De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 12 juli pagina 10

12 juli 1919 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Juli '19. - No. 2194 J. H. DE BOIS - HAARLEM KRUISWEG 68 TABLEAUX - ESTAMPES - EDITIONS D' ART Zomer1919 REDON Tentoonst. <&*** &^&sa&.«i«j e? ^-v Loges en Visch blijven maar drie dagen frisch." (Dichter onbekend). Bovenstaande regelen, geachte lezer, wer den door ik-weet-niet-welken verstandigen gastheer boven de deur van zijn logeer kamer geschilderd. En het resultaat was, dat inderdaad geen enkele gast langer dan drie dagen onder zijn dak vertoefde, dat geen enkele logézich bij hem verveelde of de huisgenooten hinderlijk voor de voeten liep i of hen belemmerde in het verrichten van wat noodzakelijk of aangenaam was. Het rekken van geforceerde toestanden als uit-logeeren-gaan of te-logeeren-hebben dient er alleen toe om kibbelarijen en ge voelens van wrok en haat op te wekken of aan te wakkeren. Ik wilde wel dat deze spreuk sinds begin Augustus 1914 boven de toegangen tot onze grensplaatsen gestaan had, met dien ver stande natuurlijk, dat de termijn verlengd ware naar de tijdsomstandigheden, b.v. Loges en visch big ven tot en met den wapenstilstand frisch." de tfjd zou slechts bewezen hebben hoeveel waarheid er in die woorden ligt en hoe ge?atteerd ze nog zijn.. We hebben allemaal onze loges gehad.. we hebben ze [met gejuich binnengehaald, en, voorzooverre ze vluchtelingen waren, nebben ze ons met een dankbaar gemoed verlaten. Over hen heb ik het dan ook niet.. neen, er waren er ook anderen.. fraaieren, met geheimzinnige ordeteekenen in het knoopsgat, met vage en gewichtige opdrach ten en relaties., menschen die er prfls op stelden niet alleen een onderdak bij ons te vinden, maar ook toegang tot onze huise lijke tafel, die belangwekkende verhalen wis ten te doen uit de hooge diplomatieke wereld, die naar hun zeggen kind in huis waren bij allerlei bultenlandsche legaties. Zfl kwamen glimlachend bij ons binnen, vol excuses over het feit dat hun rok nog in een hotel in Aix-les-Balns, en hun smo king in een koffer aan het station te KarlsBOEKETJES SOFISTIEK XXII Gelukkige ontevredenheid De oudste menschengeslachien, zoo kan men zich voorstellen, waren tevreden bij ontstentenis van de voorwaarden om onvol daan te zijn: de overdadigheid der natuur bood meer dan hun primitieve behoeften eischten. Tusschen hen en ons, hun decadente na komelingen (over wie zich de Neanderthalers grovelijk zouden schamen) liggen de eeuwen, die het ontwaakte besef van der menschen tekort aan levens-welgevallen weer deden inslapen door de godengave van een univer seel waarheids-begrip, een eenheids"-overtuiging, het dogma-rustbed der Midden eeuwen. Wij echter, fQne, fijner en fijnste geesten van 1900-2000, blijven wakker, en het is deze doem der chronische slapeloosheid van den geest, die ons langs alle levenspaden doet dolen als (wel wat caricaturlge) pro jecties der Ahasverus-figuur. Maar is niet juist deze onvoldaanheid tevens onze weze 't slechts ingebeelde redding? Ons geslacht, dat groote daden bedrijft (zooals oorlog-voeren, en omwentelen, en arbeidswetten maken) maar toch niet groot is, mist de innerlijke evenwichtigheid om allén met Vrede, d.i. v e r v u 11 i n g, te- vreden teizfjn.Wlïmet al onzen cultuurrJjkdom straat armen, lev.»n nog slechts bfj de gratie van het-nog-niet-bereikte, en elk Geluk beseffen we alleen door vergelijking met een daar achter verondersteld hóger Heil. Daarom schijnt het Aan zoek,als levensgeval, schooner dan het Huwelijk, en is de jeugdige Professor meer te beklagen dan de bedaagde School meester ... Zóde dingen beschouwend (hier, attente lezer, komt de Moraal), waardeert men juist het relatieve in de volmaaktheid van menschelijke stichtingen als bijv. de Volkenbond, het Vrouwenkiesrecht e.d. als verreweg de beste kwaliteit ervan. Het bereikte moet, voorshands, vooral niet mér wezen dan: een kiem van het bereikbare. Idealen zijn, voor dit tijdperk in de evolutie van het menschdom, alleen goed zoolang zij idealen blijven. Het ver wezenlijkt ideaal zou de pensioneering beteekenen van de wereld-energie, en daar voor is de aarde, ondanks haar ouderdom, toch nog te jong. Om in leven te blijven, en b.v. den moed te bewaren tot het voortbrengen eener na* komelingschap, hebben we, onder meer, nog een te verbeteren Volkenbond, een te ver korten 8?urendageneen te bestreden Bolsje wisme noodlg. Eerst een volgende eeuw, of liever: een volgende Eeuwigheid, zal ons sterk genoeg vinden om de bereikte Volmaaktheid.. te verdragen. O E R H. v. D. lElllllllllHIIIIIUIIIIIflIII Beroemde Personagiën uit de Geschiedenis aan de lezers van de Groene" voorgesteld door JAN KINEMA. Inleidend woord. Nou wil ik toch eens op 'n nieuwe manier Tot julderlui's on ver val sent plesier Wat van beroemde mannen vertellen, Zonder wie de Geschiedenis het nooit [had kunnen stellen. Ik geloof wel, dat je er heel wat van weet, Maar ook, dat je 't weer even gauw vergeet Als je 't bij je meester hebt geleerd, En daarom voel ik me zeer vereerd, Je geheugen weer eens op te frisschen En begin met er eentje op te disschen. Illllltllllllllllllllllll lllllmMII 1II1IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII bad was; ze vertelden on;; van hun intieme vriendschap met staatshoofden en diploma ten .. ze toonden ons visitekaartjes van alle levende Europeesche beroemdheden, ze flirt ten met onze vrouwelijke familieleden, en verrichtten na het diner de ongeloofelrjkste goocheitrucs in de rookkamer.. kortom .. ze waren zeer aangename en onderhoudende loges.. ze bleven een, twee, drie jaren frisch en amusant.. hun répertoire was zelfs ook nog toereikend voor een vierde jaar, en, naarmate de oorlog duurde, vernamen we meer omtrent hun verleden, en spiegelden ie ons meer voor van hun toekomst. Ze spraken met liefde van hun land, en met ietwat neerbuigende sympathie van het onze.. ze richtten kranten en tijdschriften op, expo seerden schilderij en, arrangeerden bijeen komsten en comedievoorstellingen, flirtten altijd-nog met onze nichten en zusters, dineerden bij ons en vroegen ons te dineeren.. Ons huis was in al die jaren als een hotel, dat men nu eenmaal niet verlaten kan, om dat het buiten zoo akelig Is, en waar men maar van alles verzint om bet zich zoo aangenaam mogelijk te maken in afwach ting van het mooie weer. Toen kwam de verveling.. Uit verveling kregen enkelen onzer gasten ruzie onder elkaar., de een vertelde ons de meest pijn lijke zaken over den ander, en deze confi denties openden ons geheel nieuwe gezichts punten over beidt: partijen. Ook geschiedde het dat er onaangename liefdeshistories ontstonden, waarin de meer lichtzinnigen en gemakkelijk-verblinden on der onze kennissen betrokken waren .. De logeerpartij duurde te lang. Deschoone leuzen die wij met onze gasten deelden raakten maar ai te vaak op den achtergrond bij de wrijvingen en botsingen met hun persoonlijkheid.. En toen kwam gelukkig het mooie weer.. Met meer haast dan wellicht de persoon lijke relaties hadden doen verwachten, en de goede toon zelfs dorst te eischen, pak ten onxe gasten hnn zaken bfj elkaar., de portretten van onze zusters en nichten, en onze visitekaartjes wierpen ze bfj handen vol in hun vijf-jaar-lang-ongebruikt-gebleven koffers.. bfj andere herinneringen... en weg waren ze.. U kent dat gevoel immers wel?., als de visite weg is, en je bent weer onder elkaar. ! Dan kijken we elkaar allemaal aan, en dan ! zeggen we iets van zie zoo".. i De vrouwen kijken ons aan met gezichten J JULIUS CESAR Die was liever in 'n klein dorp de eerste [hooge oome Dan de tweede in Rome! Z'n achternaam Cesar heeft-ie aan honden en keizers gegeven Maar niet bfj z'n leven. Zooals je weet, Kreeg hfj op 'n keer drie en dertig dolk[steken door z'n kleed, Volgens anderen zijn 't er drie en twintig [geweest, Zooals je in 'n aanteekenlng bfj Burgerdijks [vertaling van Shakespeare leest. 't Doet er niet veel toe hoeveel, want de [tweede alleen Joeg hem al naar de andere wereld heen. En toen die reis een aanvang nam, sprak hij aldus: - Ook gij, Brutus! Zoo leert je de Geschiedenis: ondank is ['s werelds loon, Al betreft 't ook 'n aangenomen zoon! Cesar was ook de man van de Rublcon, Waar hij wel over kon. Maar 't niet goed durfde te wagen Zonder 't aan de dobbelsteenen te vragen. Toen zei hfj: De teerling is geworpen! En daarom ontstonden in ons vaderland [steden en dorpen. Onze voorouders hadden, om too te zeggen Nooit 'n grammetje in de beschavings[weegschaal kunnen leggen, Zonder de komst van de Romeinen, Moet je maar lezen in van Lennep, die [schreef boeken bfj dozijnen! En had Cesar zelf niet 'n massa geschreven, Dan leidden de Gymnasiasten een prettig [leven! Ze waren meer in d'r hum, Bestond niet dat reusachtig gezellige boek; [Commentarii Caesaris Bellum Gallicum. Die kaalkoppige, grootoorige Cesar, Reed na z'n tochten in triumf op z'n zegekar. En al hadden onze voorouders niet per[soonlfjk met hem te maken, Zonder hém zou de Geschiedenis gewoon ['t werk moeten staken l llllllllllMlllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllli Illlllllllllllllll NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenburg DAGELIJKSCHE MOTOROIENST UTRECHT LEIDER DEN HAAG DELFT Vluiiniiiimg. ltrachtichBV»r26. FjniékaidB. Horttuiiiil VICE-VERSA fiEKBSQSHL VRAOENRUBRIBK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de Tragen voor deze rubriek in te lenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto .Leekensplegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelUk sullen worden beschouwd.) P. M. v. B. te C. Kunt u mij zeggen en desnoods verwijzen naar een werkje MISS QLRNC HE ClCRRETTES liufffiiiiilrliiiiiiififllti daarover wat het verdwenen werelddeel Atlantls Is geweest en waar dat geweest is? Volgens een oude sage was Atlantis een groot eiland in het verre westen achter de zullen van Herkules (Gibraltar) gelegen." Men noemde het een uitgebreid rijk, grooter dan Azië en Afrika te zamen. Volgens som migen, die aan de legenden eenige waar heid hebben toegekend, zouden de Azoren, de Canarlsche eilanden enz., als overblijfselen van Atlantis te beschouwen zijn. Anderen beweren dat Atlantis is het tegenwoordige Scandinavië, weer anderen hebben getracht aan te toonen dat er mee bedoeld wordt het tegenwoordige Perzië. In een in 1685 te Altdorf verschenen verhandeling De orbe novo non novo door Bircherod wordt de veronderstelling geuit dat phoenicische of carthageesche handelsschepen door winden en stroomingen naar Amerika zijn afgedre ven, en na hun gelukkige terugkeer van hunne ondervindingen verslag hebben ge daan waarop de sage van Atiantis is ont staan. In de Times van 19 Februari 1909 wordt in een artikel The lost continent de theorie ontwikkeld dat Atlantis en Creta hetzelfde waren. Op grond van verschillende overeenkom sten tusschen flora en fauna van de Oude en de Nieuwe Wereld, hebben eenige onder zoekers een vroegere landverbinding aan genomen tusschen Zuid-Amerika en Afrika. Deze landverbinding, die sommigen zich voorstellen als een reeks van eilanden, zou Atlantis zijn geweest en tot in de krijtperiode bestaan moeten hebben. Van Atlantis wordt het eerst melding gemaakt door Plato in zijn Tlmaears en daarna in zfln Critias. Volgens hem was Atlantis 9000 jaar vór zijn tijd een machtig rijk welks legers alle landen langs de Middellandsche Zee hadden overwonnen, alleen Athene had ze met succes weerstaan, Het rijk zou door een aardbeving zijn ver zonken. Lectuur over Atlantis is: Martin, Etudes sur Ie Tlmée de Plafon. Paris 1841 Clarke, Examination of the legend of Atlantis In reference to prehistorie communicatlon with Amer/ca.Lordonl886 Susmeihl in Jahrbücher für Phllologie. Band 7\ (1855) Gaffarel, L'Atlantlde in Revue de geographie 1880 Berlloux, Les Atlantis in Anrales du facultédes lettres de Lyon 1883 Ronde, Der griechische Roman und selne Vorlaurfer. 1900. A. F. S. te G. Waarom behoort de bef niet tot het costuum van den procureur en wel tot dat van den advocaat"? De bef heeft de symbolische beteekenis van te dienen tot bescherming van het ge waad brj personen die het woord voeren; u begrijpt wel tegen welk gevaar. Daarom behoort de bef tot het costuum van rechters, advocaten en predikanten en niet tot dat van den procureur, die zelf niet het woord voert. IIIIIIIIIIIIIIIIUllllllllllulllllllllllllllllllllllllllllMlimi S LUIT U W LEVENSVERZEKERING BU EAMSTERDAMSCHE VERZEKERD BEDRAG 65 MILLIOEN Vlllllllllllllllllt l waarop z<:er beleedigende dingen voor ons te lezen staan.. we praten weer Hollandsen onder el kaar.. En in een hemelsch dag licht verschijnen ons de gasten, die wellicht op datzelfde oogenblik alweer op de Boule vard des Maliens wandelen, of aan het strand van Trouvüle.. of de promenade in Vichy., gearmd met hunne enorme relaties.. En ons huis lijkt ons onbelangrijk en ver bekend.. Dat komt ervan als logé's te lang blijven.. Een Zanger van politieke Liederen. Sinds enkele dagen, lezer, ben ik abonn derde klasse op de Nederlandsche spoor wegen. Mijn kaart vermeldt lichtelijk drei gend, dat ik mij van zekere gedragingen te onthouden heb, op poene van vervallenverklaring van dezen rang. Een booze loket heer heeft mij het document door t ij n luikje toegeworpen, en voor en na mfj kwamen andere adspirant-kilometervreters die op de zelfde wijze hun machtiglngskaart voor- of toegeworpen kregen door het luikje, net als den leeuwen in Artis het voeder. Gretig vatte ik het verworven abonne ment aan, en aanstonds zette ik mij aan het reizen., neen miar, wat reisde ik., men is niet voor niets abonné.. hoewel ik geloof dat men het wel voor niets zou kunnen zijn, want het wachtwoord is afdoende, en nie mand vroeg mij tot nu toe het officlëele stuk te vertoonen. Ik reisde dus, en alweer ervoer ik de waarheid der bewering, dat men al reizende den blik verruimt. Vandaag oog bracht mfjn reis mij in kennis met een merkwaardig man. Hfl zat tegenover mfj, met vele andere mannen en vrouwen, en aanvankelijk onder scheidde hij zich alleen van hen en mij door het feit dat zijne handen vuiler waren dan die van de meesten onder ons, en dat zijn haar ongekamder was. Maar nog had de trein het station niet geheel verlaten, of hij verhief zich van onzen gemeenschappelijk en zetel en sprak ons aldus aan: Dames en Heeren.. (verlegen en ver baasd keken we eUander aan) .. nou zal ik u es en lied zinge van de lotgevalle van de verlore zoon.." HIJ kuchte twee of drie maal, en eene zoogende moeder tegenover mij bedekte in afwachting van het losbreken van den storm IIIIIIIIIIIIIIIlIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIlIlllllllllllllllllllllllllllllIltlHIIIlIIIIIIIIII heur welp met een slip van haar kleed De overige medereizigers keken hem afwachtend en zonder ontroering aan, en, op een wijze die mij niet onbekend voorkwam, stootte hij uit: Vader ik wil gaan reizen Geef mfj geld en goed 'k Ga naar verre landen Ik vertrek met spoed. Geef mfj wat huzaartjes En een doodskop mee. Moeder pak mijn ransel, Poets mfjn sabel-scheeeé.." Aanvankelijk meende mijne medereizigers en ik, dat wQ hier te maken hadden met een dier welbekende en altijd weer aardige volksliederen, die ieder die onder dienst is geweest of een schoonmaakster in huis heeft gehad noodzakelijker wijs kent.. maar de onmiskenbaar-politieke strekking der laatste regels maakte onze aandacht gaande.. ook al door de aangename hulselfjke toon waarin het waarschijnlijk keizerlijk gebeuren werd medegedeeld.. en de zanger ging voort: Vader ik wil gaan reizeeee Ik wil naar Parijs Waarheen ik uw leger Zelf den weg dan wijs. Groet Uw boezemvriendje Eulenburg van mfj Doe er dan de groeten Aan von Tirpitz bfl..." Hoewel wfj allen de historische juistheid der mededeelingen betwijfelden, waardeer den wij toch ten zeerste de détails, die blijk gaven van des zangers bekendheid met de groote mannen uit dezen oorlog, en zelfs uit de voorgeschiedenis daarvan. Het herhalen van de laatste snaaksche regels deed ons zelfs in kreten van aanmoediging losbarsten. De zanger rustte even, als om een tijdsverloop aan te dulden, en riep toen inderdaad uit: .Vader ik zit in Frankrijk In 't Argonnenwoud Maar de boschlucht is hier Vree-se-lfjk benauwd Maar galante luidjes Zijn die Franschen toch Daag'lrjks krijg ik gratis les Van Maarschalk Foch" Even wachten hij weer, en ging toen voort: &^M^^ Pa 'k wil weer naar huis toe 't Is hier niets gedaan Want die Fransche klappen Komen duchtig aan. 't Is een klein malheurtje Bij ongeluk gebeurd, 'k Heb bfj 't stoeien met die Foch Mijn broek gescheurd. Pa 'k had een abuisje 'k Wilde naar Berlijn, Maar 'k nam bfj vergissing Een verkeerde trein, Kijk maar naar mijn reisgids Of het zaakje klopt Men zegt dat mfjn trein bfj Wieringen pas stopt.." Mijne medereizigers en ik, die nu de ge heel snaaksche opzet van het lied begrepen, luisterden met spanning naar het laatste couplet: Pa ik zit in Holland Kom hier ook maar heen Ik zit op een eiland 't is net Sint-Heleen Ik heb geen huzaartjes en geen sabel meer Alles heb ik verloren Zelfs mfjn doods-kop-eer..". En, onder eerbiedige stilte ging de zanger onmiddellijk in maat- en rfjmloos proza voort: Dames-en-heere-ik-sta-hier-niet-voor-meplezier-te-zinge-en - daarom- verzoek-ik-u- be leefd-om-een-kleine-gift ..". Wij betaalden allen, en de zanger hernam bescheiden zijn plaats. Iedereen zweeg pijnzend, en de trein holderdebolderde voort. De zanger-politicus telde in zijn pet de centen.... MELIS S TOK E.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl