Historisch Archief 1877-1940
24 Mei '19. No. 2187
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vrouwen in de Provinciale Staten
Tcekentng voor ,de Amsterdammer" van E. Woutersen-van Doesburgh
VII
Dr. Gertrud Baumer,
wier portret hierboven staat, is van de
vrouwen, die in de Duitsche Nationale
Vergadering gekozen werden, wel de hier te
lande meest bekende. Velen hier zullen zich
harer herinneren van de bijeenkomst van
den Internationalen Vrouwenraad in 1913
in den Haag; evenals Alice Salomon, van
wie de Nieuwe Groene onlangs meedeelde,
dat zij ook deel uitmaakte van de Volks
vertegenwoordiging. Dit is echter een ver
gissing. Allee Salomon heeft zich niet
candidaat gesteld.
Utrecht: Mevrouw H. B. BAKHUIS?WOLTERS (S.D.A.P.)
llllllllliiliiiitillliiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiriiiiigiiiuiii iiiiiiiiiiiigifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Terwijl het reeds in mijn bedoeling lag
hier enkele woorden over Gertrud Ba'umer
te schrijven, wijdde een paar weken geleden
Dr. Byvanck een deel van zijn feuilleton
aan haar boekje: Zwlschen Gra'iern und
Sternen." Men mag deze schrijfster niet
maar zoo voorbijgaan", schreef hij, en hij
sprak van den teeren en toch krachtlgen
zin van haar woorden, en haar echt vrome
gedachtenwereld.
Dit is een mooie en juiste visie van
Gertrud Baumer's persoonlijkheid, die tege
lijk een vrouw van groote beteekenis en
van groote bekoring is: waarschijnlijk de
meest beteekenende persoonlijkheid uit de
geheele internationale vrouwenbeweging.
Ik leerde haar kennen op het congres te
Berlijn in 1904; z| was toen nog heel jong,
nog niet gepromoveerd, en alles werkte
samen om haar een nauwelijks te omschrij
ven charme te geven: de slanke, gracieuze,
smaakvolle verschijning, en het gezicht met
een uitdrukking van geestelijken rijkdom,
zooals men er zelden een tegenkomt. En
dien laatsten indruk heeft zij sedert wel
bevestigd; zij heeft getoond een vrouw van
buitengewone gaven en van een buiten
gewoon karakter te zijn.
Haar grootste beteekenis heeft zij ongetwij
feld als sociaal- phllosoof. Zfj schreef een zeer
belangwekkend boek over de Sociale idee
in de wereldbeschouwingen der XlXe eeuw.
Het is het probleem van de waarde der
maatschappij-vormen voor de ontwikkeling
van de persoonlijke kracht van den enkeling
dat haar vooral gegrepen heeft; een probleem
dat niemand van wien net zich
meestermaakte ooit weer loslaat. Maar uit zulks wat
zij schrijft leert men een vrouw kennen,
die het Ideaal dat zij zelf voor de
menscheIfjke ontwikkeling stelt: zich uit eigen kracht
een innerlijke eenheid voor het leven te
veroveren, wel zeer dicht genaderd is. Meer
misschien dan ergens anders uit de essays,
tijdens den oorlog geschreven, waaruit dr.
Byvanck citeerde: en die een schat van
diepe en fijne wijsheid inhouden; de wijs
heid waartoe de mensch, die op de hoogte
der zelfbezioning staat, inkeert.
Te aantrekkelijker zijn die essays, doordat
Gertrud Baumer een uitnemend stilist is:
zelfs litterair-criticus van naam. Dat zij
daarbij nog presidente van den Duitschen
Nationalen Vrouwenraad, leidster der in 1917
?iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiii
de bijl van den hout kapper alles onpartijdig
raseerde eer dat de een of andere planten
soort de zege kon behalen en zoodoerde
een nieuw tijdperk van begroeiing kon
inleiden. Op deze wijze heeft zich daar de
flora en fauna van het broekland in
merkwaardigen rijkdom kunnen ontwikkelen.
Voorgelicht en aangespoord door eenige
Groninger natuurvrienden en met bescheiden
stoffelijke hulp van de Groningers ook, heeft
de vereenlging tot Behoud van Natuurmo
numenten het mooiste stuk van deze wilder
nis aangekocht en daarmede in dit deel van
Nederland alweer een reservaat gesticht, dat
d jor de intensiteit van zijn planten- en
dierenleven inderdaad beschouwd mag
worden als een zeer goed voorzien openlucht
museum. Het terrein zelf is grootendeels
onbegaanbaar en 't zal ook goed zijn, als
het zoo weinig mogelijk werdt betreden
maar men kan er om heen wandelen en van
verschillende punten de bijzonderheden
gadeslaan. Op sommige stukken is hethoul
pas gekapt, maar een vtij groot boschje is
nog overeind gebleven. Waterwilgen van
allerlei soort, elzen, berken, esch en
lijsterbes met kamperfoelie er door heen. Ook
komen er hopstengels omhoogkrullen, die
straks de wildernis nog ondoordringbaarder
zullen maken, maar nu zijn er nog mos
kussens te zien, haarmos en veen mos en
hooge doode rietstengels met jonge spruite
op den bodem, die vlekkig is van diep
zwart veenwater. Kortom, het is een echte
hobbedob. En terwijl nu boven het bosch
de bewoners van het wijde veld, de kieviten
grutto's en tureluurs fluitend en jodelenc
ronddartelen, komt langs de takken en de
rietstengels allerlei klein goed zich presen
teeren. Daar zit met pikzwarten kop en
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
in iiMiimiiiimii
DE WILDERNIS BIJ HAREN
Eerst ging het over de glibberige kleiïge
hobbelkeien van Gioningen, toen door een
, rommelbuur'je langs een stinkwater, daarna
langs een breede vaart waar groote ijzeren
schepen op stapel stonden, parallel aan den
oever. Dan kwam er een brug en een
spoorwegkruising en daarna een helder
grintwegje door de bloeiende welden, nog altijd
onder de schaduw van den Martini. Een
tamelijk hoog boschje verrees uit het veld,
blijkbaar een eendenkooi en in het verlengde
daarvan zag het land ros en ruw, met
kreupelhout en vale biezenplekken en dat
was de wildernis. Die strekt zich als een
malle strook een paar kilometers ver uit
tusschen Hondsrug en Hunzi-, een gebied
van oeroude woestheid vlak bij de vijfde
stad van Nederland. Tal van eigenaartjes
hebben er huis gehouden, hier wat hout
gekapt, ginds wat rulgt gesneden, elders
weer turf gestoken of veen gebaggerd al
naar het hun uitkwam of al naar den staat
van het land. Het zeer geparcelleerde bezit
maakte, dat er van een systematische ont
ginning of verbetering van den bodem
niets kon komen, de veenputten moesten
vanzelf maar weer dlch'groeien en de
struiken en planten der boschjes groeiden
op in onderlinge worsteling, die nooit
recht tot een natuurlijk einde kwam, omdat
Hamburg gestichte sozial-padagoglsche
Hochschule" (een vrouwen universiteit,
waarvan ik wel eens meer hoop te vertellen,
en waar zij de leergangen in staathuishoud
kunde geeft) en mederedactrice van
Naumann's politlek-litterair weekblad .Die Hllfe"
s, geeft wel een ongelooflijk denkbeeld
van haar werkkracht.
Dat zfj nu nog in de volksvertegenwoor
diging zou worden geroepen, sprak wel
van zelf: Gertrud Baumer neemt inderdaad
een plaats in, die in de vrouwenwereld zijns
gelijke niet kent. Op politiek gebied was
zQ de heerschende stroomingen in haar vader
and ver vooruit, en had zij zich aangesloten
bij Friedrich Naumann, die hier te lande
misschien het meest bekend is dooi zijn
Mittel-Europa, maar wiens beteekenis voor
zijn vaderland toch wel voornamelijk op
sociaal-politiek terrein ligt. Zoo is Gertrud
Baumer thans afgevaardigde der
democraische partij, waarmede Naumann's
riching in de niet-socialistische kringen de
eidende geworden is.
Dat deze vrouw diep door den oorlog
geleden heeft, is even zeker, als dat haar
nationalisme er in gelouterd en veredeld is
;ot een nationaal gevoel van het zuiverste
allooi.
In dezen tijd nu het er om gaat, een
nieuwe gedachtesfeer te scheppen zijn
menschen van groote innerlijke waarde van
meer dan gewone betekenis voorde wereld
en voor hun land. Op Gertrud Baumer ligt
op het eogenblik een zware maar grootsche
aak: minder omdat zij lid van de Nationale
Vergadering is ik geloof niet dat haar
werkkracht lang de ontzaglijke
tijdsverspiling die de tegenwoordige werkwijze in de
vertegenwoordigende lichamen meebrengt,
zal verdragen dan wel omdat haar gaven
haar dwingen mede leiding te geven aan
het politieke leven in haar vaderland, dat
die leiding zoo zeer noodig heeft. Zij toont
al de evenwichtigheid van haar geest in
deze allerzwaarste dagen en wat zij schrqft
is rustig, waardig, bezonnen. Vooral daar
mogen wij naar haar lu'steren waar zij
eenerzijds zonder reserve en klagen de gevolgen v/in
een politiek aanvaardt waarvan ook zfj thans
de fouten in ziet wie den oorlog begint,
moet de nederlaag kunnen dragen maar
anderzijds met koele verachting afwijst, de
met de macht van den overwinnaar af te
dwingen zelfvernedering en boetedoening:
uit zoo onzui vere bron kan niets van moreele
waarde ontspringen. De enkele staat mag
onrecht bedreven hebben, de allerlaatste
oorzaken lagen In een gesteldheid der wereld,
die iedere natie op geweldadig zelfbehoud
aanwees, en tot grondslag van alle politiek
deze voorstelling maakte, dat het er om
ging hamer of aambeeld te zijn. Deze ge
steldheid brengt de schuld van lederen staat
op zichzelf in samenhang met een
noodlottigen werelóketen, waarbinnen geen enkele
het recht hèft zich schuldeloos te noemen".
Als men de in den oorlog geschreven
essays doorleest, wordt het al ernstiger
maar ook al van grooter verzekerdheid;
ontsproten uit sociaal-philosophische over
peinzingen nemen haar gedachten de die?
religieuze richting, die alleen naar de ver
klaring van alle raadselen voert: het leven
moet van binnen uit verlicht en vruchtbaar
gemaakt worden; in den geest ligt het on
verwoestbare, het ware leven. En als zfj
dan de meer ontwikkelden voorhoudt hoe
zrj de geestelijke atmosfeer te scheppen
hebben, waarin voor het volk de materleele
ellende te dragen wordt', dan wijst zij er
ook op hoe minder dan ooit thans de vrouw
tot perfekte Köchin" verlaagd mag worden,
hoe meer dan ooit de vrouw nu de kunst
moet verstaan het huiselijk leven op een
hoog peil te houden. Aber diese Kunst
stammt nicht aus der Küche."
Gertrud Baumer is zonder twijfel een
uitzonderlngsmensch. Zóhooge kwaliteiten
te elschen in alle vrouwen, die ter volks
vertegenwoordiging afgevaardigd worden
zou onbillijk zijn. Maar toch doen wfl goed,
ons aan de allerbesten te spiegelen. Wil toch
de vrouw in het parlement wat goeds be
duiden voor de toekomst van ons land, dan
zal zij daar vooral twee dingen hebben mee
te brengen, die Gertrud Baumer in bijzon
dere mate bezit: economische kennis en
sociaal-phllosophisch inzicht.
E. C. VAN DORP
Nieuws in de Voedingsleer
Op verzoek van enkele lezeressen vragen
wij nogmaals de aandacht voor het kookboek.
De Moderne Voeding," uitgegeven door
J. Ploegsma te Zeist. Mej. Wittop Koning,
heeft dit Interessante boek voor Holland be
werkt naar het Deensche DyrtidsKogebog"
door dr. Hindhede te Kopenhagen. Menigeen
zal bij 't lezen van dit boek eerst wat vreemd
iiiMiiMiliimii uiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii
blinkend witten halslcraag de rietgors
onverdroten zijn simpel liedje te zingen. Naast
hem klautert een kleine karaklet op en neer,
kaneelbruin met geel, en een ander vogeltje,
veel kleiner en In veel helderder groen-geel,
doet kleine fl addersprongetjes in de pas
bebladerde wilg en blijft dan even zitten
om zijn aandoenlijk mooi liedj- te zingen,
dat is de fitls. Op drie, vier plaatsen tege
lijk schalt en ratelt een zanger, die er niet
een enkel lijfdeuntje op na houdt, dat hij
uit den treure herhaalt, maar die onuit
puttelijk is in nieuwe motieven, al zijn er
ook bij, die hij aan zijn naaste buren heeft
ontstolen, met name aan de veldleruwerlk.
Maar daarin vlecht hfj zooveel in van zich
zelf en daar zijn zulke prachtige, wellui
dende, volklinkende trillers bij, dat deze
rietzanger terecht wordt medegeteld onder
de groote virtuosen. Nergens bepaald zeld
zaam, komt de rietzanger in de Wildernis
van Haren al zeer veel voor en 't was een
groot genot, niet alleen zijn zangte hooren,
maar ook het hartstochtelijk diertje te zien,
de witte veerij es van de keel wijd uitstaand,
de schedelveer'jes opgewipt, de breede witte
wenkbrauwen hoog opgetrokken, zijn bekje is
van binnen helderrood. In vervoering vliegt
hij af en toe al zingend omhoog, als wilde
hij ook de leeuwerlkvlucht nabootsen. Deze
vier vogels: rietzanger, karekiet, fitis en
rietgors vormen de hoofdbevolking van dit
boschje, maar er huizen nog heel wat andere
soorien. Een hel gekleurde gele kwikstaart
stapt slet lij k langs den oever van een
veenplasje, een twintig meter in 't vierkant. Het
water weerspi'g'lt nog de blauwe hemel en
wij zien er gemakkelijk de waterspin aan zijn
interessant werk. Maar ook zien we talrijke
rosetten van smalle donkergroene bladeren
hebbeo opgekeken, want er worden theorieën
in verkondigd, welke afwijken van die, welke
we tot dusverre op 't gebied van de voe
dingsleer gewoon waren. Tot nu toe gold
de meening, dat de voeding voor een be
langrijk deel uit eiwit moet bestaan. Men
berekende dat een volwassen persoon ge
middeld dagelijks In de voeding moest op
nemen: 120 gram eiwit, 60 gram vet en
500 gram koolhydraten. Daar vleesch veel
eiwit bevat, werd dit als een uitstekend
voedingsmiddel beschouwd.
Dr. Hindhede breekt echter met deze the
orie, en verklaart, dat de hoeveelheid eiwit
veel kleiner kan zijn. Volgens zijn nieuwe
leer zou men per dag kunnen volstaan met:
80 gram eiwit, 100 gram vet en 500 gram
koolhydraten, Het gebruik van veel vleesch
acht dr. Hindhede zelfs schadelijk. In de
recepten, die we in het boek vinden, is dan
ook slechls 60 a 90 gram vleesch per persoon
opgegeven. Veel gezonder is, volgens dr.
Hindhede, de voeding van graanproducten,
boter, fruit, knolgewassen en vooral van
aardappelen. Brood is een uitstekend voe
dingsmiddel, vooral wanneer 't bereid is uit
grof gemalen meel. 't Bevat ten ee ste veel
meer voeding dan brood gemaakt van fijn
meel (o.a. 't z.g.n. Fransche brood), daar er
door 't malen niet alleen voedende
bestanddeelen verloren gaan, doch ook stoffen, die
't lichaam niet missen kan (vitaminen). Bo
vendien is brood van grof meel en hard
gebakken brood veel beter voor 't gebit,
daar zacht voedsel aanleiding geeft tot 't
ontstaan van holten in tanden en kiezen.
Eenige voorbeelden worden aangehaald, van
waarnemingen gedaan bij verschillende
volkssjammen, waaruit duidelijk blijkt, welk een
invloed de voeding op't gebit heeft. Volgens
dr. Hindhede zou men zich heel goed be
vinden bij eene uitsluitende voeding van:
brood, vet, aardappelen en vruchten. Boven
dien zou eene dergelijke voeding in de
levenswijze veel vereenvoudiging brengen,
In de geschiedenis vindt men er voorbeelden
van, dat juist de krachtige gespierde
manren, zooals men die bij de oude Grieken,
Romeinen, Egyptiërs aantrof, zich voedden
met rijst, geistekoeken, maïsbrood, olie,
vruchten. Bij 't kiezen van voedsel dient
men in vele gevallen ook met de beurs
rekening te houden. In dit opzicht verdeelt
dr, Hindhede de levensmiddelen in twee
groepen: de eigenlijke voedingsmiddelen
en de genotmiddelen of luxeartikelen. Tot
de eerste groep behooren: brood, meel,
grutterswaren, aardappelen, margarine, spek,
melk, kaas, suiker. Tot de luxeartikelen,
vleesch, eieren, vruchten, groente, alcohol,
koffie. Wie goedkoop wil leven, moet veel
gebruik maken van de voedingsmiddelen
uit de eerste groep. Een duidelijk overzicht
wordt hierbij gegeven van 't verschil in
voeding van eenige Deensche gezinnen. In
't gezin van een tandarts, waar meer gebruik
gemaakt wordt van luxeartikelen, dan in
een boerenarbeidershuishouden, wordt dan
ook veel meer geld voor de voeding uitge
geven. Volgens dr. Hindhede moet men van
koffie en thee slechts een matig gebruik
maken, eveneens van alcohol hoewel 't beter
is, dit geheel af te schaffen l 't Doet daarom
wat vreemd aan, dat men achter in het bo:k
een recept vindt van limonade die met al
cohol bereid is, terwijl men deze even sma
kelijk kan maken, zonder alcohol te gebruiken.
In dit boek vindt men ook een hoofdstuk
gewijd aan 't dieet bij ziekten, welke door
't urinezuur veroorzaakt worden (jicht,
zenuwlQden enz.), voorts een aantal spijslijsten
met n en meer gerechten, voor eiken dag
per week en eenige spQslijsten voor de
zooeven genoemde ziektegevallen. Van de
283 recepten, die in dit boek voorkomen, zal
ook de Hollandsche huis/rouw zeker vele
in toepassing kunnen brengen. Enkele re
cepten zullen ons minder bevallen daar ze
volgens Deensche smaak en gewoonte zijr
samengesteld, doch er blijft veel o /er, dal
navolging verdient. Zonder twijfel zal dil
boek door velen met belangstelling worden
gelezen; men vindt er zoowel theoretische
beschouwingen in, als in verband hiermede
practische toepassing en't is juist deze com
binatie, die het boek zoo aantrekkelijk maakt
Bovendien geeft 'teen duidelijk overzichl
van de wijze waarop men zich voor weinig
geld, voedzame maaltijden kan verschaffen
In verband hiermede vinden we achter in
't boek een lijstje, waarop de calorische
waarde, en den prijs van de meest voor
komende voedingsmiddelen zijn aangegeven
J.H.
Kleeding van de Maand
Teekenlng van Roosje Bakhuis
Ons Kookboek
Recepten van Koekjes
HERNHUTTERS
1!4 ons bloem, l'4 ons boter, 80 gram
suiker, 70 gram krenten.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimaiiiiiiiiiiiiiii
dicht bij de bsdetn. Die stijgen eerdaags op
en dan is in enkele dagen het heele plasje
bevloerd met de groene stekelige bossen
van de krabbeschaar of wateraloë en dan
zijn Inmiddels ook de zwarte sterntjes aan
gekomen, die op dat wankel vloertje zoo
graag hun nesten bouwen. Dat kan nog
jaren zoo duren, maar door de rottende over
blrjfselen van die weelderig groeiende schee
ren wordt ieder jaar het plasje minder diep
en mettertijd krijgen we hier dan weer een
hobbtdob, net zoo een, als waar nu die
rietzangers wonen. Maar daar ligt nog heel
wat tusschen en het aardigst is wel, dat de
heele historie van zoo'n verwording hier reeds
is te aanschouwen, want we hebben hier
veenputten uit alle tijden, zelfs van gisteren.
Daar zijn er, die reeds tot mosveen zijn ge
worden en andere tot rietveld of tot
bultenterrein. En 't mooist en meest woest is wel een
strook waar thans en noggeruimen
tijddegaligaan de alleenheerschappij heef t, de nobelste
van onze rietgrassen. Voor den kenner van
het Nrderland-ch landschap is de gal i gaan
het symbool van het echte weelderige onge
repte moeras. Zijn stengels worden tot twee
meter hoog en als zij in het najaar afsterven,
dan blijven ze nog lang staan, zoodat het
gallgaanbosch zomer en winter een veilige
schuilplaa's biedt aan het gevogelte. De
lange smalle, ietwat gootvormlge bladeren
zijn aan hun randen bezet met scherpe
s'ekels, daardoor is het onmogelijk om zonder
rcheuren of schrammen diep in de galigaan
door te dringen. Geen wonder dan ook, dat
de groote vogels, die op begaan baar terrein
geen kans zouden hebben, hier hun nesten
bouwen.
Zoo huist dan in deze betrekkelijk kleine
wildernis de prachtige roofvogel van het
Japon van witte voile met ringen in de
kleur van het lijfje
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiliiilll
Roer de boter tot room, voeg er 't meel
bij, de suiker en de gewasschen krenten.
Maak van dit deeg balletjes, leg deze op
een met boter ingewreven bakblik en bak
ze in een matig warmen oven bruin en gaar.
Baktijd pl.m. 20 minuten.
ZANDKOEKJES
l Va ons boter, lj^ ons bloem, ¥2 ons
poedersuiker, de geraapte schil vati Va
citroen of 3 druppels citroenolie.
Roer de boter tot room, voeg de bloem,
de suiker en de citroenschil of citroenolte
toe, en rol 't deeg uit lot rijksdaalder dikte.
Steek, met behulp van een glas, ronde
koekjes uit dit deeg en bak deze, op een
met boter ingewreven bakblik, licht bruin
en gaar. Bakt ij d pl.m. 15 minuten.
KRINGELEN
IJ.t ons boter, l h' ons suiker, 165 gram
bloem, wat fijne kaneel, citroenschil, iets
ei (b.v. Vs ei).
Kneed alle ingrediënten goed daoreen,
vorm van dit deeg ringen, waarvan men
de einde tegen elkaar drukt, en bak deze
op een met boter ingewreven bakblik licht
bruin en gaar. Baktijd pl.m, 15 a 20 minuten.
J.H.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllIIlülllIlllllllIIIIINIIIIIIIIIIHIIIIIIIItllll
Zooals wie eens..,
Zooals wie eens, na lange jaren
Het stadje weerziet van zijn jeugd,
Waar alle dingen vroom bewaren
Herinnering aan leed en vreugd,
En als hij doolt, herkent den toren,
Het breede plein de kerk de vaart,
Zoo vreemd zich voelt en als verloren
Naar al dat oud-vertrouwde staart,
Zoo schrijd ik de uren van het leven
In weemoed's zachte stilte door,
'k Voel in mijn hart verlangen beven
Naar veel, wat ik sinds lang verloor.
T o N Y DE RIDDER
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWflREN
E. J. VflN SCHflICK
BOOTHSTRAAT UTRECHT
moeras, de bruine kiekendief en hoogst
waarschijnlijk de roerdomp ook, die is er
tenminste gehoord. O-k wemelt het hier
weer van rietzangers en rietgorzen en er
ligt nog weer een biezenplekje tusschen,
waar een watersnip zijn nest zou kunnen
verbergen. Al dat leven, nog veel en veel
meer, dan ik hier haastig opnoem, is gecon
centreerd op enkele hektaren gronds. Zoo'n
eenig beboscht broeklandje Is wel het leven
digste landschap, dat wij in Nederland kun
nen hebben. Daarmee vergeleken zijn de
duinen of de hei zoo goed als verlaten en
de wei of het bosch nog maar tamelijk
armoedig. Ia die moerassen daar broeit het
van leven, men wordt er onwillekeurig her
innerd aan den overdaad der tropen. Het is
onze Hollandsche jungle. Door ons heele
land zijn dergelijke plekken aan te treffen,
sommige heel oorspronkelijk en andere
toevallig en van jongen datum. Veertig
jaar geleden had Amsterdam zulke
brorklandjes langs den oever van het Nieuwediep,
maar die zijn nu allemaal weggegraven of
overstort met modder. Zoo gaan ze door
het heele land, de een voor de ander na.
Het is echter te hopen, dat men er nog vele
zal kunnen bewaren, opdat de met den dag
talrijker wordende bewonderaars van het
leven zich kunnen verlustigen in de aan
schouwing van een dergelijk rflk natuur
tafereel. Er zullen er niet veel zijn, die zoo
mooi en gunstig liggen als de Wildernis
van Haren, die naar de eene zijde uitziet
naar de stad en naar de vette Weilanden en
aan de andere zijde steunt tegen de Honds
rug, het natuurschoon van Paterswolde en
de groote Drentsche heidevelden.
I A C. P. T H IJ S S E