Historisch Archief 1877-1940
Bf°. 8193
Zaterdag 5 Juli
A°, 1919
DE AMSTERDAM
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ER
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. 10.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam [ Advertenttën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
INHOUD i Bladz. l: Fax Vobisonm, door v. E.
Bnitenl. Overzicht: De oatastrophe der Monarchie,
I, door dr. W. G. O. Byvanok. Bfl het Afscheid
van President Wilson van Europa, door Maximüian
Harden. 2: De Staat en onze Duinen, door P.
H. Burgers. Spreekzaal: Christian Science
geen Suggestie, door Marie Hartmann. Delftsche
Bysohool, door 3. B. J. de Boog. Epische
Knoet, door dr. F. van Beden. Krekelzaog, door
J. H. Speenhofi. 3: Feuilleton: Het Dinertje,
monoloog door Herman Salomonson. 5: Voor
Trouwen (red. EKs. K. Rogge): Trouwen in de
ProT. Staten. Gelijke Salarieeriog voor mannen
en vrouwen. Schatten der Huisvrouw, T, door
Aiiëtte. Moeder, door Ariëtte Ledeboer.
Uit de Natuur: Ooit-Indisohe Kers, door Jao. P.
Thljsse. 7: Nieuwe Duitscbe Boeken, door Herm.
Wolf. O ver-productie, teekening van George van
Eaemdonok. Oosteraohe Mnziek, door Khouashed
de Bavalien. 8: Uit den Napoleontiaohen Tijd,
door O. F. Gijsberti Hodenpeil.?Nog meer variaties
in deMarseillaise? door Bern Davids. Blieft U."
9: Naturalisatie op het Tooneel,door G. rngmans.
Techn. Bubriek: EngeUohe Steenkolen, door dr.
J. F. van Oss. Sohilderknnst-Eroniek, door
Plassohaert. Alle Menschen werden Biüder, door
Abel Croon. 10: Eliëzer Ben Jehoedah, door
mr. 3. I. de Haan. Over de Purperen Bergen,
door dr. Felix Batten. 11: Op den Eoonomisehen
Uitkyk: Na de vrede geteekend is, door jhr. mr.
H. Smissaeit. 12: Correspondentie met een Dame,
door B. O. H. Uit het Kladsohiift van Jantje.
't Sohictgat, door Melis Stoke. 13: Ton Bethmann
Hollweg vraagt de verantwoordelijkheid voor den
Ex-Keizer, teekening door Joh. Braakensiek.
Boyal Anction Bridge, door Briidger.?Onze Pnzzlë.
Het Halozia, door H. van Biemsdjjk.
BQvoegsel: Den Trede Bereikt, teekening van
Joh. Braakensiek.
iiiiiiiniiiiiiiiii
PAX VOBISCUM
Zaterdag 28 Juni heeft niets
overrompelends gebracht. Niets, dat de
menschen niet wisten dat komen zou.
Niets, of zij konden er al lang op verdacht
zijn. Van een verrassing had de
onderteekening van het vredestraktaat geen
spoor. Ieder had er zich reeds maanden
of wekenlang ingedacht. De plechtigheid
zou in de oogen der wereld iets
afgezaagds hebben, eer zij nog had plaats
gehad.
Niemand, die er nog iets schokkends
inzag of verwachtte. In Holland, waar
men de eigenlijke beteekenis der groote
staatkundige gebeurtenissen veelal wat
oppervlakkig en ook wat verschaald
beleeft, heeft men er zich bijzonder
weinig druk om gemaakt. Er is maar
n factor ten onzent, die algemeener
van aanvoelen schijnt te zijn geweest
en intenser gewaarwording aan den dag
legt. Dat is de Beurs. Zoo zonderling
sensationeel als die gedurende den
oorlog zich vaak heeft betoond, zoo
kalm maar zeker heeft zij nu in de
vredessluiting tusschen de Geallieerden
en Duitschland het aanbreken van een
geheel nieuwe phase, het einde van een
einde en de opluchting van een begin
verstaan.
En wie 't zoo gevoelt, heeft gelijk.
Wanneer men de gevoelens onder de
verschillende volken nauwkeurig peilt,
en onder hunne regeeringen evenzeer,
dan neemt men juist van af het oogenblik
DE CATASTROPHE DER
MONARCHIE
I
Duitschland blijft de aandacht bezighou
den, met zijn willen en zijn niet-wilien,
zfj n uitvaren en zijn inzinken, zijn tragedie
die geen slot kan vinden en zijn herleving
die niet tot een begin kan komen. Maar
daarvoor mae men Oostenrijk niet vergeten.
Dat oude Oostenrijk, de Habsburg Monar
chie, die men, volgens de wQsheid van het
oude Europa, zou moeten scheppen en uit
vinden zoo zfj niet bestond, het f t de deel
neming aan den oorlog duur moeten betalen.
Duitschland ofschoon wat toegetakeld, heeft
alle kans weer op zijn beenen terecht te
komen, maar de Monarchie ligt aan stukken.
Daar kan men niets wonderlfjks in zien.
Wat is gebeurd, heeft zijn reden gehad.
Zoo zfj het niet heeft geweten, had de Mo
narchie het moeten begrijpen dat voor haar
de oorlog was een quaestle van beste an.
Zou de stormwind die over Europa raasde
het losse bindsel van haar staten en stammen
sparen? Het was niet aan te nemen.
Een heel krachtige band en een heel
flinke geest zou het bonte complex bij elkaar
hebben kunnen houden, misschien. Maar
een keizer die de tachtig al lang had over
schreden, een andere jeugdige onervaren
keizer na hem, wat mocht men van hen
verwachten? Zeker'niet den greep om den
wil en het werk te bepalen van wie met
daemonisch geweld uit elkander streefden.
Toch is men bfj dezen oorlog in de eerste
dier onderteekening een wezenlijke
innerlijke reactie, een ommekeer waar.
Onverwacht misschien en ongedacht!
Maar bij alle betrokkenen hebben die
simpele pennekrasjes een zucht van ver
luchting doen geboren worden.
Deze zucht is opgeweld uit de borsten,
welke zich niet meer in staat gerekend
hadden, haar te slaken. Die alleen nog
maar hardheid, verbittering en strijd
schenen te kennen, en met alle opge
ruimde gevoelens hadden afgerekend.
Waar alleen eindeloos wantrouwen en
eindelooze scherpheid in bleven gevoed.
En nu, wanneer ge nu iets meer dan
oppervlakkig of vooringenomen toeziet,
ziet ge eene waarachtige verandering
gekomen.
Blijvend? Het staat te bezien.
Veelbelovend, in elk geval.
Het gevoel is doorgebroken, dat er
nu een streep moet worden gezet, en
een nieuw blad opgeslagen.
Er wordt geen streep door de reke
ningen gehaald. De saldi blijven te
boek. Maar de zaken gaan over en weer
op een schoone basis.
Het is merkwaardig hoe de blik zich
zoo eensklaps keeren kan. Jarenlang
was er gedacht aan het verleden en aan
het oogenblik.
En nu is 't begrepen, dat de opgen
daarvan dienen afgewend. Vooruit, in de
toekomst, ligt de geest thans.
* * *
Dit dringt zich aan alle kanten op.
Het albeheerschende gevoel is een innig,
hartgrondig verlangen, om te zamen het
geluk te herwinnen.
't Is ook duidelijk, wat daarvoor
noodig, onmiskenbaar noodig is.
Vertrouwen, Vertrouwensgezindheid.
En Vertrouwenswaardigheid.
Alle partijen, men zal het zien, gaan
zich anders gedragen. Er behoeft geen
oorlogshouding meer te worden aange
nomen. En ook de gemaakte positie,
waarvan men van zekere zijde voor de
vredesonderhandelingen zooveel had
verwacht, mist thans elk doel. Er be
hoeft niet meer dan natuurlijke afkeer
toegegeven, of kunstmatige afkeer ge
kweekt te worden. Er behoeft geen booze
schijn meer opgehouden en de haat moet
niet langer geprikkeld.
Men beseft de noodzaak van toena
dering, zij het dan ook aarzelend en zij
het dan ook nog met mate!
En het is elks plicht, dat voorop te
stellen.
* *
*
Wanneer men vraagt: wie hebben op
het oogenblik de duurzaamheid van den
vrede in de hand, dan zij het ant
woord: dat hebben de volken!
Houden zij vast aan
ingeleefde-verbittering en boosheid, gaan zij door met
op eene antithese te teren, dan is het mis.
Zijn zij verstandig, rondborstig en
bedaard, dan wordt de nu geschapen
basis een vruchtbare grond.
Die basis heeft in beginsel moeilijk
anders kunnen zijn, dan zij nu is ge
worden. Zachtzinnige vrede ware be
denkelijker, ware minder stevig geweest,
omdat hij de misstanden die den oorlog
hebben gevoed niet zou hebben uitge
brand. Daarom heeft de les hard, zeer
hard moeten zijn.
Maar hiertegenover staat nu ook, dat
de basis niet moet zijn een van
voortplaats geen eet u i ge geweest van de ont
binding van Oostenrijk. Het geval heeft zich
voorgedaan dat er de man was, al bezat h ij
geen keizerlijke of aartshertogen)ke waardig
heid, die de macht der Monarchie samen
hield onder zijn leiding: .Unser Conrad"
noemde hem het leger; zoo noemde hem
ook de burgers. En het treffende van het
geval is, dat de geschiedenis van den oorlog
tegelijk is de geschiedenis der worsteling
van dien man tegen het bedreigde lot van
Oostenrijk.
Toen, nu vijf jaar geleden, aartshertog
Frans Ferdinand, de opperbevelhebber van
het leger, na afloop der groote manoeuvres
In Bosnië, te Sarajewo onder moordenaars
band viel, had het hoofd van den generalen
staf, Frans Conrad von Hötzendorf, pas
afscheid van hem genomen. De dood van
den troonopvolger maakte over 't algemeen
geen diepen Indruk In het land, maar Conrad
wist wat de Monarchie in hem verloor.
Frans Ferdinand had hem ontdekt, was
hem een steun geweest, had hem tot deel
genoot gemaakt van zijn plannen, en zij
beiden waren jarenlang samengegaan, zoover
dat mogelijk was bij iemand als den aarts
hertog die leed aan heftige buien van toorn,
voor een man als Conrad die geen hoveling
wai en tegenover leder zijn vrijheid hand
haafde.
De chef van den generalen staf kende
echter ook de degelijke qualitelten van den
legerbevelhebber, en hij had n levenstrek
met hem gemeen. Beiden hebben zij, ondanks
hun hooge positie in de schaduw gestaan
Hötzendorf's naam is niet beroemd geworden
als die der Duitsche generaals.
Tijdens den oorlog, In het hoogste moment
van zijn leven, heeft men, uit zijn naaste
omgeving, door een populaire blografie hem
bekend zoeken te maken aan de wereld.
Buiten Oostenrijk is het boek niet ver door
gedrongen.
Thans na afloop van den oorlog, op het
oogenblik der diepste vernedering, verschijnt
gezette felheid, doch van den wil om
vertrouwen te geven, zoodra de waar
digheid om vertrouwen te krijgen, boven
twijfel verheven is.
Daarmee moet ieder van zijn kant
beginnen.
De geallieerde kant moet duidelijk
doen blijken, dat, om 't nu maar in
dageS'"ksche taal te zeggen, een fatsoenlijk
uitschland fatsoenlijk behandeld wor
den zal.
Wij meenen, dat voor 't grootste ge
deelte deze wensen ook vaststaat. Talrijk
zijn degenen, die er innig naar verlangen
dat Duitschland zoo spoedig mogelijk
de wederpartij in staat zal stellen,
toenaderend te zijn.
In de bedoeling van de stichters van
den Volkerenbond is dit ook zeer zeker
gelegen. En wij voor ons weten een
ganschen kring, die daaraan niet meer
mee zou doen, zoodra die tendens door
een eenzijdiger vervangen werd.
Men moet willig zijn om met ver
trouwen tegemoet te treden.
Daarom kan nog geen lichtvaardigheid
worden geëischt. Lichtvaardigheid als
van de jaren voor den oorlog, die zooveel
ellende heeft gebaard.
Tegenover de willigheid tot vertrouwen
aan den eenen kant, zal van den anderen
de waardigheid daartoe moeten betoond
worden. n door enkele betuigingen
staat die nog niet vast.
* *
Het Duitsche volk heeft 't misschien
nog voor het allergrootste deel in de
hand, van den vrede een vruchtbaar
iets te maken.
Het zal dit vooral vinden in de eer
lijkheid en de oprechtheid van zijn op
treden en van zijn regeering. Er is geen
twijfel aan, of het had voor en gedu
rende den oorlog teveel aan onwaar
achtigheid, aan aanstellerij en aan oppor
tunisme leeren hechten. De grief, die
wij met velen nog tegen Rantzau's vredes
politiek hebben gekoesterd, is deze: dat
zelfs toen nog met diezelfde taktiek is
doorgegaan en 't succes in slimme be
rekening, die misrekening worden moest,
is gezocht. Het grootste ongeluk van 't
unannehmbar" is geweest, dat het niet
volkomen zoo werd gemeend. Men hoort
dit nu ook wel erkennen.
Het is een geluk, dat thans met zulk
diplomatiek spel uit een alleszins ver
ouderde doos niets meer is bereikt. Dit
moet voor het Duitsche volk, dat in
sommige opzichten nog vrij sterk in de
middeneeuwen stak, een laatste les zijn
geweest. De heer Rantzau zelf heeft er
niet van geleerd. Hij schrijft zijn echec
alleen aan de verdeeldheid der Duitsche
partijen toe. Dit is alweer eene vergis
sing: het is eenvoudig 't gevolg van de
gekunsteldheid van zijn optreden geweest.
Alleen een gansch andere houding zal
vertrouwend zijn.
Maar ook hier lijkt een verandering
aangebroken.
Het doet weldadig aan dat de nieuwe
Duitsche regeering niet meer heeft ge
hannest en gewrongen, maar zeer vier
kant heeft verklaard: dat Duitschland
al het mogelijke zal doen om het vredes
traktaat eerlijk uit te voeren".
Dit is een respectabel optreden, waar
aan wij een zeer ontspannende werking
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIII
er een werkje van K. F. Nowak met den
titel: Der Weg zur Katastrophe
een paar honderd pagina's, maar daarnaar
mag men het gewicht van het boek niet
afrekenen dat op de beste en intiemste
gegevens berustend, in zekeren zin voor een
mémoire van Conrad kan gelden en ons,
als geen ander het tot nu toe heeft gedaan,
den gang van den oorlog in het Oosten
ontsluiert. Het brengt den man en den krij
ger Conrad voor or.s; het laat ons niet los;
wij worden geboeid doorzijn persoonlijkheid.
Ik wil mij aan dien indruk niet onttrekken,
en trachten het een en ander samenvattend,
uit het boek mee te deelen.
Frans Conrad is een echte Oostenrijker.
Van adel half, en half van den burgerstand,
zonder vermogen. Van zijn vader heeft hij
den soldalenaard, zQn genie van moeders
kant. Het mag, geloof ik, wel als algemeene
regel gelden, dat wie een goede moeder heeft
gehad en haar zijn liefde heeft gegeven op
zijn levensweg een aureool meêiraagt van
hartenwinnend goed humeur. Dat voorrecht
heeft Frans Conrad bezeten. Hij is gelukkig
geweest in huis en het gebleven toen hij
later zelf een huis vestigde.
Waarom zouden wij hiervoor niet de aan
dacht vrag-n? Het teekent de gemoedelijk
heid van den Oostenrijker. Men leest die
gemoedsrust ook uit Frans Conrad's gezicht.
Hij heeft de physionomie die vertrouwen
wekt en zekerheid geeft. Van onder het
massieve klare voorhoofi, spreken de stra
lende open oogen met een macht alsof zfj
de wereld in zich willen opnemen; zfj steken
niet, zfj doordringen niet, zij schouwen,
weten en besilssen. Er is het afgeronde in
hem dat den artist verraadt onder den man
van actie.
Hfj heeft in 7fln leven een periode gekend
waarin hij twijfelde ff het niet zfjn bestem
ming was schilder te worden Maardeheele
gang en voortging van het gedisciplineerde
cfficierengrs'acu waartoe hij behoorde, trok
hem met zich mee op het militaire pad, op
ook in de ententelanden toekennen. Hoe
meer de Duitsche regeering zich open
hartig, rustig en respectabel toont, hoe
meer wars van slimheid en
Ueberschwanglichkeit", des te meer dienst zal
zij haar volk bewijzen en des te spoedi
ger zal dit volk door zijn grootste tegen
spoeden heen komen. Het heeft zich die
op den hals gehaald door opgeschroefde
onnatuur. Het herstel zal komen van
de eerlijke natuurlijkheid, die toch de
gewonen gemoedelijken Duitscher nim
mer vreemd is, mits hij zich maar niet
slaafsweg door politieke lieden en be
spiegelende geesten leiden laat. Dan zal
ook waarlijk de vrede, hoe hard ook,
voor hem geen poel des verderfs zijn.
De natuur immers, de algemeene,
zegenrijke menschelijke natuur, die treedt
op het oogenblik, met de armen wijd
uitgespreid, het half versufte menschdom
tegemoet. Haar klare oogen omvaamen
in opwekkende blik ons gansche geslacht,
van West naar Oost. En wijzend op
't kromme, scheeve, verdraaide dat
achter ons ligt en die ons hebben
omstrikt roept zij met bewogen, bedarende
stem haar Pax Vobiscum.
Laat er weer vrede onder u lieden
zijn". v. H.
llllllMlIllllllllllllllllllllllllimiJllltllllmilllllllllllllllllllJIIIIIIIHIIIllllll
PRESIDENT WILSON EN DE
VREDESCONFERENTIE
door MAXIMILIAN HARDEN
Maximüian Harden
In Holland werd. evenals in andere
landen, zelfs der Entente, de houding
van President Wilson op de
Vredesconferentie veelvuldig verkeerd begrepen
en bespot. Het is Interessant en leerzaam
en het getuigt tevens van benijdenswaar
dige objektiviteit, hoe de groote Duitsche
publicist Maximüian Harden over deze
opvatting oordeelt.
Harden werd te Berlijn opgevoed.Tegen
den zin van zijn ouders gtnghijaan het
tooneel en daarna schreef hg zijn eerste
artikel onder den schuilnaam Apostata.
Door Bismarck raakte hij spoedig thuis
in politieke kringen, en in 1891 richtte
hij Die Zukunft op. Vanaf dat oogenblik
noemde men hem het Enfant Terrible"
de baan van den ondergeschikten legeradel,
die voor een karig loon zijn leven wijdde
in den dienst der monarchie.
Waarvoor zal ik in bijzonderheden zijn
rangopklimmen volgen bij den staf en het
actieve leger, over zijn studiën spreken en
de reizen die hij maakte, de militaire hand
boeken die hfl schreef ? Hij was altoos bezig,
zijn werk zag hij niet alleen in de leiding
van de oiflcieren, maar ook in de vorming
van den gewonen soldaat. Hij begon van
onderen af, hij was niet tevreden voordat
hij aan de enkele manschappen de bedoeling
van de oef ningen had uitgelegd, en hij koos
daarbij den natuurlijken weg; geen abstracte
bevelen werden gegeven, m<ar gesprekken
werden gehouden, de werkelijkheid werd in
't oog gevat; op de opvoeding kwam het aan.
Tijdens den overgang naar de 20e eeuw
vinden wi] hem hij naderde de vijftig
in Triest als brigadegeneraal. Hij kwam uit
het Noorden dat was de manier in het
O JStenriJksche leger om de commandanten
achtereenvolgens het geheele land Ie leeren
kennen. Zijn brigade bestond uit Duitschers,
Italianen en Slowenen. Het land van Triest
was een kruispunt van stammen.
De taak van den commandant was uit die
verschillende elementen een eenheid samen
te stellen. Dat gelukte een begaafd man als
Conrad die zijn ziel aan zl]n werk gaf, ieder
soldaat in zijn eigen taal k n toespreken,
en alle oefeningen prrsoonlijk medemaakte
want te voet trok hij op bij de laatste
compagnie.
Maar hi] zag verder dan het direct
benoodigde voor den dag. Zijn held was
Napoleon; hij bezat ook den polititken blik.
Daar in het Zuiden waar de Italiaansche
irredenta-partij en Slavische nationaliteitszin
de gemoederen agiteerden en tot
oproerlgheid brachten, leerde h^ de krachten schatten
welke de Monarchie ondermijnden en be
wogen. Hij voorzag de toekomst.
Ook in dit politieke opzicht ton hij niet
werkeloos blijven. HIJ stelde memoriën op;
vanDuitschland.Inderdaad heeft h\j altijd
en onder alle omstandigheden zijn oordeel
onafhankelijk gehouden van dat van
de groote massa, en heel dikwyls, lijn
recht tegen dat der leidende- en
regeeringskringen in.
Hff schrift voor de Amsterdammer":
BIJ HET AFSCHEID VAN WILSON
VAN EUROPA
Onze tijd beleeft heden ten dage den
strijd der nieuwe tegen de oude wereld,
dien ouden strijd van de lente tegen den
winter, die in alle mythen en heilige boe
ken van het Oosten en Westen immer weder
keert en onze tijd is zeker van zijn plaats
in de zon of de schaduw in den
mythos der menschheid. Of hij er zich van
bewust is?
Overal, niet alleen in het moede
Dnitschland, dat zoo ongracieus probeert in
verdoovend genot zijn leed te vergeten, werd
over de traagheid der onderhandelingen in
Parijs geklaagd. Naar mfjn overtuiging was
die tijd nog vél te kort, want er moest
antwoord gegeven worden op alle zwer
vende kwesties en alle problemen van bezit
en recht in drie werelddeelen moesten wor
den opgelost. Het verwijt van traagheid
sproot voort uit het verkeerd geloof, dat er
een vredesverdrag in den ouden stijl moest
worden opgemaakt. Er moest echter een
nieuw rechtsstatuut voor een nieuwe wereld
gesticht worden, waardoor veroveringsoor
logen en bondgenootschappen, die verdee
ling van buit ten doel hadden, onmogelijk
gemaakt zouden worden. En dit was niet in
een half, niet in een heel jaar mogelijk.
Het moet de eerste en gewichtigste taak
van den Volkerenbond zijn, dit statuut te ont
werpen en door te voeren. En als het waar
is, dat in Amerika de tegenstand tegen het
principe van dezen bond zoo snel aangroeit.
dat daardoor het werk verijdeld kan worden,
dan is heel de gedane arbeid nutteloos ge
weest, dan komt er een vrede, die van zijn
geboorte af kreupel is en op zijn lamme
beenen niet ver komen zal.
Het is begrijpelijk, dat de Europeesche
volleerde staatslieden Wilson tot het inzicht
gebracht hebben, dat de ruwe werkelijkheid
anders is dan de idealistische droom van
een professor. Nog begrijpelijker is de
teleurstelling der politiek-ongeschoolde
Duitschers, die op den President hun hope
gesteld hadden.
Eiken dag kreeg ik brieven, waarin min
of meer ironisch aldoor de vrage weder
keert: «Geloof je nu nog aan je Wilson ?"
En ik antwoordde steeds Wacht afl In de
langste sneeuwstormen heeft menigeen er
aan getwijfeld, of nog ooit de winter wijken
zou en toch is het lente geworden, als naar
het woord der B f] bel, de tijden vervuld
waren."
Deze dag kan thans eerst opgloeien, als
de wonden van Europa lidteekens gaan
dragen.
Het is natuurwet, dat de triomfator den
aandrang voelt, den overwonnenen zijn wil
op te leggen. De hevigheid van dien aan
drang voelde Wilson, toen hij in Europa
kwam. Het Duitsche leger was verslagen,
de zege was een triomf, de verslagene was
machteloos geworden. En een slaaf riep niet,
zooals in het oude Rome gewoonte was, den
overwinnaar in het oor: bedenkt, dat ook
gij slechts mensch zijt!"
De overwinnaars verlangden met recht,
dat goed zou worden gemaakt, wat mogelijk
was, met onrecht ook wraak. Betaling van
schatting, die afgedwongen wordt door be
zetting van gebieden, die meer dan tien
jaar duren zal, is in dezen tijd niet meer
mogelijk. Men moet vertrouwen schenken,
anders kan er geen nuttige arbeid gepres
teerd worden.
Hoe zwaar het noodgebouw van het
zij wezen op de naderende gevaren, zij
maanden tot actie. Door het leger. Zij deins
den niet terug voor den oorlog.
Ziehier zijn algemeene theorie.
In een van zQn werken schreef hij:
Een sterke staat heeft positief werk voor
zich en een positief doel, daartoe schept hij
zich een sterk leger, door n geest bezield
en tot een krachtige eenheid geworden.
Daarin is zijn macht en zijn aanzien beli
chaamd. Een zwakke staat is niet daarom
zwak, omdat hij geen sterk leger heeft, maar
hij heeft geen sterk leger, omdat hij niet
werkelijk een eenheid, niet vast verbonden
is van binnen, en zich daarom moet gedra
gen zwak naar buiten en het tegenge
stelde van doelbewust...
Hij, met zijn ingeboren liefde voor Oos
tenrijk, ziet de eenheid van den staat in de
eenheid van het leger. Het is de militair
die spreekt. En die zou handelen. Zooals de
Triëstfjnen moesten bemerken als zij zich
door de irridenta tot een groote staking
lieten verleiden.
Van Triest werd Conrad als divisie-gene
raal naar Innsbrück verplaatst. Daar kon hij
het Alpennet bestudeeren, daar heeft aarts
hertog Frans Ferdinand hem leeren waar
deeren bij de groote manoeuvres. Op het
eind van 1906 werd hij door den Keizer tot
chef van den generalen staf benoemd.
In zijn grooteren werkkring zette hij zijn
zorg voor het leger in het groot voort. Even
min hield hij op met zijn politieken raad.
Hij drong aan tot een ingrijpende handeling
tegen Halië, hoewel het bondgenoot heette,
tegen Servië dat pas aan 't groeien was,
De diplomatenactie door acten was hem niet
genoeg. De generale staf ziet geesten",
zeide de Minister van Buitenlandsche Zaken
tot den Keizer. Uw Majesteit zal weldra
zien hoe die geesten zich materialiseeren",
antwoordde Conrad.
W. G. C. B Y v A N c K