinteling en
boomenmooi, van zachte insecten geluiden en van
de stilte. Van de stilte meest. Nu en dan
spreken we samen een enkel w«ord: over
de pas ontvangen mailbrieven, over de kin
deren, over het werk van den dag.?Maar
we zwijgen meer dan we spreken. We rus
ten. En de wereld rondom ons rust. Zacht
schijnsel van schemerlamp en huiselijk
theelicht in de kamer achter ons. Warmt de
duisternis, ge<ft een lichten smaak van
Europeesche gezelligheid. Maar veel zien
we niet daarna om. We zien weinig achter
ons. Voor ons is de diepblauwe
Afrikaansche nachthemd met zijn heerlijke sterren
schemerend door onze gomboomen. Die
houdt ons onder zijn ban.
Aan de overzijde van het wQde, wijde
erf, waarop geen grasspriet groeit die, was
send, schuiling zou kunnen geven aan een
slang, van het wijde, leege erf rusten onze
bedienden. En hun geluiden iets minder
llllllllllllllllllillMIIIIMIIIIIIIEIIIIIlll
burgerwachten.
Mijn droom ging verder; ik bezocht de
nieuwe Alexander-kazerne te 's Gravenhage;
voor z'n krib stond, netjes in de houding,
Kees, iemand met wien ik vroeger nogal
eens placht te zwikken.
En, Kees," vroeg ik, na de gebruikelijke
begroeting, bevalt het nieuwe gebouw
nogal?"
HQ spuwde eens, keek me aan, en zeide
verachtelijk: Ik had je voor linker gehouwe!"
En mijn vraag beantwoordde hi] met
de wedervraag :
Wat dee'e me vroeger, as kamerwacht
zijnde, en as het inspectie was met het
vuil ?" Tot grooten schrik van mijn gevolg,
zeide ik zonder haperen: In de hoeke
natuurlijk, waar ze het niet zien!"
Precies, zei Kees, nou weet j: het Ineens,
en ik ben de verraaier niet; vanochtend is
het met karrevrachten de kazerne uitgebracht."
Ik benoemde Kees tot inspecteur der mi
litaire gebouwen.
Zoo benoemde ik bij verschillende inspec
tie-reizen raadslieden, die onderling weer
een soldatenraad vormden... maar daar was
opeens de heer Polvliet, die mij ervan be
schuldigde een militaire camarilla gesticht
te hebben... toen kwam de begrooting, en
geen van de posten die ik had ingesteld
werd toegestaan. Heintje, Kees en alle
anderen riepen om hun geld... er was geen
houden meer aan,., mijn positie was onder
mijnd.
Toen de nood het hoogst was, kwam mijn
ambts-voorganger bij mfl; in zijn hand hield
i iiiiiiiiiiiiiimi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiEiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiif
zacht dan die der Insecten, maar even tevre
den, dringen t«t ons door. Traag wendt
zich onze blik naar de kafferhut, om belang
stellend een oogenblik daar te verwijlen.
Fantastisch dansen de vlammen van het
houtvuur, dat de jongens aanlegden op den
leemen vloer, om er hun hapje vleesch over
te braden, hun halfrijpe maiskolven boven
te roosteren. Genoeglijk-verzadigd zitten
een paar kalm er bij neergehurkt maar Digi
ontlokt aan zijn concertlnal) een eentonige
melodie en Falaza, hem en zichzelf bege
leidend op een flutle 2), danst daarbij met
rustig-rythmische passen.
Scherp leekent zijn sierlijke jongensge
stalte zich af, zwart tegen het roode vuur.
Qoedige kabouters lijken zijn hurkende
kameraden.
Lustige rust bij blank en zwart, vredig
herwinnen van kracht voor de taak van den
volgenden dag.
1) soort Harmonica.
2) Mond-harmonica.
MiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiniiiiinfiBiiiiMiiliiiiiiiitciniiiiiiiiiiiiiiiiiii
hij een dik pak papieren... het waren de
rapporten der commissitën, die inmiddels met
hun arbeid gereed gekomen waren. Ze waren
het er allen over eens, dat de mobilisatie
een schitterend verloop had gehad, en con
cludeerden unaniem, dat, al had het leger
dan ook geen waarborg geboden tegen een
eventueelen vijand, het qua organisatie toch
heel aardig gewerkt had.
Maar waar is het dan voor?" vroeg ik
teleurgesteld.
Hij maakte een welsprekend gebaar en
lachte:
Waar ben jij voor.. waar ben ik voor..,
waar zijn ministers voor, en waar is een
leger voor... om te verdwijnen!"...
Op dat oogenblik ontwaakte ik door een
luiden slag; de hond was op mijn bed ge
sprongen... hij zat daar als de
veel-afgebeelde Nederlandsche leeuw, en in zijn bek
hield hij fier het ochtendblad, waarin ik las,
dat de uniformen van de landmacht weer
veranderd zijn.
Hetgeen mij geruststelde omtrent het in
mijne droomen betwijfelde beleid van hem,
die de hervorming onzer weermacht in han
den heeft.
MELIS STOK E