Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
31 Mei 19. No. 2188
DE AMSTERDAMSCHE RAADSVERKIEZINGEN
' Teekenlng voor mde Amsterdammer" van fordaan
Rood en zwart met kruizen... Juist de stadskleuren."
IIIIIIIIMIIIlllllllllllllllllllllllflIllllllllllllflIlllltlllllllllllllllllllllllllftllllllllllllllllllllHIMMIIIIIIIIIIM III
i^y^js^^^sfsf^^^tü^XsfjyJ/i \
miiiiiMMMtmii
FINLAND'S WEDERGEBOORTE
door Prof. YRJÖHIRN te Helsingförs
Prof. Y. Hirn, geboren in 1870, is
hoogleeraar in de Kunstgeschiedenis en Letter
kunde aan de Hoogeschool te Helsingförs.
In wetenschappelijke publicaties zfln o. a.:
1900. The Origins of Art. Psychologlcal
and sociological Inqulry (Macmillon & Co.)
1909. Det heliga skriult (Engllsh translation
1912. The Sacred Shrine. A study of the
poetry and art of the Catholic Church.
Macmillon & Co.) 1913. Det estetiska lifuet.
(The aesthetic Life. 1916. Baralek (Chllds
play. Some chapters and songs, dance sand
small theatres:) 1918. Episoder (Episodes.
Some chapters on U/e and llterature in the
18th Centary.)
Sinds den oorlog heeft de heer Hirn in
zijn land een gewichtig politieke rol gespeeld.
Tegenover de overwegende pro-Duitsche
invloeden heeft hQ steeds op moreele en
politieke gronden toenadering tot de Entente
bepleit. Hij heeft daaraan ook een tijdschrift
gewijd Ad interim" genaamd. Aanvankelijk
in een sterk bestreden minderheid, is de
heer Hirn nu erkend als een der voornaamste
en meest vooruitziende vertegenwoordigers
voor de belangen van zijn land.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIlllllllllllll
INVLOED VAN DEN OORLOG OP
DEN LEVENSSTANDAARD
door Mr. B. TACONIS
Onder de gevolgen van den wereldoorlog,
-welke met het enkel staken der vijandelijk
heden niet teniet werden gedaan, nemen
de schaarschte en duurte zeker een eerste
plaats in.
Vooral die landen, welke doorgaans alleen
door invoer uit het buitenland volledig in
hun behoefte konden voorzien enhieronder
mag ook Nederland worden gerekend
moesten in dit opzicht gedurende de laatste
jaren minder aangename ervaringen opdoen.
Immers, waar die prijsstijging zich in de
eerste plaats uitstrekte tot artikelen van
dagelijksch gebruik, was het directe gevolg
een vermeerdering van de kosten van het
levensonderhoud.
De invloed, welke deze verhooging van
den levensstandaard reeds in verschillenden
vorm op het maatschappelijk leven heeft
gehad, is oorzaak dat aan deze belangrijke
kwestie den laatsten tijd meer aandacht
wordt geschonken.
De regeling van het loonvraagstuk, waar
toe thans zoowel overheid als particuliere
werkgever zich opmaken, is aanleiding, dat
dit punt herhaaldelijk ter sprake komt.
Immers, zij is het hoofdargument bij
looneischen en een der belangrijkste factoren voor
de beoordeeling hunner rechtmatigheid.
Waar op losse gronden berustende schat
tingen slechts tot misleiding of meerdere
onrust aanleiding kunnen geven, kan het
misschien zijn nut hebben, die vermeerdering
van de kosten van het levensonderhoud eens
nader te bezien.
Al zal een zekere ontstemming, als ge
volg der tijdsomstandigheden, ook vaak tot
de overdrijving op dit punt hebben bijge
dragen, de hoofdoorzaak hiervan moet,
gelooven wij, meestal elders worden gezocht.
De fout, die men ongemerkt beging, was,
dat men zich geen voldoende rekenschap
gaf van den invloed der prijsstijging op den
levensstandaard.
De verschillende posten waaruit het totale
budget van een gezin is samengesteld, zijn
onderling zeer verschillend in grootte. Niet
alle nemen dus een even belangrrjke plaats
In, waaruit volgt, dat de prijsstijging van
Wanneer een
Finsch letter
kundige zich
tot Nederland
sche lezers
wendt, kan hij
met meer vrij
heid van zijn
land gewagen,
dan hij dat zou
kunnen doen
tegenover bur
gers van een
groot land. Met
recht kan man
veronderstel
len, dat een
klein land ge
makkelijk de
Ue schrijver van dit artikel gedachten Van
een ander klein
land vatten kan. En waar Nederland, door
zijne ligging tusschen de belligerentc
mogendheden, in een zeer moeilijke en
delicate positie verkeert, zal men er zich
zeker kunnen indenken, welke bezwaren
Finland te overwinnen heeft gehad. Het
vertrouwen daarop wordt versterkt door de
veelvuldige bewijzen van sympathie, die
Finland, gedurende de worsteling voor zijne
onafhankelijkheid, van Holiandsche zijde ont
vangen heeft.
Ondanks dat alles is het met een zekere
aarzeling dat ik hier, als Fin, tracht voor
een Nederlandsch publiïk de meeningen
uiteen te zetten die zich gedurende den
Nederl. Munt
Hollands meest gebilde Sigaar
elk dezer posten dus ook niet evenveel
gewicht in den schaal zal kunnen leggen.
Lichten we dit even met een voorbeeld
toe en vergelijken daarvoor b.v. de uitga
ven voor voeding met die voor kleeding.
De enorme prijsverhooging van de kleeding
(plm. 200 pCt.j, waarvoor de gemiddelde
uitgave doorgaans nog geen zevende deel
van het totale budget uitmaakt, kan en zal
onmogelijk dien invloed uitoefenen als de
stijging (plm. 75 pCt.) van de uitgaven voor
de voeding, welke ongeveer de helft vormt
van de totale'gezinsuitgaven.
Houden we dit voor oogen en bedenken
daarbfl dat er ook budgetposten zijn, welke
in het geheel niet of slechts zeer weinig
zijn gestegen (b.v. huishuur, belasting), dan
zal men reeds dadelijk inzien, dat wij die
stijging van de kosten van het levensonder
houd niet met honderden procent zullen
behoeven te tellen.
Hoe staat het hiermee dan wel ? De eenige
manier om juiste gegevens hieromtrent te
verkrjgen was langs statistischen weg. Ten
opzichte van Nederland zijn op dit gebied
in den loop van den oorlog eenige belang
rijke onderzoekingen gedaan.
Nadat de Directie van den Arbeid door
een enquête in Febr. 1917 en Febr. 1918
den stoot had gegeven, heeft het Bureau
van Statistiek der Gemeente Amsterdam
zich verder met dit onderwerp bezig gehou
den en het eens begonnen werk voortgezet.
Sinds Augustus 1918 onderzoekt dit bureau
geregeld om de drie maanden hoe de toe
stand zich in dit opzicht wijzigt.
Met het laatste onderzoek, dat in Maart
1919 heeft plaats gehad, heeft men aldus
een beeld gekregen van het verloop der
duurte in de laatste drie jaren. Al deze
onderzoekingen strekten zich uit over een
aantal Amsterdamsche gezinnen, uit de
kringen der z.g. modern-georganiseerde
arbeiders, die men bereid had gevonden
al hun uitgaven gedurende een bepaalde
periode gespecificeerd op te geven. De
bewerking dezer gegevens, waarvan een
nadere uiteenzetting ons hier te ver zou
voeren, leverde de volgende resultaten op.
Een arbeidersgezin, dat in 1911 voor zijn
onderhoud uitgaf f 100 zou, wanneer die
zelfde levenswijze ook nu nog mogelijk was
geweest, in Maart j.l. hebben moeten besteden
f 183; wat dus zou neerkomen op een
stijN.V. PAERELS
Meubileering MIJ.
COMPLETE MEUBILEERING
: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
wereldoorlog in Finland hebben doen gelden.
De Finsche quaestie, die sinds 1899 door
de Europeesche pers besproken is, is aller
eerst een rechtsquaestie. Toen Finland een
oproep deed op de verlichte meeningen der
wereld, deed het dit vooral in betrekking
ot de principes van onschendbaarheid van
erdragen, en het zelfbestemmingsrecht, de
>rinclpes waarvoor de Entente-mogenheden
len wereldoorlog gevoerd hebben. Het zou
lanook geheel onbegrijpelijk kunnen schijnen,
waarom de openbare meening in Finland
niet geheel partij gekozen heeft voor de
Entente. Maar wel zijn er redenen, die de
jermanophile houding van de leidende
standen en de burgerij in Finland gedurende
den oorlog, weliswaar niet rechtvaardigen,
naar toch eenigszins psychologisch
verdaren. In dat opzicht moet men zeker, zoo
niet het grootste belang hechten aan het
eit dat Finland, sinds onheugelijke tijden,
zeer nauwe en economische en geestelijke
relaties met Duitschland heef t onderhouden.
Maar zelfs waar de Finsche handel zich
over de Baltische zee op Duitschland
geicht heeft, en waar het grootste deel der
?insche geleerden hunne opleiding genoten
lebben aan Duitsche universiteiten, en door
het bestudeeren van Duitsche litteratuur,
daar zou dit alles nog niet voldoende zijn,
om er die germanophile zending mee te
verklaren. Want Finland heeft ook
betrektingen met Engeland onderhouden, op
handels- zoo goed als op geestelijk gebied,
en de Fransche cultuur was in Finland,
zooals in alle andere wonderlijke landen,
iet onderwerp van een aan aanbidding
grenzende vereering. De Fransch-Engelsche
sympathiën hebben intusschen in Finland
eene ontstemming te overwinnen gehad,
die gerezen was tegen de verbondenen van
Rusland. Sinds de Tsaristische regeering in
"inland haar dwang begon uit te oefenen,
heeft men, in heel wat Finsche kringen, en
op onrechtvaardige en te lichtvaardig
aangerfomen redeneeringen, de verbondenen
van Rusland in beschuldiging gesteld van
passieve medewerking aan het systeem van
russificeering. Maar deze zienswijze was de
eenige niet, en er waren anderen, die het
uiste onderscheid bleven bewaren tusschen
Rusland en zijne verbondenen. Het feit dat
de Fransche iniellectueelen, ondanks het
verbond met de Tsaristische Russische
egeering, in het openbaar Finland bleven
steunen, heeft natuurlijk bijgedragen, tot het
wederom aanbinden en versterken der sym
pathiën met de Fransche Republiek.
Toen, tengevolge van de verkrachting der
onafhankelijkheid van Servië en België, de
wereldoorlog uitbrak, hoopte men ook ten
onzent, dat men ook aan Finland zijn
echten terug zou geven. Indien Rusland
oen zoo verstandig was geweest dat te
doen, dan zou het niet alleen de oude en
atente loyaliteit van het volk weer wakker
gemaakt hebben, maar tevens een ernstige
Ijverige bondgenoot voor de Entente
gewonnen hebben. In plaats van deze aan
gewezen diplomatie, betrachtte Rusland een
egenovergestelde methode. Het was er van
overtuigd dat zijn wapenbroeders gedurende
den ooriüg geen criüek zouden uitbrengen
op de politieke maatregelen van een bond
genoot, en Rusland heeft daarom zijn systeem
van russificatie doorgedreven tot aan den
rand vanonz-n naiionalen ondergang. Onder
die omstandigheden maakte een politieke
wanhoop zich van een groot deel der be
volking meester; men meende dat er geen
rechtvaardigheid ter wereld meer bestond,
en dat Rusland's nederlaag het eenige middel
was, om Finland's toekomst te waarborgen.
ging van 83 pCt.
Houden we echter rekening met de wer
kelijke levenswijze van thans, zooals die
door rantsoeneering en noodzakelijke bezui
nigingen sterk wordt beïnvloed, dan blijkt,
dat zoo'n gezin vroeger voor f 100 had
kunnen krijgen, waarvoor het moest betalen
in Februari 1917 f 128, Februari 1918 f 144,
September 1018 t 1G5, December 1018 f160
en Maart 1919 f 165. Dit beteckent dus in
Maart 1919 een stijging van (J5 pCt.
Hoewel bij deze onderzoekingen om
praciische redenen moest worden vergeleken
met het vrcdesjaar 1911, mag men toch
wegens rie geringe prijsvcrhooglng in de
jaren 1912 en 1913, dïe stijging beschouwen
als vrijwel uitsluitend door den oorlogstoe
stand veroorzaak*.
Dit ai!e« h.-.ifcft feitelijk alleen arbeiders
gezinnen. Onderzoekingen met betrekking
tot beter gesitueerden hebben niet plaats
gehad. De ruimere levenswijze van dergelijke
gezinnen maakt het uit statistisch oogpun
noodzakelijk, opnctringen ie doen over een
tamelijk lange periode, waardoor het
moei!tjk \vordt met korte tussciienpoozen een
beeld van de gewijzigde levensomstandig
heden te gsven. Teneinde echter verkeerde
gevolgtrekkingen omtrent den toestand bi
deze categorie te voorkomen, willen wij er
hier op wijzen, dat, terwijl de arbeide
kan profiteeren van verschillende prijsre
ducües, o. a. voor schoeisel, kleeding en
brandstof, hij gewoon is van alles de min
dere kwaliteit te koooen, welke over h
algemeen het sterkst in prijs blijkt te zijn
gestegen. De beter gesitueerde daarentegen
mist dit voordeel i'er prijsreducties, maa
neemt doorgaans minder slechte kwaliteit
welke niet die prijsstijging vertoont als de
goedkoopere soorten. Een en ander wettig
o.i. de veronderstelling, dat in dit opz'ch
de toestand in de verschillende lagen der
bevolking nooit ver uiteen zal kunnen loopen.
De uitgaven voor voeding vertoonen de
laatste jaren een onafgebroken stijging tot
op den huidigen dag toe. Was dit aanvan
kelijk alleen het gevolg van het steeds
duurder worden der verschillende artikelen,
wat de laatste maanden betreft moet dit
ook voor een deel worden toegeschreven
aan een ruimere levenswijze, mogelijk ge
worden door de ruimere distributie en op
heffing van enkele rantsoeneeringen. Wel
Deze zienswijze, en tevens het hardnekkig
oegepaste denkbeeld dat de vijanden van
onzen vijand onze vrienden waren, bracht
er een deel van de Finsche jeugd toe,
gemeene zaak met Duitschland te maken, in
den strijd tegen Rusland.
Twee jaar lang had deze germanophile
redeneering ingang gevonden onder het
volk, toen de Finsche burgeroorlog uitbrak,
die dreigde onze beschaving te vernietigen,
en die een smet wierp op de eindelijk ge
wonnen onafhankelijkheid van het land, eene
onafhankelijkheid die reeds erkend was door
verscheidene mogendheden, waaronder
Frankrijk als de belangrijkste genoemd moet
worden. De omstandigheden dwongen er
den aanvoerder van de witte garde toe, om,
zichzelf ten spijt, hulp te aanvaarden van
de eenige zijde, die hem hulp verschaffen
con . .. en zoo kwam het dat de Duitsche
egers optraden als bevrijders, . . een rol
iie hen wel wat vreemd stond. Toen daarna
iet land gedurende zes maanden door de
Duitschers bezet was, werd de
regeeringsjolitiek zeer sterk germanophiel getint,
letgeen niet alleen dankbaarheid was voor
de verleende hulp. Het land werd bedreigd
door een nieuwe afhankelijkheid, waaruit
sas de volledige overwinning der Entente
iet bevrijdde.
In groote trekken is dit alles in het
Buitenland bekend. Maar minder bekend
zijn daarentegen de wanhopige
omstandigicden, die er zoovele leidende
persoonlijkleden toe brachten, een politiek aan te
nemen, die feitelijk dn strijd was met de
oude, moreele en loyale zienswijze van het
volk, en met de ideeele tradities van de
worsteling voor onafhankelijkheid. Wat men
nog het minst weet, dat is juist dat er
in Finland een strooming bestond, die ge
weigerd heeft de germanophile denkbeelden
te aanvaarden. Wij die deze strooming ver
tegenwoordigen, wij hielden vol dat de
politieke structuur van het oogenblik
aimmer de wijde vergezichten van de
toekomst mocht bedekken. Hoe gevaar
lijk ook de overwinning van Rusland ?
schijnen mocht voor een volk, dat zijn
nationale onafhankelijkheid gedurende den
oorlog bedreigd zag, Finland kon toch
alleen maar de zekerheid van zijn toekomst
verbinden aan de overwinning der Entente.
Zoodra Duitschland de macht verliezen zou
om Frankrijk te bedreigen, zou
hetWestersche liberalisme vrij zijn, om zoo goed
Finland's rechten te beschermen, als die
van de andere kleine naties. En de solidari
teit eischte, dat Finland zijne sympathiën
stellen zou aan de zijde der beschermers
van België en Servië. Hoewel deze meening
zich niet zoo vrij kon manifesteeren als de
germanophile, slaagde onze minderheid er
toch ten slotte in met woord en daad te
bewijzen, dat men zelfs In Finland met
Innige wenschen de worsteling volgde die
westersche mogendheden voor de liberale
denkbeelden voerden.
***
De juistheid van deze zienswijze, die
door geen enkele opportunistische redeneering
gevoed werd, is bevestigd door het verloop
van den oorlog. Daarom is het niet zoo
vreemd, dat de Duitsche invloeden meer
en meer hebben moeten wijken voor eene
houding die meer in overeenstemming is
met de oude tradities van ons volk. De
nieuwe regeering, die zuiver republikeinsch
is, en die in de maand April in functie is
getreden, is in absolute tegenstelling met
de regeering die aan het bewind was ge
durende de tegemoetkomende houding jegens
Duitschland.
Dit is een bevredigend succes voor de
minderheid. Maar de strijd tusschen de
tegenovergestelde meeningen zal, evenmin
in Finland als elders, daarmee geëindigd
zijn. Zoolang de conjunctuur vanrhet oogen
blik de politieke inzichten bepaalt, bestaat
er geen enkele waarborg voor een bestendig
politiek succes. Opdat het Westersche libe
ralisme voorgoed vasten voet in Finland
verkrijge, is vór alles noodig, dat het volk
de zekerheid hebbe, om nooit weer bloot
gesteld te worden aan de politieke wanhoop,
die gedurende een kritieken tijd, een groot
deel der bevolking in de armen van het
Duitsche imperialisme geleid heeft.
Daarenboven is het noodzakelijk, dat men
miliimiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiil il in i"'
was men hierdoor in staat zich van sommige
artikelen meer aan te schaffen en zoodoende
zijn levenswijze te verbeteren, waar echter,
zooals we boven reeds opmerkten, behalve
de prijsstijging ook de van elk artikel ge
kochte hoeveelheid van belang is, leidde
dit tot een stijging der totale kosten voor
voeding. In verband hiermee zij dan ook
opgemerkt, dat de enkele opheffing van
het distributiestelsel, niet tevens gepaard
gaande met een prijsdaling der meest be
langrijke artikelen, den levensstandaard in
de toekomst nog zou kunnen doen stijgen.
Letten we thans eens op hetgeen het bui
tenland ons in dit opzicht te zien geeft.
De wijze van berekening door de bureaux
der verschillende landen gevolgd, was
niet overal dezelfde, zoodat de gege
vens met eenige omzichtigheid moeten
worden beschouwd.
In hoofdzaak betreffen het de uitgaven
voor voeding, waarbij dan als basis voor
de berekening is genomen de levenswijze
zooals die vór den oorlog was. Waar de
praktijk heeft uitgewezen, dat het stijgings
percentage voor de totale gezinsuitgaven,
steeds een weinig beneden dat van de
voeding blijft, kunnen dergelijke cijfers ons
dus eenigermate inlichten omtrent den toe
stand in die landen.
Op grond dezer onderzoekingen kunnen
nu, gelooven wij, zonder bezwaar eenige
algemeene conclusies worden getrokken,
welke in het kort hier op neer komen.
In het eerste oorlogsjaar (1914) trad met
uitzondering van Engeland en de stad Ber
lijn, nog nergens een noemenswaardige ver
hooging op het gebied der voedselprijzen in.
De eerste helft van 1915 bracht reeds ver
andering ; overal in Europa deden zich
stijgingen gelden varieerend van 10 tot 10
pCt., behalve in Oostenr^k, Duitschland en
Engeland, waarvoor toen reeds belangrijk
hooger cijfers werden genoteerd. Daarna
kan men een geleidelijke opklimming waar
nemen bij alle landen.
Tot aan het eind van 1916, na welk jaar
betrouwbare gegevens omtrent Oostenrijk
en Duitschland ni:t meer waren te krijgen,
werd echter bij geen der oorlogvoerenden
een dergelijke stijging waargenomen als in
die beide landen.
Wanneer in de eerste helft van 1917 de
onbeperkte duikbootoorlog begint, blijven
HET SCHEEPSBOUW-FEEST
Langs de blinkende rivieren,
Langs de IJssel, Lek en Maas;
Langs de Noord en de Merwede
Davert weer het werf-geraas.
Hoort het rikketikkend klinken,
Hoort de hamers ketsend slaan;
Hoort de doffe drieklap-slagen
Van de plaatbewerkers gaan.
Hoort het knoersen en het dompen
Van de logge ijzerschaar;
Hoort de ponsen rustig knokken
Nagelgaten naast elkaar.
Hoort de boren sissend knarsen
In het blanke, bloote staal.
Hoort het snijden van de schaven
In het levende metaal.
Ziet het heffen en het strijken
Van den hoogen, slanken kraan.
Breede platen, zware spanten
Voert hij glasvoorzichtig aan.
Ruikt het rulle eiken zaagsel
Ruikt de menie, teer en pek.
Ruikt het verven en vernissen
En het reeuwen van een dek.
Ruikt het vonkend, witheet ijzer,
Ruikt het vuur en ruikt het hout;
Ruikt de ruimen en kajuiten
Van het schip dat wordt gebouwd.
Op maar Smuldersen en Smitten
Volkers, Boeleris, aan de slag;
Op maar Burgerhouts en Potten
Voor de Nederlandsche Vlag.
Laat ze -maar te water loopen,
Bouwt maar onverstoorbaar voort.
Op maar Amsterdam en Dordrecht
Vlissingen en Feyenoord.
Tracht millioenen te verdienen
Geeft daarvan aan elk zijn deel.
En betaalt de hoogste loonen
Aan uw nijver personeel.
In de lusten en de lasten
Deelen ze dan allen mee.
Samen bouwen, samen varen
En ons Groote Schip" houdt
zeeJ. H. SPEENHOFF
FABR1KANTE
IV, DlEVEfSIBACH't
Hof!. Sigarcnfabriek UTRECHT
in Finland, zoogoed als in alle andere kleine
landen, er aan wetke om d.en invloed te
keeren van de harde en onzedelijke leer
stellingen van eeii geweldspolitiek, en dat
men zich inspanne om de denkbeelden van
recht en vrijheid te versterken, die de eenige
waarborgen zijn voor de onafhankelijkheid
van kleine natiën.
daarvan de gevolgen niet uit voor die landen,
waar de voedseltoevoer in belangrijke mate
afhankelijk is van het vrije verkeer ter zee.
Immers, terwijl in Engeland, Zweden en
Noorwegen in de tweede helft van 1916 de
stijging nog bedroeg respectievelijk 69 pCt.,
47 pCt. en 63 oCt. loopt die in de eerste
helft van 1917 snel op *ot respectievelijk
94 pCt., 70 pCt. en 90 pCt. In het bijzon
der voor Noorwegen en Zweden heeft dit
optreden van Duitschland een keerpunt ge
bracht. Nadien behooren zij, waarschijnlijk
echter na Oostenrijk en Duitschland, steeds
tot de landen, waarin de stijging den grootsten
omvang heeft aangenomen. Zooals uiteraard
was te verwachten, is de invloed het ge
ringst geweest in die landen, welke het
verst van het oorlogsgewoel verwijderd
lagen. In Australië en Nieuw-Zeeland b.v.
beliep die stijging kort voor het sluiten van
den'wapenstilstand ongeveer 30 en 40 pCt.
Amerika, waar tot 1916 nog geen veran
dering viel op te merken en hetwelk ook in
dat jaar nog maar in onbelangrijke mate
van de duurte had te lijden, ondervond na
zfjn toetreding \ tot de oorlogvoerenden
direct de gevolgen. Een half jaar daarna
bedroeg er de stijging reeds ongeveer 5 i pCt.
en was sindsdien, hoewel in niet zoo sterke
mate, geregeld toenemend.
Overzien we nu den toestand, zooals die
zich voordoet tegen het eind van 1918, dan
blijkt, dat Nederland (Amsterdam) en Dene
marken ten opzichte van vele andere neutrale
en oorlogvoerende landen in Europa een
zeer gunstige positie innemen. Immers,
terwijl in Zweden, Frankrijk, Zwitserland
en Engeland de kosten voor voedine toen
waren gestegen resp. met ongeveer 230 pCt.,
160 pCt., 135 pCt. en 130 pCt., beliep dit
cijfer in ons land en Denemarken toen slechts
ongeveer 85 pCt.
Waar onevenredige loonsverhoogingen een
positie op de wereldmarkt zeer moeilijk
zouden maken en tot verdere ontwrichting
van het oeconomische leven zouden kunnen
leiden, kan het van belang zijn, een en
ander niet uit het oog te verliezen.
Amsterdam, Mei 1919.