Historisch Archief 1877-1940
H'. 8198
Zaterdag 28 Juni
AV1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam J | Advertenflën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 pu regel
INHOUD: Bladz. 1: Belgische
Barstigheid, door v. H. Buitenl. Overzicht,
door W. G. C. Byvanck. De Toe
komst van het Joodsche Proletariaat in
Oost-Europa,door dr. Adolf Friedemann.
2: Dichterschap, door dr. F. van Eeden.
Tijdelijke ontsiering van Den Haag, door
Cornelis van der Sluis. Feuilleton:
Terugkomst, door Levinus van Looi.
3. De Dagverdeeling van den Arbeider,
door jhr. A. Rappard. 5: Voor Vrouwen
(red. Elis. M. Rogge) Het Internationale
Vrouwencongres, door dr. Aletta Jacobs.
De Schatten der Huisvrouw, IV, door
Ariëtte. Huishoudel. Wetenswaardig
heden, door Pauline Noyon-Waesdorp.
Uit de Natuur: Stofzaad, door Jac. P.
Thijsse. 7: De Armeniërs, door dr. N.
J. Singels. Vrede, teekening van
George van Raemdonck. Een aardig
Alpenboek, door dr. P. J. Wijnaendts
Francken. 8: Van een jonggestorven
dichter, door A. E. v. d. Tol. Kwa
trijnen, door mr. Jacob Israël de Haan.
Spreekzaal: Es ist nicht wahr..., door
G. Nijpels. Sport, door P. M. C.
Toepoel. 10: Financiën en Economie,
door J. D. Santilhano. - Uit het Klad
schrift van Jantje. 't Schietgat: Re
naissance? door Melis Stoke. 11: De
Maidenspeech van Minister Bijleveld,
teekening van Joh. Braakensiek.?Muziek
in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
.Biljartsport, door B. Een Vleugje
Haagsche Wind, door Ari. Boeketjes
Sofistiek, door Gerh. van Dijk.
Bijvoegsel: De Vrede van Versailles,
teekening van Joh. Braakensiek.
iiiiimiiiiiiimiiiiiiimiiii
IIIIIIIIIIIIUMIIHII
BELGISCHE BARSTIGHEID
GROOTEN OF PYGMEEËN
Het was op een Zaterdagmiddag in
Hydepark. De Londensche volkssprekers
verzamelen daar dan hunne gehooren,
en spreken er vrij over alles en nog wat,
van de wedergeboorte af tot aan het
tarief van de spoorkaartjes toe. Het is
daar met recht genoemd: de veiligheids
klep der politieke opinie.
In een van de klompjes menschen
spreekt ditmaal een gedemobiliseerde
soldaat, met een afschuwelijk accent.
Hij is een rood-radicaal, verschrikkelijk
radicaal, en roept zijn hoorders op,
de tegenwoordige regeering geen vijf
minuten langer te dulden, wanneer zij
VREDESWEEËN
Het is een moeilijke geboorte geweest.
Mechanische dwang bleek noodig.
De vrede is niet als een engel met een
palmtak, uit den hemel neergedaald, maar
hij is onder stooten en dringen ter wereld
gekomen en ligt daar, ter nauwernood ge
boren, met een stuursch gezicht voor ons,
hulpeloos en vol van wrevel. '
Hoe dan ook, hij is er tenminste, de vrede.
Luidt de klokken van Calais tot den Elzas,
laat het geschut zijn vreugdeschoten
losbranden. De vlaggen mogen ontplooid, de
optochten kunnen beginnen zich te vormen.
Versailles mag zich voorbereiden om met
den glorierijk en praal van zijn vorstelijke
hallen en zalen, met het klaterend gejubel
der waterzullen van rijn fonteinen den
feestdag te omlijsten waarop de vrede door
onderteekening wordt bevestigd. De tijd
van spanning is voorbfl; die eene angst
ten minste knelt niet langer de borst van
de menschheid.
En even bereikt ons de weerklank van
President Wilson's woord dezer dagen in
het parlement te Brussel gesproken:
.Aan het lot dat over België is geko
men, aan de wijze waarop België dat lot
heeft gedragen en zijn hoofd heeft opge
houden, heeft de wereld den band gevoeld
die de regeeringen der beschaafde staten
vereenigt. Zq hebben hun gezamenlijken
plicht begrepen; instinctmatig bijna zijn zfl
er toe gebracht om eendrachtig in een bond
te treden ten behoeve van het recht, en zQ
hebben de algeheele macht der georgani
seerde menschheid in den dienst gesteld
van het denkbeeld der rechtvaardigheid dat
alleen maar hun verstand willen ge
bruiken". Zijn voorgangster op het om
gekeerde kistje, een oude juffrouw met
n tand en een wandelstok, zegt het
zelfde betoog, zulks op grond dat een
pensioenraad haar een te laag pensioen
heeft toegekend. Bij elke krachtuitdruk
king van den gedemobiliseerde roept zij
nu luide: hoort, hoort" en zeer waar",
't geen alles door het publiek met ge
moedelijk en vergevingsgezind glim
lachen wordt aangehoord.
De spreker heeft het over de te lage
toelage aan gedemobiliseerden toege
kend, van welk onderwerp hij verklaart
gedurende meer dan twee jaar een stu
die gemaakt te hebben. Of zijn gegevens
en mededeelingen juist zijn weet niemand
en kunnen wij zeker niet garandeeren.
Wat krijgt in ons machtig Engeland de
gedemobiliseerde soldaat mee naar huis?
De man, die het Empire heeft gered?"
dus roept hij met vollen mond uit: Vijf
pond! Vijf pond! terwijl in het kleine
België, waarvoor wij in den oorlog zijn
gegaan, de gedemobiliseerden nu 58 .
vragen" en dan ineens, alsof hem
een bijzonder goede opmerking invalt,
buigt hij zich voorover tot zijn publiek,
en zegt met verheffing van stem: en
nu wil ik er nog wel bij zeggen, dat ik
een Belg alleen net zoo ver vertrouw
als ik hem zie!"
't Had met de zaak niets te maken.
't Was bovendien een goedkoope bou
tade. Maar bij geen een der andere
zinsneden van den spreker had uit de
hoorders nog een zoo duidelijk: hoort,
hoort, zeer juist," geklonken, als nu.
De oude juffrouw keek strak. Vrouwen
zijn bij zulke plechtigheden doorgaans
principieeler en wenschen maar n punt
tegelijk te zien. Spoedig kwam er nu
een jong meisje met een paard dat
op hol was langs, en daarmee verliep
de heele verdere zaak.
Er ligt voor den goeden ppmerker iets
zeer typisch in den plotselingen en door
zoo'n publiek allerminst afgekeurden
uitval tegen de Belgen; zoo maar van
een man die zich daar toch geheel niet
mee behoefde te bemoeien.
Het is helaas de bevestiging van het
feit, waarop nog al eens gezinspeeld
wordt, dat de Belgen bij de verschillende
volken met wie zij in aanraking zijn
geweest, een vrij onaangenamen indruk
hebben achtergelaten.
Natuurlijk staat daar tegenover, dat
deze beoordeeling zeer oppervlakkig is.
Er zijn onder het Belgische volk wel
eigenschappen, en zeer vele menschen,
die alle eerbied en sympathie af d wingen!
Zulke algemeenen kritiek achten wij zeker
geen gelukkige stemming.
Maar er blijkt toch in België een zeker
element te zitten, dat den Belgen zelf,
in 't oog van anderen, grooten afbreuk
doet, wanneer men het hoofd opsteekt.
Dit element is nu weer een zeker deel
van 't officieele België druk bezig, op
Neeerland los te laten.
Wij hebben zelden grooter
betreurenswaardigheid en grooter onhandigheid ge
zien !
Ons persoonlijk oordeel over de
Nederlandsch-Belgische verhoudingen is
bekend. Zoo ooit twee natie's reden
n is voor alle menschen. De bond der
volken is gesticht; dat is zijn ware
beteekenis."
i
Een flauwe echo slechts van de Presi
dententaai klinkt door de ruimte; de zin
\an zijn woorden verbleekt bij het wrevelig
aspect van den vrede, tegen hun zin en
tegen hun begrip van het recht door de
Duitschers aanvaard.
Zq noemen het een geweldsvrede, en zij
willen zich niet voorstellen dat het een
vrede is tegen het geweld waarmee zQ hun
heerschappij hebben willen opleggen door
middel van verdragbreuk en roekeloos
moordend voortgaan, door middel van
omkooping en gezagsondermijning en
giftgassen.
Zq noemen het een dwang en zij kunnen
het niet vatten dat men hen onbetrouwbaar
acht, nu zij zich verbeelden een revolutie
te hebben gemaakt terwfll zQ thans onder
de leiding staan van een Erzberger die aan
alle intriges van het vorig bewind heeft
deelgenomen, van een David die zich een
handlanger van het oude régime heeft
§etoond, van een Muller die voor het uit
reken van den oorlog als afgezant van de
sociaal-democraten naar Frankrijk kwam
om daar de verzekering te brengen dat de
sociaal-democratische partij in den Rijksdag
geen geld aan de regeering zou toestaan
voor het voeren van den krijg.
zq willen niet worden behandeld als een
tweede-klasse natie, en waar is de man onder
hen geweest die open in deze dagen van
nood een waar woord van mannelijkheid
heeft gesproken?
Zq hebben den schuld aan den oorlog
zoover zq maar vermochten en Wilson zwart
gemaakt van hypocrisie, zij die veertien dagen
geleden den dood verkozen boven de slavernij
en veeitien dagen later mak onder het juk
gingen, omdat Erzberger het zoo goed vond l
Hypocrisie en schuld, zij worden zeker
niet alleen bjj de Duitschers aangetroffen.
Mg dunkt, wie op het oogenblik een over
hebben naar vriendschap te streven, dan
zijn het deze.
In dezen geest hebben wij ook de be
sprekingen der Parijsche conferentie en
de houding der Nederlandsche regeering
met voldoening gevolgd.
Het is, dit kunnen wij verzekeren, ook
het zeer klaarblijkelijke doel van de ver
tegenwoordigers der groote Mogendheden
geweest, de wrijvingspunten tusschen de
beide Nederlanden uit te schakelen. Toen
zij bemerkten, dat het hiertoe aangewe
zen was, over sommige punten, die
van souvereiniteit en regeeringsrechten,
van Limburgsch grondgebied en
Scheldeterritoir, niet verder te spreken, heb
ben zij expresselijk in dien geest beslist,
teneinde tevens tegemoetkomendheid in
praktische belangenkwestie's gemakke
lijker te maken.
Daarmede rekende zoowel Den Haag
als 't Quai d'Orsay, en Hotel Crillon en
Majestic, de bureau's van Pichon, Wil
son en Balfour, en leidde de zaak in,'t
gewenschte spoor.
Wat moet dat nu, dat zekere Belgi
sche richting toch nog weigeren en
weerbarstig blijft, op den nigen
mogelijken weg voor een goede toekomstige
oplossing mede te gaan.
Eerst kwam de rede van den heer
Hymans, die vol van stille insinuatie's
bleef.
En nu weer de demonstratie van het
ComitéPatriotique tegenover President
Wilson bij diens bezoek in Brussel,
waarin andermaal een Limburgsch ple
bisciet en altemaal andere zaken die
juist in 't algemeen belang van de baan
behooren te sijn, worden opgerakeld en
dat ook in het buitenland weer allerlei
verward clat heeft gemaakt.
Men vraagt zich af, wat die Belgische
leiders bezielt. En men zou wel zeer
sterk onder de aandachtvan het gansene
Belgische volk, dat natuurlijk geheel an
dere denkbeelden koestert, willen brengen
dit : dat het goed zou doen zulke verdere
actie of onmogelijk te maken, of sterk
te desavoueeren ; sterker ook nog dan
met een enkel koninklijk telegram of met
de zending van een sympathieken gezant
het geval kan zijn.
Daar wordt op 't oogenblik met de
toekomstige verhouding van twee
buurnatie's gespeeld, gesold.
En waarom? Waarschijnlijk slechts
om redenen van persoonlijken aard ; van
zeker politiek partijbelang. Of anders uit
heethoofdigheid.
O zeker, wij vreezen geen oogenblik,
dat de gevolgen van zoodanige voort
gezette actie 's van zekere Belgische
zijde, de redelijke Nederlandsche be
langen die men reeds veilig kan rekenen,
opnieuw aan gevaar zouden blootstellen.
Die zaken staan vast. En wanneer
President Wilson zich op dat oogenblik
verrast en belangstellend heeft verklaard,
zoo zij genoegzaam bekend dat zijne
deskundige raadslieden hem zeer spoedig
omtrent de juiste positie nauwkeurig
zullen inlichten. Wat hebben al zulke
min of meer luidruchtige
frondeurs-bewegingen het Parijsche kompas der inter
nationale zaken weinig kunnen ver
zicht kon houden van de machten die
beheerschen wat zich noemt de beschaafde
wereld, hij kreeg een diep neerslaande
indruk. Waarlijk, niet in de eerste rij zou
hij het Recht in aanzien vinden.
Is er wel plaats voor het Recht te midden
der maatschappelijke omwending die wij
van dichterbij of van verder af beleven ?
Het geweld staat op den voorgrond in de
gedachten der menschen: dat is de weg tot
het doel.
En die groote onverbiddelijke machten
van het getal en van het kapitaal, zien wij
ze niet rechtuit, niets ontziend hun weg gaan?
Nationallteitsgevoel en de behoefte aan macht
die voor een staat noodig is om zich in deze
grootere wereld te doen gelden, treffen we
hen niet aan in verbond met elkander of
elkaar bestrijdend ?
Het is immers alsof door de beroering
van den oorlog en zij a wervelstorm de
elementen van staat en maatschappij, met
elkander in aanraking gebracht, vooreerst
wederkeerig hun dreigend aangezicht ver
toon en.
Vrede heet het, en een moeilijke vrede is
het, waaruit talloos de t wist vragen opschieten.
Door wiens schuld ?
Geen zuiver te bepalen schuld van men
schen, zou men zeggen.
Ik neem mijn toevlucht tot het boek van
Wells, waaruit in een vorig hoofdstuk reeds
het een en ander werd meegedeeld.
The undying f i re heeft hij het
geheeten, ik zou het vrij willen vertalen met
En toch! om daarmee de geloofskracht
uit te drukken van den duider, den typischen
Job, en tegelijkertijd de stemming aan te
geven, waartoe wij ons dienen op te werken
tegenover de verwarring van den
oogenblikkeiqken toestand.
Sprekend over het onrecht dat de wereld
heeft geleden, of zich verbeeldt te hebben
geleden van de Dultsche duikbooten, schetst
hij in zijn volle realiteit het leven op een
duikboot.
HIJ neemt den jongen marineman die in
zetten! Noch de Zuid-Amerikaansche,
noch ook de Egyptische, de Chineesche,
en ook niet de Zuid-Afrikaansche on
af hankelijkheidsdelegatie hebben daad
werkelijk succes geoogst. Zonder ze
overigens allen over denzelfden kam te
scheren, kan men zeggen dat het den
borst hoog opzettende Belgische
extrapatriotisme evenmin iets bereiken zal.
Er steekt in deze beweging bovendien
een zeker bombastisch comediespel
dat op zeer antipathieke wijze aan de
ergste prestaties van Wolff en Tirpitz,
en laatstelijk van Scheidemannen Rantzau
herinnert.
Neen, daar niet van!
Maar wat wij dachten, indien de toon
aard in dezen niet spoedig wordt herzien,
dat is dat voor jarenlang de stemmingen
tusschen 't Nederlandsche en het Bel
gische volk zullen blijven vertroebeld.
Men kan van onze landgenooten toch
niet eischen, dat zij steeds maar den
Minister van Buitenlandsche Zaken te
Brussel en de leiders van 't Comit
Patriotique eigendunkelijk over ons Lim
burg en de Schelde zullen hooren blijven
beschikken en wel verzekerd verklarend
dat België daarin toch nog zijn zin
(gesteld dan het is de zin van België)
krijgen zal, zonder kriegel te worden ?
Er is al wel reeds geen overmaat van
liefde, en toenaderingsgezindheid, waar
lijk. In stede van die te kweeken, han
delt men juist andersom!
Met zet daarmede zoowel de Belgische
als de Belgisch-Nederlandsche belangen
en de algeméne staatkundige vriend
schap lichtvaardig en doelloos op het
spel. En wanneer men eens den indruk
doordenkt van een gevalletje, zooals wij
ginds uit het Londensche Hydepark
beschreven, dan zal men in Brussel nog
sterker gevoelen dat zeer zeker de goede
band met Holland eer moet gezocht dan
verspeeld worden.
Wij, persoonlijk, zijn bereid deze ver
schillende Belgische uitingen niet zoo
heel ernstig op te nemen.
Maar een geheele natie pleegt, en zij
heeft daartoe het recht, oppervlakkiger
te denken en sneller ontroerd te zijn.
Daarom is een woord van waarschu
wing tegen sommiger barstigheid juist
dringend van pas.
Er wordt in deze dagen wel gewaar
schuwd dat met de teekening van den
vrede de strijd der reuzen uit zal zijn,
maar een strijd tusschen de pygmeeën,
een strijd van allerhande dwergen voor
de deur staat.
Laten België en Nederland daarvoor
toch in hemelsnaam te groot blijven.
22 Juni 1919.
v. H.
zijn vaderlandsch enthousiasme den
duikbootdienst verkiest en een hooge bestemming
meent te gemoet te gaan. De wreedheid
van zijn bedrijf wordt hem wel spoedig
duidelijk, maar niet adders dan te zamen
met de hardheid van zijn eigen bestaan. HIJ
is de vervolger op zee, maar ook de voort
durend gejaagde en vervolgde.
Meer dan vijf tochten maakt hij In den
regel niet. HIJ heeft de uitbundigheid van
den verlof tijd aan wal leeren kennen; dan
wacht hem de dood, de vreeselQke dood
onder zee. Die geweld doet, dien wordt op
zijn beurt geweld aangedaan.
En men komt er onschuldig toe, on
schuldig schuldig gegrepen door het wen
telend rad van het actieve leven, wordt men
geslingerd in het niet I
Is niet ieder van ons op eenigerlel wijs
aan boord van een duikboot ?" vraagt zich
de typische Job af.
Wie dan toch zoo vervolgt bij zijn
argument, kan zeggen dat hQ waarlijk
de menschheid dient l
De duikbootmatrozen kijken in de mor
genschemering naar de mannen die zij doen
verdrinken. En ik, ik staar iederen morgen
op een wereld die verdrinkt in onkunde en
armoede, een wereld geslingerd in de zee
van honger, ziekte en ellende. Wij hebben
ruimte van tijd, vrijheid en verstand ge
kregen, wat hebben wij gedaan om al die
dingen te voorkomen ?
Ik zeg u de heele wereld is een duikboot.
De dwazen die in de kranten schreeuwen
om wreedheden terug tegen de
duikbootmannen hebben niet het minste besef van
hun eigen rol In de wereld. We zouden
kunnen leven in zonneschijn en vrijheid, en
we leven bedompt en koud, in bitteren nood,
omdat we op voet van oorlog staan met
onze medemenschen.
Ziet ge: dat is het waartegen de geest
van God in het hart ons aanmaant te
strijden. Hij wil ons redden van die donkere
gangen welke op niets uitloopen en die ons
opsluiten in zelfzucht, wreedheid en
verAan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meestgeschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en, die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIi
DE TOEKOMST VAN HET
JOODSCHE PROLETARIAAT
IN OOST-EUROPA
door dr. ADOLF FRIEDEMANN
Dr. Adolf Friedemann werd den Uden
April 1871 te Berlijn geboren. Hij studeerde
in de rechten en geschiedenis. Later was
hij te Wieabaden werkzaam als rechterlijk
ambtenaar.
Zijn voornaamst wetenschappelijk werk
is eene groote verhandeling over het wezen
en de toepassing der eigen richting in het
burgerlijk en in het publiek recht.
Dr. F. trad reeds vroeg in de politiek op
den voorgrond. Hij maakte groote reizen
en bestudeerde voornamelijk de sociale en
economische toestanden in het Oosten van
Europa, en geldt als een der beste kenners
daarvan. Dientengevolge werd hij in het
begin van den oerlog benoemd tot leider
van het Komitee iür den Osten". Dit
comitégaf een reeks wetenschappelijke en
politieke geschriften uit over de positie der
minderheden in Polen. HIJ interesseerde
zich in het bijzonder voor zijn Joodsche
volksgenooten in het Oosten van Europa.
HIJ, zelf een der leiders der Zionistische
Beweging, vergezelde zijn vriend, wijlen
Theodoor Herzl, den stichter der Zionis
tische Organisatie op diens reizen, en schreef
diens, ook in Nederland zeer bekende bio
grafie. Hfi publiceerde een Zionistische
encyclopaedie, gewoonlijk: Zlonistisches
A.B.C.-Buch" genoemd. Het werk, dat hij
over zijne Palestinareizen schreef werd
driet, hij schreeuwt om een uitgang naar
den grooten weg, die is de weg van het
behoud; bij verlangt, hij beveelt de geor
ganiseerde eenheid van het menschdom.
Is het niet als of wij hier wederom Wilson
hooren, maar nu met volle kracht omdat
de steen tot ons komt in de eenzaamheid
van het individueele leven?
En nogmaals, die arme Job l
Want als hij voortgaat en zich de wereld
heeft gedacht badend in het licht van het
verstand, gelouterd door het bewustzijn
van de menschen dat zij in dienst staan en
buiten zichzelf moeten komen, als hij door
zijn woorden de nieuwe schepping voor
zich tot een realiteit heeft gemaakt, dan wil
opeens tocht van den opkomenden twijfel
het lichtje in zijn hart uitblazen. Een ver
nietigend begrip van wat er werkelijk in de
wereld omgaat, dooft zijn hoop. Hij voelt
werkelijkheid als den grooten tegenstander,
als den bespotter van lederen zin welken
hij zegt, van iedere daad die hij wil doen.
Waarom noemt gQ het ook den geest
van God, en niet den geest der menschheld?
vraagt hem een van zijn vrienden. Gq
brengt daardoor iets vreemds in uw rede
neering.
Omdat het niet de menschengeest is,
luidt het antwoord. De meoschengeest
heeft het giftgas en de duikboot gemaakt,
bij is jaloerser), partijdig, gretig, maar dit
vuur in mij dat ik God noem, werd, ik weet
niet hoe, van bulten af in mij gewekt. Ik
kan er geen bewijzen voor geven. Het is
ook niet zoozeer wat ik geloof als wat ik
gevoel.
Laat eenmaal dat licht aan zijn in dat
menschenhart en het wil voortaan niet
uit. Het bestuurt zQn geweten met dwang.
Het drijft hem tot werken en strijden voor
de verlossing van het menschdom. Het is
de onbedwingbare levensmoed en het geloof
in het leven. De roepstem van God aan
den mensch is, ondanks alle tegenspraak,
toch de gerechtigheid te scheppen.
W. G. C. BYVANCK