De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 21 juni pagina 2

21 juni 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Juni 19. No. 2191 VOOR WILLEM KLOOS i N.V. PAERELS Wel is Gods macht vernietigend beweezen aan wie, als gij, woest Zijn gebooden schent, en dan de verootmoediging niet kent als de eenige artsenij die kan geneezen. De hoogste Majesteit hebt gij ontkend, gij dorst te schimpen op der Liefde Weezen, van 't Woord der Waarheid hebt ge u afgewend, niet mijne, maar Gods wrok hebt gij te vreezen. O droeve Climax.! jammerlijk schandaal l Gij had als eerlijk zondaar kunnen boeten als Oscar Wilde, die sterk in geloove, Zijn Kerkerstraf door Jezus zag verzoeten Verlaine stierf getroost in 't hospitaal... en Willem Kloos... gaat op bezoek ten hoove." II Zou ik u .nog benijden, arm oud kind! die eenmaal Dichter waart en nu moet leeven door een bewonderende kliek omgeeven, dankend en beedlend om een stukje lint? Wat is er van uw trotsche pracht gebleeven, gij God-verzaker, eens zoo hoog gezind, die door uw vuist, in haat en hoogmoed blind, 't gebergt der Liefde trachtte te doen beeven ? Ach, arme Duivelgod, wel diep getuimeld zyt gij van uwen troon van ijdlen waan, en hoe ellendig is uw Oproer-Vaan door 't zoo Verachte beest Publiek beduimeld! Karikatuur! waarvoor elk Dichter siddert, bejuubileerd, belauwerd en beridderd. IIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllltlMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMItllll llllllnlMIIIUI Ziet gij den graf kuil niet, die ons verbeidt? Eerlang, eerlang, tot aan zijn rand gedreeven, zal ons al men&chelijke steun begeeven, zijn wij dan voor die neervaart wél bereid? Daar wacht ons een waaracht'ger Majesteit dan die hier orde-linten pleegt te geeven, en dondrend vraagt ons de Gerechtigheid: Wie hooger Ernst gemaakt heeft van zijn leeven. Gij, renegaat uit 't heilig Kamp der Sterken, wat hebi gij met uw dichtergaaf gedaan ? en wat blijft er voor 't Eeuwig Licht bestaan van al uw fraaye literaire werken ? Welk Dichter is als gij zoo diep verworden, Huis-ridder van de Oranje-Nassau orde ? IV A Is strijdbaar Ridder van den heil'gen Geest zat ge eenmaal fier en zelfbewust in 't zaal, als een die lachend Dood noch Demon vreest, de Zon der Waarheid flonkrend op uw staal. Toen schold gij hoonend op het Leugenbeest Publiek, met zijn verachtlijk ideaal. Terwijl ge uw diepste zelf in stoute taal als de beheerscher deezer kleinen preest. Maar ach! toen hebt ge Liefde niet verkooren maar Haat als hoogste goddelijke kracht. Toen ging uw schijnschoon Hoogmoeds-rijk verlooren Nu ligt ge hulploos in aer kleinen macht. Ter neer gesmakt, verneederd in het stof, gaat gij nu pootjes geeven aan het hof. electriciteit en de hulshouding met tal van nieuwe uitvindingen gemakkelijk en rationeel wordt, zal de komende tijd de tuinstedcn zien ontstaan. Vooral daarvoor is bosch noedig en vooral daarvoor is de ban" noodig die de gemeenschap bij tijds op die bosschen daarbuiten leggen kan, opdat de eigen baat, de natuurlijke zucht naar persoonlijk gewin het natuurschoon daar niet verloren doet gaan. Behalve de instelling van de ban" kan een belastingpolitiek in die richting veel goed doen. Adressanten noemea nog ver schillende zaken op ten bate van het Neder landsche bosch, ik heb de hoofdzaak hier echter aangeduid in de overtuiging dat deze algemeene instemming zal vinden. Zoowel onder de boschbouwkundigen zelf als onder de bezitters zullen tal van persoonIQke offers geëlscht worden, reeds heden klinkt naast dit grootsch geluid de stem van persoonlijke baatzucht en waar wij elkaar in ons kleine landje allemaal kennen hoort men ook de bekende intrigeerende stemmen van persoonlijk vooroordeel en vijandschap, maar het is te hopen dat daar boven uit de algemeene roep naar werkelijk grootsche en gemeenschappelijke bossehen en ander natuurschoon zal doordringen tot de regeering, die zelf de noodzaak voelende van moderne wetten dan alleen wat bereiken kan als de eendrachtige wensch van het volk ten duidelijkste blijkt. De ouderwetsche, zwaarwichtige theorieën over de al of niet wenschelrjkheld van Staats bemoeiing in de« materie zfln uit een histo risch oogpunt voor enkele snuffelaars van belang. WB, die de boschgeuren zelf ruiken, begrijpen plotseling dat w| bulten het be reik van alle oude geleerdheid en boekenkennis de wijsheid zelve ontdekten in de bosschen daarbuiten en wfl gevoelen zér duidelijk dat machtige eischen naar gemeen schappelijk recht op de goddelijke natuur daarbuiten ingewilligd zullen worden. IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIIUIIIIIIIIIIII»"»'11""11"111 op gebied van tooneel en muziek, beeldende kunst en gedachtewisseling gedurig af wisselt. Ik heb in Holland heel diepe, zuivere en schoone emoties gekend, een heel rustig genot des geestes, dat als een schat in mijn herinnering rust, en als een weemoed pijnlijk en zachtzinnig is. In mijn laatste gesprekken en brieven, te Amsterdam, liet ik, als bij voorgevoel, doorschemeren dat ik een bittere ontgoocheling vreesde, en me aan een groot verschil van leven verwachtte. En ik heb me niet bedrogen. Maar hoe zou 't anders hebben gekund, ook? Vier jaar lang is men hier afgesloten geweest van alle gemeenschap met het buitenland, geschelden van het geestelijk verkeer der wereld, van boeken ea tijdschriften gespeend, van de medewerking van alle vreemde krachten beroofd, op schaarsche geldmid delen aangewezen. Als men alles goed over weegt is 't zelfs nog verrassend en een gunstig teeken voor de levenskracht van het Vlaamsche ras en het Belgische volk , dat wat nu is reeds bestaan kan, en dat men, na vier jaar, nog geen slechtere toe standen moet boeken, een algeheele vernie ling van alles wat aan kunst en geestes cultuur raakt, een algemeene inzinking van den moed en den wil in deze richting. Overal is men aan 't werk integendeel, met ijver en volhardendheid, en al is de uitslag, van den beginne af, niet bevredigend, er klotst water tegen den dijk overal, er wor den pogingen van allerlei aard aangewend en men smeedt plannen langs alle kanten. Natuurlijk staat het geestelijk leven geheel en al in het teeksn des tijds. Op het tooneel behandelen alle nieuwe stukken een vaderlandsch onderwerp; in de vitrines der schilderijen- en platen-handelaren prijken bijna alleen allegorische verheerlijkingen van België en zijn bondgenooten en smaad- en schotprenten op de Duitschers, tot vervelens l toe, zonder maat, in vaak machtelooze bombastiek; de concert-programma's wijzen schier geen Duitsche muziek meer aan en vermelden eveneens veel gelegenheidswerk, vele triomfmarschen en patriotische liederen. 't Is de eerste bevlieging maar ik weet met zekerheid, dat er spoedig meer beza digdheid zal komen, meer evenwicht en meer zuivere kunstbezieling. De mtnschen ver gissen zich nog, maken nog geen onder scheid tusschen het gegeven en de uitwerking, de begeestering en de innerlijke waarde van een werk ze juichen, omdat het Belgisch Uit Antwerpen Het versch'l is wel treffend voor iemand, die uit Holland en uit Amsterdam komt, uit het volle intellectueele leven van de groote Nederlandsche stad, waar aan alle uitingen van de geestelijke beweging zooveel plaats wordt ingeruimd, en waar het allermodernste * 'l^:« I-T2* EEinaaoN s¥j£! ilïMiMIffiltlMït ATELIER DOOR JOH. C. P. ALBERTS In gezelschappen bleef ie graag onopge merkt. Stil hooren en toeschouwen, zooals de ware eenzame doet in de bonte straten vol belangwekkendleven.op de wije pleinen en de bruggen van de stad. Niet zoo, dat je praten moet, dat een hinderlijke omgeving, kritisch en bijna vijandig iets van je verwacht, dat je gedecideerde of kwasi-kwijnende opinies moet geven, in stijl en ad rem. Zoo toog ie dan ook met angst en weer zin naar die atelier!uif, plastische dans-nacht in de bekoorlijke intimiteit van rood lampionllcht, gloeiend in zware mahoniekasten en koper, van half voltooide naaktstudies, brutale stillevens, zwaar in de verf, reproducties van Qaugulns, kussens, banken en sof as. En een keur van artieste-grootheid. Hij vond er alzoo: den benijden gastheer, is, of vaderlandslievend, maar niet omdat ze het mooi vinden en er, met volle mededeel zaamheid, van genieten. We bevinden ons nog in een overgangstadium, terwijl we op het rijpen van den nieuwen, van den oorlog bevrijden doch door den oorlog geleuterden tij n wachten. En dan: er wordt zooveel gedaan uit lief dadigheid en philantrophie! Zooveel ellende moet worden geleend, zooveel lijden gesust, en overal verrijzen de aanplakbiljetten van allerlei concerts de bienfaisance" en repr sentationsde charité."En het milde doel stemt vergevensgezind tegenover veel knoeiwerk, veel onbeholpen maar welgemeende offer vaardigheid. In dezen tijd heeft het dilettantisme overal de bovenhand; geregelde tooneeltroepen zijn nog niet ingericht; vele kunstenaars van beteekenis en beroepsartisten keerden uit het buitenland nog r.kt terug; het seizoen is te ver gevorderd om iets definitief tot stand te brengen; er moet te veel ineens worden aangepakt: zoo komt men er heel natuurlijk toe beroep te doen op allerlei amateurs, op vrijwilligers en scholieren in de kunst beoefening, wier kunnen niet sterk, wier bereiken nog gering is, al zijn ze niet spaar zaam op hun bereidwilligheid. Het amateursstelsel kwijnt nog niet in Vlaanderen. Op theatraal gebied bijv. telde ik nog al de letterminnende toon- en tooneelkundige maatschappijen van vroeger, en ze spelen nog met dezelfde moed en overtuiging, met dezelfde vastberadenheid en onbeschaafdheid, het harte uit, in zware belijdenis van volksgevoeligheid, die geene schakeeringen kent. En hetzelfde repertoire van vroeger spelen ze, met een paar nieuwe Yzer-slukken erbij, alsof er niets was ver anderd in den geest en de stemming van den tijd en we alleen een paar oorlogslegenden wijzer waren. Ook op muzikaal gebied is de toestand weinig gewijzigd: zooals vroeger zijn de Belgen beminnelijke menschen met weinig kritischen zin gemiddeld, niet moeilijk in hun keuze en die gaarne hun vriendschap betuigen en onverwijld hun voldaanheid luchten; jonge zangers en zangeressen, muziekanten en dirigenten, die in Holland nog in stilte voortwerken in hun kamer, waar niemand hen uit durft halen, worden hier reeds totgejuicht en vinden gelegenhsid' i om op te treden ers zich b e kei d . te maken En wel heef t het vaak veel goedkoop succes ten gevolge, maar toch openbaart het veel meer OELOF Kalverstraat 1 - Opgericht 1850 TELEFOON 658 N Paarlen, Brilianten Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eersta kwaliteit gelukkige, die geen discours hoefde te forceeren, zich geen houding hoefde te geven, den heelen avond ontvangen en organiseeren kon. En wel zonder dat men er hem vijandig om aankeek, dat hij geen meening over degeneratie of erfelijkheid, thepsophie of levenskunst formuleerde. Want dit blijkt wel de sleutel tot de gêne en de verlegenheid in groote gezelschappen: de angst voor de kleine kritiek der zelfbewuste middelmatigen. Van die menschen, die een speciale afdeeling van het leven in de puntjes kennen, en altijd over een honderdtal weloverwogen, onweerlegbare en steeds door hen te ver dedigen formules beschikken on daarmee te allen tijde wanneer dit van hen verlangt wordt of als het in hun kraam te pas komt, van hun verbluffende kennis sympathiekelijk blijk te geven. Het zijn die menschen, niet waar, die men gaarne ontvangt, omdat ze leven brengen in de brouwerij, allicht een stukje piano, onberispelijk ingestudeerd en van den componist die in zwang is, een stukje declamatie of een snelteekening ten beste geven en het discours, dat geanimeerd behoort te zoemen links en rechts, in alle hoeken, waaruit van tijd tot tijd een schater lach op kwinkslag, een uitroep van ver bazing of enthousiasme hoort op te klinken, voor inzinking bewaren. Men ontvangt ze graag omdat men gewoonlijk aan hun wel bewuste drukte de lof van vrienden en kennissen dankt dat de avond werkelijk alleraardigst en. uitmuntend geslaagd is. En zij zijn het dan ook, d!e den eenzame, die alles bevat, die over de kosmische wijsheid b «schikt doch geen bepaalde en steeds bruik bare formules .ïaarvoor in zijn ransel draagt, zij zijn het, die den schuchteren eenzame, die in alie eenzaamheid pleegt te wachten tot een détail zich in rijpheid aan hem wil openbaren, grooteiijks hinderen en verlegen maken. De stille wordt stiller, tenzij hij zich aanpast en, nerveus, ongeleerde phrases meestameit, en daardoor onherroepelijk af sluit den goddelijken bron waaruit in een zaamheid en rijkdom, zijn klare weten als kisar water we't. O, als men zich daar overheen kon zetten, over de kleine kritiek der middelmatigen. Als onze stilte eens zoo stil en bewust superieur kon zijn, dat zij de babbeldebabbels tot zwijgen imponeerde. Maar het is nooit aldus, men windt zich op tot meedoe», men voelt zich ongerust en onbeholpen, men stottert, men vergeet zijn eigen hoogheid en de goddelijke bron zijner wetenschap, men tracht de stille stem, die gemeenlijk en gemeenzaam tot ons spreekt, tot babbelen te forceeren, en als zij zwijgt, trekt men zich vol schaamte en mokkend in een hoekje terug en benijdt alle musiceetende, citeerende, vroolïjk lachende of hoogst serieus orcerende specialiteiten, en den gastheer, die slechts Meubileering M'J. COMPLETE MEUBILEEKLNG -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N iiitmiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimimmiiiiiiiiiiiiiiiiiinMiiiiin leven, 't brengt meer verrassing en ver scheidenheid, en 't houdt meer fut en werk lust in het hart der jongeren wakker. De Koninklijke Nederlandsche Schouwburg werkt het geregeldst voort, al missen we noode Laroche en Magda Janssens, Verstraete en Van Rijn enz., die nog in Holland het masker dragen; de vroegere gasten zijn dus in rang geklommen en de gaten werden door liefhebbers of beginnelingen gestopt, zoo goed als 't ging. Maar het repertoire stemt moedeloos: stof overal, traditie zoo veel men wil, en geen nieuwe adem, geen jeugd, geen durf, geen cosmopolitische werking: het tooneel van en voor een provincie-stad. Geen Shakespeare en geen Qoethe, geen Strindberg en geen Shaw, geen Ibsen en geen Vondel, zelfs geen Molnar en geen Heyermans. Ook deVlaamsche Opera gaat haar gangetje nog al rustig en zeker; er zijn eenige nieuwe krachten aangeworven, die niet geheel tegen vallen en niet al te veel het verleden doen betreur.cn, al zullen we voorzeker zoo spoedig niet een tijd beleven, als toen Laurent S wolf s en Berthe Seroen aan onze Opera samen werkten. Veel van het oude programma blijft bij val oogsten; men geeft veel Vlaamsche muziek Blockx o.m. wiens Herbergprinses" en Bruid der Zee" opnieuw werden ge monteerd en men heeft er Fransche bijgenomen, Carmen" en Faust" om te beginnen. Oorlogswee" van A. Timmermans, een oorspronkelijk werk in n bedrijf, zag het vuur... van het voetlicht, maar 't glansde en warmde niet; het bleef praal, en zwaar en overbodig van gevoel. De Fransche Opera terug onder de vroe gere direct ie geplaatst, sinds een paar weken is nog het verst van haar glorie van eertijds, omdat al de bizondere tolisten uit het buiten land moeten komen. Ook hier is men tot het verleden teruggekeerd, en Faust" en Car men" worden in 't Fransen gezongen, zoo als ze, eenige honderden nieters verder, in het Nederlandsch worden voorgedragen. Van nieuwigheden schijnt er voorloopig geen spraak te zijn, en moderniteit ontbreekt thans zooals weleer. Het Nationaal-Fransch tooneel bracht ons een versch-gebakken stuk van Wicheler, een der ouders van Beulemans: Belglque ou les Beulemans pendant l'occupatlon. Zoo blijft Beulemans een goudmijn voor de twee gelukkige scheppers van dezen nationalen held. Want terwijl Wicheler ons den lustigen brouwer in België afschildert, bij het uitbreken van den oorlog, gedurende de be zetting en ten tijde van de bevrijding van het grondgebied, vertoont Ponsen hem aan het Fransche publiek, als uitwijkeling, Beulemans a Marseille. Het blijkt al meer en meer dat Wicheler geen zeer belangrijk aandeel in het schrijven van de bekende Beulemans-comedie moet hebben gehad: zijn nieuw stuk is grenzeloos vervelend en oppervlakkig, mist al wat er aan gemoede lijke scherts, boertige hartelijkheid en frissche opgewektheid in den eersten Beule mans stak. Terwijl Fonson's stuk te Parijs een succes oogst, bijna even aanzienlijk als van Le mariage de Mademoiselle Beulemans en de heele Fransche pers den fijnen en jovialen geest en de zachtmoedige en pretentielooze levensvolheid van zijn Beulemans d Mttseille looft. Van een ander stuk Le Peilt Beige heeft de auteur zich zelfs niet durven bekend maken: een filmpje in acht tafereelen, met een futloos dialoogje als goedkoope premie erbij, en eindelooze frazen van rethoriek, die niet ontroeren. Wat denk ik met spijt en weemoed terug aan Royaards en Cor van der Lugt en Heyermans, aan Mengelberg en zijn machtig orkest, aan Seroen en Cornelis en hunne geraffineerd-moderne programma's, aan de kunstzalen van het Rokin en de collecties van het Stedelijk Museum, aan L; Fauconnier en Sluyters, aan de Beurs op i den Dam, aan de uitstallingen van Woonj huys en Binnenhuis, aan alles wat al zoo j ver af ligt, op een hoogte welke we hier j nog niet zoo spoedig zullen beklimmen, en waarvan de toover me des te meer kwelt, daar ik vier jaar lang zelf heb genoten op dezen top, in de stille schaduw van een ge heel aan de kunst besteed leven, in een land dat nooit achterwege biijft en voor niets on verschillig is van al wat met de cultuur in ver band staat. Een land echter waar geen oorlog heeft gewoed, zeoals hier in 't povere België, dat ik lief heb, ondanks zijn armoede, omdat het al dien tijd zijn plicht heeft gedaan en hoeft te ontvangen, stoelen aan te schuiven, tot eten en drinken te nooden, voor te stellen en vriendelijk welkom te heeten, wat men inderdaad k wel zou kunnen, omdat het een goddelijke taak is gastheer te zijn. Dan is daar de gastvrouw, de kleine verlegen Betsie, die zich veilig en wijselijk achter een gordijntje, bij bordjes, glaien, bij de bowl en andere geprepareerde of te prepareeren heerlijkheden verstopt en slechts af en toe, een blad met glazen volgeladen, te voorschijn treedt, lachend, en met groote oogen van naïeve bewondering voor al deze kleurige en drukke gewichtigheid die de gasten van haar schilder-man zijn; presen teert, haastig wat babbelt en lief wordt gevonden en charmant, terwijl ze toch k geen gesprekken voert, zelfs geen musikale of litteraire, philosophische, plastische of picturale spïcialiteit blijkt te zijn, alleen maar huisvrouw. Heusch, het is geen ver gelijk, de taak van de gastvrouw en die van den tobbenden eenzame in dit nest vol piepende, zingende, kwinkeleerende spe cialisten. Daar is verder een dame, die piano speelt, waarschijnlijk een renommée, die hoogst verontwaardigd is als men haar, weliswaar, zooals bij filosofen vanzelf spreekt, op het verkeerde moment, over een willekeurig onderwerp aanspreekt, zonder vooraf over haar kundigheid te hebben gerept en naar BUITEN BEST Ver van muffe, rechte straten Ver van Tante Maatschappij, Dwalen we als vreemdelingen Door de onverdeelde hei. Kleine, zorgelooze bloemen Zonder etiket er aan, Zien we hier als kostbaarheden Zonder dienders-toezicht staan. Frissche, rinsche, teere bessen Zijn hier niet geprijsd per ons, Groote, blauwe, doffe bramen Plukt men zoo maar, zonder bons. Onze scharrelende beenen Zien we onvoorzichtig gaan. In het drukke stadsgewritmel Dachten we er zelden aan. Hier geen tergend lieve juffer Met een bloote hals voor niets, Hier geen knetteren en janken Van de monster-motor-fiets. Hier geen lief gepronk met Meertjes Door de zoontjes-met-n Pa", Geen aanmatigende geurtjes Walmen hier nog suffig na. Zooals onverschrokken Hunnen Avontuurlijk en gezond, Willen we iets gaan ontdekken Wat voor ons nog niet bestond. Torren zijn hier krokodillen Vliegen zijn hier kaketoes, En de dansende konijnen Lijken hier op kangeroes, Steeds gaan we nog meer ontdekken In dat verre wonderland, Soms ontdekken we o.*rs zelve In het warme, gladde zand. Met het hoedje op het neusje Denken we aan niemendal, En we draaien maar zoo'n beetje Door het vriendelijk Heelal. Ver van al ons doelloos werken In den wedstrijd om het brood, Gaan we ons eens wat versterken Met gedachten aan den Dood. J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiiiiniiiii'immuun itiiiiu iiiiiiiiiitimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiMM DEVO Gourigo Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Hall SlgaranfabrUk UTRECHT IIIHIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIIIIIHt diep geleden En wie onder ons het geluk hebben gehad, gedurende die smartelijke jaren, in het buitenland te vertoeven en er deelachtig te zijn in het nieuwste wereldleven, die zullen met des te meer hardnek kigheid en genegenheid het hunne moeten bijdragen om den verloren tijd helpen in te winnen, en België op het peil te brengen, waarop het, op alle gebied der cultuur, moet komen te staan in de toekomst, zooals we ons deze droomen, beter en schooner dan eens het verleden... ANDRÉDE RIDDER BOEKEN-VEILING Wij verwijzen onze lezers naar eene advertentie in dit blad voorkomende van de firma Burgersdijk en Niermans te Lelden, betreffende eene zeer belangrqke veiling van boeken en tijdschriften op elk gebied van wetenschappen en kunsten welke van 30 Juni tot 9 Juli a.s. gehouden zal worden; de kQkdagen zijn Vrijdag en Zaterdag 27 en 28 Juni. techniek en genre, opleidingen bevindingen op kunstgebied te hebben geïnformeerd. Ze had ook zoo mooi gespeeld en mocht inderdaad verwachten dat men wat meer en handiger belangstelling in haar talent en werken toonde, dan een verwarde eenzame kluizenaar vermag. Daar is een kopstuk uit onze schilderswereld, die w?duit een sigaar zit te rooken in een groote gobelinstoel, welke lang uit schuchterheid door de jongeren onbezet was gelaten. Hij denkt goddank in zichzelf en zegt dus weinig, schrikt alleen af en toe op, om een lampion te helpen rechthangen, het licht te gaan dempen waar het noodig is, of een vrouw een stoel toe te schuiven. Een redacteur van een groot biad, dat er naar het algemeen oordeel h'nantieël beroerd voor staat, wordt met ontzag en Ironie bejegend van den kant der litteraire specia listen, wier producten hfl wellicht eens beleefdelijk retourneerde en die hem nu, half kruiperig naar gewoonte, half spottend en in groeiend leedvermaak vereeren. De man, hooghartig, en vriendelijk lachend, zorgelijk en onaantastbaar korrekt, zit met zijn jeugdige vrouw, in fraise Liberty, op de rand van een divan en eet langzaam en voorzichtig studententenhaver. Een jongmensch uit Blaricum maakt ge slaagde grappen over de vrouw in 't alge meen, oreert luidop over Socrates, over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl