De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 17 mei pagina 11

17 mei 1919 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

17 Mei '19. No. 2186 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 "VOOIRiEïEEDSr E3ST Teekenintf voor mde Amsterdammer" van Joh. Braakensiek ~" 1894 1919 HET LEEL IJ KE JONGE EENDJE «IIIIMIIIllMIIIIIIMIIIllllllllllllllllllllitllllllllIIIIIIIIHIIIIIIllllIIIIIMI iiiiiHiiiiiiiiimiimi MIIIIIIIHIIIIIIIIIIIUim Het Leidscheplein DRIE PLEINEN (Rede, gehouden in het Amsterdamsche instituut van slenteraars en ko 'fiehuis-bezoekers). Stadspleinen hebben voor mij een zekere romantische bekoring. Ze zijn zoo heel iets anders dan de ver zamel-, cf markt-plaatsen, die dorpspleinen, rondom een kerk, gebleven zijn, Wanneer ik uit een nauwe en volle straat op een stadsplein kom, en zie, hoe het ver keer zich differentieert naar den aard der samenstellende deelen, dan onderga ik zeer levendig de sensatie, dat de voetgangers zich aanstonds zullen verdeelen in groepen en individuen, dat ieder voertuig een ding op zich zelf wordt . . kortom, dat het bruischende stadsverkeer plotseling uitvloeit in een wijd bekken, en overgaat in een breed-ultwaaierende deining. En het wrakhout dat mee-gevoerd werd, schommelt op die deining naar de oevers, en blijft daar hangen tusschen het gewas. Dat gewas zijn de tafeltjes voor de café's, en tot het wrakhout rekent zich schrijver dezes, die zich, zittend aan zulk een taf eitje, tot onderstaande beschouwingen ge-inspireerd gevoelde. Ik wilde U spreken van drie Amsterdam sche pleinen. Niet over den Dam. De Dam is voor Amsterdammers wat in een ouderwetsch huishouden de Zaal" is, d. w. z. de ruimte die alleen ter gelegenheid van bij zondere gebeurtenissen de aangewezen plaats van bijeenkomst is, behalve voor de kinderen, die. er, wanneer ze maar even kunnen, gaan spelen. Maar behalven dien heeft ons huishouden nog drie woonkamers, drie pleinen waaraan geen ze:r bijzondere herinneringen verbon den zijn, die niet in het stadsbeeld thulsbehooren als vroegere kerk- of marktpleinen, maar die er nu eenmaal zijn, omdat zelfs een stadsmensch wel eens behoefte gevoelt aan een beetje frisschen lucht; dat zijn onze min of meer leelijk-modern ingerichte, maar genoegelijke huiskamers. Ik bedoel het Leidsche- het Frederiks- en het Rembrandtplein, het laatste voorzien van een thans oplevenden, hoewel lang dood gewaanden appendix, te weten de vroegere botermarkt, die jarenlang een suffig Thorbeckepleintje was, maar in den laatsten tijd waarlijk tot eenig, rij het ook lichtelijk vicieus, vertier geraakt is. Zooals iedere kamer in een welgeordend huis langzamerhand hare bestemming ge vonden heeft, zoo hebben ook deze drie pleinen elk hun speciaal karakter. Het Leid scheplein heeft het meeste mondain cachet; daar drinken tantes met hare vriendinnen 's middags thee, en hoewel het artistieke element er ook ontvangen wordt, blijft het toch altijd door een discreet plantsoentje gescheiden van genoemde ijdele tantes en hare vriendinnen en kennissen. Het Frederiksplein is ruim en glad, dat is de groote kamer met de parketvloer, en met het indrukwekkend doch haveloos meubel, dat een erfenis geweest is van een idealistischen oom; uit piëteit ruimt niemand het op, maar misschien ook wel, omdat ze niet weten hoe een zoo groote en ruime kast te vervangen... en ten slotte kan men in de oude kast zooveel en zoo verscheidene dingen opbergen.. (zooals tooneelgezelschappen, honden-tentoonstellingen, solda ten, congressen e. d.). Het Rembrandtplein is de kamer, waar iedereen den heelen dag in- en uitloopt zonder zijn voeten af te vegen, of zijn hoed af te nernen; dair is iedereen die toevallig binnenloopt welkom; ze mogen er de sigarenasch op den grond gooien, onderling handel drflven, en pret maken naar smaak, ver mogen en aard; te midden van welk tierend en dankbaar nageslacht het gietijzeren monument staat, dat het zijn grooten voor zaat gewijd heeft, rug aan rug met Thorbecke, die rustig staart op een complex van drie hooge bruggen. Van deze drie pleinen wilde ik u spreken, en zooals ge ze zien kunt op een mooien zomerschen dag, als de tafeltjes voor de koffiehuizen buiten staan, in warm zonlicht, of onder den feilen schijn van booglampen. Zoo gevoel u dan wrakhout met mij, en Iaat u schommelend drijven naar de oevers, waar ge hangen blijft in het gewas, terwijl de stroom van het stadsverkeer voort-, en aan u voorbij blijft gaan. Het Leidsche Plein. Half vijf in den namiddag. De klok van het American Hö'el, die mij altijd doet df nken aan zulk een eikenhouten f L pendule met roodkoperen plaat, veel ver spreid maar slecht uitgedacht huiskamer artikel, wijst het aan. Het plein, dat eigelijk een verbreeding van de Leidsche straat is, is te breed voor het verkeer. Het is heel warm, en het zonlicht kaa'st tusschen de gele gevel van het AmericanHotel en het grauwe Hirsch-gebouw, en broeit boven het astphalt. De schouwburg is een complex van torentjes en nissen en balcons, vol diepe schaduw-plekken, en hoog-boven lijnen de dunne telefoondraden scherp tegen den teerblauwen hemel vol licht. Trams schuiven bellend voorbij, en Van den aanvang af, is het steeds ons streven geweest, een rijwiel te fabrioeeren, 't welk zijn ge bruiker de meest mogelijke vol doening geef t.Bij voortduring hou den wij dan ook onze aandacht er op gevestigd de FONGERS hieraan te doen blijven beantwoorden. DeGroningerRijwieleniabriekA.FONGERS met korte, schorre signaal-blaffen, jagen automobielen langs en achter elkaar. Lang zaam en lachend fiet sen blonde school meisjes naast een loopend vriendinnetje, maar langs de trottoirs gaan rijpere, rijpe en overrijpe vrouwen, behaagziek en gemanierecrd sommige, andere haastig en eenvoudig, zonder links of rechts te zien. Zacht schuift een automobiel aan voor de zonnekap van Trianon, en een ledige Taxi raast in een grooten boog over het plein naar zijn standplaats. Jonge- mannen gaan met zoekend terzijdegewend hoofd langs de café's, lichten met een snellen grijns-groet hun hoed, en er gaan dikke dames naar binnen, twez aan twee, wat pijnlijk in hun te-nauwe schoenen en corsetten. Dit is het levensuur van het plein; aan het eene uiteinde begint de stad met de modewinkels en de kantoren, en aan de andere zijde, over de brug, zijn de luchtige villa- en buiten-buurten. Het Leidsche plein ligt daartusschen als een soort plaats voor rust en verpozing, na de kantoor- en boodschappen-werkzaamheden van den namiddag en voor het diner. Een wachtkamer dus, of liever een complex van wachtkamers: Ie klas-Trianon, tweede klas-Americain, derde klas de overige café's om het hoekje naar de Weteringschans. Ernstige menschen loopen snel door de wachtkamer naar huis, en om tien minuten over zessen komen de schreeuwende courantïnverkoopers, en de gearmde winkeljuffrouwen, en de mooie mannequins, en de kantoorbedienden met hun ledige boterhammen-ciiy-bags.. en alleandere menschen, die naar huis gaan zonder ergens theegedronken te hebben. Dan zitten voor de café's alleen nog maar groepjes onafhanke lijke jongelieden, met half-volle borrelglaasjes, en vroolflke troepen buitenmenschen, die in een restaurant gaan eten. Maar het essenüeele levensuur van het Leidschfplein is dan voorbij..., want het is ons thee-plein bij uitnemendheid, zij het dan ook een gemengde thee, maar waaraan juist de aanwezigheid van een lannoyant draai-orgel, en van ondeugende juffrouwen een zekere p'quanterie geifr, voor dsn ver dorven stadsmensen, die nu eenmaal verzot ~A. ^jffi^4BlF^&T* ^1 iftMiïi &;. %4flPf Het Rembrandtplein r' Het Frederikspllein is op scherpe tegenstellingen. Het Frederiksplein is een miskend plein. Het is het mooiste plein, en 's avonds heeft Tiet zelf i iets spookjésachtigs. En ik geloof werkelijk, dat een klein aantal stedelingen dien spookjïs sfeer ondergaat. Voor het eenige cafézitten gewoonlijk maar heel weinige en zeer stille menschen ... een ser geant en zijn meisje, achter bier, en met dooreen gestrengelde vingers., een dikke commissionair in effecten, achter bier, en met de ietwat zwaarlijvig geworden vrouw, waarmee hij nu 28 jaren lang gelukkig ge trouwd is geweest... en dan nog wat andere rustige menschen die zwfjgend zittende turen over het ruime gladde plein. Het asphalt is glad en grauw, hier en daar met glimmende plekken, en er is weinig verkeer. Want dit is het avondplein... de kamer die overdag te ruim is en te licht; want dan ziet men te goed, hoe verveloos het Paleis voor Volksvlijt is, en de menschen haasten zich Oe nauwe stralen in. Maar 's avonds is geheimzinnig duister de krans van boomen, hier en daar fel door schenen van booglicht, dat sprankelt op de bladeren, en plekken van tintelend groen tusschen de schaduwen werpt De trams, vol kleurige lichtjes gaan in een wijden boog om het midden-plantsoen, waar, als een treurig stukje goedkoop decor, het rotsje van den fontein ligt. Er is weinig rumoer, en teikens klepelt de kick van het paleis met goedige eciolooze klankji's, die denken doen aan een dorpsklok, of aan de slapende r-sidentie van een heel klein vredig land. De kiosk staat stil achteraf in den schaduw, en wanneer e?n wagen vuorbij rijdt, g?an de wielen licht-knarsersd achter as kioisenüe stappen van het paard. Om elf uur gaat, b-scheiden, en zonder vee! piotseiing vert,er, de schouwburg uit, en de menschen versprei den zich snel . . . . sommigen de breede straten in links e-.n rechts, anderen in de smalle oper ing van de U'rechtsche straat, die al.i de buis is var; een wijden trechter, en uit mondt in hft hart van de avondsfad. Dat a onstuimig kloppend ~ -"-_ hart is: Het Rembrandt-Plein. Dit is een plein, dat de eigenschappen der beide vorige vereetïigt; het is zoo goed dienstig voor het verkeer als in de qualitciten van wachtkamer, beurs, r societeit-zonder-ballotage, en oord van vermaak. Men komt er om te zien, gezien te worden, rumoer te maken, of in het rumoer dat anderen maken de be slommeringen van den dag te vergeten. Dit plein kent niet de uren van stillen inkeer, of van maatschappelijke verheffing van het Frederiks- of van het Leidsche plein... het leeft rumoerig voort, als een aan handel en kleintjes-koffJe verslaafde scharrelaar, die in zijn doffen en korten slaap zelfs nog kreten uit, die op zijn rusteloos gedoe betrekking hebben. Het stukje park in het midden is een tragische persiff lage op natuur, een bloemenperkje, waaromheen hongerige grijsaards zitten te suffen, onder den schaduw van stoffige iepen, en temidden van de etensen muziek-geruchten, uit den krans van schreeuwerige koffiehuizen. Van 's ochtends vroeg tot zoo laat als de politie-verordening het maar toelaat, maar des Zaterdags het meest, is daar rumoer van feestjes en relletjes, en handelstrans acties, bij welke laatste n het hoofdzakelijk gaat (net als in de 1000-en-l- nacht) om edel gesteenten en liefde. Hier. vertoonen O.W.crs het laatste op het gebied van auto's en zeden, hier wordt iedere week een nieuw cafége-opend, en ieder uur een handelsovereenkomst gesloten, hier zet elk oogenblik een eenvoudig meiske de eerste schreden op het pad des pleiziers, en een lustig notaris uit de provincie zijn laatste . . . hier klopt het hart van de groote stad . . het hart dat klopt voor en door geld en pret . . . goedkoope pret, dure pret en minof-meer studentikoose pret. j kdrr uur van den dag heeft er zijn eigen! aarüighede», en elk koffiehuis zijn eigen '; soort van bezoekers . . . vanaf de dienst! meisjes, die hun vrije avonden doorbrengen l in de Karseboom, tot en met de beursj speculanten die hunne winsten er doorj brengen in de meer pretentieuse gelegenI heden. . . j Maar wat daartusschen ligt is zooveel ! en zóverscheiden, dat alleen een nauwkeu! rig en gedetailleerd onderzoek u het volle j genot kan verschaffen van de oneindige i variaties op het ne, eeuwige, zij het hier j tok uiterst banaal bewerkte en ge nstru' menteerde thema. i * * i Van deze drie pleinen heb ik u willen vertellen ; een ernstige studie, en veel gelag ! zijn noodig geweest tot het verzamelen van het verwerkte materiaal, en alleen de publi catie van de tarieven van verschillende koffiehuizen zou u eenig denkbeeld daarom trent kunnen verschaffen. | Ge wilt haar echter ook wel zonder dat beek der verteeringen aanvaarden, en met mij hoopen dat zfj iets moge bijdragen tot de cultuurgeschiedenis van het Amsterdam sche straatleven. MELIS STOKE De Damrubriek verschijnt in hetNo.van 24Mei.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl