Historisch Archief 1877-1940
5 Juli '19. No. 2193
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
r i r
Vrouwen in de Provinciale Staten
Tukenlng voor de Amsterdammer" van E. Woatersen-van Doesburgh
XI
Overljsel: Mejuffrouw A. LADENIUS (SDA.P.)
Gelijke Salarieering voor mannen
en vrouwen
Een Enquête
Er is een streven naar gelijkheid van
salarieering van mannen, en vrouwen werk
zaam ten bate der gemeenschap; hetzij in
particulier, hetzQ in overheidsbedrijf. Dit
streven, het is een leuze van den dag, het
is een streven om recht en billijkheid niet
waar; want waarom dat verschil in waar
deering van gepresteerden arbeid?
Toch aanvaardt de werkgever bij 't ge
bruik van vrouwelijke arbeidskrachten risico,
waarvan M] zich rekenschap heeft te geven;
een risico dat wellicht steeds een factor
voor lagere bezoldiging zal big ven.
Maar afgezien van salarisaangelegenheden
Is 't speciale bezwaar aan 't gebruik van
vrouwelijke arbeidskrachten verbonden, een
bespreking overwaard. Daarover het oordeel
uit te lokken van vrouwen, die betrekkin
gen vervullen niet alleen; maar vooral van
ouders, vaders zoowel als moeders wier
dochters gesalarieerden arbeid verrichten
is het doel van dit schrijven.
De vrouw als werkneemster verkeert in de
door haar zelve ongunstige positie, dat het
gezin, waartoe zij behoort en waarmede zij
veelal samenleeft haar niet loslaat, zoo noodlg
k op hare arbeidskracht beslag legt. Met
andere woorden: de werkgever, die van
vrouwelijke arbeidskracht gebruik maakt,
heeft rekening te houden met zaken, die
hem theoretisch niet raken, maar waarmede
hij in de praktijk wel heeft te rekenen ?
Bij vele ouders ontbreekt ten eenenmale
nog het besef, dat hun Dochter door 't aan
vaarden eener gesalarieerde betrekking treedt
in een zakelijk en maatschappelijk verband;
dat zij daardoor zich verbindt na te komen;
hetzij contractueel of niet, al hetgeen is
overeengekomen; kortom dat zij rekening
heeft te houden met de bepalingen der
arbeidswetgeving die de verhouding van
werkgever en werknemer regelen. Wil nu
het ongeluk, dat hetzij door ziekte van
vader of moeder, broeders of zusters, de
hulp der in betrekking zijnde dochter
gewenscht, misschien zelfs onontbeerlijk is,
dan zijn de gevallen niet zeldzaam: dat
afspraak, contract en arbeidswetgeving ge
laten worden voor wat zij zijn, 't dienst
verband plotseling verbroken wordt en het
Nu is mijn taak te huis", 't alles
beheerschende principe is.
Hierdoor is de vrouwelijke werkkracht nog
steeds te veel een kracht, waarop de werk
gever slechts kan rekenen, wanneer de hui
selijke omstandigheden zulks veroorloven,
die huiselijke omstandigheden vormen een
factor van onzekerheid, die mede een rol
speelt bij vaststelling van salaris.
In briefvorm ontvingen wij bovenstaand
schrijven. Wi] meenden in het belang van
de zaak waarover het handelt het te moeten
publiceeren en willen dit doen in den vorm
van een enquête.
Onze vragen zijn: Ie. Behoort de hierbo
ven vermelde klacht tot de uitzonderingen,
of komen dergelijke toestanden veelvuldig
voor? 2e. Zijn zij wellicht oorzaak dat in
zoo menige zaak van vrouwelijke hulp wordt
afgezien ? 3e- Welk standpunt neemt de
ari beidende vrouw zelve en nemen de ouders
t hlerbfl in?
i Want het is een feit, dat men in zaken
j op de manlijke werknemers kan rekenen.
j Is de man gehuwd en zijn hulp in het
; huishouden gewenscht, hetgeen de
laat; ste jaren bij distributie-aangelegenheden
meermalen het geval was, dan wordt de
hulp beperkt tot de vrije dag- of avond
uren. Van thuisblijven en het dienstverband
verbreken is geen sprake.
Gelijke salarieering voor mannen en vrou
wen is de eisch van den tijd. Zeker, dit is
OOST-INDISCHE KERS
Deze gemakkelijkste van alle sierplanten
heeft niets met de Oost te maken en is ook
geen kers. De gewone soort, de
allemansvriend, waarvan de wetenschappelijke naam
Tropaeolum majus mag zijn, groeit in het
wild van Peru tot Nieuw Granada, het halve
honderdtal van zijn verwanten bewoont
uitsluitend Zuid Amerika met een gedeelte
van Mexico. De naam kers doelt op den
smaak van bladeren en bloemen, die inder
daad dezelfde is als die van tuinkers of
liever nog van waterkers, de beeksala der
Vlamingen; de cresson d'eau der Franschen.
Wij Hollanders eten dat goedje weinig, maar
rondom ons smult iedereen er van. Deze
waterkers nu heette oudtijds reeds Nasturtium
en de eerste beschrijving dezer nieuwe
ZuidAmerikiansche sierplanten maakt dan ook
al dadelijk gewag van Nasturtium indicum",
Indische kers. De Hollanders kunnen natuur
lijk niet van Indisch spreken zonder meteen
aan Oost te denken en zoo is dan onze
plant aan zijn misleldenden naam gekomen.
De kleine O. I. kers, Tropaeolum minus is
in Europa ingevoerd omstreeks 1570, de
groote, de Tropaeolum majus een groote
honderd jaar later en weer een eeuw daarna
kwam de Kanariekers, het klimmertje met
de ingesneden bladeren en de kleine bloemen,
dat vooral in de laatste tien jaren zoozeer
in trek is gekomen.
Over de beteekenis van het woord Tro
paeolum vertelt Linnaeus op zijn gewone
gemoedelijke manier in zijn Hortus
Cllffortianus. Hij zegt dan dat de tuinlul de plant
nog al eens gebruiken om er eerebogen
mee te laten begroeien, met trofeeën van de
bladeren als schilden, de bloemen als
gouden, met bloed bevlekte helmen, de
knoppen als spietsen en speren.
Aan fantasie ontbrak het dien
ouden luidjes niet.
Het tropisch karakter van
onze plant komt wel het best
uit in zijn ongebreidelden groei.
Uit de dikke zaden die wij in
Mei in den grond gestopt heb
ben komen de kiemplantjes, die
nog wel eens aan een feilen
nachtvorst te gronde kunnen
gaan, maar liever toch na een
paar weken van tragen groei
opeens in de zomerhitte hun
schot nemen en dan is er geen
houden meer aan. Dan groeien
ze voort, altijd weer met nieuwe
zijtakken en immer
voortgroeiende hoofdspruit lot in Novem
ber toe en dan zijn ze ook met
het eerste vriezen meteen dood.
Enkele zaden willen wel eens
in de vrije natuur een winter
overleven, maar meestal lukt
het niet en zoo komt het, dat
de Oost Indische kers niet vaak
bij ons verwilderd wordt gevon
den.
Het is een lust zoo'n snel
groeiende plant gade te slaan.
Aan den top van de groeiende
stengels vindt ge de allerjongste
bladeren en daartusschen de
eigenlijke groeispits zelve, waar
de nieuwe bladeren en bloemen
eerst als kleine bobbeltjes wor
den aangelegd. Daar willen we
o ijs echter niet in verdiepen, alleen
maar even kijken naar de jonge
niet meer dan billijk, doch men bedenke
dan ook, wat voor man en vrouw beiden
plicht is.
ELI s. M. ROGGE
De Schatten der Huisvrouw
V HET NAAIMANDJE
Het woord naaimandje zag ik gaarne
opgevat in meer uitgebreide beteekenis.
Niet iedere huisvrouw bezit juist een naai
mandje. Er zijn zeer vele verschillende
voorwerpen waarin de huisvrouw haar
verstelmateriaal en gereedschap bergt. Zoo
zijn er ronde en ovale en vierkante mandjes
met gebloemde zijde bekleed, en met rieten
handvatje, waaraan ze niet vallen op te
tillen. Maar er zijn ook zeer fraaie luxe
doozen van uitheemsche houtsoorten, als
rozen-, palisander-, satijn- en mahoniehout,
waarbij het overbodige handvatje vervangen
is door een even overbodig, doch nooit
ontbrekend ovale blikken plaatje in het
midden op den eenigszins ronde deksel.
Maar behalve deze kleine voorwerpen zijn er
rieten standaards, manden op pooten, zeer
kostbare voorwerpen met fraaie zijde ge
voerd. En dan zijn er zakken op x-beenen
die toegeklapt kunnen worden.
Al deze voorwerpen bevatten een chaos
van klosjes garen en kaartjes zijde en
strengetjes wol en daartusschen is verward
in draadjes een schaartje, een naaldenkoker,
een vingerhoed, een maasbal en ander klein
gereedschap. Verder liggen er in deze berg
plaatsen sokken die gestopt moeten worden.
De beweging die de huisvrouw maakt,
wanneer ze gaat stoppen, naaien of verstellen,
komt overeen met die welke een kat maakt,
die op zijn bak is geweest.
Ze klauwt een beetje rond, om b.v. haar
schaartje te vinden of haar speldekussen.
Voor ieder nieuw voorwerp is het krabben
door de chaos noodig. Het mandje staat
naast haar wanneer ze zit te verstellen.
Haalt ze daaruit een speld dan steekt ze die
in haar mond, nooit rechtstreeks in het goed.
Na het gebruik van de speld zoekt ze een
tweede speld om in haar mond te steken.
Welke beteekenis het in den mond steken
van een speld heeft is niet duidelijk. Met
de arbeid zelve heeft het weinig uit te staan.
Misschien wekt de beweging haar energie
op zooals het in de handen spuwen büeen
werkman wanneer hij staat voor een groot
karwei.
Het meest frappante van het naaimandje
is het chaotische. Anders dan verward zijn
inhouden van naaimandjes nooit.
Maar ze zijn steeds net opgeruimd". Je
moet ook oppassen, omdat ze net opge
ruimd zijn. De schrik slaat de huisvrouw
om het hart wanneer een vreemde het naai
mandje nadert.
Ze roept dan bang bevreesd als voor een
naderend onheil.
Pas op, want ik heb net mijn naaimandje
opgeruimd.
Heeft iemand een schaar of Jets anders
zonder haar toestemming uit het naaimandje
gehaald, dan zegt ze:
He, wat vervelend, want ik had net
mijn naaimandje opgeruimd.
Ze schflnt systeem te hebben in het cha
otische. Er schijnt een verschil te bestaan
tusschen het verward zitten van een schaar
tusschen de groene zij van een kaartje voor
sokken bestemd of tusschen draden zwarte
katoen voor kousen en tusschen het vast
zitten van een haakpen in een kluwen witte
wol of in een strengetje borduurkatoen.
Welke deze geheime orde in het naaimandje
wezen moge, zal me steeds duister blijven.
Daarom, als ik zelf huisvrouw wordt,
neem ik, of krijg ik waarschijnlijk een voor
werp voor het materiaal en gereedschap
voor verstelwerk.
Maar wat dit ook zijn moge, een doos
van palisanderhout of een rieten stellage
zoo groot als een theetafel, een zak op
xbeenen of een mandje met een overbodig
) hengseltje, ik hoop dat ik er steeds mijn
schaar uit zal kunnen opgraven, maar ik zal
nooit den moed hebben te beweren dat het
net opgeruimd" is. AR IK T TE
Indrukken van een openbare les op de
Dagteeken- en Kunstambachtsschool
voor Meisjes te Amsterdam.
De frisse wind die door de nieuwe kunst
nijverheid waalt, speelt ook door deze school,
waar we Vrijdag 27 Junie de resultaten van
UMlmtnn!l!Mlll1ll]lm3I!IM9llllEIIMIIIIlmlU!lllllllllllnllMi9l!ltl l
bladeren, die al zoo groot als een dubbeltje
zfln, om waar te nemen dat die er heel
anders uitzien dan de oude. Ze zijn niet
rond, maar hebben een stuk of zeven uit
stekende punten, die elk weer eindigen in
't laatste arbeidsjaar en de lessen zelf kon
den gadeslaan.
't Gebouw met de lichte gezellige lokalen,
waar meisjes van allerlei slag en leeftijd
ijverig aan 't werk zijn, maakt een indruk
van opgewekt en ernstig artistiek streven
in de goede richting.
Beneden in de boetseer-en houtsnijklasse
onder leiding van den heer C. Oosschot
worden eenvoudige werkstukken, maar zuiver
en gevoelig van lijn gestoken in donker
eiken of ebbenhout, o.a. een streng lijnige
pennebak, aardige zwarte versierde kralen
voorkettingen en een grote, dekoratief opge
vatte uilfiguur.
In een ander ruim lokaal zitten vele
hoofden over de tekenborden gebogen; geen
dodend klassikaal onderwijs. Niet alle tekenen
't zelfde na, sommigen werken aan een een
voudig stilleven, anderen tekenen fijne
bloemen en hun onderdelen en weer anderen
schetsen met krijt op 't zwarte bord.
Boven, waar een paar andere meisjes
een groot gipsafgietsel schetsen zijn ver
scheidene jongere bezig met ontwerpen en
uitvoeren van linoleumsneden, een nieuwe
techniek met veel charmes en mogelijkheden,
die zQ onder leiding van hun leeraar van
der Vecht ook zelf met een persje p stoffen
en papier afdrukken. Als versiering voor
gordijntjes en gebruiksvoorwerpen worden
er vele toepassingen van gemaakt.
De gehele uitvoering gaat door de handen
van de leerling, wien men de techniek en
haar eisen goed leert begrijpen en die daardoor
als van zelf de ontwerpen aan 't materiaal
zal aanpassen. Overal aan de wanden zijn
tekeningen opgehangen, die zonder uit
zondering een indruk geven van frisheid
van kleur, duldelikheid van lijn, goede
vinding en verzorgde afwerking.
In de kartonnage- en boekbindafdeling
wordt ook druk gewerkt aan mooie boek
banden van leer met stempel versiering; door
de kartonnagelessen die alle leerlingen in
't begin moeten volgen, zijn reeds eenige
toekomstige boekbindsters gewonnen, die
in dit vak met vrouwelik fijne smaak en
goed onderlegde techniek later veel zullen
kunnen bereiken.
Lest best, de klasse voor textiel", waar
onder de geanimeerde leiding van Annie
Spier kleurig kunstnaaldwerk wordt ver
vaardigd. De meisjes maken meest ook bij
haar haar eigen ontwerpen en moeten dan
zelf, met de techniek die ze geleerd hebben,
zoeken naar de kleurkombinaties en op
lossingen van verdeling en steken.
Rondom liggen vele werkstukken van 't
laatste jaar in bonte mengeling van intense
zuivere kleuren, en menige aardige vondst
van vorm en materiaal valt ons op. Hoe
eenvoudig, maar oorsprenkelik van vinding
die groene wollen mof, de zeshoekige tee
muts, het zeesterkussen, en nog veel meer.
Ook worden wel linoleum sneden ont
worpen en op stof gedrukt, met zij of wol
opgewerkt, eene moeilike opgave, de strakke
lijnen te volgen en te verduideliken tot een
apart geheel.
De meisjes die met het zuivere materiaal
en goede kleuren werken, krijgen hier voor
haar geheele leven iets mee, dat haar ogen
opent voor de schoonheid en haar werken
en streven daarover zal doordrirgen.
Boven is een geheel aparte, meest
praktiese vakschool, met verschillende klassen,
waar jonge meisjes naaien leeren, om van
uit de eindklasse het atelier, verder in de
praktijk als kostuumnaaister te gaan werken.
Een grote verscheidenheid van alle
mogelike bovenkleren, kinderjurkjes, kleltjes,
jurken en japonnen, te veel om te beschrijven,
was hier, en ook in het z.g. verkooplokaal
uitgestald. De leerlingen leren goed zelve
de modellen van eenvoudige moderne
kleeding met logiese afwerking en verslering
te maken. Ook hier viel weer materiaal en
kleurenkeuren op, zelfs 't eenvoudigste
schort was nog van 'n goed gekleurde stof
of in vrolijk ruitje gemaakt.
Opmerkelik hoe in 't uiterlik van bijna
alle leerlingen zich de geest van de school
afspiegelt in haar fleurige kleding van
persoonlike modellen van aardige stoffen, met
eigengemaakte versiering, en eenvoudige
bonte schorten van een Brabantsruitje of
een ander fris katoentje.
In dit korte ogenblik kreeg ik alleen een
algemeene, maar bizonder prettige indruk
van de school, die onder de opgewekte
leiding van de jonge vooruitstrevende
direktrlce, mej. H. Doyer zeker een der
aantrekkelikste onderwas-inrichtingen voor meisjes
op kunstnijverheid gebied is.
ITA KREUNEN MEES
Oost Indische kers
een fijn stekeltje. In weinige dagen veran
dert zoo'n klein, hoekig blad in een groot
rond blad de stekeltjes verdwijnen, maar
op het eind; der straalsgewijs verloopende
groote nerven blijft altijd nog een wit puntje.
Daar bevindt zich een zoogenaamde
waterporie en wanneer nu op zwoele zomernachten
de wortels uit den bodem meer water hebben
aangevoerd dan er in de bladeren verdampen
kan, komen er uit die poriën kristalheldere
droppels te voorschijn, waarmee dan het blad
rondom is versierd. Ge hebt-die droppels
dikwijls genoeg gezien en ze misschien
wel eens verkeerdelijk dauwdroppels hooren
noemen.
De stelen van die bladeren zijn evenals de
bloemstelen en trouwens de stengel zelf zeer
gevoelig voor aanraking. Ze gaan aan den
niet aangeraakten kant harder groeien en
kromme dan vanzelf om de aanrakingsplaats
heen. Zoo wordt dus de O. I. kers een
klimplant maar een zeer grillige.
De bloemen zijn in menig opzicht merk
waardig. Die van de oorspronkelijke Tro
paeolum majus zijn geel, maar door kruising
met verwante soorten zijn tal van variëteiten
verkregen van effen lichtgeel af tot donker
rood, en met allerlei strepen en vlekken.
De kelk heeft een spoor, waarin zich
rijkelijk een pi kant smakende
honingafzondert. Drie van de vijf kroonbladeren zijn
voorzien van haren en wimpers die de in
secten dwingen om op een bepaalde manier
de bloem binnen te gaan, indien zij honig
moeten zuigen. Op dien weg ontmoeten zij
dan onvermijdelijk een helrnknop of een
stempel. Er zijn namelijk acht meeldraden,
die aanvankelijk neergebogen zijn, maar
zich n voor n opheffen en hun
helmknop dan net plaatsen in de as van de
bloem. Als ze allemaal hun beurt hebben
gehad, dan is inmiddels de stijl uitgegroeid
en die plaatst zijn drie stempels dan precies
op dezelfde plek. Het spreekt van zelf dat
Kleeding van de Maand
Teekenlng van Roosje Bakhuis
Zomeromslag voor buiten van wit laken
met kraag van zwart en wit geblokte stof.
Rok van dezelfde ruitstof. Wit batisten
blouse. Hoed in zwart en wit.
IIMIIimiMIMIIimillllllllMIIIMIIMIIIIIIIlllllllllllHHIIIIIIIlIlllllllllHIIIIII
' PRIJSVRAAG
Een prijsvraag, waaraan ook door vrouwen
kan worden deelgenomen, is dezer dagen
uitgeschreven door het Bestuur van de
NoordHollandsche Vereeniging voor Volkskunst.
Zij betreft de
Versiering van potlepels
Het Bestuur vraagt inzending van versierde
potlepels, ieder vrijlatend welke versiering
toe te passen, mits de lepel als gebruikstuk
zijn waarde behoudt. Aan grootte en vorm
is men niet gebonden.
Als prijzen voor de mooist versierde lepels
worden uitgeloofd: een prijs van f25 een
van f 15, een van f 10, en twee van f5.
Zij die hunne krachten aan de uitwerking
van deze prijsvraag willen wQden, worden
verzocht naam, woonplaats en b;roep, zoo
noodlg ook leeftijd, vór 15 juli op te geven
aan een der volgende adressen: G, J. Blees
Kzn., voorzitter N.-Holl. Ver. v. Volksgunst,
Westzijde 166, Zaandam; mej. Ells. M. Rogge,
secr. id., Koninginneweg 93, Haarlem; Otto
van Tussenbroek, directeur Museum v.
Kunstnijverheid, Haarlem.
De inzending van de versierde potlepels
staat open tot en moet geschieden vór l
November aan het Museum v. Kunstnijver
heid te Haarlem.
In aansluiting met deze prijsvraag, vraagt
het bestuur inzending van bewerkte en ver
sierde potlepelrekken, deurknoppen, stoven,
borstels met versierden rug en borstel
hangers, benevens vormplanken.
Ook voor deze inzendingen worden geld
prijzen bestemd. Inzending aan het Museum
v. Kunstnijverheid te Haarlem.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN SCHflICK
BOOTHSTRflAT UTRECHT
op deze manier de voor vele planten zoozeer
gewenschte kruisbestuiving wordt bewerkt
Bij ons geschiedt dat vooral doordegroote
dikke tuinhommels die zulke lange tongen
hebben en weldra vinden we dan ook de
drievoudige vruchten, die ge in onrQpen
toestand als kappertjes kunt gebruiken. Het
is nogal interessant om eens na te gaan,
hoe snel zoo'n bloem bloeit. In de boeken
staat dat de meeldraden elkaar opvolgen
met tusschenpoozen van een dag en dan
komt de stijl aan de beurt, zoodat dus elke
bloem minstens negen dagen zou bloeien.
Ge zult ontdekken, dat dit dikwijls
niet uitkomt en dat de
weergesteldheid een zeer grooten invloed uitoefent
op de snelheid van ontwikkeling van
deze plant, die bij zQn zuidelijke afkomst
natuurlijk het best opschiet bij zwoel zomer
weer. Ook voor licht en zwaartekracht ver
toont zij een groote gevoeligheid. Breng
eens een loot uit zijn natuurlijken stand,
dan zult ge eens zien hoe snel en vaardig
ieder blad en iedere bloem weer de meest
gewenschte positie weet In te nemen. Geen
wonder dan ook dat de O. I. kers bij het
onderwijs en de plantkunde een zeer ge
wichtige plaats inneemt.
In sommige deelen van ons land, met
name in West Friesland ziet ge somsheele
velden met 01. kers. Als je vraagt waarom
die daar zoo in 't groot gekweekt wordt
dan oppert menigeen de mogelijkheid, dat
't zou zijn om olie uit de zaden te slaan,
maar dat is toch niet zoo. Ze worden alleen
gekweekt om de zaden, die weer uitgezaaid
worden om sierplanten te leveren. Zoo
groot is de behoefte van de wereld aan de
mooie en eenvoudige dingen.
JAC. P. TH ijs SE