De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 3 mei pagina 5

3 mei 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

3 Mei '19. No. 2184 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Vrouwen In de Provinciale Staten Teekenlng voor de Amsterdammer" van E. Woutersen-van Doesburgh IV /' Nóord-Holland: Mevrouw E. H. C. CADERIUS VAN VEEN (S.D.A.P.) iiiiiimiiiniiiiiiiiiimif MiiiiiiMimi4+iiMUiwrmiiiiiiii Wat de week bracht Mevrouw Mlen Sybrandi-Halberstadt gaf te Haarlem een liederenavond, waarop haar leerlingen blijk gaven haar zangonderwijs met vrucht te hebben gevolgd. Van de uitvoering als zoodanig valt niet veel te zeggen. Kinderen en jonge meisjes die solo of in koor voordragen, zijn nog, in de studiejaren, de stem is nog niet geheel gevormd, critlek in dezen zou misplaatst zfjn. Toch willen wij gaarne vermelden, dat dictie en voordracht bij enkelen b f] zonder voldeden en de methode van onderwijs reeds tot zeer goede resultaten had geleid. Maar wat aan de uitvoering voor ons groote bekoring gaf, was, dat uitsluitend liederen werden gezongen van Hollandsche componisten. Alleen al daarom zou aan mevr. Sybrandi een woord van dankbaarheid toe komen. Zij leerde haar leerlingen muziek van eigen bodem begrijpen en waardeeren. Zij leerde haar hoorders de omposlties van Nederlanders kennen. Zoo hoorden wij een viertal kleintjes, eenvoudige, pakkende liedjes ten beste geven van Nelly v. d. Linden v. Snelrewaard, van Geertruida van Vladeracken, van G. de Pauw. Ze zongen uit het hoofd en waren zoo ge heel n met den zang, dat onwillekeurig oaïve gebaartjes en mimiek aan de woorden meer klem bijzetten. Het koortje vertolkte Ons Lied" van A. van Tetterode, en liederen van Hendrlka van Tusschenbroek, van Cath. v. Rennes. Frissche, vroolijkc melodieën met Hollandsche tekst, llllllllllllltllllllllllilllllllllllll Royal Auction Bridge In mijn vorig artikel over het Royal Auction Bridge staat in de tweede kolom o. a.: A. speelt nu verder geen klaveren, maar speelt de schoppen zes". Dit moet zijn: C. speelt enz." De volgende zin moet dan luiden: G. moet nu niet schoppen tien bespelen, want enz." Door de verwisseling der letters en het weglaten van de woorden schoppen tien, werd de uitlegging erg onduidelijk. Ik moet ook nog opmerken, dat de harten 2 van het spel van G. behoort in het spel van C. Nu zal ik overgaan tot het spelen van de opgave aan het slot van mijn vorig artikel. S. H. 6, 3 R. aas, 9 K. 8, 2 naar HoIIandschen aard. Wat klonk het op gewekt H. v. Tusschenbrsek's lied: Naar 't duinland willen wij stoomen, Naar Haarlem's duinen. Hoezee! Daar ruischen de zee en daar ruischen de boomen Daar willen wij komen. Naar 't duinland willen wij stoomen, Wie weet er een beet're stee. De meer gevorderden solo-leerlingen zon gen liederen die in hun stem lagen: stemrnings-liederen van H- Schults en Marie Reynvaan; lichtere liederen als: de mooie Serenade" van S. de Lange en 't Wiege liedje" van A\ex de Jong; religleuse zangen als: Laet ens gaen naer Betltëm" van Jos. Vranken, het Kerstliedje" van Ph. Loots e.a. Mevr. Sybrandi zelve zong Madchenlieder, twee kleurige composities van S. van Milligen en het zoo bekende, gevoelige Klein Moederke" van Wierts. 't Was een avond waarop veel te leeren en veel te genieten viel voor allen die van harte instemden met de woorden: Het blij ve uw trots.ons Vaderlandsch lied, Dat lied der eigene tale. * *' 't Was bloemenfeest te Haarlem. En weer klopte ons Hollandsche hart. Alom bloemen van eigen bodem, de roem onzer velden, in een onovertroflen kleuren- en vormenpracht. Een bloemencorso, waarin de vuurroode tulp, de bevallige poëtica, de gele trompet narcis, de donker paarse hyaclnth hoogtij vierden. Voertuigen versierd vol gratie, goeden smaak en fantasie, sprookjesbeelden die daar voorbrjgleden aan onze oogen en iets wonderIfjks mooi's, teer, liefelijks in ons achter lieten, iets van reine, groote verheugenis. Vaderlandsche roem l Vaderlandsche eer l In de Stadsschouwburg werd een Ballet feeërique gegeven: In Tulpenland", ineen gezet op hoogst loffelijke wijze door Maurits H. Binger. Dans en zang stonden onder leiding van mevr. Schepers- Geuer. Hier was S. 2, 3 H. R. Heer, 10 K. 9, 5 B S. 6, 7 H. R. S K. 7, 4 3 G S. 5, 4 H. R. vrouw K. boer, 10, 6 G is aan slag. Hij speelt b.v. ruiten vrouw, A den heer, B de aas en C de acht. Het is nu zaak om C in de moeilijkheid te brengen, wat hij zal weg werpen en daarom moet B nu spelen de harten zes. Werpt C de schoppen zes bij, dan kan G de klaveren zes weg doen; A speelt natuurlijk schoppen twee bij, B speelt nu klaveren acht, die door G met den boer wordt overgeno men; G speelt daarop schoppen vijf; deze slag wordt door B met harten drie genomen; daarop valt de schoppen zeven van C, B speelt daarna klaveren twee, die door G met de tien wordt genomen, de volgende slag is voor schoopen vier en de laatste voor har ten drie. Indien C op harten zes een klaveren had weggeworpen is het duidelijk dat Q, een schoppenkaart had bijgespeeld, waardoor deze dan zijn drie klaveren had gemaakt; de laatste slag was daiv ook geweest voor harten drie. Nadat ik de bovengenoemde opgave had geplaatst, werd mfl gezegd, dat ik het vraag stuk nog wat moeilijker kon maken door aan A, in plaats van schoppen twee en drie, schoppen 2 en 6 te geven; C krijgt dan dus schoppen 3 en 7. En als het spel zoo zit, dan komt men er niet door het spel 'ce spelen, zooals ik het zoo even aangaf, want wordt dan, na de eerste slag in ruiten, door B de harten zes gespeeld, dan zal C de schoppen 3 bijspelen en wordt G in een moeilijk parket gebracht. Gooit hij nu klaveren 6 weg, dan werpt A de klaveren 5 weg en als G na met kla veren boer aan trek gekomen te zijn schop pen 5 speelt, komt A met schoppen 2 en moet B die slag toch met troef nemen, want C heeft nog de schoppen zeven; de schop pen vier wordt nu niet vrQ en G komt er dus niet. Ik ben toen nog eens aan het zoeken ge gaan en ook voor deze opgave is een goede oplossing en wel de volgende; G is aan trek en speelt klaveren boer A de vijf en nu moet B de klaveren ach! bijspelen; waarom dit is, zullen wij straks zirn; C speelt de klaveren drie bq. N j i peelt G schoppen vijf, A moet de schoppen twee bfl doen, B troeft met harten drie en C werpt de schoppen twee bfl B vervolgt door het spelen van harten zes, C ruiten acht, G ruiten vrouw Wat moet A nu doen? Werpt hij klaveren negen het de zachtkleurige Darwintulp, die de kleuren had bepaald der 70 meisjes-toiletjes. In teergetinte tulprokjes en flets groene kelk-slipkragen bewogen zich in trippeldansen de bloemen over 't tooneel, nu eens groen, dan blauw, dan rood, dan geel ver licht. Elke dans loste zich op in bevallige standen, Libellen- en vlinderkostuums ver hoogden 't feeërieke. Wij vragen ons af, welk een groote fantas tische gave wel vereischt wordt om dansen en tooneelen zoo vol gratie vór het voetlicht te brengen. Aan Mevrouw Schepers-Geuer komt de warme hulde toe voor haar schoone creatie. Als zangeres trad op: Mia Peltenburg. En nu mag het vreemd heeten, dat op een zoo nationaal feest als het Haarlemsche bloemenfeest, deze zangeres ons voor 't meerendeel vergastte op Fransche liederen van Claude Debussy en Chabrier, en op ,Der Tambour" van Hugo Wolff, een lied dat waarlijk daar allerminst op zijn plaats was. Het enkele, zuiver Nederlandsche lied, Hollandsen van tekst en compositie, Zonnestralen" kon dan ook de teleurstel ling over een dergelijke onoordeelkundige program-keuze niet wegwisschen. Waarlijk de stem van Mia Peltenburg vol gevoel en zeggingskracht had ons op passender wijze te genieten kunnen geven. Haar zang had moeten spreken tot de Hellandsche harten. Zij had op dit Hollandsche feest de draagster moeten zijn van het Hollandsche Lied. De eenacter Een Schuttersmaal" met een der schilderstukken van Frans Hals als tableau vivant en de schilder in levenden lijve ten tooneele, had het gewenschte effect. Men verhaalde ons dat N. N. de schr ijver van deze 17-eeuwsche schets een vrouw was. Ik zou kunnen gissen, aan wie wij dit vlotte gelegenheidsstukje te danken hadden, doch zal 't hier niet doen. In elk geval die vrouw heeft 't Vaderlandsche hart op de rechte plaats. En de tentoonstelling l... Aan de bevoegde pen van den heer Jac. Thijsse zij het overgelaten, daarvan te ver halen. De groote keuring en voorjaarstentoon stelling van bloemen en planten van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde is geëindigd. Haar succes was groot. Zij heeft alom vreugde door schoonheid gebracht. ELI s. M. ROGGE Op 't Sportterrein HOCKEY Allereerst een kleine inleiding over hoc key" in 't algemeen. Ik heb mij zoo dikwijls afgevraagd, waarom juist hockey zoo weinig populair is. Nu ja, dan laatsten tijd is 't al meer en meer be kend geworden, maar cht enthousiast, zijn we toch nog niet. Wel hoor ik overal om mij heen klachten van tennissers en roeiers, dat ze 's winters zoo stijf worden. Maar dat er buiten voetbal of rugby nóg een gezonde wintersport bestaat, daaraan schijnen velen niét te denken. Dit nu, is alleen te verde digen op grond van het feit, dat nog te weinig menschen het van nabij kennen of althans moeite gedaan hebben ervan op de hoogte te komen. En hiermee bedoel ik vooral de Amster dammers l Als ik b.v. ons ledental eens vergelijk met dat van andere steden, dan bedraagt dat nog geen derde en ook het peil van 't spel staat over 't geheel geno men veel lager dan overal elders. Dat is niet noodzakelijk, er zijn jonge menschen genoeg en wat is nu heerlijker dan op een mooien winterdag te rennen naar hartelust, te hollen, tot je niet meer kan en moet blij ven staan om uit te blazen l Pallieter zou zeggen: .Dan voel je weelde aan je lijf", en hij had gelijk, dan pas voel je, dat je een lichaam hebt en dat je jong bent en krachtig. Wel ben Ikzelf 's avonds na de match dikwijls doodop geweest, maar als ik dan vroeg naar bed ging, was ik den anderen morgen weer eens zoo frisch... Ik kan me dan ook niet begrijpen, waar ons oude enthousiasme ineens gebleven is. Ik herinner me nog wel episodes uit vroe ger dagen, toen ons jongenselftal kampte met Togo of Bloemendaal om de allereerste plaats. Waarom dan nu het bijltje erbij neergelegd ? Als de heeren zich te oud voelen, waar blijven dan de jonge edities? Ik zie, dat ik niet algemeen gebleven ben, maar dit alles moest mij toch even van 't hart. Ik hoop, dat dit stukje onder iiiiiiiiimiiiii IIIIIIIIIIHIII umi IIIIIIIIIIIIIIMIIII weg dan kan G zijn boer en zes beiden maken, als B de klaveren twee voorspeelt; speelt hij ruiten 10 bij, dan maakt B n zijn ruiten aas en zijn negen: hij moet dus schoppen zes bijgoolen. Daarna speelt B ruiten aas. Nu wordt het voor C een lastig geval; speelt deze toch klaveren vier bij, dan maakt G n zijn klaveren tien n zijn klaveren zes; werpt hij schoppen zeven weg dan gooit G zijn klaveren zes weg en maakt zijn klaveren tien en schoppen vier. Op deze manier spelende maken G en B samen dus alle trekken. Ik zeide zooeven, dat B op de klaveren boer de klaveren acht moest werpen. Doet hfj dat niet en gooit hij de twee bij, dan kan A op de derde slag gerust klaveren negen bijgooien, want G kan dan nooit n de boer n de zes van die kleur maken. A houdt dan schoppen zes over en speelt B dan klaveren acht, dan moet G die over nemen met de tien en maakt of C de klaveren zeven bf A de schoppen zes, al naar mate G zijn klaveren of zijn schoppen heeft aangehouden. De volgorde waarin de kaarten gespeeld worden, speelt hierbij een groote rol en daarom was het nog niet zoo eenvoudig om de oplossing van de iaatste opgave te vinden. Ik wil nu nog even een spel samenstellen om eens te doen uitkomen, dat de dikwijls gehoorde opmerking, dat het als regel het beste is om eerst te zorgen, dat de troeven van de tegenpartij uitgeslagen worden, lang niet altijd opgaat. Wanneer de speler van het spel den blinde ziet, moet hij eerst nagaan wat hem de meeste voordeelen kan opleveren, en daarbij in de eerste plaats nagaan of hij ook de troeven uit den blinde op renonce kan maken. Daardoor zal hij dikwijls enkele trekken meer kunnen maken, dan door het uitslaan van de troeven. Nemen wij b.v. eens het volgende spel: HOCKEYSPORT. Het Amsterdamsche elftal op den wedstrijd van 27 April iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HUM11 de daarvoor bestemde oogen zal komen en ernstig in overweging genomen zal worden. Hierna nog een enkel woord over den wedstrijd. Zondag 27 April ontving Amsterdam" op hare velden achter het Stadion het Haagsche Togo", hetgeen een zeer belangrijke ontmoeting op dames hockey-gebied mocht heeten. Er werd gespeeld o m het kampioen schap der westelijke afdeeling. Dat de partyen elkander niet veel zouden toegeven, zagen we reeds in den wedstrijd van 6 April j.i. toen na goed werk van bei de kanten de eindstand 2?2 was. Ook ditmaal ware de uitslag moeilijk te voorspellen geweest, als niet Togo door verhindering van twee harer beste speelsters zeer gehandicapt was geweest. Daaraan vooral is 't te wijten, dat de Haagsche da mes geen tegenpunt behaalden, wat zij toch zeer zeker verdiend hadden. Amsterdam was bijna voltallig en goed op dreef, zoodat er hard gewerkt werd en de rust met 2?0 inging. Na de pauze zagen wij nog wel een reeks spannende momen ten, maar deze zijn meestal ongebruikt voorbq gegaan. Even vór tijd werd nog een derde doel punt gemaakt, hetgeen Amsterdam het kam pioenschap bezorgde. Nog een woord van lof aan Mej. N. Otten en mej. L. Meulman voor hare uitstekende verdediging. B. E. Oude en Nieuwe Banen De invoering van het actieve vrouwen kiesrecht is we mogen het wel aannemen uog slechts een questie van korten tijd. En daarmede worden de vereenigingen, die voor het vrouwenkiesrecht hebben gestreden, geplaatst voor de vraag: wat is voortaan onze taak?" De Ned. Bond voor Vrouwenkiesrecht heeft in zijn twaalfde Algemeene Vergadering deze vraag onder de oogen gezien. Er gingen in deze vergadering stemmen op, die in ernst vroegen: .Ligt de taak der vrouw voortaan niet uitsluitend in de politieke vereenigingen?; Heeft onze Bond niet daarmede zijn reden van bestaan verloren? Vrouwen van ervaring op dit gebied ant woordden : Neen ! Een lichaam zooals onze Bond blijft nog zeer noodlg. Want de taak der vrouw in de groote politiek hoe welwillend men haar daar ook ontvangen moge is buitengewoon moeilijk." Eén onzer eminentste Nederlandsche vrouwen drukte het kernachtig aldus uit: De man nen willen slechts zoover met net vrou welijk inzicht medegaan, als dat hunzelf niet al te onaangenaam is." Het zal nog jaren duren eer de vrouw op onze wetgeving een invloed van beteekenis kan oefenen, en tot zoolang zal er een vereeniglng noodig zijn, waar de vrouw, samen met belangstellende mannen, de vraagstuk ken, die haar na aan 't hart liggen, kan bespreken, en waar pok het vrouwelijk in zicht volkomen tot zijn recht komt. En zulk een vereeniging zal een krachtige rugsteun kunnen zrju voor de vrouwen, die als pioniersters onze wetgevende lichamen binnen treden. S l, 5, 3 H aas R 10, 8, 6, 3. 2 K aas, boer, 5, 4 B S heer, 9 S vrouw, 2 H heer. boer, 7,3 A ~ H vrouw, 10,9,2 R aas, vrouw, 7 rt ^ R heer, 9, 5, 4 K heer, 10, 9, 8 K 7, 3, 2 G S aas, boer, 10, 8, 6, 4 H 8, 6, 5, 4 R boer K vrouw, 6 G. annonceert n kroonschoppen, A. is wel niet sterk in schoppen, maar zit met heer tweede achter, is in de andere kleuren vrij goed gedekt en annonceert n sans atout; B. met zijn harten aas sec en zijn goede klaveren achter de sansatouten zijn 3 troeven, verhoogt het bod van zijn partner tot twee schoppen. C heeft geen kracht in zijn spel, hij kan maar heel weinig steun bieden aan de sansatout van zijn partner en past; G. past en A past evenzoo. A komt uit met de fourth-best van kla veren dus met klaveren acht. Er is voor G alle aanleiding om die te laten loopen, hij speelt de vier bij, C. de twee en G de vrouw. G. speelde daarna de harten 4, kwam in den blinde met de aas aan trek en speelde de schoppen drie uit den blinde; C speelde de twee bij, G. de boer en de slag werd door A genomen met den Heer. A verlangend om den blinde te beletten veel af te troeven speelde schoppen na, daarbij viel de vrouw van zijn partner en G. kwam aan slag met te schoppen aas. G speelde nu eens harten en maakte in den blinde zfjn trocfje; hij kwam na met een ruiten, die door A met de vrouw werd genomen. A, die door zijn partner niet gesteund was in klaveren, en die in ruiten hetzij renonce, hetzij Heer tweede bij G. vermoedde, Bovendien bleek onder de leden de krach tige wensch te bestaan om voort te werken aan dat gedeelte van de Bondstaak, dat bij lange na nog niet is afgeloopen, n.l. de ontwikkeling der vrouw tot staatsburgeres, hare voorlichting omtrent onze wetgeving en de richting, waarin die behoort te gaan. Wenscht men dus gedeeltelijk voort te gaan op den ouden weg, toch stelt de nieuwe tijd nieuwe eischen en opent hij nieuwe mogelijkheden. De behoefte werd gevoeld aan concentratie en daarom besloot men, samenwerking te zoeken met alle andere bonden en vereeni gingen, die zich ten doel stellen het ver krijgen van meerdere rechten voorde vrouw en hare voorlichting als staatsburgeres. Zózou men kunnen komen tot een veel krachtiger actie dan tot nu toe. Bovendien achtte men den tijd gekomen, om aangaande cardinale punten van het vrouwenvraagstuk een meening uit te spreken, en zich daarop te baseeren bfj de pogingen tot samen werking. Aldus werd de volgende beginsel verklaring aangenomen, waarbij nadrukkelijk werd vooropgesteld de groote beteekenis der vrouw, zoowel voor het gezin als voor de gemeenschap. 1. Opleiding der Nederlandsche meisjes, zó, dat deze zoowel op hare vorming tot beroep of bedrijf als op hare voorbereiding tot de haar wachtende moeder- en gezins taak zij gericht en haar gemeenschapszin worden ontwikkeld. 2. Moederschapzorg. 3. Verkrijging van staatsrechtelijke en burgerrechtelijke gelijkstelling met den man, onder meer daarbij het oog hebbende op: a. Verlies en verkrijging van Nederland schap. b. Benoembaarheid tot openbare bedie ningen. c. Vastlegging in de Grondwet, ook van het actieve vrouwenkiesrecht. d. Herziening van de huwelijkswetgeving tot verbetering van de wettelijke posi tie van de gehuwde vrouw en van de moeder. 4. Gelijk loon voor gelijken arbeid van mannelijke en vrouwelijke werknemers. 5. Beïnvloeding van de openbare meemeening, om tot betere en gezondere toe standen op zedelijk gebied te geraken. Op grond van het bovenstaande zal men trachten tot samenwerking te komen. Echter zal men niet angstvallig hangen aan de letter van het eigen voorstel. Wat men ziet als ideaal, is de geest van de beginselverklaring met als achtergrond het gematigd feminisme. Mochten de pogingen tot waarlijk een drachtig samenwerken slagen... de Neder landsche vrouwenbeweging kan er slechts bij winnen l BERTHA LEDEBOER iliillllllliliiniiiiilllllliiliiiiiilllii PflRFUM in ROSE DE CttRHBM nam het besluit om harten te spelen, dus harten heer, daarna een kleinen harten, die C met de vrouw nam. C kan nu twee dingen doen, nakomen in harten of ruiten spelen. In verband met de sans atout annonce van zijn partner is er voor hem alle aanleiding te denken dat de aas van ruiten bij A zit en G waarschijnlijk renonce heef t; hij speelt dus nog eens harten, welke slag ook door A genomen wordt. De overige slagen zijn nu voo»G, die twee aantrek maakt en aan zijn contract voldoet. Maar de speler, die het spel eens goed heeft nagegaan, zal ongetwijfeld uit het spel veel meer kunnen halen. Na de eerste slag, die door G. met kla veren vrouw is genomen, moest G klaveren naspelen, hrj kan dan gerust snfjden in den blinde met den boer; daarna speelt hij klaveren aas, waarop hij ruiten boer weg werpt; daarop een kleine ruiten, die hij met troef vier neemt; uit zijn eigen hand speelt hu dan harten en neemt die met de aas; vervolgens een ruiten uit den blinde, die hij aftroeft; uit de eigen hand een harten die hij troeft uit den blinde en zoo heen en weer, de ruiten en harten troevende, maakt hij de kleine troeven uit den blinde en de kleine troeven uit zijn eigen hand. Nadat hij driemaal ruiten uit den blinde gespeeld heeft, is het voor G voordeeliger geen vierde ruiten te spelen; waar de heer zit, weet hij niet, maar hij weet wel dat de klaveren heer bij A zit; hij speelt dan dus liever de klaveren 5; C zal daar wel de schoppen vrouw inleggen, maar die neemt G met de aas en speelt daarna nog eens harten, die hij met de laatste schoppen uit den blinde neemt; G moet nu nog n slag schoppen heer afstaan aan de tegen partij en maakt alzoo klein schlem. BRI DGER UU de Natuur" vinden de lezers dit maal op pag. 13.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl