Historisch Archief 1877-1940
1°. 8191
Zaterdag 12 Juli
A°, 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDERREDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.50. Abonn. loopen per jaar | j Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | \ AdvcHenttfn omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. T 0.50 p, regel j
INHOUD: Bladz. 1: Te Deum, door v. H. - Het
Nieuwe Gymnasium, door dr. J. A. Sehroeder. Buitenl.
Overzicht: De catastrophe der Monarchie, II, door dr.
W. G. C. Byvanck. 2: Schfln en Weezen, door dr.
F. van Eeden. De Didactiek in de Pers, door W. N.
van der Hout. Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
Feuilleton: De Vrouw van Beerink, door jhr. E. van
Lidth de Jeude. 5: Vpor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge)
Anna Shaw (met portret) door Alette H. Jacobs. Wat
de week bJacht, door Elis. M. Rogge. De Campanala's,
door Jo de Vos. Moeder, door Bertha Ledeboer.
Uit de Natuur: De Jongen, door Jac. P. Thijsse. li
Paedagogische Wapenschouw, door dr. A. de Vletter.
De Communisten in de Tweede Kamer, teekening van
Jordaan. Boekbespreking, door dr. J. Prinsen J.Lzn.
8: De Rol des Vuurs, door Ch. Nathan Bialik. Tele
foon- en Telegraafmisère, teekening van George van
Raemdonck. De Nederl. Handel Mij. in 1918, door J.
D. Santilhano. Verkeersmiddelen in het Gooi, door
W. J. M. Linden. 10: Uit Jantje's Kladschrift.
Boeketjes Soflstiek, door Gerh. van Dijk. Beroemde
Personagiën, Leekenspiegel. 't Schietgat, door
Melis Stoke. 11: De Communisten stemmen tegen de
Arbeidswet, teekening van Joh. Braakensiek. Musiek
in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: De Voortzetting van de Vredesonderhan
delingen, teekening van Joh. Braakensiek.
iiimmmiitiiiiiiiiiiiiiHiHiiiimiiiiiiiMmiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
TE DEUM
Er is weinig kerkmuziek aangrijpender
dan het Te Deum Laudamus. In drie
roemruchte kathedralen der wereld heb
ben wij, in den laatsten tijd, het plech
tige loflied hooren schallen. Het lied,
dat, jubelend en deemoedig te gelijker
tijd, de stemming der menschen op alle
gewichtige oogenblikken der historie heeft
vertolkt.
Eens was het in de Notre Dame van
Parijs, toen op den Zondag nadat de
wapenstilstand was geteekend, de
geloovigen voor 't eerst weder zonder vrees
binnen de getrouwe muren van de
kathedraalkerk aan de Seine bijeenkwamen. Nog
omhulden de zandzakken het drukke
beeldhouwwerk der middeleeuwen. Nog
waren de ingangsdeuren niet anders dan
kleine, overgelaten openingen. Het won
derlijke licht der donkere, gekleurde
vensterrozetten ontbrak. Een veel witter
licht had het vervangen. Gewoon ven
sterglas was in de plaats gezet van de
kostbare ruiten, die men veilig opge
borgen had. En terwijl de klokken, die
vier jaar lang niet geklonken hadden,
gonsden, vulde de kerkruimte zich
met den geest der verlichting.
* *
Sterker nog, inniger, warmer van ge
voel, was het eenige weken later in
de Sainte Gudule te Brussel. Stampvol
met vaderlanders, die elkander soms in
jaren niet hadden gezien, die vaker nog
in jaren niet vrijuit elkander hadden
kunnen verstaan, was daar de Belgische
moederkerk het verzamelpunt van de
kern der Belgische natie. Schier ver
baasd nog zag men elkander aan, ver
baasd, weder het eigen land te bezitten.
De geest, die daar toen door de
orgelDE CATASTROPHE DER
MONARCHIE
II
Frans Jozef, de Keizer, men sprak in
Weenen wel half spottend, half sentimenteel
over den man op zijn ouden dag, maar die
oude man hield tot het laatst zijn keizers
gezag met bewusten wil hoog.
HQ wist nauwkeurig wat er omging in
het rijk; op de plaats waar hij stond be- '
reikte hem de weerklank der gebeurtenissen,
hij was er boven verheven. Menschen en
dingen waren voor hem abstracties gewor
den. HIJ vertegenwoordigde de Macht, hij
was Keizer en greep in, waar hQ het noodig
oordeelde.
Wien hij zijn vertrouwen schonk, die
menschen liet hij begaan. Aehrenthal's leiding
der buitenlandsche zaken had hem, die in
het begin van zijn regeering twee groote
provincies had moeten opgeven in Italië,
bij het teneinde loopen van zijn bestuur
twee nieuwe provincies bezorgd op het
Balkanschiereiland. Als Conrad von
Hoetzendorf, chef van den generalen staf, dan
zijn invloed wou doen gelden in de buiten
landsche politiek, onthief hij hem van zijn
ambt, zonder hem uit den dienst te ontslaan.
Men diende den Keizer, die recht deed
wedervaren aan ieder.
Toen echter Aehrenthal was gestorven,
en er gedurende den Balkanoorlog een
oogenblik kwam waarop de Monarchie
moest toonen strijdvaardig te zijn, werd,
door voorspraak van aartshertog Frans
Ferdinand, Conrad in zijn oude waardigheid
hersteld.
En de verschillen hernieuwden zich.
Frans Ferdinand, cholerisch, kon dikwijls
zfln raad niet verdragen.
Eens, toen zij te zamen een tocht moesten
maken, had hij hem in een opwelling van
toorn terecht gezet. Conrad zat in het rijtuig
pijpen uitgegalmd werd, was de geest
der bevrijding. Daar trok het eerwaardig
Hof van Cassatie, dat onder een onder
drukker zijne zittingen had geschorst,
weer in vol ornaat binnen. Daar ston
den wederom Belgische soldaten, in 't
gelid met de bajonet op 't geweer,
langs 't gansche schip der kerk opge
steld. De oude kardinaal Mercier schrijdt
van het koor af, in vol bisschoppelijk
ornaat, gevolgd door de rijke hofhouding
van eenen katholieken prelaat, tot buiten
de hoofddeur. Hier wordt koning Albert
met zijn vrouw en zoons ontvangen.
Gisteren eerst hebben wij hen Brussel,
door de Gentsche Poort, zien binnen
rijden.
Voor de meesten is de Koning nog een
nieuwe verschijning, 't Is alsof de modder
van de loopgraven hem nog niet heeft
verlaten, 't Is alles veldtenue en
onceremoniëel, wat zich beweegt. En als dan,
wonderlijkerwijze in een Godshuis, het
presenteert 't geweer" geklonken heeft
en de wapens kletteren, als Koning en
Prelaat hun plaatsen hebben ingenomen,
klinkt ook hier het Te Deum. Nimmer
is die muziek geweldiger om te hooren
geweest. Zij heeft passages van schallende
bazuinen. Zij heeft een klimmende jubel
zang van tenoren en sopranen, een waren
strijd van stemmen om elkander den loef
af te steken. En nooit zoo helder als
op dat oogenblik hebben die tonen in
kerkgewelven omhoog geschetterd. Noch
was ooit zooiets meesleepends gehoord.
Wat er toen niet in aller harten is
omgegaan. Wat er niet werd gedacht
en gevoeld, wanneer na den vollen
harmonischen zang van de geestelijke muziek,
een korte wijle van stilte gedoogend, de
militaire kapellen het volkslied inzetten
en de gansche Gemeente het Le Roi,
la Loi, la Liberté" meezong.
Verluchting ! Bevrijding !
Ten derden male werden wij dezer
dagen onder de tonen van het plechtige
Te Deum gevoerd. Thans was het in
St. Pauls Kathedraal te Londen, waar
de vredesonderteekening door een
g'ooten, koninklijken dienst is gevierd
e J^nglikaansche kerk verschilt- in
dogmatiek van de katholieke, op
zulke momenten echter komen beide
in veel overeen. Ook hier was het
een grijze Aartsbisschop, die den Koning
tegemoet schreed. Ook hier de plechtige
liturgie, waaraan allen deelnamen.
Ook hier weer de glorieuse, nooit
vermoeiende muziek van het Te Deum
Laudamus, met een wonderlijken gloed
van violen en trompetten en gezang.
Dan, een treffend verschil. Ditmaal was
het de geest der Verwachting, die over
allen vaardig was : Het gevaar werd
afgewend. De vrede was geteekend. Nu
kon weer meer nagedacht, in de toe
komst gezien, op de toekomst gebouwd
worden.
De katholieke diensten kennen geene
bijzondere toepasselijkheid. Hunne waar
digheid ligt in hunne on veranderlijkheid,
naast hem, zonder een woord te zeggen.
De aartshertog had een uur noodig om over
zijn bui van woede heen te komen. Dat
uur lang werd er geen woord gewisseld
tusschen de beiden. Dan begon Frans Fer
dinand bij te draaien en hQ vertelde over
zijn landgoed Konopischt in Bohemen; het
park kwam zoo heerlijk aan. Van Conrad
geen taal of teeken.
Nog eens probeerde de aartshertog: de
jacht was er onvergelijkelijk. Maar Conrad
gaf geen geluid.
Zijn tochtgenoot kreeg een kleur van kwaad
heid. Weet ge wie vroeger op Konopischt
heeft gewoond"? zeide hij. Wallenstein!"
En heel langzaam, plechtig voortgaande
alsof zijn woorden een diepen indruk moesten
maken, voegde hij er bij: Hoe jammer dat
zoo'n begaafd man op zulke verkeerde we
gen is geraakt."
De oogen van Conrad gingen aan't lachen;
hfj zag den aartshertg aan, zijn mond ver
trok zich, maar hij zeide geen woord.
Kreeg hi] een waarschuwing geen Wallen
stein te kunnen zijn?
Kort voor de groote manoeuvres van 1914
in Bosnië had er weer een uitbarsting plaats
gevonden. Een verzoening was daarop ge
volgd. Na het hartelijk afscheid zou Conrad
den aartshertog niet meer terug zien.
Begin Juli 1914 kwamen de ministers van
Oostenrijk en Hongarije op het ministerie
van Buitenlandsche Zaken te Weenen bijeen.
Conrad, als chef van den generalen staf was
daar tegenwoordig. Graaf Berchtold, minister
van Buitenlandsche Zaken, voerde het pre
sidium van de ministers vergadering.
HQ vroeg Conrad niet naar zijn meening
over den toestand, hij wilde alleen zijn
oordeel hebben als militair txpert
De chef van den generalen staf sprak uit
voerig over de situatie, hij herinnerde er
aan hoe hij van 1907 af had aangeraden
de mogelijke vijanden der Monarchie,
Italië en Servië, afzonderlijk te bestrijden,
thans moest men er op gevat zijr, tenmin
ste op drie fronten tegelijk te vechten te
hebben. HIJ waarschuwde vooral het gevaar
van den kant van Rusland niet te onder
schatten. Tegen den oorlog naar drie zijden
nu was de Monarchie niet bestand.
.Maar", bracht Graaf Berchtold hier in 't
midden, zal de kans in de eerstvo!gende
hunne pnaandoenlijkheid, zoo men wil.
De Latijnsche teksten luidden vór 100
jaren, als thans. Dit is het beginsel der
eeuwige en alomvattende eenheid, 't welk
nog dezer dagen Chesterton schrijven
deed, dat 't de Hervorming is geweest,
die den eenigen Volkerenbond, welke
mogelijk was, heeft vernietigd.
Nu, in de Anglikaarisëhe kerk, waren
afzonderlijke gebeden opgesteld en
werden gedrukt rondgegeven. En me
nigeen ten onzent zou waarlijk belang
kunnen stellen in de uitvoerige gedachten
die daarmede voor dezen Zondagmorgen
aan het gansche Engelsche volk, ook in
alle andere kerken des lands, zijn voorge
legd. Men ziet daar in den gebedsfor
mulieren voor den Dankdag wegens het
Teekenen van den Vrede," een ware
ontboezeming van de verwachting. De
Engelsche kerk is eene staatsinstelling.
Ook in dezen dienst bewogen zich de
gedachten om den staat. Er werd ge
beden, dat de vrede blijvend en duur
zaam mocht zijn; en de landen waar
nog strijd heerscht, spoedig tot rust
worden gebracht. Er werd gebeden voor
de problemen der sociale wetgeving en
voor 't succes van den volkerenbond
afzonderlijk, natuurlijk ook voor herin
nering aan gevallenen, enzoovoorts.
Duidelijker dan ooit kwam onder de
zangen van dit Te Deum, bij de
andere vergeleken, de verandering uit,
die de menschenwereld sinds het
laatste halve jaar heeft doorgemaakt.
Zij denkt weer. Zij redeneert weer. Niet
enkel verlichting, niet enkel 't gevoel
van bevrijding, maar ook weer de
plichten der verwachting dringen zich
aan haar op. Zij ziet naar de zorgen
van de toekomst meer dan naar de zorgen
van het verleden. En zij zingt het Te
Deum Laudamus niet enkel in het geval
van dank, maar weer in dat van hoop.
Er wordt veel gesproken van vergeven
en vergeten, in vrede met allen te leven.
En al is dit ook nog alleen voor zoover
het reeds mogelijk is", gelijk de apostel
er aan toe voegt, toch gaat de ge
leidelijke weg daarheen.
* *
*
Te Deum Laudamus. Elders, beschei
dener waarschijnlijk, maar niet minder
indrukwekkend allicht, klinkt het Eln
fester Burg ist unser Gott", of Nun
dankei Alle...", in weemoedigen kring.
Moge het niet worden ontstemd door
ondertonen van nijd en verzet, gelijk
het Latijnsche lied niet door trots, hoog
hartigheid en onverstand behoort te wor
den vervalscht.
Dan zal zachte harmonie tusschen de
accoorden en het galmende gezang zijn.
Dan laat toch het lied, altijd een
eenheid leven. Dan verkondigen de tonen
der muziek dat de leekeschrijver ongelijk
had, en dat ook de Hervorming den
waren samenhang nog niet heeft ver
nietigd.
v. H.
jaren verbeteren?"
Wanneer hij naging, antwoordde Conrad
hem, niet zonder bitterheid, hoeveel tegen
werking hij n bij regeering n bij verte
genwoordigende lichamen had ondervonden,
waar het aankwam op voorziening in de
behoefte der armee, dan zou hij liegen door
te verklaren dat de kans beter zou worden.
Moest hij voorspellen, zoo kon hij niet anders
dan zeggen, zij zou zich eerder verslechteren.
Berchtold vroeg niet verder, de zitting
werd opgeheven.
Van een ultimatum aan Servië was toen
nog geen sprake. Dat hebben de diplomaten
opgemaakt.
Maar de Keizer, toen het kwam tot
onderteekening van het stuk dat gelflk stond
met aanvaarding van den oorlog, informeerde
bQ Conrad of hij instond voor den goe
den afloop der mobilisatie. Op het beves
tigend antwoord, zeide hij vol overtuigd dat
voor de Monarchie het een quaestie gold
van bestaan: Als wij er onder moeten, laat
ons dan tenminste met fatsoen te gronde
gaan,"
Hij teekende koelweg.
Het was hem een persoonlijke zaak. Voor
zich zag hij niet op tegsn gevaar. Hij was
keizer.
Het zijn alles maar vage aanwijzingen die
wij hier van Conrad's kant ontvangen. Geen
datums worden gegeven, niets zeer bepaalds
wordt gezegd; daardoor laten zich de op
gaven niet controleeren. Alleen blijkt hoezeer
Berchtold en de ambtenaren van het minis
terie de drijvers waren. Want ook Tisza
komt niet op den voorgrond.
Er blijft een mysterie hangen over den
oorsprong van den krijg. De generale staf
was voorzichtig-officieel...
Dan echter sedert het begin van den oor
log schijnt over de verdere verrichtingen
een helderder licht.
Von Hoetzendorf is naar Berlijn geweest
om met Von Moltke, den Duitschen chef
van den generalen staf, een gezamenlijk
krijgsplan vast ie stellen voor den oorlog
tegen Rusland. Zij beiden kwamen overeen
in het denkbeeld dat het doei d^r Russen
niet anders kon zijn dan o-n van Polen uit
ten Silezië op te rukken en daar den vijan
den een hartstoot toe te breng?n. Dat
openHET NIEUWE GYMNASIUM
..Latijnsche school. Latijnsche poort,
Gezegend en gezellig oord,
O wereld vol illusie!"
Zoo dichtte De Genestet in herinnering
aan zijn gymnasium-tijd. Het gymnasium
was nog een echte Latijnsche School" in
die dagen, waar flink en ferm deGrieksche
en Latijnsche grammatica en de oude
schrijvers er werden ingestampt, waar aan
moderne talen een heel klein beetje, en
aan andere vakken, wiskunde Dijvoorbeeld,
zoo goed als niets werd gedaan. Het was
Xenophon en Cornelius Nepos vór, Plato
en Livius na en wie van de brave jeugdige
classici het best zijn werkwoorden en zijn
stukken uit Homerus en Virgilius en de
Latijnsche grammatica kon opdreunen, mocht
op het eind van het schooljaar een mooie
Latijnsche speech voor de curatoren op
zeggen en kreeg bovendien een fraai inge
bonden boekwerk cadeau liefst een uit
gave van een onbekenden, saaien antieken
auteur, die door niemand ooit werd gelezen.
Het Latijn kwam er op die manier goed
in, en aan de Alma Mater kwam het dan
ook uitstekend te pas men leze er
Klikspaan's Studentypen" maar eens op na.
Maar veel verder dan het Latijn en wat
Grleksch zal de kennis van den jongen
student wel niet hebben gestrekt.
Of de wereld er zooveel minder om was?
Dat niet, maar de tijden waren anders. De
natuurwetenschappen moesten haar opkomst
nog beleven, en het internationale verkeer
haalde niet bij dat van tegenwoordig.
Die toestand van het gymnasium duurde tot
1878, toen tengevolge van de nieuwe Hooger
Onderwijs Wet van 1876 een ingrijpende
hervorming noodzakelijk was geworden.
Minister Heemskerk bracht haar tot stand.
Het gymnasium kreeg toen zijn
tegenwoordigen vorm. Ontegenzeggelijk heeft die
heel veel goeds. Juist het nog absolute
overwicht van twee verwante vakken en de
beperktheid van het aantal overige een
zijdigheid, zoo men wil geven die rust
en die grondigheid aan het onderwijs, die
men op andere instellingen mist.
Niets zou dan ook verkeerder geweest
zijn, dan nu, bij de nieuwe herziening die
noodig was geworden, van het gymnasium
een soort H.B.S. met wat Latijn en Grieksch
te maken, door namelijk allerlei nieuwe
vakken en vakjes op het programma te
plaatsen.
Gelukkig is dat dan ook niet gebeurd.
Wel hebben de oude talen bij het K.B. van
Juni 1919 een veer moeten laten", maar er
blijft genoeg over. Het groote aantal uren
van tegenwoordig maakte soms wel, dat er
hier en daar eens een uurtje verknoeid werd.
De eenige tastbare vermindering, die het
classieke program ondergaat, is de afschaffing
van de Latflnsche thema op het eindexamen
en van de Romeinsche Antiquiteiten. Zeker,
de kennis van het Latijn zal er daardoor niet
op vooruitgaan. Vertalen in een vreemde
taal Is eigenlijk altijd de manier, om er
in te komen". Maar het is niet anders.
Wie een ommelet wil bakken, moet eieren
stuk slaan. Die opoffering moet de oude
Scientia Litterarum dan maar voor haar jon
gere zuster PhilosophiaNaturalis over hebben.
Want de hervorming was wél noodig.
Vooreerst, omdat de moderne tijd nu een
maal eenige kennis van natuurwetenschap
pen eischt ook voor een litterator, een
theoloog, een jurist maar in de tweede
de hun den weg naar Berlijn of naar Weenen.
Daartegenover wilden de
Duitsch-Oostenrijksche legers door een aanval uit het Noor
den en het Zuiden de Russen knijpen als
met een tang en de eene helft van hun leger
opsluiten in een hoek zonder uitweg. De
geheele manoeuvre zou eerst kunnen worden
voltooid, wanneer de Duitschers hun slag
in het Westen hadden geslagen en voldoende
meesters waren van Frankrijk.
Hoe lang rekent ge er voor om Parijs
te bezetten ?' vroeg Conrad aan Von Moltke
30 of 40 dagen ongeveer van de opening
van den veldtocht af," was het antwoord.
Moltke had niet verwacht dat de slag aan
de Marne naar den verkeerden kant zou uit
vallen.
Eigenaardig is het dat men niet alleen in
Duitschland van de nederlaag niets hoorde,
maar dat zij ook voor den bondgenoot ver
borgen werd gehouden. Ja, zfl werd als een
succes gemeld en Frans Jozef haastte zich
om dehoogsteonderscheidingaandeDuitsche
legerhoofden toe te kennen. Eerst van de
personen die de Theresiënprde hadden over
gebracht, vernam men bij hun terugkomst
van het terugtrekken der Duitschers en van
het verlies der campagne.
Zoo hebben zij den geheelen oorlog door,
tegenover Oostenrijk en Conrad gehandeld.
Van echte samenwerking is geen sprake
geweest en waar Duitsche divisies naast
Oostenrijksche vochten, daar kregen de
Duitschers alleen de eer, ofschoon de plan
nen meestal door Conrad werden gemaakt,
en het O>>stenrijksche militair over het geheel
niet minder was van kaliber dan het uit
stekende Duitsche. De legerleiding alleen
van Duitschland iiet te wenschen.
Het is ondoenlijk hier zelfs met groote
trekken den gang van den oorlog weer te
geven, zooals hfj in het botk over de cata
strophe der Monarchie wordt geschetst.
Het zijn meesterlijke hoofdstukken, zij laten
ons het op en neer van den krijg gevoelen
en zij maken ons tot getuigen van het genie
en de koelbloedigheid der legervoering van
von Hoetjendoif.
Want hij heeft het taferee! van het geheele
oorlogsveld voor zich, maaittzijn combinaties,
bcheerscht volkomen de bewegingen der
troepen en laat zich niet uit het evenwicht
brengen door de teleurstellingen, welke hem
plaats om een meer concrete reden: de in
voering van de wet-Limburg. Die dreigde
de B-afdeeling van het gymnasium leeg te
pompen de H.B.S.-opleiding voor studie
in medicijnen en wis-, natuur- en scheikunde
was nu eenmaal korter en beter, en sinds
beide diploma's gelijke rechten gaven, werd
de concurentie voor het gymnasium te zwaar.
Dat wordt nu beter: de B's" krijgen een
opleiding in de exacte vakken, die ongeveer
gelijk staat met die op de H B.S. Het ver
schil van n jaar blijft natuurlijk bestaan,
maar daarvoor kan dan op het gymnasium
ook iets rustiger worden gewerkt.
Met moderne talen zal het nu ook beter
gaan. Lezen en verklaren van de meester
stukken der letterkunde" luidde het officieele
voorschrift voor de hoogere klassen tot nu
toe. Maar wat kan men met het ne uur
in de week doen, dat uitgetrokken was voor
Fransch in de vfjfde en zesde, voor Duitsch
en Engelsch in de zesde? Twee uren per
week voor elke taal wordt nu in elk geval
het minimum. Het is nog niet te veel, maar
het is een verbetering. Vooral in verband
met het voorschrift, dat er mondelinge en
schri/telyke oefeningen in het gebruik van
de taal zullen worden gehouden. Inderdaad,
dat was meer dan noodig! Wat In dit op
zicht en in andere de practische resultaten
zullen zijn hangt natuurlijk) grootendeels
af van het eindexamen-programma, dat
nog nader vastgesteld moet worden. Er is
trouwens geen haast bij, want pas in 1923
zal het examen volgens de nieuwe regeling
worden afgenomen, omdat de reorganisatie
van de zesde klas niet voor September
1922 ingaat.
De geschiedenis wordt ook wat gemoderni
seerd. Zij zal worden voortgezet tot heden"
en nitt ten minste tot 1848", wat een
dwaze regeling was. Daarbij kragen de B's
ook vaderlandsche geschiedenis. Verder
treffen wij in het K.B. de merkwaardige en
gelukkige bepalingen aan, dat in de vijfde
klas voor de A-leerlingen capita selecta uit
de cultuurgeschiedenis der oude volken
moeten worden gedoceerd, en in de vijfde
en zesde (voor allen) een inleiding over de
denkbeelden en toestanden der achtiende
eeuw. Bravo! De histolre de batailles" zal
dus niet langer een officieel monopolie
hebben.
Jammer overigens, dat niet ook een enkel
uurtje is uitgetrokken voor staatsweten
schappen, vooral economie l Dat was toch
voor den tegenwoordigen tijd wel noodig
geweest! De toestand blijft nu zooals hij
was: enkel een klein beetje historische
staatsinrichting van ons land vaor de A's.
De grootste veranderingen zitten tenslotte
in de exacte vakken. Wat de wiskunde be
treft, worden de beginselen van
logarithmenleer en van goniometrie in de vier lagere
klassen onderwezen, dus ook aan de A's.
Verder komt er eenig graphisch teekenen
bij. De B-leerlingen van de zesde klas
worden gelukkig gemaakt met de beginselen
der mechanica.
Physica en chemie komen behoorlijk op
het gemeenschappelijke program, op dat van
B zelfs zeer behoorlijk. Een deel van den
tijd kan voor praktische oefeningen worden
besteed" vinden wij verder. Eenige labora
torium-arbeid kan dan ook volstrekt geen
kwaad voor latere natuurphilosophen enz.
Ook het program voor biologie is uitgebreid,
althans voor de B-afdeeling.
Tenslotte de twee groote nieuwigheden:
ten eerste de mogelijkheid om van ge
meentewege lycea te stichten (door een
grootere vrijheid om het totaal aantal
lesllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllMllllllltllllllllllttllllllllHIIIIIIIMIIIIIIIN
de beschikkingen die tot bedrog gaan
van zijn bondgenoot opleveren.
Wat mag dat voor een eerzucht zijn",
schreef hij in die dagen aan een vriend, die
zijn bevrediging dankt aan de opoffering van
het bloed en leven van honderdduizenden!
Voor mijn levensbeschouwing is oorlog
slechts een diep betreurenswaardige cata
strophe in de ontwikkeling van het
volkerenleven "
Hij stond onpersoonlijk tegenover het
wereldgebeuren, evenals zijn Keizer Frans
Jozef planeerde boven het rijk.
Misschien wijst het op een geheime zwak
heid, een gemis aan levenskracht zoowel van
hem, als van de Monarchie. Hij gaf toe.
Behalve eens.
Het was in den zomer van 1916.
Conrad had het plan opgemaakt voor de
krijgvoering tegen Roemenië. Falkenhayn,
de chef van den Duitschen generalen staf
had het overgenomen en tot het zijne ge
maakt. Keizer Wilhelm kwam naar het
hoofdkwartier te Pless. Daarheen werd
Conrad genoodigd.
Hij vond er den Keizer, maar dien hij er
zocht, Falkenhayn, vond hij er niet. Fal
kenhayn, was gevallen, en Hindenburg in
zijn plaats tot chef van den generalen staf
gekozen. Door een omweg vernam Conrad
het, en tevens dat Keizer Wilhelm het
oppercommando van het Bondsleger ver
langde. Frans Jozef wilde toegeven, de aarts
hertog legercommandant eveneens; maar
Conrad wilde er niet van hooren.- Het is
immers maar schijn", verklaarde Hindenburg,
alles blijft bij het oude."
Nu, om schijn bekommerde Conrad zich
niet, maar van zijn macht wilde hij verzekerd
zijn; hij onderteekende de overeenkomst
met de beperking: Wanneer 't het levens
belang der Monarchie betreft, behoudt de
Keizer zijn rechten". Deze clausule zou ge
heim blijven voor de andere bondgenooten,
Turkije en Bulgarije.
Zijn gezag behield Conrad.
November was in 't land. Een mooie dag
van die maand nam, bijna ongemerkt, Frans
Jozef weg.
W. G. C. BYVANCK