De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 28 juni pagina 7

28 juni 1919 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

28 Juni '19, No. 2192 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Bohrijver van onderstaand arükel DE ARMENIËRS door dr. N. J. SINGELS Dr. N. f. Sin gels Is de bekende oud-rector van liet stedelijk Gymna sium te Utrecht, Gedurende 37 jaar ts hij, als leeraar en rector aan deze Instelling werkzaam ge weest, en men her innert zich de hul diging die den heer Singels ver leden jaar, bij zijne pensioneering be reid werd. Dat de heer Singels veel gereisd heeft, weten alten die zijn boek; Van de Noordkaap en het Kremlin naar het Alhambra" gelezen heb ben. BH een bezoek aan Constantinopel en Klein-Azië maakte hjj kennis met het genus" Armeniërs, ver welk volk hier een artikel van dr. Singels" hand volgt, dat hij aan de Amsterdammer heeft willen afstaan. .Gelukkig de volkeren van welke de ge schiedenis weinig gewag maakt", wordt wel eens beweerd. Het omgekeerde kan zeker gezegd worden van het volk, welks naam boven dit opstel werd geschreven. Zoo ooit een volksnaam dikwijls werd genoemd, dan is 't die van de Armeniërs en steeds in verband met moord en doodslag, vervolging en haat. Terwfjl van den nen kant een banvloek wordt uitgesproken over hen, die den gehaten naam dragen en allen over in kam worden geschoren; terwijl bïj zulke verketteraars Armeniër en bedrieger als syno niemen worden beschouwd, nemen anderen den handschoen op voor. het naar hunne meening verdrukte, vertrapte en verongeIflkte volk. Aan gén der andere onderdeelen van Turkije's bevolking wordt meer aandacht geschonken, dan aan de Armeniërs. En ... geen wonder. Noch Grieken, noch Joden, noch Turken geven zooveel aanleiding om besproken te worden. Waar wij rillen als wfj in de bladen lezen van de slachtingen door de Turken aangericht, waarbij duizen den en nog eens duizenden Armeniërs in koelen bloede werden afgemaakt; wanneer wij huiveren bij de beschrijvingen van het verbranden der Armeensche dorpen, daar rijst wel eens de vraag: als dat alles waar mocht zijn, kunnen dan de onrechtvaardig verdrukten ook soms de woorden van Tij l Uilenspiegel op zich toepassen: de men seden houden niet van ons, maar wij maken het er ook naar." Moeielfjk wordt het voor den reiziger, ronddwalend in Constantinopel in den chaos van menschen efa dieren, in de huizendoolhoven, zich te oriënteeren. Het valt den vreemdeling niet licht, uit te maken tot welken stam déze koopman, gindsche pakkedrager, die roeier behoort. Het uitwendig leven van de drie of vier stammen: Turken, Joden, Armeniërs, Grieken, ver meerderd met de Franschen" (waaronder alle niet Oosterlingen worden begrepen), hebben een Muzelmanschen tint aange nomen. En deze is zelfs langzamerhand ver waterd naar een Europeesche kleur. Dophoedjes vindt men op een in Turksche broek gekleed individu; een fez bij een colbert, een kleurlgen hoofddoek bij een jacket. Vooral bij de Armeniërs doet zich 't eigenaardig mengelmoes In kleedfj veelvuldig voor. Christenen van denk wij re en geloof, Aziaten van geboorte en vleesch, zijn ze zeer lastig te bestudeeren en te begrepen, vol verras singen. Terwijl men betrekkelijk nog kort geleden de Armeensche spitse, vilten muts (een over blijfsel uit oude, haast zou ik zeggen:klas sieke tijden) nog algemeen zag dragen, Is in de laatste tientallen van jaren geen groot verschil meer merkbaar. Jammer, dat zulk een typisch hoofddeksel, waarmede zich de beroemde koning Mithradates van Pontus, nu 2000 jaren geleden, sierde en liet afbeelden iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiii EEN AARDIG ALPENBOEK PH. C. VISSER. Op en om den Mont Blanc. Rotterdam. Nijgh en Van Dltmar 1918. Het bergklimmen is de schoonste der sporten. BI] geen andere vindt men zooveel aesthetisch genot van geweldige natuurin drukken; bij geen zulk een harmonisch in 't werk stellen van alle ledematen en spieren, gepaard met geestelijke werkzaamheid; bij geen een dergelik zich meten met de natuur kracht en zooveel voldoening na volbrachten arbrid. Wij Nederlanders zijn geen pioniers of padvinders op dit gebied. Daartoe ligt ons land te ver af van het hooge bergterreln, terwjjl wij ook niet, zooals de vermogende Engelschman, geheel opgaan in «port en die verheffen tot hoofddoel des levens. Maar toch vermogen wij onder onze landgenooten een aantal uitstekende beoefenaars der bergsport aan te wijzen; en onder deleden der Nederlandsche Alpenvereeniging, hoe klein deze ook zijn moge, vindt men eenige eerste rangskrachten vertegenwoordigd. Tot de verdienstelijkste dier leden behoort zeker de heer Visser uit Schiedam. Niet alleen is hij een hartstochtelijk minnaar der bergsport, waaraan hij al cfjn krachten wijdt, maar ock tracht hfl door tal van voordrachtenen geschriften de liefde daartoe bijzijn landgenooten te wekken. Verscheen van hem reeds eenige jaren geleden een leerzaam en keurig uitgegeven boek over dit onderwerp, thans doet hij dit volgen door een niet minder smaakvol en prachtig geïllustreerd werk speciaal over het gebied van den Mont Blanc, waarin wi] een tamelik volle dig beeld verkrijgen van deze hoogste berggroep van Europa. Ook voor den niet-alpinlst is dit boek zeer leesbaar. Het is vol geestdrift, maar toch in natuurlijken en onopgesmukten stijl geschreven. Ook de humor ontbreekt niet. Zoo bijv. waar hfl vertelt van een mijnheer in Montenvers, die juist het onbeteekenende tochtje van den Chapeau over de Mer de Glacéheeft afgelegd en dan gewichtig op merkt: het is waarschijnlijk niet noodig zoo toegetakeld de gletscherwereld in te gaan, en waarmee een kwart eeuw geleden de Shah van Perzië in Europa werd gezien, thans in onbruik geraakt l Het was een spe ciaal Armeensche dracht, waardoor men onmiddellijke en Armeniër van een Turk kon onderscheiden. Ook de lichaamsstatuur werkt daartoe mee. Voor het meerendeel zijn de Armeniërs rank van gestalte, pootig daarbij. Hun gelaatskleur is blanker dan die der Turken. Maar op het gelaat van den Armeniër leest men toch de hoofdtrekken van zijn karakter, die levendigheid en belang stelling, ijver en helderziendheid aangeven. Ook trots teekent zich In de fijne scherpe lijnen van het gezicht. Trots wel 't meest. Want elke Armeniër acht zich van vorsteIQken bloede. Honderd tegen n dat gij, als vreemdeling verkeerende in Rusland, in uw hotel verneemt dat een Tartaarsch vorst uw schoenen poetst en een Armeensch bediende van prinselfjken bloede uw kleeren borstelt. Moeten die eigenschappen van geslepenheid, sluwheid, gewikstheid deze men schen niet voorbeschikken tot den handel, tot wagen en speculeeren, tot het waar nemen van een kansje, wanneer zich dit voordoet? Voeg daarbij een onwrikbare kalmte, afgekeken van den nimmer verbaas den, nooit uit zijn plooi gebrachten Turk. 't Is een bedaardheid en gelatenheid, die sommigen slaafsche onderworpenheid zullen noemen, doch die hen hun weg deden vinden over de geheele middenmoot van het noor delijk halfrond, van Hongarije en Bohemen tot in China en Turkestan. Ook daaraan is het danken dat zij zich wisten meester te maken van de intieme vriendschap hunner thans zoo gehate beulen en onderdrukkers, voor wie zij zich langen tijd als eerbied betoonendedienaren en helpers deden kennen. Maar, gén vrienden van gelijke beweging en rechten, geen vrienden die bemind en tevens geacht worden. Hun scheldnaam: de kameelen van het rijk", is ongetwijfeld ver diend. Met ongeloofelljken werkijver en werkkracht begaafd, zien zij tegen geen bezwaren op, wanneer er geld te verdienen valt. Men gaat in Constantinopel menigmaal uit den weg voor een Armeenschen vracht drager, die geheel verdwijnt onder een last, bestaande uit sopha, tafel, stoelen, wiegelend op zijn schouders. Door hunne aangeboren verstandelijke gaven leveren de Atmeniërsin Constantinopel behalve een heirleger van pakezels, ook een aantal architekten, ingenieurs, geneesheeren, kunstenaars en knutselaars, vernuftig en geduldig. Ook wordt het bankiersgiide voor een groot deel uit hun midden gevormd. Over de slimheid der Armeniërs gaat slechts n roep. De vreemdeling die in den Bazar in hunne handen valt zal zich ver maken, zal zijn bezoek merkwaardig en en aardig vinden, maar zal zijn vermaak achteraf wél als duur betaald beschouwen. Ze halen hunne klanten het vel over de ooren. Geloof maar vrij dat een Armeniër, die u na lang loven en bieden, zijn koop waar laat, nog genoeg winst behaalt om zijn dag als niet verloren te beschouwen. Van waar de haat die in de laatste halve eeuw met fanatieke woede tegen hem is ontbrand ? Hoe komt het dat die volksstam, welke voor jaren nog gezien, nog geacht was, althans ongemoeid werd gelaten, thans tot mikpunt dient voor Turksche gruwelen, voor moord- en brandtafreelen, welke Europa telkens weer in rep en roer brengen? Gruwelen die den Grand old man" in der tijd (zeer onparlementair!) er toe brachten, aan het bevriende staatshoofd, den Sultan van Turkije den titel te geven van .GrootMoordenaar op den troon"? Kan het soms zijn, dat de Armeniër in Turkije de rol speelde van den Israëliet in Rusland, de rol van uitzuiger en wurger, die zich als een polyp vasthecht aan zijn slachtoffer en niet tevreden is vór hij de prooi machteloos onder zich heeft om ze uit te zuigen? Is het in Turkije k niet aldus gegaan ? Laadden de Armeensche bankiers en geldschieters, k hypotheek gevers op het platteland, wellicht den haat op zich van de bevolking, d ie dezen afkeer van sommigen koelt op den geheelen stam? En wanneer zich dan bovendien een geheim genootschap, een soort van schrikbewind, aan het hoofd stelt dat, opgewarmd door politieke leiders, zich gouden bergen belooft van hij toch had wel volstaan met een paar wollen sokken over zijn wandelschoenen! Of elders het vermakelijk verhaal dat op den tocht vergeten was een blikopener mee te nemen en toen een pickel dienst moest doen om een blik gecondenseerde melk open te hakken; terwijl een ander maal de vermoeide alpinisten een bus met sappige perzikken meenden te openen, en tot hun schrik moesten ontwaren dat deze bij ver gissing in plaats daarvan hardgroene snijboonen bevatte. De beschreven tochten dateeren van vór hervormingen die maar nooit komen, dan is de publieke opinie spoedig bewerkt. De Armeniërs dachten zich recht te kun nen verschaffen, maar zagen zich ge kneveld en gemullband, en kwamen vol wrok in boeien, hun door vroegere vrienden aangelegd. Waar bleef toen de bereidvaardigheid van Europa voor de verdrukten, zoo dikwijls op papier geuit ? De haat tegen, de schrik voor de Armeniërs bleef in Turkfle bestaan. Plotseling kan die schrik tot een uitbarsting komen, een kleine oorzaak doet soms den brand eensklaps uit slaan. Woonden wij het zelf niet bij dat de val van een kind uit een raam, enkele menschen deed bijeenkomen op de plaats van het ongeval, dat zonder ongeluk was afgeloopen? Een oploopje in Constanti nopel kan geen andere oorzaak hebben dan een aanslag van een Armeniër op een Turk. Nieuwsgierige kijkers worden, als altijd, onschuldige slachtoffers. Gevangenneming van weerspannige toeschouwers gaf voedsel aan het booze gerucht van een opstand van Armeniërs. De winkels in de Europeesche wijk werden reeds gesloten. Niemand wist wat er eigenlijk aan de hand was. Doch de Armeniërs hadden 't weer gedaan. Muzel mannen zoowel als Armeniërs vluchtten naar hunne bedehuizen, waar de kogels hen door Allah's of door Gods hulp niet zouden kunnen bereiken. De Armeniërs zijn een zeer oud volk, uit Azië gekomen tot den Europeeschen zoom, een volk van vroege beschaving. Het groote Armeensche rijk, dat in zijn verste uitge breidheid slechts nu en dan als in 't voorbij gaan onder n enkelen heerscher vereenigd is geweest, strekte zich, in grove trekken aangegeven, van Oost naar West van Perzië en de Kaspische zee uit tot Klein-Azië; van Noord naar Zuid van de rivier de Kur tot aan Kurdistan en Mesopotamië. Dat uitgebreide rijk werd in den loop der tijden, als een Aziatisch Silezië of Polen, door de omringende rijken verdeeld en bij stukken en brokken ingeslokt. Rusland, Perzië en Turkije vergrootten hun gebied te zijnen koste. Flnis Armeniae!" Juist de streek die thans aan Turkije behoort, was de schoonste, het meest be schaafde gedeelte van het rijk. De Zuidkust van de Zwarte Zee, het Rijk Pontus, kende tijden van weelde en kunstontwikkeling, zag prachtlievende en, wat mér zegt, smaakvolle en ontwikkelde vorsten in zijn steden tronen. Mithradates Eupator, de eerste vorst van wien bekend is dat hij een werkelijk goed ingericht Museum van gesneden steen en (gemmae), van vazen en beelden bezat, een man die meer dan twintig talen sprak, was een vorst die honderdmaal hooger stond in beschaving, dan reeksen van vorsten, welke na hem in Europeesche Staten, zoogenaamd beschaafd, regeerden. Uit zijne, door de natuur met een heerlijk klimaat begiftigde landen, kwam veel tot ons wat nog ons ge zicht en reuk en smaak streelt. De abrikoos vond vandaar haar weg naar Europa, even eens de kers, die zelfs haren Armeenschen naam (kerras) zuiver behield' De roos, de tulp, de lelie, de krokus zijn op de bergen dadr inheemsch en hun bloemenpracht en geur danken wij aan Armenië. De politieke lotgevallen van het land in bijzonderheden na te gaan, zou ons te ver voeren. Wij zouden langs overleveringen kunnen opklimmen tot de Oud-Testamentische tijden. In hun gebied bevond zich, naar hunne sagen, het Paradijs en hun land werd, na den Zondvloed, voor de tweede maal de bakermat van het menschelijk geslacht. De bijkans 5000 meter hooge berg Ararat ont ving de ark van Noach en vertoont, naar men zegt en aanwijst, daarvan nog den indruk. Na tal van wisselingen, eerst onder de Perzische koningen, daarna onder Alexander den Grooten (± 323 v. C.) en zijne opvolgers, kwam het rijk in Rome's macht of liever onder Rome's invloed, met dien verstande, dat in den Romeinschen Keizertijd in Armenië koningen werden aangesteld nu eens door Rome, dan weer onder Perzischen drang. De 3e eeuw zag er het Christendom verschijnen. Dit werd er zelfs staatsgods dienst, zoodat de oude eeredienst, die van Zoroaster, geheel werd verdrongen. In 1242 veroverden de Mongolen geheel Armenië. Teekentng voor déAmsterdammer van George van Raemdonck den rampzallgen oorlog, uit de jaren 1910 en 1913. Voor een groot deel werden zij volbracht in gezelschap van Geo Finch. De schrijver beschouwt dezen als zijn leer meester, en hij koestert de grootste bewon dering voor dezen jeugdigen alpinist, die zoo beleidvol met den pickel weet om te gaan en die volgens hem op n lijn te stellen is met de allerbeste gidsen in de Alpen. Met hem brengt hij in Aug. 1910 een week door in de eenzaam gelegen Couvercle-hut. Zij zijn het rumoerige en wereldsche Chamonix ontvlucht en hierheen VREDE l IIMHIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Gestolen goed gedijt echter niet en weer kwam in 1472 een gedeelte aan Perzlë en verviel een ander deel aan de Turken, en wel de streken welke ook thans nog (hoe lang, hoe kort nog?) aan dat rijk behooren Door deze wisselvalligheden van hun lot zijn echter de Armeniërs naar alle zijden verspreid. Zij weten, even goed als de Joden, dat zij met hunne eigenschappen overal terecht kunnen. Rusland zoowel als Oosten rijk, Perzlë zoowel als Hongarije, tellen de Armeniërs bfj duizenden en tienduizenden onder hunne bewoners. In Rusland, waar ; zij vooral sedert Peter den Grooten gast| vrijheid vonden, schat men hun getal op een l half mlllloen. Tot zelfs in ons land dreef hen hunne ondernemingsgeest en de kolonie der Armeniërs is uitAmsterdam eerst sedert nog niet heel langen tijd verdwenen. Het Christendom van de Armeniërs ver schilt in sommige opzichten van het Katho licisme. Zij erkenden tot in 1872 den Paus als Oppcrheer van de Kerk. Zij gelooven ook aan Heiligen, maar nemen het bestaan van het vagevuur niet aan. Minstens ns in zijn leven moet een Armeniër ter bede vaart naar Aschmiadzin, een klooster in de buurt der oude Armeensche hoofdstad. Hier troont de Katholikos, de algemeene Bisschop, die door den verkoop van de heilige olie, door hem zelf bereid, een middel vindt om de kosten van den godsdienst te bestrijden en de uitgaven voor de uitnemende opvoe dingsgestichten te dekken. Door dezen Katho likos worden de Patriarchen te Constanti nopel en Jeruzalem, de Aartsbisschoppen elders benoemd. De priesters mogen huwen, doch niet voor de tweede maal een vrouw nemen. Dat de ontwikkeling van den Armeenschen geest een hooge vlucht nam, bewijzen de overblijfselen van de litteratuur, die tot in de 14e eeuw bloeide en op elk gebied van wetenschap hare schreden zette. Na de 14e eeuw zinkt de waarde der Armeensche letter kunde meer en meer. Het kan niet anders of de taal van een volk, dat aan zoovele wisselingen onderhevig was, moet ook in den loop der tijden door die invloeden bewerkt zijn. En zoo zijn dan ook van de oude, oorspronkelijke taal, zoo als die (naar het heette) het schoonst ge sproken werd om den berg Ararat, weinig ruïnen meer over. De vraagstukken van iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin getogen, maar virden er den eersten nacht een opeenhooping van menschen, van welke sommige dames en heeren alleen gekomen zijn om eens het avontuurlijke van het huttenleven mee te maken l Maar weldra blij ven zfj alleen achter, en dan volgt een ver makelijke beschrijving van des schrijvers huisvrouwelijke werkzaamheden. Ook overi gens behoort dit vflfde hoofdstuk tot de best geslaagde van het boek. Met Finch worden vele gidslooze tochten ondernomen, en de bekoring wordt geteekend van zulke tochten, waarbij de verIllustralie uit Op en om de Mont Blanc" schrijf- en spreektaal, van borkentaal en volkstaal vindt men ook in 't Armeensch. De vermenging en verwarring van dialecten zijn oorzaak dat een verstaan en begrijpen van elkaar zeer bemoeilijkt wordt. Het Oosten en het Westen, het Turksche en het Perzi sche gedeelte, staan hier lijnrecht tegenover elkander. Waar zulk een verwarring heerscht onder de kinderen van n stam, op taalkundig' staatkundig, soms ook godsdienstig gebied, is 't daar te verwonderen, dat de stamgenooten zelfs door hunne tegenwoordigheid alleen, met hun eigenaardig levendig, vurig Oostersch temperament, onrust teweeg brengen, waar zij zich ook bevinden? Het Mohamedaansche fanatisme kan van dien onderworpen stam geen uitzuiging dulden. Uitbarstingen van rassen- en godsdiensthaat kunnen dus niet uitblijven. De laatste jaren hebben maar al te sprekende bewijzen geleverd, dat de Turksche haat den Armeniër niet met rust laat, dat die haat zich slechts in een zee van bloed laat smoren en onverzadiglijk is. Mooie beloften op papier, bij verdrag opgesteld beteekenen niets. Van humaniteit is niets te wachten. Geheele onafhankelijkheid is noodig. Opbloei van het Armeensche volk in een vrijen Armeenschen staat is de eisch van het slimme, Intellegente ras, dat zich zelf b.eter zal redden, dan het door den Turk werd gedaan. Armenia fara da se! Utrecht Dr. N. J. SINGELS iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiin H. BERSSENBRUGGE, PORTRETFOTOQRAAF ZEESTRAAT 65, mast Panorama Metdii, DEN HAAG. Tel. 1538. eischte doorzicht en oplettendheid en het gevoel van eigen verantwoordelijkheid de genieting zooveel te grooter maken. Zoo wordt o.a. de Dent du Géant bestegen, van welke geweldige rotspunt de bestrjglngsgeschiedenis uitvoerig wordt verhaald. Later volgt de niet minder geweldige Dent du Réquin, en eindelijk als moeielfjkste van alle de Grépon, ditmaal met den gids Joseph Knubel uit S. Niclaus, een der voortreffe lijkste en betrouwbaarste gidsen, die niet slechts klimt om den broode maar zelf hartstochtellk alpinist is. Te nauwernood ontsnapt Visser op dien laatsten tocht aan verongelukking; want een groot rotsblok, waaraan hij zich had vastgeklemd, laat los, en met een gekneusderi voet moet hij verder. Ten slotte loopt alles goed af; maar wan neer wfj die Grépon-bestflging lezen, dan krijgen wij onwillekeurig den indruk: deze is inderdaad te roekeloos en onverantwoor delijk. En wanneer de schrijver zelf zegt, dat velen zulk een tocht waanzinnig noe men en er zelfs onder de alpinisten zijn, die deze bestijging afkeuren, dan ben ik, waarlijk geneigd mij onder die laatsten te scharen. Minder halsbrekend is de traverseering van den Montblanc van Zuid naar Noord, onder nomen in gezelschap van zijn moedige en cordate vrouw, waarbfl wordt overnacht in de Döme-hut, om den volgenden dag over den Döme du Gouter en de Cabane Vallot den top te bereiken en dan over de gewone route van de Grands Mulets naar Chamonix af te dalen en die plaats des avonds te 10 uur, na een tocht van 19 uren te bereiken. Zoo biedt het boek een groote verschei denheid van onderhoudende lectuur. Daar enboven is het verlucht met prachtige platen, inzonderheid naar photographlsche opnamen van Talvaz. Ik wijs hier slechts op de afbeeldingen van Courmayeur, de Pointe Sella, de Jonction en zoovele anderen. Ook daarom zal niemand zich de aan schaffing van dit boek beklagen, dat vele koopers en lezers moge vinden, want het verdient dit ten volle. C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl