Historisch Archief 1877-1940
31 Mei '19. No. 2188
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vrouwen in de Provinciale Staten
Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van E. Woutersen-van Doesburgh
VIII
v
Limburg: Mevrouw M. S. GREYP - RAPPANGE (S. D. A. P.)
llllliiiiii IIIIMIIIIIIIIII
imiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiir
De Schatten der Huisvrouw
I HET TAFELZILVER
Een goede huisvrouw hecht de meeste
waarde, van alles wat ze bezit, aan het
taf-lzilver, en als ze dit niet doet, is ze
geen echte huisvrouw, in die innige diepe
beteekenis.die wi] Hollanders daaraan hecnten.
Het zilver heeft een bepaalde plaats, wat
zeer natuurlijk is, en een bepaalde dag, ik
meen Vrijdag, of liever de Vrijdag, waarop
het gepoetst moet worden. Dit is nuttig,
noodig en goed voor de regelmaat en de
orde. Als de heer des huizes bijzondere
eischen stelt aan de dienstbode op dien dag,
druiacht dit in tegen de wetten van de
regelmaat van het ingewikkelde bestier, van
dien veelomvattende taak, die heet het huis
houden doen, en de klacht is dan:
Hoe kan je zooiets van de meid vergen,
op de" Vrfldag.
Ook de meid moppert dan, want ze bevroedt
de heiligheid van haar taak, het zilverpoetsen,
en ze zegt
En dat wel «iet den Vrijdag, nu ik al
het zilver poets n moet.
Want men zal de waarde van het
tafelzllver niet onderschatten en daarom den
zilverpoetsdag, den Vrijdag, heiligen.l
Al bezit m -vrouw ook zeer vele preciosa,
als antieke broches uit de nalatenschap harer
moe Ier, als gouden armbanden, ringen met
edelsteenen, ouderwetsche doekspelden enz.,
ze hreft voor al deze dingen niet half zoo
veel belangstelling als voor hrt tafelzilver.
Ze gelooft vast en zeker, dat het gansche
boevendom het slechts gemunt heeft op dit
eene bijzondere bezit, haar dozijn vorken,
lepels, messen, vischcouverts enz.
Ze laat deze dingen opbergen, wanneer
ze uit de stad gaat, in de safe van haar man,
WESPEN EN BIJEN
Een langwerpige, donkere schaduwvlek
gleed beverig over het zonnige witte zand.
Dat kwam van een rood-met-zwarte wesp
op hooge pooten, die marcheerde achteruit
en sleepte een spin voort, grooter dan hij
zelf. Zfln vliezige vleugeltjes stonden schuin
omhoog en wapperden van opgewondenheid,
terwijl de voelsprieten af en toe het slacht
offer betrommelden. 't Was of het dier zich
ervan wilde overtuigen of zijn prooi nog wel
present was en inderdaad verkeert deze
wegwesp, zooals wi] het beest noemen,
voortdurend in onzekerheid aangaande den
staat van zijn bezit.
Achteruit marcheerde hij dus, in volle
vaart en hoe dat dier het klaar speelde,
zonder in die richting verkenningsorganen
te bezitten Iflkt nog al vreemd. Een krekel
loopt ook vaak en ver achteruit, maar die
heeft dan ook taststiften aan zijn achterlijf.
Onze wegwesp echter loopt in den blinde,
alleen maar oog en sprieten voor zijn prooi.
Bereikt hij een hinderpaal, dan klautert h$
steeds achterwaarts er gewoon tegen op.
Zoo ook nu. Hrj bereikte een jonge
tuinterwijl ze met alle gerustheid en zonder
eenige vrees b.v. zilveren kandelaars en
zilveren vaasjes op de schoorsteenmantel
laat staan. Ook gedreven antieke zilveren
lodderijndoosjes, bonbonnièes,
portretlijsijes en andere kostbare bibelots Iaat ze
met een gerust hart in het leege huis achter.
Maar het tafelzilver, dat is iets, waar gansche
dievenbenden op loeren en dat ze nooit zou
willen missen, dat even veilig moet gebor
gen worden als effecten en bankpapier.
Toen de oorl>g uitbrak en hier algemeene
schrik en ontzetting veroorzaakte, toen zelfs
banken en safes niet meer veilig waren,
weet ik van verschillende huisvrouwen in
het Guoi, waar de paniek het hevigst was
door ontruimingsbevelen voor huizen die
aan de waterlinie en de vuurlinie grensden,
dat ze haar tafelzilver begroeven, zooals in
oude t^den ook schatten werden begraven.
Ook zijn er huisvrouwen die haar tafel
zilver lederen avond een extra veilige plaats
geven.
En toch weegt een zilveren lepel slechts
vrjftig gram. Ook is het taf Izilver overal
als het gestolen is, weer onmiddelijk te koop,
voorden prijs waarvoor het bij de inbraak
verzekering is verassureerd.terwijl het antieke
zilveren drjjfwerk dat niet is, zoomin
als de antieke sieraden en de a dere
kostbare zaken, die overal in huis voor
de hand liggen.
Maar vergeet niet, dat het tafel ilver een
huishoudelijke waarde heeft. De gehechtheid
aan die enkele dozijnen zilveren voorwerpen
is van moreele beteekenis. Het wordt
wekelijksch gepoetst op den Vrijdag. Er zijn
stellen feestvorken en lepels bij, die de
glans en de roem van de tafel zijn als er
gasten komen en daar bewijzen ze de wel
stand van het gezin en de keurige netheid
der huismoeder. En iets dat je verzorgt en
vertroetelt, al is het maar van metaal, iets
waarmee je je degelijkheid bewijst; iets dat
een onderdeel vormt van je werkzaamheden
waarop je trotsch bent en die je leven vul
len, kan dat zooveel waarde hebben als een
broche van je grootmoeder, ook al is die
van goud en met edelsteenen versierd, als
een loddetijndoosje, ook al is dat door een
kunstenaar uit vroeger eeuwen gedreven?
Als ik huisvrouw was, en tafelzilver bezat.
ook al was het maar van Miele, Plate of
boomplant en was In minder dan geen tijd
langs alle blaadjes en steunblaadjes omhoog
geklauterd tot het hoogste blad als' f hij
daar soms wonder wat wou verrichten. Maar
opeens wordt hij een klein mierije gewaar,
dat daar ook bedrijvig heen en weer liep
en daar een mier voor een wegwesp zoo
wat het verschrikkelijkste dier ter wereld
is liet hrj zich pardoes uit de bovenste
verdieping weer neervallen op het zard
steeds zijn spin vasthoudend met de beide
scherpe bovenkaken. Rusteloos gaat hij weer
verder, voelt weer plantjes achter zich, dit
maal spinazie, klautert weer in kref ftengang
omhoog, vindt daar de kust klaar en legt
nu heel omzichtig zijn spinnetje boven in
een bladhoek, misschien builen het bereik
der mieren, die all'S-eters. Nu gaat hij
omlaag maar schijnt zich te bedenken en
keert terug naar het spinnetje, verlaat het
weer, loopt langs den grond, keert weer en
zoekt de spin weer op. Dit doet hij tot zes
maal toe, telkens gaat hij een eindje verder
van ho k en telkens vindt hij, scnoon na
wat ronddolens, rijn kostbaar spinne'je weer.
Eindelijk schijnt hij zich de plek voldoende
te hebben Ingeprent en gaat nu onrustig
rondloopen over het zand, alsof hij ook
daar wat te zoeken heeft. Dat is ook het
geval, maar hij heeft het een beetje ver
geten en onder het zoeken denkt hij ook
weer aan zijn spin, waar hij nu ook opeens
weer naar toe moet en hij heeft nog al
moeite hem te vinden. Dan rent hij weer
van daar en vindt na veel zoeken ook het
kuiltje, dat hij gegraven moet hebben voor
Christofle, zou ik naast mijn buffet een kleine
safe wenschen, om mijn huishoudelijke schat
te bewaren, en als ik dan uit de stad gin g en
ik zou mijn gansche huis leeggestolen vinden
bij mijn terugkomst, dan zou ik in dat leege
huis met voldoening den eersten Vrfldag nadat
ik thuis kwam, mijn safe waarin ik ook de
poetsdoeken en de poetspomade verborg,
openen en ik zou zeggen tot de meid
Mina, het is vandaag Vrijdag, dus je
kunt zilverpoetsen, want deze schat heeft
men ons niet kunnen ontrooven.
ARIËTTE
De Gemeenteraadsverkiezingen
De verkiezingen van de Gemeenteraden
hebben ons voor de laatste maal ge
lukkig l gebracht in den dwazen, nergens
bestaanden toestand, dat vrouwen werden
gecandideerd, werden gekozen, dat vrouwen
medewerkten aan de samenstelling der
candidaten-lrjsten, indirect dus stemden,
terwijl geen enkele vrouw officieel kiezen
mocht. Een blijde afscheidsgroet aan dit
typisch staaltje van westersch Chineezendoml
Er is een behoorlijk aantal vrouwen ge
kozen. Amsterdam spant de kroon met 5
vrouwelijke raadsleden, daarna volgt Haar
lem met 3 Noord Holland blij kt de provincie
te zijn, waar het principe der zuivere de
mocratie het krachtigst leeft: bijna de helft
der gezamenlijke vrouwelijke raadsleden werd
gekozen In Noord-Holland, terwijl dit ge
west ook verreweg de meeste vrouwelijke
Statenleden heeft
Betrekkelijk zeldzaam nog zijn de vrouwen
in de raden der kleine gemeente. Dat is
jammer. Ik geloof dat de vrouw op politiek
gebied nergens mooier, nuttiger en dank
baarder taak vindt dan in den Gemeenteraad
eener kleine plaats. Dan kent zij haar
arbeidsveld door en door; zij weet er alle
wenschen, nooden en behoeften. Zulk een
vrouw kan haar gemeente in waarheid
bemoederen".
De thans verkozen vrouwen behooren tot
de meest uiteenloopende politieke partyen.
Het aandeel der S D. A. P. is nog
overheerschend, hoewel minder sterk dan bij de
Staten-verkiezln gen.
Een navolgenswaardig voorbeeld geven
de R K. vrouwen. Tot zeer onlangs be
moeiden zij zich in 't geheel niet met de
politiek; thans hebben reeds 4 grootere ge
meenten een Katholieke vrouw in den raad.
Navolgenswaardig.... en wellicht be
schamend.
BERTHA LEDEBOER
Over Boeken en Tijdschriften
BOEKEN VOOR DE LEERENDE JEUGD
J. M. ACKET : De mooiste gedichten van
De Genestet, een dictiterstudie.
Wat zijn wij toch opdringerige, aan
matigende bedillers, dacht ik na de lezing
van Acket's de Genestet-uitgaaf.
Wat een schoolfrikken-manier om
kwasillterair-gevoelig, al die gedichten te
omstuwen en te doortrekken met van die
verschrikkelijk-zekere leetaren-wrjsheid !
Dadelijk al het begin: Zielebeeld van
de Genestet"(!
Het leven gloeide in hem, zooals de zon
gloeit in de geschilderde kerkramen". .Het
Leven (met een hoofdletter, u weet, dat is
nog wat anders als met een kleine; maakte
hem zoo vol."
Aanteekenlng, of zooals de Heer Acket
blijkens zijn inleiding wil: les, bij de
Avondzon": de G teekent hier een jongen
vriend, een sentimentee! idealist"... Senti
mentaliteit is een eigenaardige toestand van
het ziele- en zenuwleven..,"
Bij Jong Hollandsen. Binnenhuisje: Bin
nenhuisje. Dit is een woord uit den taaikring
der schilders. Zij bedoelen ermee...."
En zoo gaat het dan een halve of heele
bladzijde voort. Maar dat is allemaal nog
niet genoeg, want in zijn inleiding Aan de
leeraren" heet het nog: Het levende woord
en het eigen oordeel (als dat er ten
minste nog is na al die wijze literatuur
lessen"! S.) van den Leeraar (ook al met
een hoofdletter! S.) roep ik daarbij
te hulp, en Ik wtet heel goed, dat die huip
op vele plaatsen onmisbaar is en dat zij
overal mijn eigen woorden meer relief kan
geven."
Hoe meer relief, hoe meer woorden van
leeraren hoe dieper de arme leerling door
dringen kan in het ziclebeeld" van den
dichter!!!
Ik vraag mij af, in hoever het noodig is,
tusschen den tekst nog wel, uit te leggen,
dat waterproof, waterproef moet worden
uitgesproken en dat het een voor regen on
doordringbare stof is.
In het algemeen is het groote bezwaar
van dergelijke bewerkte" uitgaven, dat de
d!chter, natuurlijk tegen zijn eigen wensch
telkens in de rede wordt gevallen en ver
klaard" door iemand, die dat op zijn manier
meent te moeten doen. Gidsen in een museum
hij zijn spin besprong. Het komt er nu op
aan, om de spin hierheen te loodsen, te
begraven, een eitj- er op te leggen en dan
het kuiltje te sluiten. Edoch een tweede
verschrikking valt hem hier op het lijf. Er
zit op 't zand een klein grfjs vliegje met
roode oogen en die loert er op, om zijn
eitje op die spin te leggen. Het grijze vliegje
is op het zand haast niet te zien, maar zijn
roode oogen zijn als een gevaarlijk signaal.
De wegwesp ten minste rent In radelooze
angst weg en heeft een half uur noodig om
eerst zijn spin en dan zijn nest weer te
vinden. Daar Is gelukkig de sluipvlieg de
Miltogramma verdwenen en nu zien we de
sp'n naar binnen sleepen en het hol zorg
vuldig sluiten. De larf die uit het eitje komt
eet in een paar dagen de verlamde spin op,
De wegwesp met zijn spin
Vrouwen in de Amsterdamsche Gemeenteraad
Mej. N. CRIELAERS (R. K.)
Mevr. H. VAN ZELM?VAN DEN BERG
(Comm. Partij)
MEVR. L. TILANUS. (S. D. A. P.
Mevr. TH. THIEL?WKHRBEIN
(Vrijz. Dem.)
Tot ons leedwezen was het portret van mevr. C. Pothuis?Smit' (S. D. A.
vór het afdrukken van dit Nr. niet Ingekomen
P-),
zijn mij altijd een gruwel geweest. En ik
geloof dat het den jongens en meisjes precies
eender gaat. Dat als gids", praten over
den auteur" is slechts ijdelheid, die zich
zelve gaarne hoort en gedrukt ziet.
Bultendifn is de Genestet geen Dan te of Vondel.
En doet het niet aan als een paskwil onder
het bekende Naar de Natuur" de volgende
niets zeggende gemeenplaatsen te zien:
Dit is een vers van de soort der
kerkhofpoe zie, waarvan heel veel slechte voor
beelden bestaan. Er is geen machtiger feit
in het Leven dan de Dood"... enz.
Deze 16 regels compres gedrukte Com
mentaar" is juist voor onze leerlingen vol
komen overbodig, misplaatst, zouteloos,
geleerd-doenerig zonder n nieuw gezichts
punt of gedachte.
Wat er goed en mooi in de Genestet is,
wordt door onze 4de klassers gemakkelijk
doorvoeld en voor eventueele commentaren
is er nog altijd het verafgode levende
woord". Zoodat mij eea dergelijke uitgave,
gezien de vele die er reeds zijn, volkomen
overbodig schijnt.
De heer Acket heeft het over de hoogere
literatuurles". Indien hij werkelijk eenig be
grip heeft van het wezen des kunstenaars en
zich in staat acht, dat ook aan anderen mee
te deelen, begrijp ik niet, hoe hij zulks met
dergelijkeantiekeSchoölmeester-achtigheden
gedaan krijgt.
Drs. AR N. SAALBORN
O ja, in een vorig Beweging-nummer las
ik deze boutade van Albert Verwey: op
de scholen worden alleen doode klassieken
en nog levende schoolmeesters gelezen!
Alleen strijdt hrj zijn laatsten strijd.
Geen sterveling die meer kan helpen,
Geen liefde, die den nood kan stelpen.
Alleen denkt hij zijn laatst gedacht.
De lippen willen niet meer spreken;
Geen oogenwenk, geen handeteeken.
Ach, nog geen schicht van toekomst licht?
Ach, nog de lange weg der vragen?
Ach, nog het donker zonder dagen?
Alleen ! Alleen l En 't al omfloersd.
Een tasten in der schemeringen
Ontastbaar ijle wemelingen.
Alleenj! Alleen l Zoo wereloos.
Hij wijlt in 't ongeopenbaarde,
Gedreven, willoos, van deez' aarde.
Ja, eenzaam is de mensch die sterven gaat...
ANNA HONDIUS
De laatste Stonde
Ja, eenzaam is de mensch die sterven gaat
Gebonden aan zijn witte sponde
Wacht hij in smarten zijne stonde.
Al 's werelds daden weken ver.
Niet, dan der wanden duisteringen.
Niet, dan der simmen fluisteringen.
verpopt zich dan en het volgend vop'jaar
kan er hrj leven en welzijn hier een nieuwe
wegwe«p uit den grond komen kruipen.
Deze spinnerdoodende wegwesp is een
lid van de groote familie der graafwespen.
die ons nog allerlei belangrijke vraagstukken
oplevert omtrent het instinct en verstand
der insecten. De groote Fabre heeft voor
goed de aandacht der liefhebbers op de
studie van deze dierengroep gevestigd en
het laatste woord is nog lang niet gesproken.
Deze graaf wespen worden beschouwd als
overeen te komen met de voorouders van
onze beroemde honigbijen en wie zich een
oordeel wil vormen van de wonderen van het
bijenleven moet beginnen met het nagaan
van de drama's uit het leven van de
wegwesp en zijn consoiten. Sommige on
derzoekingen hebben de bijen gebrandmerkt
als Tt flc-x-machines,als onpersoonlijke
inrichtinkjes, zonder bewustheid of wil reageerend
op uitwendige invloeden. Het moet erkend
worden, dat het er dikwijls naar lijkt. Maar
als wij zien hoe onze wegwesp zich tracht
te oriënteeren, hoe hij in de ure des gevaars
zijn maatregel neemt en bovenal hoe hij
zich vergist of d^ kluts kwijt raakt, dan
zien wij toch wel iets persoonlijks optreden
en een begin van overleg. Ook merken we
licht, dat de eene wegwesp vlugger en be
kwamer is dan de andere en wel vooral in
het optreden jegens de mieren en de
miltogramma's. Zelfs bij de bijen die zooveel
minder promotief zijn dan de graafwespen
trefhn we nog dikwijls genoeg uitingen van
persoonlijkheid aan, en handelingen, die deN
indruk maken van een plotselingen inval
of van een gril: Ieder bijenhouder weet daar
van mee te praten en de meesten onzer
moeten dan ook weinig hebben van de zoo
dichterlijk schijnende bespiegelingen van
Maurice Maeterlinck. De groote
bijrntentoonstelling in Artls geeft ons een schoone ge
legenheid, om te zien, tot welk een hoogte
de vliesvieugelige insecten het hebben ge
bracht. Vergelijk maar eens onzen wegwesp,
den eenzame, met al zijn zorgen en bezwaren
met de stevig gebouwde maatschappij van
het bflenvolk. De wegwesp, mo;t voor elk
van zijn kinderen apart een prooi bemach
tigen, de koningen van een bijenvolk ziet
haar duizenden en duizenden kinderen
verzogrd worden door een zoo goed als nim
mer falend stelsel van verdeeling van
arbeid, zoo vast van beginselen dat de
mensch er een industrie op heeft kunnen
bouwen, waarvan de groote beteekenis in
ons land helaas nog altijd niet voldoende
gevoeld wordt. Het Is buitengewoon boeiend,
om bij de honderden soorten van
graafwespen en graafbijen die in ons land voor
komen na te gaan hoe gaandeweg de een
zaam levende jager zich ontwikkeld kan
hebben tot een individu van een machtige
cultuurstaat. Fabre heeft van die evolutie
niets willen wetrn. Maeterlinck heeft er gekke
dingen over gefantaseerd, het juiste weet
niemand, een paar sobere en steekhoudende
feiten kunt ge vinden in de geschriften van
von Buitel Reepsn, een Duitsch bijenkenner
van groote beteekenis.
JAC. P. THIJSSE