Historisch Archief 1877-1940
'5 Juli '19. - No: 2193
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
?Portwijn
lDRANKf2.50p. l
InvalldDE BESTE MIDOA8DRANKf2.50 p. flMdi
Wijnhindil dl Birtainson, 51 Amsttl, Amsterdam
INI IIIIIIIIIIIIIII1III1IIIIIIIIIIIIII
Nieuwe
Duitsche Boeteen
HBINRICH MANN. Der Untertan", Kurt
Wolff, Verlag Lelpzig.
Een der belangwekkendste vraagstukken,
die bq de beoordeeling van letterkundige
voortbrengselen steeds weer op den voor
grond treden, is dit: zaleen literair product,
dat een duidelijk uitgesproken strekking
vertoont nog tot de .kunst" gerekend mogen
worden? Zal door de moreele, politieke,
rellgieuse tendenz van een boek zijn kunst
waarde niet geheel of voor een belangrijk
deel verminderd worden? Is de beoordeeling
van zulk een werk van zuiver literair stand
punt wel mogelijk ? Wordt het voorgestelde
beeld der werkelijkheid niet door de
tendenzieuze geaardheid van het kunstwerk ver
troebeld en vervalscht?
Deze vragen drongen zich weer bij ml]
op na de lezing van Heinrich Mann's roman
der Unttrtan". Ongetwijfeld is Heinrich
Mann, evenals zijn jongere broer Thomas
een kunstenaar van buitengewone begaafd
heid. HQ bezit een bewonderenswaardig
uitbeeldingsvermogen, een forsche, kern
achtige manier van schrijven en een
zeer byzondere techniek. Dit bleek uit zfn
vroeger werk dat een eigenaardige plaats
inneemt ia de hedendaagsche duitsche litera
tuur. En al deze eigenschappen vertoont
ook zijn boek Der Untertan". Maar een
zuiver kunstwerk is het niet. De schrijver
geeft een felle en bittere satire op de
mentaliteit van een pruisischen staatsburger
vór den oorlog, van uit eenbepaald politiek
standpunt. Mann Is nl. een der leiders van
een beweging die omstreeks 't jaar 1910
in Duitschland is ontstaan en die zich
Aktlvismus" noemt. De beer Giltay heeft
in dit blad vroeger al eens op deze bewe
ging gewezen. Volgens het Aktivlsme"
mag de kunst slechts werken uitbeelden
met een zeer bepaalde strekking; het l'art
pour l'art" Is uit den booze: an allen grossen
Kunstwerken ist, dass sle Kunstwerke sind
(und nicht Rellglonen, nicht Philosophien,
nicht Politiken). Zufall und Nebensache".
(.Das Ziel", Aufrufe zu tatigem Geist p. 192).
Deze menschen elschen Umgestaltung der
der Welt nach dem Befehle der Idee". Zij
willen geen onvruchtbare ideologie verkon
digen, maar zQ vragen van den denker en
dichter de onmiddellijke daad. Men ziet hier
dus een reactie op het aestheticisme", een
richting, die wars van alle theoretische
OOSTERSCHE MUZIEK.
door KHOUSSHED DE RAVALIEN
De oorsprong van Oostersche muziek
ligt in een ver verleden. Het Oosten heeft
meer tfld gehad om zijn cultuur te vergeten,
dan het Westen om zich er een op te
bouwen. De Oosterlingen hebben groeten
eerbied voor het verleden en voor traditie.
Hun godsdiensten voeren hen terug tot de
tijden, toen de goden nog op aarde wan
delden. Daar het godsdienstig element zeer
sterk in hun muziek op den voorgrond
treedt, in haast ieder onderdeel van de
practfjk ervan, met namen en attributen aan
de oude, religieuse kultes verbonden. Maar
waar namen zijn blijven voortbestaan, Is de
beteekenis dikwijls geheel duister en alleen
theoretisch begrQpelijk voor diegenen, die
de Oostersche mythe grondig hebben be
studeerd.
De geschiedenis der Oostersche muziek
berust hoofdzakelijk op legende.
In het Oosten is weinig historische zin.
T(d en plaats, voor ons van zooveel belang
zijn voor den Oosterling slechts dan van
waarde, wanneer zQ hem in staat stellen
berekeningen te maken, zooals in aslromonie,
een wetenschap, die hem vór alle andere
hetft geïnteresseerd en beziggehouden. Maar
zelfs daar geven zij in zijn oogen geen kleur
of essentieel belang aan het wezen der din
gen. Het is het Innerlijke, de gedachte die
hQ zocht feiten laten hem koud. Zijn
kennis Joerust meer op openbaring dan op
wetenschap en zQn zienswijze is beschou
wend, niet practlsch. Vergelijkende studie
van verleden en heden boezemen hem geen
belang in. Legendarische overleveringen van
muziek zQn talrijk, wij kunnen er den gang
der historische ontwikkeling niet In terug
vinden, maar wel veel, dat ons de diepere
beteekenis van deze kunst openbaart. Het
beroemde boek over muziek Naradasiksa
waai In de stellingen van den grooten
kunstenaar Narada worden beschreven is
waarschijnlijk lang na diens dood ontstaan.
Narada is een legendarische persoon. Van
hem wordt verteld, dat hij na lange jaren
van studie, meende de geheele kunst van
melodie en rythme meester te zijn.
De God Visjnoe, om zijn trots en eigendunk
te straffen, voerde hem naar de woonplaats
der goden. Daar zag Narada talrijke man
nelijke en vrouwelijke wezens, vreeselijk
misvormd, jammerende over hun hard lot.
Toen Visjnoe naar de reden van hun ongeluk
vroeg, zelden zfj: WQ zijn de schoone Raghas
en Raghmis door Mahadeva (den God Sjiva)
geschapen. Maar een man, Narada genaamd,
heeft in lichtzinnigheid en onkunde, onze
ledematen gebroken en verminkt en wQ
roepen Mahadeva aan, om ons vorig ge
lukkig bestaan terug te geven, en wachten
op de komst, van een groot kunstenaar, die
ons in onze volle schoonheid zal doen hooren.
Naradava, vol berouw, knielde neer voor
den God Visjnoe en vroeg om vergiffenis.
Uit deze legende blijkt de opvatting der
Oosterlingen, dat de muziek van goddelfjken
oorsprong is en ook met hoeveel eerbied
en onuitputtelijken ijver men haar behoort
te bestudeeren. ledere Godheid heeft ook
zijn lievelingsinstrument Ooslersche
iiiiiiiiiiiiMMiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiitiiiii MI
DE OVERPRODUCTIE VAN DEN ARBEIDER
Teekenlng voor de Amsterdammer van George van Raemdonck
iiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiii
IMMIIIIIIIIIIllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIlltlUlllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIUIIIIHIIIIIIIIHIIItlllllllinilllllllHllllllllllHlllllllinilllllllllllllllUllllllllllllllIl
abstracties de directe verkeering van de
idee in de daad eischt.
Er (de Aktlvist) bekampft im Gehirnlichen
nicht den Idealisten, sondern den
unrealisierenden Idealisten; im Politiker nicht den
Praktiker, sondern den ideenlosen Praktiker
.. .sein Wollen geht auf Realisierungspolitik".
(Kurt Hiller: Ortsbestimmung der Aktivismus
in Die Erhebung", Jahrbuch für neue
Dlchtung und Wertung, S. Fischer, Verlag
Berlin). De Aktivismus" is democratisch,
antl-militalrlstisch en pacifistisch. Men be
grijpt dat de leiders dezer beweging tijdens
den oorlog geheel en al aan de zijde der
entente" stonden, dat zij op politiek gebied
IIIHHIIIIIIIIIIIIflIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
instrumenten zijn schoon van vorm en
kunstig bewerkt. Er zijn Krisjna fluit
(murali) en Spiwa's trom (damaru). De trom
is door alle tijden heen van het grootste
belang geweest. In de eerste eeuwen onzer
jaartelling werd zQ zelfs als een godheid
vereerd. Zij werd met reukwerk besprenkeld
en met bloemgierlandes omwonden. De
fluit, waarvan de klank waarschijnlijk te
week is om Oostersche ooren op den duur
te kunnen bekoren, is in ongenade geraakt.
Maar de Vina, ook wel saptatantri
(zevensnarige) genoemd, en'de cymbalen (aghata),
met de trom en de fluit de oudste instru
menten, zijn nog heden ten dage in groot
aanzien. De Vina is het nationaal
Hindoestansch instrument.
Oostersche muziek is hoofdzakelijk een
vocale kunst. De componist, dichter en
zanger zijn alle In n persoon vereenigd.
Zingt iemand een lied door een ander ge
componeerd, zoo gebruikt hij daarvan alleen
de tekst en het notenpatroon en zingt deze
met geheel eigen improvisaties. Eén lied
wordt nooit tweemaal hetzelfde voorgedragen.
De fantazie van den kunstenaar laat dat
niet toe.
Muziek werd onderwezen bij overlevering
Een notatiesysteem heeft in de oudheid wel
bestaan, maar werd weinig gebruikt en is
geheel verloren gegaan. Eerst in de vorige
eeuw kwam het systeem van Mula Bagsh
(Mohammed Bagsh) eenige vastheid in de
oneindige bewegelijkheid der Hindustansche
muziek brengen, 't is echter ook al weer niet
algemeen verbreid. Een Oosterling is trotsch
op zijn goed geheugen en komt het zelden
met opgeschreven vormen te hulp. Mijn
leermeester zegt 5000 liederen te kennen.
HQ is een kleinzoon van den voornoemden
Mula Bagsh, en deze was een biroemd
kunstenaar, die veel reisde en die zoowel
de muziek van het Noorden als van het
Zuiden van Britsen-Indlë bestudeerde en
met groot meesterschap uitvoerde. Door
zijn toedoen werden scholen gesticht en
muziek in het openbaar onderwezen. Daar
vór was het een kunst, die gewoonlijk van
vader op zoon overging. De kunstenaars
waren zeer jaloersch en zorgden er voor,
dat men hen niet kon beluisteren, wanneer
zQ oefenden, opdat geen vreemde het
gehelm van hun methode zou kunnen mach
tig worden. De naijver der verschillende
zangers was groot en zangwedstrijden,
waarbij de winnaar met eerbewQzen over
laden en de verslagene diep vernederd werd,
hadden doorloopend aan de hoven der Oos
tersche vorsten plaats.
Mula Bagsh's notatiesysteem is uiterst een
voudig. Eigenlijk is het onmogelijk Ooster
sche muziek In zichtbare vormen vast te
leggen. Ik zelf gebruik een meer uitgebreid
Westersch systeem, daar mijn leermeester
dat als het meest toereikend beschouwt,
maar de subtiliteit en de in het Westen on
gekende effecten der uitvoering zijn mijns
inziens in geen enkele vorm uit te drukken.
De structuur van de muziek berust op een
stelsel van muzikale patronen. ZQ worden
soms toonsoorten genoemd, maar dat Is niet
juist. Wanneer ik u zeg, dat er duizenden
van zulke patronen bestaan, door latere
vereenvoudiging en notatie tot ongeveer 500
teruggebracht, blijkt daaruit onmiddellijk,
llllllllllIlllIIIIIIIIIIIIIIIIUItlllIlllllllllllllllllItllllllllllllllllllllllllllll
Utrochtsche Schietschuitenveer
AMSTERDAM, SINGEL 273 TEL, IHTERC. 6181 H.
Dagelijkscho Motor dienst tusschen
Amsterdam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heide
Bosoh en Duin - RIJsenburg - Driebergen - Doorn enz.
Illlllllllllltllllllllllllllllllllllllllllltlttlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
dus in volstrekte tegenstelling waren met
de al-Duitschtrs en slechts redding zagen
in een absolutie democratiseering van
hun land.
dat het Iets geheel verschillend's van onze
toonsoorten moet zijn. De naam van deze
patronen is Ragha. Ragha is een sanskriet
woord en beteekent: kleur of emotie. De
De Raghas zQn uit verschillende oogpunten
te beschouwen.
De dichters schreven hun mannelijke en
vrouwelijke eigenschapoen toe. Er Is een
soort indeeling van 6 Raghas, ieder in het
bezit van 5 vrouwen. Vrouwelijke patronen
heeten Raghlnj. Van leder dezer vrouwen
kwamen 8 zonen (Putras) en deze zonen
hadden weer ieder een vrouw.
Dt musici ontwikkelden den artlstieken
vorm der Raghas en de voordracht hunner
Improvisaties.
De mystleken legden den nadruk op de
stemming, het denkbeeld, de emotie uitge
drukt door de Raghas. Ieder uur van den
dag is namelijk in muziek weer te geven.
Er zijn avond-, nacht-, dageraad morgen- en
middag Raghas; Raghas voor storm, regen
en zonlicht, voor verlangen, gemis, devotie.
enz. Waar het aantal leeken op muzikaal
gebied in het O asten in verhouding tot het
aantal bij ons veel grooter is en weinigen
bulten de beroepsmusici iets van de theorie
dezer kunst afweten, zal toch leder Ooster
ling u haast altijd juist kunnen antwoorden,
als gij hem vraagt aangaande den t{d van
den dag, die in een Ragha wordt uitgedrukt.
De wiskunstenaars verdeelden de patronen
volgens hun notenstructuur.
ErzQnShooflsoorten: 1. Raghas van 5 noten, 2. Raghas
van 6 noten, 3. Righas van 7 noten, die op
en zieer gaan tusschen den grondtoon en
zQn octaaf, 4. Raghas, die opgaande noten
overslaan sn in dalende beweging de geheele
reeks geven. 5. Raghas, die naast den grond
toon andere sterk betoonde noten hebben.
ZQ weven hun melodie om den grondtoon
heen. De melodie begint in het midden van
een tonenreeks en brengt n noot niet
den grondtoon telkens naar voren, door
haar lang aan te houden, dikwQls te her
halen en altQd een licht accent te geven.
Daarna verplaatst de melodie zich naarden
grondtoon en omliggende noten, bezigt hem
cu en dan als steunpunt, maar spoedt op
of neerwaarts en blijft zijn voorliefde voor
de bQnoot toonen, dien zij om zoo te zeggen
als grondtoon tracht voor te dragen. Het is
misschien het best te vergelijken bij het
harmonisch effect in Westersche muziek,
als het slotaccoord in de terts- of
quintligglng komt.
Behalve de invloeden, die ik vermeld heb,
is er die van de massa, die van het volk.
Daaraan danken we de volksliederen, een
voudige, maar wondermooie melodieën.
De namen der 6 oorspronkelijke Raghas
komen in de opgaven van verschillende
artiesten niet overeen. Maar daar degene,
die mijn leermeester mQ opgaf, op n na
dezelfde zijn, als de namen, die mr. Fox
Strangways heeft verzameld, geloof ik met
een gerust hart als de 6 mannelijke
siamhouders van het Oostersch Raghastelsei te
kunnen opgeven Bhairon, Malkous, Hlndoel,
Dipak, Sjri en Tilang.
Ragha Bhairon heeft evenals de toonlad
der der Zigeuners, twee overmatige seconden.
Maikons en Hindul zQn Ranghas van 5 noten.
Dipak heeft 6 noten, Tilang Is In opgaande
beweging onvolledig, maar geeft neergaande
de volkomen tonenreeks en Sjri is een zeer
ingewikkeld patroon. HQ is de Ragha die
het mysterie uitdrukt, dat bQ zonsondergang
zich over de landen spreidt. Aan verscheidene
Raghas zijn groote krachten toegekend. Zoo
wordt van den Ragha Dipak geloofd, dat
hQ de macht van het Vuur heeft. HQ zette
niet alleen den geest van alle toehoorders in
vlammen, maar deed zelfs het lichaam van
den zanger vlam vatten. Niemand was in
staat het vuur te blusschen, tot een jonge
vrouw, Mira, door hevig medelijden
beHet boek van Heinrich Mann is nu een
oprechte bekentenis tot het kunstideaal van
deze beweging. Maar wQ zien hier weer
duidelijk hoe de verwarring van Kunst en
Politiek zich wreekt. Want Kunst en Politiek
zijn nimmer met elkaar te verzoenen. Men
kan geen par t ij-program ma als kunstwerk
uitbeelden, men kan evenmin van uit een
bepaald partijstandpunt in een kunstwerk
critiek op andere partijen uitoefenen. Hoe
buitengewoon knap Mann in zijn boek ook
de geestesgesteldheid van een duitsch
imperialist heeft uitgebeeld, een zuiver
kunstwerk is zijn roman niet geworden.
Men stelle zich voor dat een Fransch artiest
wogen, de Ragha Malhar aanhief. Ragha
Malhar trekt In tijden van groote hitte en
droogte, regen aan en 't was door het effect
van die tonenreeks, dat de zanger gered werd.
In het Zuiden van Brltsch-lndlë heeft de
muziek zich theoretisch het meest ontwik
keld. De ornamentiek is er zoo overvloedig,
dat de Raghas aan fijn kant werk doen den
ken. In het Noorden is de stijl veel strenger,
de vormen zijn eenvoudiger, maar de voor
dracht vol expressie en gevoel.
Daar Oostersche melodlën geen harmo
nische bouw hebben, zijn de intervallen
gewoonlijk, halve, heele en kwarttonen.
Grootere toonafstanden, zooals de overmatige
seconde en triltoon komen voor, de Ooster
lingen zQn er zelfs meer mee vertrouwd
dan wQ Westerlingen. Maar ook al beweegt
de melodie zich nu en dan sprongsgewijze,
zoo trachten de zangers en spelers steeds
die afstanden te overbruggen en als opeen
volgende tonen te doen voorkomen. Voor
het gehoor voelt het aan laat ik aan
stippen, dat dit een geheel persoonlijke
opmerking van mij Is alsof zQ bQ sprongs
gewijze intervallen door alle tusschenllggende
tonen gaan. De ornamentiek is in de
melodiën ingeweven. Het verelscht een aparte
zangkunst voor men die Oostersche ver
sieringen kan uitvoeren.
Rusten komen niet voor. Wel breken de
Mohammedanen, die een van de Hindoe
verschillende zangstQl hebben de muzi
kale phases af, maar over het algemeen
haalt een Oostersch zanger adem, wanneer
hq adem noodig heeft, zonder op lengte
van woorden of zinnen of muzikale melodie
indeeling acht te slaan. Dit doet in den
beginne wel vreemd aan en ik houd het
voor verbetering vatbaar. De kunstenaars
zQn zeer vrij in hun wQze van voordracht.
Door kompositie worden zij volstrekt niet
gebonden. Een lied Is geen afgesloten
geheel. Een Oosterling zingt of speelt tot
hQ denkt, dat het genoeg is. Improvisatie
en variatie zijn hun gebruikelijke metho
den. Maar nauwe banden worden hun aan
gelegd door de Raghas en het gecompli
ceerde rythme.
Het oorspronkelijke gegeven der patronen
is zeer eng en het gebruik van een niet
aan den Ragha eigen wending of noot, is
een zógroote zonde, dat een musicut, die
haar begaat, zich voor altijd onmogelijk
kan maken. Hetzelfde geldt voor het rythme
ondanks het tempo, dat soms alles wat men
op dat gebied in Europa hooren kan, over
treft en werkelijk duizelingwekkend snel
klinkt, moet toch iedere improvisatie binnen
de bepaalde maatgrens voltooid worden en
met het sterke accent op het juiste
oogenblik aankomen.
Oosterlingen scheppen veel genoegen in
Kampen tusschen den zanger en den
tablaspeler (trommelaar) waarbij beide tot doel
hebben den ander rytmisch te verslaan. Ik heb
verscheidene van die wedstrijden bijgewoond.
Het is interessant ze gehoord te hebben, maar
het gebruik heeft In mijn schatting Iets
barbaarsch. Het verelscht groote concentratie,
volstrekt meesterschap over de techniek en
tegenwoordigheid van geest, maar het heeft
ook een zekere overeenkomst met
hanengevechten en wakkert lagere gevoelens aan.
De geschiedenis is vol onverkwikkelijke
verhalen van deze gevechten en van de
treurige gevolgen voor den verslagene.
Perzische Tapijten
Indien U Perzische tapijten bezit
(Oosterschc, Turksche.enz.), welke niet met Uw
ander huiselijk interieur harmoniëren, of
die U om welke reden ook wenscht te
verkoopen, schrijft dan aan Y. BAZIR, Impor
teur, Zoutmanstr. 61, te 's Gravenhage,
Tel. 1843, welke zich door geheel Nederland
laat ontbieden en die tegen zeer hooge
prijzen alle soorten Perzische tapijten
koopt (nieuw of gebruikt), ongeacht de
afmetingen en de prijs. Bewaar dit adres.
iiiiiiii i n iiniiiiiinimiii
een tijdlang verblijf houdt in een kleine
stad in Pruisen, in een al-duitsche omgeving,
tusschen jonkers en conservatieve
grootindustriëelen en in Parijs teruggekeerd zal
hij zijn landgenooten een beschrijving geven
van alles wat hij gehoord en gezien heeft.
Al zou hQ meenen een waarachtig kunstwerk
te hebben gewrocht toch zal zijn boek een
caricatuur moéten worden omdat hij nooit
zijn bepaalde ziens- en gevoelswQze zou
kunnen verloochenen. Zoo is het boek van
Heinrlch Mann: het is een groteske carica
tuur van een politiek partijleider geworden,
maar geen werk van een kunstenaar, die
op objectieve wQie een deel der
werkelflkheid dichteriqk uitbeelden wil. Maar deze
caricatuur is meesterlijk. In de hoofdfiguur:
Dr. Hessling, den conservatieven imperialist
zien wij alle hatelijke eigenschappen van
den beruchten Al-Duitscher vereenigd: de
slaafsche aanbidding van alle autoriteit,
het afschuwelijke gebral over Dultschlands
macht en kracht, de bekrompen en domme
verheerlijking van Duitschlands Kultur",
de belachelijke aanbidding van den Keizer,
het sluwe en slinksche streven naar onder
scheidingen, kortom een vrij volledige
schildering van dat type, dat den oorlog
gewild en uitgelokt heeft. Mann heeft zijn
land- en tQdgenooten een lachspiegel willen
voorhouden waarin zij het grotesk-ver
wrongen beeld van een bepaald soort
Duitscher zouden zien. Het boek was reeds
in Juli 1914 voltooid, maar mocht tijdens
den oorlog niet verschijnen, wat alleszins
begrijpelijk is, want een beter propaganda
middel had men de Entente moeilijk kunnen
verschaffen. Maar wat vór den oorlog als
een kostelijke satire kon gelden, is later van
tragische beteekenis geworden. Want juist
deze menschen, die in dit boek zijn uitge
beeld en die toch ongetwijfeld een kleine
minderheid in Duitschland hebben gevormd,
zijn het geweest die de jammerlijke ont
reddering en ondergang van Duitschland
op hun geweten hebben.
HERMAN WOLF
lirilllMIIIIIIIItllllllllllllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
De Mohammedanen zijn de vlrtuosen onder
de musici. ZQ hebben voorliefde voorde
vroolijke, luchtige Raghas, en snelle tempi. Hun
voordracht is levendig; zij winnen graag de
gunst van het publiek met verbluffende
staaltjes hunner vaardigheid. De Hindoe is
waardiger in zijn zangen, hij wil het hart
roeren. Zijn Raghas zijn de mystieke, de
gedragene. Bij hen is het zingen meer een
natuurlijke uiting: een Hindoe zjngt bij
zijn werk in zijn huis; de Hindoevrouwen
zingen voor hun kinderen. Van de Moham
medanen wordt gezegd, dat zij geen wie
geliedjes kennen. Wel zeer schoone, gods
dienstige zangen.
Een Oostersch zanger is vór alles kun
stenaar. Heeft hij daarbij een goede stem,
dan is dat een gelukkige omstandigheid.
De toonvorming, waaraan in het Westen
zooveel be)ang wordt gehecht, is gewoonlijk
slecht soms overdreven nasaal, soms
keelig. Toch Is het verwonderlQk hoeveel
echt artistiek gevoel met een zoo weinig
verzorgd orgaan kan worden uitgedrukt.
Helaas is de Oostersche muziek, voor
namelijk de Britsch-Indische sedert jaren in
snel verval. Laten we hopen, dat een zoo
sterke, schoone kunst in de voor haar ont
wikkeling nadeelige moderne stroomingen
zal weten stand te houden.
Er zijn vele oorzaken, die dit verval In
de hand werken. Allereerst verspreiden de
hoven der Oostersche vorsten niet meer
dien glans en luister van weleer. ZQ, die
liefde en begrip voor kunst hadden en geld
en krachten besteedden om haar te bescher
men, hebben de middelen om dit voort te
zetten, verloren. De kunstenaars hebben
zich dus tot het minder ontwikkelde publiek
moeten wenden en de groote idealen moeten
verwisselen voor het najagen van de gunst
van menschen, die in muziek hoofdzakelijk
een genotmiddel zoeken. De hiervoor be
schreven gevechten geven deze soort mu
ziekliefhebbers de gewenschte opwinding.
Vele groote musici hebben zich uit de min
derwaardige atmospheer terug getrokken.
De gramophoon, het harmonium en de
orkcstjes van blaasinstrumenten hebben in
Indlë opgang gemaakt en haast overal ingang
gevonden. Men verwaarloost eigen kunst
en kunstenaars zoodanig, dat er voor de
beroeps-musici weinig anders overblijft, dan
zich bij de dansmeiden aan te sluiten.
Het volk hoort weinig goede muziek en
gelegenheid tot studie is er al evenmin.
Ieder kunstenaar wil van geen andere
methode of kunst dan zijn eigen weten. De
verschillende Ocstads (leermeesters) en hun
leerlingen trachten elkaar bij het publiek
afbreuk te doen, zfj die de theorie
bestudeeren, vallen daarmee de uitvoerende kun
stenaars aan, en de beroepszangers en spelers
toonen weinig belangstelling voor theoreti
sche verklaring. Enkele onder de
hedendaagsche Oostersche kunstenaars en muziek
liefhebbers onder de Oostersche geleerden
trachten de moeilijkheden onder de oogen
te zien en geestdrift op te wekken voor
ernstige studie en het weder opnemen der
hooge idealen. Eigenaardig is zeker, dat
deze enkelen Europeesche belangstelling in
dit vraagstuk sterk aanwakkeren. Ik heb
van Oosterlingen heel wat aanmoediging
voor mijn pogingen ondervonden. Dat een
zoo wondermooie, eeuwenoude kunst zou
kunnen te loor gaan, komt mQ onmogelijk
voor. En het is een groote voldoening te
mogen meewerken tot haar instandhouding,
zij het ook in nog zoo bescheiden mate.