Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Juni 19. Ne. A92
VAN EEN JONG-GESTORVEN
DICHTER *)
J. VAN 'T L1NDENHOUT
Wanneer en waar ik J. van 't Llndenhout
in de drukke doening van het Amsterdamsen
studentenleven voor het eerst ontmoet heb,
heugt me niet meer.
Wel staat me helder voor den geest, dat
ik, toen op een goeden Woensdagavond in
de pflpenla van waaruit wij het A'damsch
Studentenweekblad redigeerden, zijn eerste
producten onze redactioneele vierschaar be
reikten, voelde in contact te komen met
werk dat boven mijn toenmalig critisch
appreciatie-vermogen geheel en al uitging.
Kort daarop kwam ik ook met hem in aan
raking in het gezelligheldsleven", meer
speciaal en studentikozer" gezegd het
kroegleven" en we hebben daarna te
zamen heel wat pottekens bier en leute
genoten. Er was een weelderige drang in
hem die er hem toe bracht zich ook in dit
soort leven te laten gaan en zich te geven,
een weelderige drang die zoo direct en
spontaan bij hem voorzat, dat, sloeg zQ om
naar zijn poëtisch productievermogen, son
netten en quatrijnen, liedjes en oden ver
schenen op marmeren tafeltjes tusschen
biertjes en aschbakjes, op enveloppen en
vodjes krant, haastig gekrabbeld met een
stukje potlood. En misschien zijn enkele
van zQn beste verzen zóontstaan.
Maar naast dien weelderigen drang stond
de ver doorgevoerde twijfel van den
modernen intellectueel, de zelfkritiek en het
schuldbesef van den hypersentieve
zoodat hfl tijden had waarin hij grif en
spontaanweg evenveel en het was veel
verscheurde als hij geschreven had, waarin
hij, kort na de uitbundigheid van ongeremde
festijnen, even volledig oversloeg naar de
andere zijde: drukkend besef van eigen
nietswaardigheid. Een slingering, een
Hlmmél hochjauchzend zum Tode betrii bt
zijn, zooals dat, in meer of mindere mate,
optreedt bQ alle gevoelige en artistieke
naturen. Albert Verwey stak hem in dien
tijd een hand toe maar ook die hand
mocht hem, helaas, niet in evenwicht houden...
? .*
12 Juli 1916 bereikte ons, zijn vrienden,
de droeve tijding van zijn heengaan. In het
stille Zeeuwsche plaatsje, waar hij als ge
mobiliseerde, naast den doem der schoon
heid ook nog de druk der militaire ellende
te dragen had, maakte de dood een einde
aan dit leven. Het is ons, na dien tijd, dik
wijls een behoefte geweest van hem en zijn
werk te getuigen. Een nadere aanleiding
daartoe vinden we thans in een bundel
Nagelaten Verzen", die door de zorgen
van zijn familie werd uitgegeven.
De heer Jac. v. 't L. zegt in het Voorbe
richt: .Deze verzameling van deels reeds
in druk verschenen, f) deels als manuscript
aanwezige verzen van Joh. van 't
Lindenhout jr., wordt als een blijvende herinnering
aangeboden aan zijn vrienden en aan hen,
die hem genegen waren."
Dit bundeltje werd ons dus als een sou
venir aangeboden. Waar men gemeend heeft
dit werk op zoo een intieme wijze te moe
ten uitgeven, past geen gedetailleerde analyse
van de dichterziel die hier tot uiting kwam.
Hier past alleen het toonen van enkele
schoonheden die den, in alle jonge
zelfstrQden gewikkelden poëet tot bestaan vermocht
te brengen.
De verzameling opent met eenaantal
jeugdverzen, dateerende uit de jaren 1910-1911.
In de laatste terzine van een sonnet, op
gedragen aan Jacques Perk, uit het v. 't L.
de wensch:
O! Mocht ik sterren in mijn jonge jeugd
Als heel mijn zoete zang, uit mijne ziele
vloeiend
Gezongen is van Hefde leed en vreugd.!
De wensch ging o l weemoed voor
een deel in vervulling. Voor een deel! Want
*) Dit artikel was geschreven voordat
het voortreffelijk stuk in de Beweging" van
M. Nijhoff, aan den overleden vriend gewijd,
verscheen. Wie zich, naar aanleiding van
deze, uit den aard der zaak, vluchtige
woorden, die door toevallige omstandig
heden een al te langen tijd onder weg
bleven naar de drukpers, voor den figuur
van van 't L. interesseert, verwijs ik dan
ook naar De Beweging" van Jan. j.l.
f) In De Beweging," in enkele jaar
gangen van de Amst. Stud. Almanak en In
het A'damsch Stud. Wkbl. Propria Cures."
V. D. T
Sport Toestellooze lichaams
oefening Toestelgymnastiek
In sport- en in gymnastiekkrlngen, bij 't
onderwijs en in 't leger, woedt strijd tusschen
Sport en Zweedsche gymnastiek eener en
Duitsche (toestel) gymnastiek anderzijds.
BQ sport en bQ spelen is 't oogenblikkelijk
doel van den beoefenaar te winnen. Ook
al is hij b.v. de volwassene, die vrij
willig gaat de sport bewust begonnen om
lichaamsverbetering (betere beheersching,
ontvetting, spiervorming, verbetering adem),
tijdens het werken denkt hij alleen aan het
PADOX
HOUTBOUW
levert desverlangd in zeer korten
termyn alle houtconstructies als:
Fabrieksgebouwen
Schuren
Barakken
Lighallen
Catalogus op aanvrage
dat heel zqn zoete zang gezongen was,
hebben wij nooit geloofd. Misschien ge
loofde hq het zelf. Hoe gaarne hadden wij
hem dat geloof ontnomen! Zulke veelzfl*
dige mogelijkheden immers schenen er
nog open te liggen voor een dichter die
n kon geven een vers als:
AAN MIJN MOEDER.
Zoo ben ik dan een Kind en Moeder is de Aards
Mijn hoofd is vocht van dauw en dronken van haar licht;
En eiken dag weerom, dat zij de schoonheid baarde,
Hield 'k nimmer te vergeefs mijn handen opgericht.
Geen lente en geen herfst, die niet mijn bloed door
waarde,
Geen wind, die niet z'a woord woei langs mijn aan
gezicht;
Mijn hart wies zwaar van al beur gaven, die ik gaêrde,
Een boom, die voor den last der vruchten bijcazwich''.
Ik ben een volle boom en Gij de milde Zaaier,
En door mijn blaören vaart in sidderend gewaaier
Bij lachen of geschrei de adem van uw mond.
Heb dank, o Moeder, die de onwillige takken bondt
Ten leven, en uw licht steeds meer zondt en steeds
laaier
Opdat mijn rijpend hart te schooner wasdom vond.
* * *
en, haast In denzelfden adem:
STILLE GETIJDEN.
II
De deur is toe, de disch bereid
Met de avondlijke spugen.
Weer neeg een dag an vreugde en nijd
En rees een stille schemertijd
Van zwijgen en van pelzen.
Een koele dronk, een snede brood,
Dan mijm'rend neergezeten,
Blij met wat 't oogenblik mij bood,
Nu ver verlang en oude nood
Verreisd zgn en vergeten;
Na alle vreugd en alle spijt
Niet wijzer en niet dommer,
Sta ik verlange:iloos bereid
Te beuren wat de'oi.zeekre tijd
Mij baart aan heil en kommer.
Wat zal ik neg van af mijn geest
Den druk der loomheid weren?
Ik ben van wensch en hoop verweesd,
En is deez' dag wel schoon geweest,
Er moest geen nieuwe keeren.
De deur is toe, de disch bereid
Met de avondlijke spijzen.
Ben ik, die leef bij uur noch tijd,
Verloren in deez' eenzaamheid
Een dwaze of een wijze ?
Toch was er nog een geweldige broeiing
een diepe roering in dezen geest een wijde
bloeming, die de mogelijkheden in zich
scheen te dragen van, na zomerdoorgang,
te rijpen tot een gezonde vrucht in den herfst.
Hoe heeft v. 't L. gekend de heilige waan
der Droomers, die hém nooit tot gewis
bezit" geworden is:
AAN DE DRCÜMERS.
Die 't gistend Leven nimmer leven leeren
En nimmer rijpen tot de sterke daad,
Maar niet een glimlach hun licht-schuw gelaat
Niar 't stil gemijmer van den schemer keeren:
Wier voeten nooit op 't levensrhythine veeren,
Maar reize' en dalen naar een verre maat,
Waarvan alleen hun hart de wijs verstaat,
Ka maar de stilte voor een droom begeeren;
Dat zijn de krannen, die den zoeten logen
Verkoren boven een vergeefsch bestaan;
Heett in bun handen van gewisse daèn
Noch trouwe i strijd het zeker loon gewogen:
Kr licht geloken vreugde in hun oogen,
Gewis bezit en loon van heil'gen waan.
En dat er in hem ook krachten lagen die,
redden kunnen uit den te strak-gespannen
zelfbeschouwing van den
lyricus-zondermeer blijkt o.m. uit een gedicht als:
MADAME LA MARQUISE.
Ken lied ruischt ijl en rank ; een vrouw speelt aan 't
spinet
En neurt heel zacht de wijf; de blanke toetsen schreien
Hun zoet en simpel leed door 't schemerend salet.
Maar wie haar gratie won nijgt aarz'lend haar bezijën
En zoekt haar need'ren blik. Een stille geur yerbloeit
Van onvervulde droome' en teedre specerijen. ..
Ze heft 't gedüft gelaat; het zoet geneur vervloeit
Tot lage fluistering; haar smalle vingers roeren
Het laatst akkoord. Dan schauwen, bleek en teer
gegroeid,
Op 't matte gobe'ijn, de levenrfe koutonren
Van een versmolten beeld... Een schucht're hand bewoog
Een toets; de snaar vertrilt.. . Reeds welkt de
peerlemoeren
T t bleeker avondlucht. Zij talmen aan den toog
Van 't open ve ter, waar de donk're olmen lijnen.
Zij schertsen, maar een weemoed schemert in hun oog;
Krank van verteerden lust en delicate pijnen
l'.iren de woordjes zich aan heusch eu lucht gebaar,
En de mimosa kwijnt, roerloos in 't porceleinen
geraud, v-'ur 't spiegelglas van 't duisterend boudoir.
In Herfst-herlnnerlng" zingt de dichter:
ns zag 'k met bveede slagen roeien
Een vogel, die de heem'len won, '
'k Zag hem de grauwe wieken doopen
t n 't wa/ig licht der morgenzon.
En toen hij eind'lijk keerde, dropen
I ie vleugels van den gulden danw,
Toen wist ik. dat 'k door daag'raads open
Poort met bewustheid treden zou,
inmiiiiiiiimiii iiiiiiimiiiiiinm iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
tijdeiqk doel, het winnen van het spel of
van de partq. Hij zal daartoe scherp letten
op de steeds veranderende omstandigheden,
snel kans zien, snel overleggen wat te
doen en de beweging, waartoe hq besluit,
snel uitvoeren. Om vlug, vaak en (of) met zoo
groot mogelqk effect te werken, zal hq 't
zuinig" doen, waaronder ik versta op
zoodanige wijze, dat hij met de minste
inspanning, dus langs de kortste baan be
weegt.
Bq lichte athletiek (werpen, springen,
loopen) geldt alleen de eisch van goedkoop
werken. Vlug oog en dito besluiten als bij
spel is hier niet noodig.
Behalve dat zijn lichaam sterker en
schooner wordt, oefent de sportsman zich
in en gewent zich dus aan allerlei, dat in
't dagelijksch leven van groot nut is, n.t.
snelle kijk, snel denken en zuinig werken.
Wat dit laatste aangaat, was 't treffend,
dat in den Haag, tijdens het verbiqf der
geïnterneerde Britten, 't ook niet-sportlui
opviel hoe gemakkelijk en doelmatig zich
deze in sport geoefende menschen bewogen.
Bij de toestellooze lichaamsoefeningen,
waartoe de Zweedsche gymnastiek behoort,
die slechts sobere, niet afleidende werktuigen
gebruikt, biqft men zich steeds bewust van
't doel: het verbeteren van het lichaam.
Doordat men door niets afgeleid, de volle
aandacht spant op 't werken van bepaalde
spiergroepen, ontwikkelt men die, naar ik
meen in de practijk te hebben bevestigd
gezien, sneller en meer overeenkomstig
't verlangen dan wanneer men de aandacht
bij spel of bq werktuig heeft.
Wie achterover ligt en b.v. de beenen
beurtelings gestrekt omhoog brengt, weet,
dat hij dit met geen ander doel doet dan
o.m 't lichaam te oefenen en dat het 'n ver
moeiende wijze van liggen Is. Straks in
bed, als hq rusten wil, zal hq wel liggen
zonder de beenen te bewegen. .
Wie voorover ligt, met de voeten ge- j
stoken onder divan, ledikant of kast en in '
Dat niet voor mij meer lag bevangen
Het vaag begeer in mistig grauw,
Ik kende LU mijn klaar verlangen,
Ik was mijn y.uiv're wensch bewust:
Gelijk die vogel 't licht te vangen,
Dat straalt van achoouheids gouden kust ..
Dat die zulv're wensch" hem niet door
dit leven vermocht heen te dragen, wq
hebben het, als zoovele andere dingen van
het Mysterie deemoedig te aanvaarden.
Mogelqk, dat die zuiv're wensch hem nu
draagt in een vrijer bestaan...
A. E. VAN DEN TOL
KWATRIJNEN
door Mr. JACOB ISRAËL DE HAAN
Es Ist nicht wahr...
Ik moest onwillekeurig aan deze formule
van het
intellectueeleanclen-regime-Duitschland denken, toen ik thans eerst onder de
oogen kreeg het artikel in .De Amsterdam
mer" van 17 Mei, van dr. Frederik van
Eeden, over zQn te München gedooden vriend
Gustav Landauer, waarin de heer Van Eeden
de beschrq ving, die ik van dezen revolutionair
in het Handelsblad gegeven had, voor leelijk
karikatuur" uitmaakte en o.a. getuigde, dat
zijn
edele vriend Gustav Landauer was
niet de malloot met Papoea-haar", die
de heer Nypels in hem gezien heeft.
Dat hq, de echtgenoot van de fijnge
voelige dichteres Hedwig Lachman die
onlangs gestorven is, de socialiseering
van de vrouw zou hebben willen door
drijven, in de grove beteekenis, die
daaraan in ons land wordt gehecht, dat
acht ik ondenkbaar."
De heer Van Eeden heeft natuuriqk het
volste recht van een betreurden vriend alle
mogelijke goeds te vertellen en zelfs,
klaarblijkelijk om te laten zien, dat ik toch
wel een karikatuur gaf om een, waar
schijnlijk ook reeds toen het gemaakt werd
geflatteerd, want geschilderd, portret te
publiceeren. Ik daarentegen heb niet meer het
recht en in ieder geval niet meer den lust
om o'er een gevallen strijder met dezelfde
openhartigheid critiek uit te oefenen als ik
dat doen mocht toen deze nog in het
strfjdgewoel stond en van zich af kon bijten.
Over Landauer zal de geschiedenis
oordeelen: het oordeel van degenen, die hem
gekend hebben als een fqne wqsgeer, zal
opgewogen worden tegen dat van hen, die
hem sedert de revolutie gekend hebben als
den revolutionair, die ten slotte absoluut
nutteloos een mooie stad mee hielp bloot
stellen aan wat het arme München door
moest maken, die mee schuld was dat gru
welen gebeurden als de terechtstelling der
gqzelaars, waaronder een zachte, lieve vrouw
als de jeugdige gravin Heila von Westarp.
Gtistav Landauer is dood en over zqn
geestestoestand en uiterlijk wil ik het dus
niet meer hebben.
Maar met klem wil ik protesteeren tegen
twee dingen. Ten eerste, dat men, wanneer
men om politieke of persooniqke redenen
het vertrouwen in een journalist wil onder
graven, hem dingen in de schoenen schuift,
die hij nooit beweerde. Want ik meen ge
rust te mogen aannemen, dat het vrijwel
allen, bq het lezen van het boven door mij
aangehaalde gedeelte van dr. Van Eeden's
artikel, gegaan zal zijn als hen, bij wien ik
de proef nam en die allen verklaarden daar
uit opgemaakt te hebben, dat ook ik van
Landauer gezegd had: dat hij de sociali
seering van de vrouw zou hebben willen
doordreven." En dit is nu eens werkeiqk
niet waar; het werd, eerst gerulmen tijd
nadat ik uit München vertrokken was, door
Duitsche bladen gemeld. En ik, die, zoodra
ik in Hongarqe geconstateerd had, dat er
van deze socialisatie geen sprake was, Béla
Kun de gelegenheid bood om tegen deze
verdachtmaking der sovjet republieken tele
grafisch en daarna in een inte'view nog eens
geargumenteerd op te doen komen, mocht
dus al allerminst verwachten, dat me zoo
iets op mijn dak geschoven werd.
Doch heeft dr. Van Eeden deze bedoeling
niet gehad en is het een ongelukje, wel dan
doet dat een dagbladsch ijver, die, helaas,
dikwqis gedwongen is om aan scherpe
cride lendenen de romp omhoog trekt met het
hoofd achterover en de armen zijwaarts
gestrekt, zal toch niet wanneer hq in 't
dagelijks leven voorover ligt en wil
opkqken 't zoo moeielijk doen, maar zich op
richten op de ellebogen.
Het toestelioos oefenen verbetert dus
alleen het lichaam (het is bq vele spelen
en sporten als aanvulling noodlg en bij alle
nuttig) en 't doet dit door duur" te werken,
maar op zoo duidelijke, opzettelijke wijze,
het geen verkeerde gewoonte in 't dagelijksch
Ie yen worden zal.
De toestel- of Duitsche gymnastiek, of
turnen, gebruikt tal van toestellen, aan elk
waarvan 'n groot aantal oefeningen worden
uitgevoerd, meerendeels zeer samengesteld.
De gymnast denkt onder 't turnen aan
't keurig uitvoeren der oefening. Everals de
sportman vergeet hq tijdens het werken 't
doel waartoe hq gymnastiseert. Maar de
stichters van 't stelsel dachten er wél aan
en eisenen, dat de bewegingen niet zoo
maar en ook niet zoo zuinig mogelijk worden
uitgevoerd, maar zó, dat zq 't meeste nut
hebben voor het lichaam (naar hun meening
wel te begrijpen). Dit geeft het turnen 't
hinken op twee gedachten, 't Onderscheid
in oorsprong tusschen sport en gymnastiek
wreekt zich hier: sport, spel is ontstaan uit
't verlangen der spelers naar lichaamsbe
weging en door hen zelf bedacht. Toestel
gymnastiek is uitgevonden en gereedgemaakt
voor anderen en bedoelt hun lichaam te
ontwikkelen.
Het verschil tusschen de zuinige sport
en athletlek en 't dure turnen komt teekenend
uit In den hoogtesprong, uitgevoerd door
'n athleet en door 'n turner. De eerste, uit
sluitend er op bedacht zoo hoog mogelijk
te springen, doet 't zó, dat zqn zwaarte
punt zoo laag mogeiqk blfift (Schotsche en
Amerikaansche sprong, bij den laatste blijf t,
theoretisch althans, 't zwaartepunt beneden
't touw). De gymnast springt voor alles mooi.
De Dienaar
Ik vraag zQn naam, een mooie naam:
Renato.
En waar hij woont? Hq lacht en zegt:
Sorrento.
Wq schelden. Mijn stoomer ligt op de ree,
Niets dan wat klank van namen neem
ik mee.
Napels
Men zal u, Napels nooit vergeten,
Uw leven is een lachend Feest.
En u gedenkend zal men immer weten,
Dat ik uw Dichter ben geweest.
Verleiding
Ik sluit mijn raam. Laat mij niet hooren,
O, Zee van Napels, uwe stem,
Want luisterend ben ik verloren
Voor mijne Stad, Jerusalem.
Ziel- Zinnen
Het Oogenblik zoeken mijn zinnen,
En mijne Ziel zoekt de Eeuwigheid.
Van dat mijne dagen beginnen
Martelt mq deze strijd.
Bezinning
Dit: dat ik overal heb liefgehad
En nergens kan vergeten,
Dat ik ter vreugden neergezeten
Slechts wroeging had ....
Zonnedag
Is dit misschien mqn laatste zpnnedag?
Laat het getroost uw laatste zijn. Geniet
Te feller dan, wat gq heden nog ziet
Aan liefde en lach.
Aan Sidney Topham
O, pluk de donkre rozen vór zij dorren.
En kus den lentewind, hij waait wel over.
Geen tweemaal wandelt ge onder 'tzelfde
loover,
Machtloos als al uw vreugde is al uw
morren.
Dood
Als het vandaag niet is, dan is het morgen,
Wat baat ontvluchten, als gq zeker weet,
Dat zqn handen uw keel verworgen,
worm uw hart vervreet?
Doodsstrijd
Geen dag, geen uur, geen minuut, geen
seconde,
Dat mqn leven niet tegen zijn Dood strijdt
'k Heb veel gezocht en zalig veel gevonden,
Tot dit: alles is niets bq de Eeuwigheid.
IMMIIIIIIIIIIIIIHIHI
tiek blootstaande artikelen zoo maar in een
minimum van trjd af te pennen (door vertrek
van een koerier moest ik in Weenen eens
binnen de 36 uren al de uit Hongarqe mee
gebrachte stof, zes lange artikelen, achter
elkaar schrijven) goed te constateeren, dat
zelfs de oude geroutineerde schrijvers, die
op hun dooje gemak voor een weekblad
kunnen schrijven, nog wel eens een anderen
indruk verwekken bq hun lezers dan ze be
doel jen.
Maar absoluut ontoelaatbaar acht ik het,
dat iemand, afgaande slechts op een vijf
jaar oude herinnering, voor leugen uitmaakt
de waarneming van een ander, die er pas
vandaan komt. Vooral wanneer die andere
toch niet met algemeenheden aankomt, doch,
waar maar eenigszins mogelijk, steeds den
naam, den dag en het uur van de geïnter
viewden en de interviews mededeelt. Ik
weet, dat de toestanden en de menschen,
die deze dolle revoluties opgeleverd hebben,
voor ons ongelooflijk lijken moeten en daar
om juist tracht ik het controleeren van wat
ik mededeel steeds zoo gemakkelijk moge
lijk te maken. München bijvoorbeeld is toch
geen Midden-Afrika; een brief heen en weer
doet geen tien dag'n en behalve de dulzende
Duitschers, in staat een Hollandser) artikel
te lezen, wonen er o.a. een honderdtal
Nederlandsche intellectueelen, wier oordeel
had geplaatst kunnen worden, tegenover het
mijne en die in ieder geval hadden kunnen
zeggen, niet wat in 1914 was doch wat in j
1919 is. \
Overigens ben ik van meening, dat het j
niet de taak is van den journalist, die nieuw- '
bakken staatslieden en volksleiders gaat be
oordetien, om rekening te houden met wat
deze op ander gebied gepraesteerd hebben
of praesteeren: waar ik kom, tracht ik naar
beste kunnen een oordeel te vormen over i
Hq komt niet dwars of ach terstevoren over 't
touw, hq gaat er over zooals 'n kind 't doet,
rechtuit, rechtop en zeer duur.
Werktuig n oefening zqn oorzaak, dat
de turner niét als bq 't toestelioos oefenen, ,
zich bewust is, dat hij omslachtig werkt.
Daardoor en doordat de werktuigen min
of meer als hindernissen door hem worden
beschouwd, die hq duur neemt, gewent hij
zich aan omslachtigheid en neemtdie mee ook
buiten de gymnastiekuren. De gymnast maakt
van elke beweging, ook in 't dagelijksch ?
leven 'n oefening, die vooral schneidig", |
breed, met overdadig bewegen, kortom duur
wordt uitgevoerd. Degymnastiekman bestijgt
of bespringt zijn fiets, de sportsman gaat
er op zitten met of zonder goedkoopen,
kleinen sprong De gymnast ergert zich aan
't onafgewerkt fietsrqden van den sportsman,
terwqi deze zegt, dat de turner souplesse"
mist, dat zqn bewegingen niet in elkaar
overgaan, dat hq rukt".
Ook toestellengymnastiek versterkt dus
't lichaam, doch zij maakt den beoefenaar
minder geschikt voor 't dageiqksch leven.
Ik heb wel eens gezegd, dat de onge
lukken bij toestel- of werktuigoefening de
meest leerzame momenten verschaffen, daar
zij althans ontwikkelen de snelle waarneming
't snel besluiten en 't snel uitvoeren in
onvoorziene gevallen, waartoe intusschen 't
onschuldigste spel k opvoedt.
Zelfs bq gevaariqke, reeds acrobatische
oefeningen weet de gymnast zoolang
alles goed gaat waa'r hij weer steun, hou
vast zal vinden. Vader Jahn had 't hem 'n
eeuw geleden reeds kunnen zeggen, 't Spel,
de sport kent geen doodsche standvastigheid,
nooit is men zeker, steeds wisselen de om
standigheden, sleur faalt. Het is juist als
in 't leven.
Alle drie systemen verbeteren dus 't
lichaam. In de vak-, zelfs in de groote pers
wordt er over gestreden, welk dit 't best .
doet, de vereenigde sport en toestellooze (
of 't turnen. De verdedigers der eerste partq j
Machteloos
Aan wal, aan boord, 't is alles, alles n.
Eén wind, een eindelijk getq.
Wat de dagen gul geven, dat neemt mq
De Eeuwigheid machtloos heen.
Eeuwig
Eeuwig: ik heb van 't Eeuwig lied
gesproken,
Als Dichters doen, tot ik de Eeuwigheid zag,
En wist: tot eeuwig vaagsel wordt
gebroken
De bouw van eiken dag.
Zeemeeuw
En als ik dan die zeemeeuw was,
Die wiekt zoo mij langs de ongebonden
baan,
Op vleugels spits, den snellen wind te ras,
Zoude ik dan den Dood ontgaan?
Eenheid
En kon het water van de zee verhalen
Van zijne tochten doordeEeuwigheid heen,
Door wolken, menschen, bloemen, duizend
malen
't Bleek achter alle wisseling toch Eén.
E'uwigheid-Zelf
Ik kan wel de Eeuwigheid winnen
Als ik mij zelf verlies.
Maar mijn ziel en mijn gretige zinnen
Schreien, dat ik mq zelven kies.
Leo V...
Nu gaande tot een rijker leven,
Hoe kan ik u vergeten, vrome Vriend,
Gq stierft te vroeg, maar mq hebt gq
gegeven
Meer dan ik heb verdiend.
Op Zee
Hier luwt de lucht zoo zuiver en het water
Verdiept onder de hooge lucht.
De uren gaan, het wordt later, later,
Zonder n goed of kwaad gerucht.
Zon op Zee
En wordt mqn oog van de zon zalig blind,
En drink ik mij dronken van vollen wind,
Dwaas, dat ik dan door drift en droeve
nood
Een wereld wijder zoek dan deze boot.
Eeuwige Zee
Wq zien geen land: alleen de waterkolken.
Wij zien geen schip: alleen zeilende
wolken
Maar schooner dan al steden, die ik zag
Is de Eeuwige Zee, nacht en dag.
Jerusalem, April 1919.
de menschen, zooals ik ze meemaak en aan
het werk zie. En als ik morgen naar Polen
ga en ik vind er bij voor deeld Paderewski
en die mocht nu eens, in mqn oogen, vol
gens wat Ik dan zie en hoor, een karikatuur
van een Staatsman blijken, dan zal ik zoo
vrq zqn bij mqn schildering van hem geen
rekening te houden met zqn talenten als
pianist of componist, zoo min als ik een
goed staatsman zou belachelijk maken in
dien hq bijvoorbeeld een ellendig pianist
ware of zelfs pianisten-hoogmoedswaanzln
had.
En wat liefhebbert er tegenwoordig al
niet in regeeren? En als een litterator een
lancet nam en menschen ging opereeren,
zou iedereen hrm voor stapelgek verklaren
en kreeg hq zóeen dwangbuis aan: maar
als hq tegenwoordig het mes in een heel
staatslichaam gaat zetten, omdat de vorige
chirurgen een groote operatie totaal ver
knoeid hebben, dan mag je vooral niet aan
zijn verstandelijke vermogens twijfelen.
De menschen zijn sedert de revolutie in
sommige landen sterker verandert dan men
hier nog gelooven kan. Dr. van Eeden zelf
erkent in zqn artikel, dat hq eerst, toen hij
Landauer uit mqn leelijk karikatuur" her
kend had, gelooven kon dat het zqn vriend
en niet een andere Landauer was, die op
trad als Spartakist (zoover ik weet was Lan
dauer overigens nooit Spartakist; toen ik
München verliet, bevochten de Spartakisten
de regeering Landauer-Niekisch-Lipp zelfs
nog heftig).
Doch waar men zooveel ongelooflqks toch
gelooven moet, zou men daar niet eerlijker
doen als men nu het verdere orgclooflqke
voorloopig ook maar niet voor laster of
dwaling uitmaakte totdat men daarvoor ge
grondere redenen had?
G. NYPELS
voeren aan,dat turnen onevenredig ontwikkelt,
zware schouders en te weinig spieren op
middenlqf en beenen. De gymnasten spreken
van ongezonde houdingen bq de sport.
Het is duidelijk, dat waar gymnastiek
zelden snelle bewegingen vereischt, wel
krachtige, de turner zich dienovereenkomstig
ontwikkelt en wel sterk (welke klacht door
zqn dure wijze van werken betrekkelijk
gering nuttig effect heeft maar niet vlug
wordt.
In de acht jaren, dat IK boksles geef,
zag ik honderden lichamen aan 't zelfde
werk. Hoe meer gymnastiek, hoe stij/er
bleek me uit die groote practijk.
Waar men voor zichzelf en voor de jeugd
niet 't verkrqgen van 'n goed lichaam-zonder
meer wenscht van den aan die ontwikkeling
besteden tijd, maar groote bruikbaarheid
in 't practisch leven, is de combinatie
sport-toestellooze wat onze tijd behoeft en
dus verkrijgen zal.
Gelukkig steift de toestelgymnastiek af.
Zij roert zich heftig daartegen als al wat
verdwqnt.
P. M. C. TOEPOEL
IIIIIIIIIIIIIIIIII'MIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
Firma GE. KREB
Filiaal AMSTERDAM
Jacob Obrechtstraat 26. - Telefoon Z. 2507
Vraagt onze Voorraad i ijst