De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 31 mei pagina 3

31 mei 1919 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

31 Mei '19. No. 2188 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND TOURNOOIVELD Restaurant-CaféLa Réserve" Rembrandtplein 44 bij de Utrechtschestraat AnSTERDAM Lunch - Diner - Souper. Vaste prijzen. Afternoom tea-, Diner- en Avond-Concert IIIIIIIIIIIMIIIIllllMMIIIIHIHIIIIIIIIIllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiHliHIIIIIIinNIIIIMIIHIIIHIIIIIIIIIIIHIIIIllMIUIIMIIIIIIIII. l STARK'S OXYDOL" ! (CHLOKAS KALICUS TANDPASTA) j Naiml. Vonn. STARK & Co. - Chimlscho Fabrlok ,,'s-HABE", 's-Brivonhagi. ?HiMOilltMlltfMIIIIIIM>»HHIMMtim»tHllllllltllllMllllllltHtlMIII»llllim»illll|IIIIIIIMIIIIIIIIiriltllllllinillll|||||i|||||inilS E Spoors WA spöorjr_ culemborQ Dames- en Heerenkleeding N/s-Gravenliage Vraagt prijsopgave van Cognac : Hennessy aan Wijnhandelaren, ZWOLLE, BS! EENIGE SPECIALITEIT KO B& In f :S g| KRlMPVRIjE |§ m GEZONDHEIDS- a ;ONDERGOEDEREN Nederlandsen Fabrikaat B D& Bi* AMSTERDAM Reg. Breestraat 35 TEL. NOORD 5066. HAARLEM Gr. Houtstraat 143 TELEFOON 1465. tëB $fl 1^9 KB Tot het bouwen van Villa's ea Landhuizen z|n prachtige heuvel achtige BOSCHTERREINEN te koop in HET OOSTERPARK tl DE BILT Loge prijzen, mooie vegen, goi, electr. licht, water. tf stift! '?'? ?»*!? M EipUit lu Iet Ititeriark ?MIIVH Dir.j.j.gTOIlANgAOTTO.CHEZ Tel. Int. 38 & 48 Fi. SIHEHUS 29 LQB8CHESTRAAT 22 AMSTERDAM TELEF90N H. BtU HEMDEN MAAK MAAT J. S. MEUWSEH HOFLEVERANCIER Amsterdam ? Rotterdam Leldschettr. 4, Damrak 73 - Moiseltnp 3 0. Doelenstr. 20, Damstr. 2 - Boymanstraat 3 Hotel-Restaurant DES GALERIES 8 C H -K IN G E N OPENING 31 MEI 1919 Geheel nieuw gerestaureerd en modern ingericht. Prima Fransche Keuken. Wijnen van alleen Superieure Merken. De Directeur HENRI ZELLE. Telef. Schev. 440. Voorheen Hotel Des Indes. J JAC. URLIIS HAVANA SIGAAR Plano's, Vleugols on Kunstspelpiano'sdoorHuur In eigendom verkrijgbaar, mits in drie jaar afbetaald. Brieven No. 1431, Bureau van dit Blad, JOS. JACQUES WIJNHANDEL - BREDA Speciaal adres voor KLEINE MERKEN CHAMPAGNE Ingericht vo >r Wederverkoopers 35 - MICHELIN Rijwielbanden Buitenband f9. Binnenband 5.25 bij alle goede Rijwielhandelaren | Illllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIMIIIIIItHIIIIMIIIIIIIIII|l|]||||||||,iii|||||||||||| Illllllllt mill-llllllllllllllllllllllMllllimillllllll DE DROOMER EN DE ZWOEGER DOOR MARIE SCHMITZ De dag, een rijpe, rijk-zonnige zomerdag, schoon al September, was warm geweest, maar tegen den avond kwam een zoele wind van de heuvels aangltjden en schoof met flauw geritsel in de bosschen weg. Nog iets later het was toen de maan ging opkomen verstierf dit weer, een fijne damp rees boven de weiden. De vele nevels slopen rond het eenzame witte huis en omhingen het met hun vlottende ontast baarheid. De beide jonge mannen, daarbinnen tezamen, staarden zwijgend in den avond, die kwam van over de heuvelen. Een onbestemde bleeke lichtglans begon te schijnen door de nevels, als een trilling in de atmosfeer. Door de open deuren glipte een koelte naarbinnen, soms kwam een droomerig en ver geluld aangedwaald uit de bosschen. In de kamer dreven de schaduwen naar de verre hoeken en tegen het hoog-wijkende plafond, slechts biocide in een diepe nis de gele vlam eener kaars bij een witmarmeren vrouwenbeeld. Nu en dan speelde een vluchtig schijnsel van die vlam over het zwart-glanzende blad van den vleugel. De witte orchideën in de kristallen vaas sidderden op de luchtstroomingen. Hij die op den goudkleurig bekleeden divan lag uitgestrekt in de stapeling der kussens bewoog zich niet. Onafgebroken staarden zijn blauwe jongensoogen naar bulten en dronken in gulzig genot het mysterie van den nevelavond. Zijn blonde Angel Saksische kop lag in de kussens weg gedoken, verstild in mijmering. Hij droeg een lila-zflden pyama, welk vrouwelfjkverfijnd kleedingstuk riettemin de soepele gesp erdheid van zijn leden niet verheelde. Nu en dan omgleed een glimlach zijn mond, maar de droom bleef in zijn oogen. Tegenover hem, in een gemakkelijken stoel, zat de vriend, onrustig en nerveus, in die hinderlijke onwennigheid van een die te gast is in een milieu waar hQ zich geenszins thuis gevoelt. Hij droeg een zwarte jas en in zijn schrander maar bleek en stroef gezicht stonden de bijziende oogen in norsch ongeduld achter de brille glazen. Voortdurend verschoof hij op zijn stoel, zette zijn bril wat steviger, kuchte... De ander scheen het niet te bemerken. Dan zat hij weer een wijle stil, de ellebogen op de knieën gesleurd, en staarde naar builen waar de maan bleek rees boven de heuvelen. Ten slotte, zijn beheerschlng kwijt, barstte hij uit: Mijn hemel, hoe hou je 't uit zoo lang in 't donker te zitten! Het is om misselijk van te worden! En wateen zendevanden tijd!" De ander antwoordde niet dadelijk maar de glimlach om zijn mondhoeken verdiepte zich tot een zachte ironie, zijn witte hand wuifde een afwerend gebaar. Eindelijk sprak hij: Beteugel je ongeduld, mijn vriend en tracht te genieten van de goddelijke gaven van de»avond." Jij!" kreet de vriend geprikkeld, met je altijd maar genieten willen! Jij verdoet al je dagen in laf genot! En wat valt er nu in 's Heerenaam te genieten?.Steek je lamp aan en ga werken of studeeren." Zonder zich op te richten of te bewegen, met alleen het loom maar zelfbewust gebaar van zijn fijne hand, antwoordde de ander: Ik werk." Werken!" smaalde de vriend. Zókan ik het ook! Nee manneke, over werken moet jij maar niet meepraten." Hij zette zich rechtop in zijn stoel, nam zijn knijpbril af, wischte de glazen schoon en zette hem weer op. Toen hernam hij, bedaarder nu en op een toon va»goedwillend vermaan: Ik moet het je nu toch eens zeggen. Ik ben het allang van plan geweest en nu is het er juist de gelegenheid voor: waarom in 's hemelsnaam voer je niets uit ? Jij met jouw capaciteiten je zoudt iets prachtigs kunnen bereiken. Maar daarvoor is werken noodig, dag en nacht ingespannen werken. Je moet je rust noch duur gunnen, maar zonder ophouden jezelf storten in je werk. En wat doe jij ? Je dagen verluieren en verdroomen. Uren op je divan liggen cigaretten rooken en naar buiten staren, dwalen door de bosschen, naar de sterren kijken, zingen aan den vleugel ja je zingt aardig, maar mijn hemel, dat is toch maar amusement! En dan de vrouwen, die je hier ... ja stil maar in eer en deugd, dat weet ik wel. Maar ze kosten je toch maar je tijd en je werklust! Wat is dat vooreen bestaan ?" Er was geen zweem van ongeduld of geprikkeldheid over het blonde gezicht in de divankussens. Rustig en vol vreugdige verzekerdheid kwam het antwoord: Het leven zelf." De man in den stoel rukte driftig heen en weer. Larie!" beet hij den ander toe. Phrases, anders niet. Zoo'n bestaan van leegheid en doelloosheid is geen leven. Wat komt er ooit van je kunst terecht op zoo'n manier? Wat bertik je ooit? Je toe wijding wordf geeischt, je werkkracht. En geheel en al! Zeg eens Leonardo, wat heb je het laatste jaar geschreven?" Nu glimlachte de jonge man, de gelukkige open glimlach van een kind, die een warme schijn dred spelen in zijn oogen en hij antwoordde gul en prompt: Tien verzen, mijn waarde." Toen lachte hij helder op en plots zich omwerpend op de rustbank, zoodat hQ den vriend vol in het gelaat kon zien, vol tooid hij: Tien parels vriend Jan". En zijn hand maakte het bewonderend-precieus gebaar van iemand, die over zeer kostelijke zaken spreekt. Maar de vriend ging op de scherts niet in, somber hernam hij: En dat de oogst van heel een jaar!" Hij zweeg en enkele oogenblikken was het heel stil. Kijk eens, 't is waarachtig niet om mezelf in de lucht te steken, maar ik wou je maar eens laten zien, wat een mensen doen kan in een enkel jaar tijd. Ik heb in een tijd van een jaar, behalve mijn tallooze tijd schriftartikelen en kritieken, mijn roman geschreven, twee deelen van driehonderd bladzijden elk, om nog niet eens te spreken van ..." De jonge man tegenover hem onderbrak hem met een enkele handwuiving. Maak het je gemakkelijk met je opsomming, vriend," sprak hij luchtig. Ik weet alles zoo goed als jijzelf. Trouwens het pièce de résistance ligt hier voor mij, je roman." En met een vluchtige vlngerstreellng beroerde hij den harden linnen band van een meer dan lijvig boekwerk dat onder zijn bereik lag. Maar ik heb dan ook, kan ik wel zeggen, vrijwel dag en nacht gewerkt," vervolgde de vriend onverdroten. En waarachtig, dat is het eenige, het een.ge om er te komen, om iets te bereiken in je kunst. En daarom wil ik je waarschuwen, dat je pp den ver keerden weg bent. Je vermorst je talent met het leven dat je leidt." Hij zag even rond in de kamer, waar, vanuit de nis de eene vlam zijn grillig schijnsel wierp; zijn mond en oogen waren vol van het alleruiterst misprijzen. Je zou ook een andere omgeving moeten hebben, rustiger, eenvoudiger en zonder al die weelde en die ziekelijke overdrevenheden. En wat is dat voor een kleeding, Waarom kan je je in 's Heerenaam niet kleeden en gedragen zooals een ander mensch ?" Nu was de jongeman opgerezen uit zijn kussens. Hij schoof het blonde haar naar achteren en wendde het gezicht, waarin de oogen hun verholen lach behielden, naar de rood-gouden kaarsvlam, die bloeide in de nis bf het witte marmer. Wel vriend," vraagde hl] zacht, alsof zijn gedachten ver waren, wat is de wereld ermee gebaat of ik een zwarte jas draag zooals jij ?" In dat eene ding zit het hem niet. Je heele leven moet je veranderen werken, werken, werken!" Ook daarmee zou de wereld niet gebaat zijn." Zij zal er door gebaat zijn wanneer je door je werk haar iets schenkt van blijvende schoonheid." De goddelijke schoonheid, vriend Jan, laat zich niet dwingen door moeizaam ge zwoeg. Neen, daar schrikt zij voor terug. De schoonheid is in het fel-doorleefde leven." De vriend had in hevige bewogenheid zijn bril weer afgezet. Nerveus wrtef hij de glazen schoon. Dan," zei hij langzaam, dus zou daar uit voleen, dat in mijn werk de schoonheid niet is." Niet onmiddellijk kwam het antwoord; eindelijk sprak de jonge man zacht maar zonder weifelen: Neen niet die diepe, ecuwig-menschelQke schoonheid die een kunst werk onsterfelijk maakt, want ik vind er teveel in van het koele beredeneerende ver stand en maar zoo weinig van het spontaan en hevig gevoel, dat een wereld omvangt." Dus jij vindt, dat we niet werken moeten en maar moeten wachten tot de uitingen vanzelf komen?', Werken moet je altijd en dat doe je van zelf ook altijd. Maar niet voortdurend met pen en papier. Dat alles is nog meer waard, het stille werk vanbinnen. Dat is het, dat eenmaal de gouden vruchten afwerpt," Nonsens! kreet de vriend driftig. Alle maal mooie praatjes om jezelf te paaien. AEDEELING. REISARTIKELEN ÏÏ.VERDIEPING UITGEBREIDE 5ORT SERING HUTKOFFERf MAILKOFFCRS REISARTIKELEN REHNECEIfAIREl VOLLEDIGE UITRUSTINGEN VOOR DE TROPEN Werken, werken is het eenige. En je zult dit alles diep-ernstig onder de oogen moeten zien voor het te laat is, voor je bevindt, dat alles voor altijd verloren is." Hij zweeg en onafgewend staarde hij den ander aan met zijn strakke koude oogen. Toen, ver wonderlijk rustig, zakelijk bijna, vroeg hij: Wat is je antwoord hierop?" En na een korte stilte sprak de jonge man, langzaam en als vanzelf weg: Mijn leven zal je het antwoord geven." H^ was alleen. Over den vleugel gleden glans en scha duw in grillig gespeel. Hij zette zich neder en bestreelde de geele toetsen. Toen preluleerde hij zacht en zong; La lune gllsse sous les bois sa paleur donce et opaline... Ecoutes-tu toutes les voix monter du fond de toutes les ravines? Sois silencieusel Ecoute! Ecoute! Une flute prélude au fond du bois... Je ré/e de formes sur la route qui font revivre l'autrefois. Maar voor hij de derde strophe had kunnen beginnen greep plotseling verlangen hem. Hij liet de handen rusten en luisterde naar de onhoorbare muziek die was in de stilte. Toen stond hij op en ging. Hij doorschreed den kleinen bloementuin, waarvan de paden wit ultlagen in het maan licht, ging door het lage hekje en trad naar buiten. Voor hem lag het bosch. Hier voelde hij zich door de nachtelijk doorgeurde be slotenheid omvangen. Ruisching voer door de toppen hoog boven hem en vergleed naar de verten, waar hij de maan door lichte nevel waden als bewegende vormen schimmen zag in de open ruimte. Even hoorde hij ver weg een fluitgeluid, het zweeg weer, her haalde zich, toen was alles stil. Toch leek de stilte van geluid vervuld en de nachtelijke eenzaamheid vol van alomtegenwoordig leven. Terwijl hij ging, licht, bijna zonder zijn eigen schreden tebesfffen - heel zijn wezen n wijde ontvankelijkheid - merkte hij vluchtig den samenhang van dit alles met het zoo pas gezongen lied, waarvan klanken woorden nog in hem natrilden. Het was als ging hij een lang gedroomden schoonen droom tot een superieure weskelijkheid beleven. N ij had de open plek bereikt waar de boomen rondom terugweken en de donkere mosbegroeide grond effen lag gespreid. De hemel wazig doorglansd, stond eindeloos hoog, het maanlicht hing in roerlooze trilling om de onwezenlijke dingen. Een glimlach kwam glanzen over zijn gezicht, terwijl hij zijn oogen ophief, zijn adem ging sneller, zijn lippen openden zich. HQ stond stil en luisterde: De droom van den stillen zomernacht waar de pan-fluit zong in het bosch verruischte naar vage verten, om hem was de kosmos als een bouw van werkelijkheid. HIJ voelde in zijn bloed den harteklop der wereld en hoorde in zijn hart de stemmen van het leven. Volkeren schreden over de aarde, het rythme van hun tred was dreunend van macht en de schal van hun stemmen sloeg tegen den hemel op. Door de wanden van de wereld voer de trilling van hun felle wil, hun eerzucht, hun haat. Dan was er een stilte wijd van verwachten als hield de tijd den adem in... toen de schok, de dreu nende verschrikking losbarstend over de wereld. HIJ stond als versteend in aandacht, maar zijn adem vloog, zijn bl«ed bonsde en zijn aangezicht was lichtend van extase. In dit moment van goddelijke gehevenheid aan[IMIIIIIlIlllltllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllIIllllltlltlllIllltlllllIlllllIIIDIIIIIIIII SPAANSCH, ENGELSCH, FKANSCH, DUITSCH etc, Berlitz-School Heerengracht 451 N. 3286 Pract. Onderwijs door buiten), leeraren schouwde hij het visioen van de wereld, worstelend met zichzelf in de baring van het komende. En smart scheurde schroeiend door z^n wezen, hij klemde de handen samen en tranen ontstroomden zQn oogen. Want smart leek de aarde te vervuilen tot in de uiterste hoeken. Geen machtig dreunend rythme bonsde meer over de vloeren der wereld, als van duizenden trappelende wilde paarden was de chaotische stormloop der verdwaas den, de stemmen van leed en haat gierden hun eenen machteloozen schrei naar de hemelen op. Maar allengs was het alleen nog maar het leed dat zijn stem verhief. Hij ademde diep en zuchtend gelijk een kind doet na het schreien en hij luisterde. De donder van geluid verstoof, zooals de stormwind verstuift over de velden. E-n blank licht rees voor zijn ziel en een nieuw geluid viel in zijn verwachtende ontvanke lijkheid, in een duizel van verbijstering stortte het langs hem neer, het oude, hechtgewaande. Volken in schijnbare eenheid tezaam gebonden, vielen uiteen, rijken vergruizelden, machten stortten van hun heer lijkheid omlaag en wat had geleken ver loren in duisternis steeg tot lichten luister. Wat hij nu hoorde aandreunen over de wereldvloeren, dat was de opgang van dui zenden van duizenden, het eenswillend schrij den van breede scharen naar het nieuwe doel: verbroedering. Nu ging er alleen nog de dreuning van deze stage stap der talloozen, die in hun glorierijken opgang een goddelijke eenheid bond. Hij zag de aange zichten verbeten van ernst maar ook overstraald van geestdrift en vreemd-verwrongen van ontroering. En door de luchten schalmeide een nieuwe stem en deze was machtig en vervuld van heerlijkheid en geluk. De morgen kwam schimmig rijzen uit nevelgrijzc kim toen hij een nacht en een dag en nogmaals een nacht in de afzonde ring van zijn kamer zich in zichzelf ver loren had. De uren waren vergleden van het donker in het licht en van het cht wederom in het donker en hij had het niet bemerkt. Nu lichtte de dag over de landen aan, hij zag de dunne flauw-doo'glansde floersen wegtrekken in de wijdheid en het was hem, terugkeerend tot de dagelijksche wezenlijkheid, als zag hij de wereld her boren en verpuurd. Voor hem lagen de beschreven bladen, zijn hand streek erlangs en hij glimlachte. den zoeten glimlach om de vervulling. Dit was, hij wist het, niet wat moeizaam zwoe gen had gewrocht, maar wat in heilig zelf verliezen zijn ziel aanschouwd had en behouden. HfJ wist dat dit was het hoogste, breed van schoonheid en menschelijkheid en liefde, en er was geen hoovaardigheld in hem, alleen dankbaarheid en een nederig diep geluk. Het was hem als had hij het wonder beleefd in al zijn klaarheid en eenvoud. En hij wist ook voor immer met onomstootelijke zekerheid: niet voor den zwoeger, niet voor hem die moeizaam worstelt met de zware materie der kunst is het hoogste weggelegd, maar dit allerheerlijkste, de opperste glorie is voor hem wiens wezen w|d-open is en ontvankelijk voor het god delijke leven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl