De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 12 juli pagina 1

12 juli 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1°. 8191 Zaterdag 12 Juli A°, 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDERREDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.50. Abonn. loopen per jaar | j Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | \ AdvcHenttfn omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. T 0.50 p, regel j INHOUD: Bladz. 1: Te Deum, door v. H. - Het Nieuwe Gymnasium, door dr. J. A. Sehroeder. Buitenl. Overzicht: De catastrophe der Monarchie, II, door dr. W. G. C. Byvanck. 2: Schfln en Weezen, door dr. F. van Eeden. De Didactiek in de Pers, door W. N. van der Hout. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Feuilleton: De Vrouw van Beerink, door jhr. E. van Lidth de Jeude. 5: Vpor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge) Anna Shaw (met portret) door Alette H. Jacobs. Wat de week bJacht, door Elis. M. Rogge. De Campanala's, door Jo de Vos. Moeder, door Bertha Ledeboer. Uit de Natuur: De Jongen, door Jac. P. Thijsse. li Paedagogische Wapenschouw, door dr. A. de Vletter. De Communisten in de Tweede Kamer, teekening van Jordaan. Boekbespreking, door dr. J. Prinsen J.Lzn. 8: De Rol des Vuurs, door Ch. Nathan Bialik. Tele foon- en Telegraafmisère, teekening van George van Raemdonck. De Nederl. Handel Mij. in 1918, door J. D. Santilhano. Verkeersmiddelen in het Gooi, door W. J. M. Linden. 10: Uit Jantje's Kladschrift. Boeketjes Soflstiek, door Gerh. van Dijk. Beroemde Personagiën, Leekenspiegel. 't Schietgat, door Melis Stoke. 11: De Communisten stemmen tegen de Arbeidswet, teekening van Joh. Braakensiek. Musiek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: De Voortzetting van de Vredesonderhan delingen, teekening van Joh. Braakensiek. iiimmmiitiiiiiiiiiiiiiHiHiiiimiiiiiiiMmiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii TE DEUM Er is weinig kerkmuziek aangrijpender dan het Te Deum Laudamus. In drie roemruchte kathedralen der wereld heb ben wij, in den laatsten tijd, het plech tige loflied hooren schallen. Het lied, dat, jubelend en deemoedig te gelijker tijd, de stemming der menschen op alle gewichtige oogenblikken der historie heeft vertolkt. Eens was het in de Notre Dame van Parijs, toen op den Zondag nadat de wapenstilstand was geteekend, de geloovigen voor 't eerst weder zonder vrees binnen de getrouwe muren van de kathedraalkerk aan de Seine bijeenkwamen. Nog omhulden de zandzakken het drukke beeldhouwwerk der middeleeuwen. Nog waren de ingangsdeuren niet anders dan kleine, overgelaten openingen. Het won derlijke licht der donkere, gekleurde vensterrozetten ontbrak. Een veel witter licht had het vervangen. Gewoon ven sterglas was in de plaats gezet van de kostbare ruiten, die men veilig opge borgen had. En terwijl de klokken, die vier jaar lang niet geklonken hadden, gonsden, vulde de kerkruimte zich met den geest der verlichting. * * Sterker nog, inniger, warmer van ge voel, was het eenige weken later in de Sainte Gudule te Brussel. Stampvol met vaderlanders, die elkander soms in jaren niet hadden gezien, die vaker nog in jaren niet vrijuit elkander hadden kunnen verstaan, was daar de Belgische moederkerk het verzamelpunt van de kern der Belgische natie. Schier ver baasd nog zag men elkander aan, ver baasd, weder het eigen land te bezitten. De geest, die daar toen door de orgelDE CATASTROPHE DER MONARCHIE II Frans Jozef, de Keizer, men sprak in Weenen wel half spottend, half sentimenteel over den man op zijn ouden dag, maar die oude man hield tot het laatst zijn keizers gezag met bewusten wil hoog. HQ wist nauwkeurig wat er omging in het rijk; op de plaats waar hij stond be- ' reikte hem de weerklank der gebeurtenissen, hij was er boven verheven. Menschen en dingen waren voor hem abstracties gewor den. HIJ vertegenwoordigde de Macht, hij was Keizer en greep in, waar hQ het noodig oordeelde. Wien hij zijn vertrouwen schonk, die menschen liet hij begaan. Aehrenthal's leiding der buitenlandsche zaken had hem, die in het begin van zijn regeering twee groote provincies had moeten opgeven in Italië, bij het teneinde loopen van zijn bestuur twee nieuwe provincies bezorgd op het Balkanschiereiland. Als Conrad von Hoetzendorf, chef van den generalen staf, dan zijn invloed wou doen gelden in de buiten landsche politiek, onthief hij hem van zijn ambt, zonder hem uit den dienst te ontslaan. Men diende den Keizer, die recht deed wedervaren aan ieder. Toen echter Aehrenthal was gestorven, en er gedurende den Balkanoorlog een oogenblik kwam waarop de Monarchie moest toonen strijdvaardig te zijn, werd, door voorspraak van aartshertog Frans Ferdinand, Conrad in zijn oude waardigheid hersteld. En de verschillen hernieuwden zich. Frans Ferdinand, cholerisch, kon dikwijls zfln raad niet verdragen. Eens, toen zij te zamen een tocht moesten maken, had hij hem in een opwelling van toorn terecht gezet. Conrad zat in het rijtuig pijpen uitgegalmd werd, was de geest der bevrijding. Daar trok het eerwaardig Hof van Cassatie, dat onder een onder drukker zijne zittingen had geschorst, weer in vol ornaat binnen. Daar ston den wederom Belgische soldaten, in 't gelid met de bajonet op 't geweer, langs 't gansche schip der kerk opge steld. De oude kardinaal Mercier schrijdt van het koor af, in vol bisschoppelijk ornaat, gevolgd door de rijke hofhouding van eenen katholieken prelaat, tot buiten de hoofddeur. Hier wordt koning Albert met zijn vrouw en zoons ontvangen. Gisteren eerst hebben wij hen Brussel, door de Gentsche Poort, zien binnen rijden. Voor de meesten is de Koning nog een nieuwe verschijning, 't Is alsof de modder van de loopgraven hem nog niet heeft verlaten, 't Is alles veldtenue en onceremoniëel, wat zich beweegt. En als dan, wonderlijkerwijze in een Godshuis, het presenteert 't geweer" geklonken heeft en de wapens kletteren, als Koning en Prelaat hun plaatsen hebben ingenomen, klinkt ook hier het Te Deum. Nimmer is die muziek geweldiger om te hooren geweest. Zij heeft passages van schallende bazuinen. Zij heeft een klimmende jubel zang van tenoren en sopranen, een waren strijd van stemmen om elkander den loef af te steken. En nooit zoo helder als op dat oogenblik hebben die tonen in kerkgewelven omhoog geschetterd. Noch was ooit zooiets meesleepends gehoord. Wat er toen niet in aller harten is omgegaan. Wat er niet werd gedacht en gevoeld, wanneer na den vollen harmonischen zang van de geestelijke muziek, een korte wijle van stilte gedoogend, de militaire kapellen het volkslied inzetten en de gansche Gemeente het Le Roi, la Loi, la Liberté" meezong. Verluchting ! Bevrijding ! Ten derden male werden wij dezer dagen onder de tonen van het plechtige Te Deum gevoerd. Thans was het in St. Pauls Kathedraal te Londen, waar de vredesonderteekening door een g'ooten, koninklijken dienst is gevierd e J^nglikaansche kerk verschilt- in dogmatiek van de katholieke, op zulke momenten echter komen beide in veel overeen. Ook hier was het een grijze Aartsbisschop, die den Koning tegemoet schreed. Ook hier de plechtige liturgie, waaraan allen deelnamen. Ook hier weer de glorieuse, nooit vermoeiende muziek van het Te Deum Laudamus, met een wonderlijken gloed van violen en trompetten en gezang. Dan, een treffend verschil. Ditmaal was het de geest der Verwachting, die over allen vaardig was : Het gevaar werd afgewend. De vrede was geteekend. Nu kon weer meer nagedacht, in de toe komst gezien, op de toekomst gebouwd worden. De katholieke diensten kennen geene bijzondere toepasselijkheid. Hunne waar digheid ligt in hunne on veranderlijkheid, naast hem, zonder een woord te zeggen. De aartshertog had een uur noodig om over zijn bui van woede heen te komen. Dat uur lang werd er geen woord gewisseld tusschen de beiden. Dan begon Frans Fer dinand bij te draaien en hQ vertelde over zijn landgoed Konopischt in Bohemen; het park kwam zoo heerlijk aan. Van Conrad geen taal of teeken. Nog eens probeerde de aartshertog: de jacht was er onvergelijkelijk. Maar Conrad gaf geen geluid. Zijn tochtgenoot kreeg een kleur van kwaad heid. Weet ge wie vroeger op Konopischt heeft gewoond"? zeide hij. Wallenstein!" En heel langzaam, plechtig voortgaande alsof zijn woorden een diepen indruk moesten maken, voegde hij er bij: Hoe jammer dat zoo'n begaafd man op zulke verkeerde we gen is geraakt." De oogen van Conrad gingen aan't lachen; hfj zag den aartshertg aan, zijn mond ver trok zich, maar hij zeide geen woord. Kreeg hi] een waarschuwing geen Wallen stein te kunnen zijn? Kort voor de groote manoeuvres van 1914 in Bosnië had er weer een uitbarsting plaats gevonden. Een verzoening was daarop ge volgd. Na het hartelijk afscheid zou Conrad den aartshertog niet meer terug zien. Begin Juli 1914 kwamen de ministers van Oostenrijk en Hongarije op het ministerie van Buitenlandsche Zaken te Weenen bijeen. Conrad, als chef van den generalen staf was daar tegenwoordig. Graaf Berchtold, minister van Buitenlandsche Zaken, voerde het pre sidium van de ministers vergadering. HQ vroeg Conrad niet naar zijn meening over den toestand, hij wilde alleen zijn oordeel hebben als militair txpert De chef van den generalen staf sprak uit voerig over de situatie, hij herinnerde er aan hoe hij van 1907 af had aangeraden de mogelijke vijanden der Monarchie, Italië en Servië, afzonderlijk te bestrijden, thans moest men er op gevat zijr, tenmin ste op drie fronten tegelijk te vechten te hebben. HIJ waarschuwde vooral het gevaar van den kant van Rusland niet te onder schatten. Tegen den oorlog naar drie zijden nu was de Monarchie niet bestand. .Maar", bracht Graaf Berchtold hier in 't midden, zal de kans in de eerstvo!gende hunne pnaandoenlijkheid, zoo men wil. De Latijnsche teksten luidden vór 100 jaren, als thans. Dit is het beginsel der eeuwige en alomvattende eenheid, 't welk nog dezer dagen Chesterton schrijven deed, dat 't de Hervorming is geweest, die den eenigen Volkerenbond, welke mogelijk was, heeft vernietigd. Nu, in de Anglikaarisëhe kerk, waren afzonderlijke gebeden opgesteld en werden gedrukt rondgegeven. En me nigeen ten onzent zou waarlijk belang kunnen stellen in de uitvoerige gedachten die daarmede voor dezen Zondagmorgen aan het gansche Engelsche volk, ook in alle andere kerken des lands, zijn voorge legd. Men ziet daar in den gebedsfor mulieren voor den Dankdag wegens het Teekenen van den Vrede," een ware ontboezeming van de verwachting. De Engelsche kerk is eene staatsinstelling. Ook in dezen dienst bewogen zich de gedachten om den staat. Er werd ge beden, dat de vrede blijvend en duur zaam mocht zijn; en de landen waar nog strijd heerscht, spoedig tot rust worden gebracht. Er werd gebeden voor de problemen der sociale wetgeving en voor 't succes van den volkerenbond afzonderlijk, natuurlijk ook voor herin nering aan gevallenen, enzoovoorts. Duidelijker dan ooit kwam onder de zangen van dit Te Deum, bij de andere vergeleken, de verandering uit, die de menschenwereld sinds het laatste halve jaar heeft doorgemaakt. Zij denkt weer. Zij redeneert weer. Niet enkel verlichting, niet enkel 't gevoel van bevrijding, maar ook weer de plichten der verwachting dringen zich aan haar op. Zij ziet naar de zorgen van de toekomst meer dan naar de zorgen van het verleden. En zij zingt het Te Deum Laudamus niet enkel in het geval van dank, maar weer in dat van hoop. Er wordt veel gesproken van vergeven en vergeten, in vrede met allen te leven. En al is dit ook nog alleen voor zoover het reeds mogelijk is", gelijk de apostel er aan toe voegt, toch gaat de ge leidelijke weg daarheen. * * * Te Deum Laudamus. Elders, beschei dener waarschijnlijk, maar niet minder indrukwekkend allicht, klinkt het Eln fester Burg ist unser Gott", of Nun dankei Alle...", in weemoedigen kring. Moge het niet worden ontstemd door ondertonen van nijd en verzet, gelijk het Latijnsche lied niet door trots, hoog hartigheid en onverstand behoort te wor den vervalscht. Dan zal zachte harmonie tusschen de accoorden en het galmende gezang zijn. Dan laat toch het lied, altijd een eenheid leven. Dan verkondigen de tonen der muziek dat de leekeschrijver ongelijk had, en dat ook de Hervorming den waren samenhang nog niet heeft ver nietigd. v. H. jaren verbeteren?" Wanneer hij naging, antwoordde Conrad hem, niet zonder bitterheid, hoeveel tegen werking hij n bij regeering n bij verte genwoordigende lichamen had ondervonden, waar het aankwam op voorziening in de behoefte der armee, dan zou hij liegen door te verklaren dat de kans beter zou worden. Moest hij voorspellen, zoo kon hij niet anders dan zeggen, zij zou zich eerder verslechteren. Berchtold vroeg niet verder, de zitting werd opgeheven. Van een ultimatum aan Servië was toen nog geen sprake. Dat hebben de diplomaten opgemaakt. Maar de Keizer, toen het kwam tot onderteekening van het stuk dat gelflk stond met aanvaarding van den oorlog, informeerde bQ Conrad of hij instond voor den goe den afloop der mobilisatie. Op het beves tigend antwoord, zeide hij vol overtuigd dat voor de Monarchie het een quaestie gold van bestaan: Als wij er onder moeten, laat ons dan tenminste met fatsoen te gronde gaan," Hij teekende koelweg. Het was hem een persoonlijke zaak. Voor zich zag hij niet op tegsn gevaar. Hij was keizer. Het zijn alles maar vage aanwijzingen die wij hier van Conrad's kant ontvangen. Geen datums worden gegeven, niets zeer bepaalds wordt gezegd; daardoor laten zich de op gaven niet controleeren. Alleen blijkt hoezeer Berchtold en de ambtenaren van het minis terie de drijvers waren. Want ook Tisza komt niet op den voorgrond. Er blijft een mysterie hangen over den oorsprong van den krijg. De generale staf was voorzichtig-officieel... Dan echter sedert het begin van den oor log schijnt over de verdere verrichtingen een helderder licht. Von Hoetzendorf is naar Berlijn geweest om met Von Moltke, den Duitschen chef van den generalen staf, een gezamenlijk krijgsplan vast ie stellen voor den oorlog tegen Rusland. Zij beiden kwamen overeen in het denkbeeld dat het doei d^r Russen niet anders kon zijn dan o-n van Polen uit ten Silezië op te rukken en daar den vijan den een hartstoot toe te breng?n. Dat openHET NIEUWE GYMNASIUM ..Latijnsche school. Latijnsche poort, Gezegend en gezellig oord, O wereld vol illusie!" Zoo dichtte De Genestet in herinnering aan zijn gymnasium-tijd. Het gymnasium was nog een echte Latijnsche School" in die dagen, waar flink en ferm deGrieksche en Latijnsche grammatica en de oude schrijvers er werden ingestampt, waar aan moderne talen een heel klein beetje, en aan andere vakken, wiskunde Dijvoorbeeld, zoo goed als niets werd gedaan. Het was Xenophon en Cornelius Nepos vór, Plato en Livius na en wie van de brave jeugdige classici het best zijn werkwoorden en zijn stukken uit Homerus en Virgilius en de Latijnsche grammatica kon opdreunen, mocht op het eind van het schooljaar een mooie Latijnsche speech voor de curatoren op zeggen en kreeg bovendien een fraai inge bonden boekwerk cadeau liefst een uit gave van een onbekenden, saaien antieken auteur, die door niemand ooit werd gelezen. Het Latijn kwam er op die manier goed in, en aan de Alma Mater kwam het dan ook uitstekend te pas men leze er Klikspaan's Studentypen" maar eens op na. Maar veel verder dan het Latijn en wat Grleksch zal de kennis van den jongen student wel niet hebben gestrekt. Of de wereld er zooveel minder om was? Dat niet, maar de tijden waren anders. De natuurwetenschappen moesten haar opkomst nog beleven, en het internationale verkeer haalde niet bij dat van tegenwoordig. Die toestand van het gymnasium duurde tot 1878, toen tengevolge van de nieuwe Hooger Onderwijs Wet van 1876 een ingrijpende hervorming noodzakelijk was geworden. Minister Heemskerk bracht haar tot stand. Het gymnasium kreeg toen zijn tegenwoordigen vorm. Ontegenzeggelijk heeft die heel veel goeds. Juist het nog absolute overwicht van twee verwante vakken en de beperktheid van het aantal overige een zijdigheid, zoo men wil geven die rust en die grondigheid aan het onderwijs, die men op andere instellingen mist. Niets zou dan ook verkeerder geweest zijn, dan nu, bij de nieuwe herziening die noodig was geworden, van het gymnasium een soort H.B.S. met wat Latijn en Grieksch te maken, door namelijk allerlei nieuwe vakken en vakjes op het programma te plaatsen. Gelukkig is dat dan ook niet gebeurd. Wel hebben de oude talen bij het K.B. van Juni 1919 een veer moeten laten", maar er blijft genoeg over. Het groote aantal uren van tegenwoordig maakte soms wel, dat er hier en daar eens een uurtje verknoeid werd. De eenige tastbare vermindering, die het classieke program ondergaat, is de afschaffing van de Latflnsche thema op het eindexamen en van de Romeinsche Antiquiteiten. Zeker, de kennis van het Latijn zal er daardoor niet op vooruitgaan. Vertalen in een vreemde taal Is eigenlijk altijd de manier, om er in te komen". Maar het is niet anders. Wie een ommelet wil bakken, moet eieren stuk slaan. Die opoffering moet de oude Scientia Litterarum dan maar voor haar jon gere zuster PhilosophiaNaturalis over hebben. Want de hervorming was wél noodig. Vooreerst, omdat de moderne tijd nu een maal eenige kennis van natuurwetenschap pen eischt ook voor een litterator, een theoloog, een jurist maar in de tweede de hun den weg naar Berlijn of naar Weenen. Daartegenover wilden de Duitsch-Oostenrijksche legers door een aanval uit het Noor den en het Zuiden de Russen knijpen als met een tang en de eene helft van hun leger opsluiten in een hoek zonder uitweg. De geheele manoeuvre zou eerst kunnen worden voltooid, wanneer de Duitschers hun slag in het Westen hadden geslagen en voldoende meesters waren van Frankrijk. Hoe lang rekent ge er voor om Parijs te bezetten ?' vroeg Conrad aan Von Moltke 30 of 40 dagen ongeveer van de opening van den veldtocht af," was het antwoord. Moltke had niet verwacht dat de slag aan de Marne naar den verkeerden kant zou uit vallen. Eigenaardig is het dat men niet alleen in Duitschland van de nederlaag niets hoorde, maar dat zij ook voor den bondgenoot ver borgen werd gehouden. Ja, zfl werd als een succes gemeld en Frans Jozef haastte zich om dehoogsteonderscheidingaandeDuitsche legerhoofden toe te kennen. Eerst van de personen die de Theresiënprde hadden over gebracht, vernam men bij hun terugkomst van het terugtrekken der Duitschers en van het verlies der campagne. Zoo hebben zij den geheelen oorlog door, tegenover Oostenrijk en Conrad gehandeld. Van echte samenwerking is geen sprake geweest en waar Duitsche divisies naast Oostenrijksche vochten, daar kregen de Duitschers alleen de eer, ofschoon de plan nen meestal door Conrad werden gemaakt, en het O>>stenrijksche militair over het geheel niet minder was van kaliber dan het uit stekende Duitsche. De legerleiding alleen van Duitschland iiet te wenschen. Het is ondoenlijk hier zelfs met groote trekken den gang van den oorlog weer te geven, zooals hfj in het botk over de cata strophe der Monarchie wordt geschetst. Het zijn meesterlijke hoofdstukken, zij laten ons het op en neer van den krijg gevoelen en zij maken ons tot getuigen van het genie en de koelbloedigheid der legervoering van von Hoetjendoif. Want hij heeft het taferee! van het geheele oorlogsveld voor zich, maaittzijn combinaties, bcheerscht volkomen de bewegingen der troepen en laat zich niet uit het evenwicht brengen door de teleurstellingen, welke hem plaats om een meer concrete reden: de in voering van de wet-Limburg. Die dreigde de B-afdeeling van het gymnasium leeg te pompen de H.B.S.-opleiding voor studie in medicijnen en wis-, natuur- en scheikunde was nu eenmaal korter en beter, en sinds beide diploma's gelijke rechten gaven, werd de concurentie voor het gymnasium te zwaar. Dat wordt nu beter: de B's" krijgen een opleiding in de exacte vakken, die ongeveer gelijk staat met die op de H B.S. Het ver schil van n jaar blijft natuurlijk bestaan, maar daarvoor kan dan op het gymnasium ook iets rustiger worden gewerkt. Met moderne talen zal het nu ook beter gaan. Lezen en verklaren van de meester stukken der letterkunde" luidde het officieele voorschrift voor de hoogere klassen tot nu toe. Maar wat kan men met het ne uur in de week doen, dat uitgetrokken was voor Fransch in de vfjfde en zesde, voor Duitsch en Engelsch in de zesde? Twee uren per week voor elke taal wordt nu in elk geval het minimum. Het is nog niet te veel, maar het is een verbetering. Vooral in verband met het voorschrift, dat er mondelinge en schri/telyke oefeningen in het gebruik van de taal zullen worden gehouden. Inderdaad, dat was meer dan noodig! Wat In dit op zicht en in andere de practische resultaten zullen zijn hangt natuurlijk) grootendeels af van het eindexamen-programma, dat nog nader vastgesteld moet worden. Er is trouwens geen haast bij, want pas in 1923 zal het examen volgens de nieuwe regeling worden afgenomen, omdat de reorganisatie van de zesde klas niet voor September 1922 ingaat. De geschiedenis wordt ook wat gemoderni seerd. Zij zal worden voortgezet tot heden" en nitt ten minste tot 1848", wat een dwaze regeling was. Daarbij kragen de B's ook vaderlandsche geschiedenis. Verder treffen wij in het K.B. de merkwaardige en gelukkige bepalingen aan, dat in de vijfde klas voor de A-leerlingen capita selecta uit de cultuurgeschiedenis der oude volken moeten worden gedoceerd, en in de vijfde en zesde (voor allen) een inleiding over de denkbeelden en toestanden der achtiende eeuw. Bravo! De histolre de batailles" zal dus niet langer een officieel monopolie hebben. Jammer overigens, dat niet ook een enkel uurtje is uitgetrokken voor staatsweten schappen, vooral economie l Dat was toch voor den tegenwoordigen tijd wel noodig geweest! De toestand blijft nu zooals hij was: enkel een klein beetje historische staatsinrichting van ons land vaor de A's. De grootste veranderingen zitten tenslotte in de exacte vakken. Wat de wiskunde be treft, worden de beginselen van logarithmenleer en van goniometrie in de vier lagere klassen onderwezen, dus ook aan de A's. Verder komt er eenig graphisch teekenen bij. De B-leerlingen van de zesde klas worden gelukkig gemaakt met de beginselen der mechanica. Physica en chemie komen behoorlijk op het gemeenschappelijke program, op dat van B zelfs zeer behoorlijk. Een deel van den tijd kan voor praktische oefeningen worden besteed" vinden wij verder. Eenige labora torium-arbeid kan dan ook volstrekt geen kwaad voor latere natuurphilosophen enz. Ook het program voor biologie is uitgebreid, althans voor de B-afdeeling. Tenslotte de twee groote nieuwigheden: ten eerste de mogelijkheid om van ge meentewege lycea te stichten (door een grootere vrijheid om het totaal aantal lesllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllMllllllltllllllllllttllllllllHIIIIIIIMIIIIIIIN de beschikkingen die tot bedrog gaan van zijn bondgenoot opleveren. Wat mag dat voor een eerzucht zijn", schreef hij in die dagen aan een vriend, die zijn bevrediging dankt aan de opoffering van het bloed en leven van honderdduizenden! Voor mijn levensbeschouwing is oorlog slechts een diep betreurenswaardige cata strophe in de ontwikkeling van het volkerenleven " Hij stond onpersoonlijk tegenover het wereldgebeuren, evenals zijn Keizer Frans Jozef planeerde boven het rijk. Misschien wijst het op een geheime zwak heid, een gemis aan levenskracht zoowel van hem, als van de Monarchie. Hij gaf toe. Behalve eens. Het was in den zomer van 1916. Conrad had het plan opgemaakt voor de krijgvoering tegen Roemenië. Falkenhayn, de chef van den Duitschen generalen staf had het overgenomen en tot het zijne ge maakt. Keizer Wilhelm kwam naar het hoofdkwartier te Pless. Daarheen werd Conrad genoodigd. Hij vond er den Keizer, maar dien hij er zocht, Falkenhayn, vond hij er niet. Fal kenhayn, was gevallen, en Hindenburg in zijn plaats tot chef van den generalen staf gekozen. Door een omweg vernam Conrad het, en tevens dat Keizer Wilhelm het oppercommando van het Bondsleger ver langde. Frans Jozef wilde toegeven, de aarts hertog legercommandant eveneens; maar Conrad wilde er niet van hooren.- Het is immers maar schijn", verklaarde Hindenburg, alles blijft bij het oude." Nu, om schijn bekommerde Conrad zich niet, maar van zijn macht wilde hij verzekerd zijn; hij onderteekende de overeenkomst met de beperking: Wanneer 't het levens belang der Monarchie betreft, behoudt de Keizer zijn rechten". Deze clausule zou ge heim blijven voor de andere bondgenooten, Turkije en Bulgarije. Zijn gezag behield Conrad. November was in 't land. Een mooie dag van die maand nam, bijna ongemerkt, Frans Jozef weg. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl