De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 12 juli pagina 2

12 juli 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Juli '19. No. 2194 SCHIJN EN WEEZEN - 3e Boek, Zang VIII Als lente-zon doet 't bijenvolk ontwaken op de eerste lauwe dag, dan tracht het rein han warm en duister woonpaleis te maken, onder bedrijvig gonzen, druk en blij. Dat is tocjt de eerste van hun leevens-taken reinheid en orde-stichten, eer de Mei hun stuifmeel biedt voor brood en zoete hooning en 't witte larf je los komt uit het ei. In 't werk zelf ligt hun vreugd en de belooning voor hun geduld in lange winternacht. Zoomoeten ook wij menschen onze wooning op aarde zindlijk maken, steeds bedacht op 't heil van onze kindren, en zoo leeven als het hier past aan 't heerschende geslacht. In al wat leeft ontdek ik dubbel streeven in plant, in dier, in mensch. De creatuur wil oover heel het rijk der Aarde weeven een web van 't eigen ras, en op den duur allé~*andren ooverheerschen en verdringen. Maar uit die dwaasheid bouwt het Albestuur het schoon verband en eevenwigt der dingen, met goddelijke wijsheid, Dier en plant weeten dit niet en kunnen niet bedwingen hun dwaze drift, teegen Gods wil gekant, maar 't menschenhart voelt in zich 't eeuwig strijden van Oods beleid met menschlijk onverstand. De mensch merkt hoe zich in hem lijnen snijden van kreatuurlijk dwaas en godlyk wijs, en hij ervaart hoe angst en bitter lijden is aller eigen-machtigheeden prijs. Als hij eenmaal het Wonder heeft gevonden der zwaartekracht, waardoor het groeyend rijs terwijl het opstreeft naar de heemel-gronden uit eigen macht, schijnbaar naar eigen wil, toch vast en onverbreekbaar blijft gebonden dan voelt hij, hoe in elke menschen-gril die zwaarte-kracht, die Liefde heet, blijft woonen en vast beheerscht 't ondenkbaar snel getril van cellen, moleculen, electronen waaruit het lijf gebouwd is, zoo blijft God in elk beweegen zijn aanweezen toonen. Geen daad, geen denking kan zich aan 't gebod dier eeuw'ge liefdes-graviteit onttrekken. Zij houdt ons vast en ooverheerscht ons lot ook waar we in eigenzin onzé^armen strekken naar de ongebonden vrijheid van het niet. Daar doet zij ons, door gloeyend leed, ontdekken dat onbestaanbaar is, wat chaos hiet, dat Haat en Hoogmoed voeren tot die randen waar ijdle waan wellust en schoonheid ziet. maar de Engel neerstort in het helsche branden van schuld en wroeging, om eerst door berouw weer veilig in Gods armen te belanden. Verdraagt die pijn, blijft uuwen Vader trouw dooft het opstandig vuur, en tracht te stichten tot zijn verheerlijking een grootsch Gebouw dat eeuwen lang op aard zal blijven lichten met zuivren glans, als 't veilige Tehuis voor ieder menschenkind, dat zich zijn plichten herinnert, dat wil hooren 't schoon geruisch van zangen en ootmoedige gebeeden en dankend mee wil dragen 't harde kruis. Ik heb wel onuitspreekelijk geleeden, en blijf dat doen, zoolang mijn polsslag gaat Maar 't is mij wél zoo, want ik heb gestreeden teegen den god van leugen en van haat en 'k mocht van 't koomende geluk getuigen en van der menschen goddelijken staat. ik heb geleeden, maar niet willen buigen voor valsche glans en vooze majesteit en 'k weet, dat eenmaal mijn gekerm tot juichen verkeeren zal, want mijn ziel blijft gewijd aan 't eeuwig Licht. Al smacht ik nu in duister ik twijfel nooit aan Gods barmhartigheid. Hoort mij gefolterde, die spreekt van luister, die zijn ellende ootmoedig voor U draagt. Hij kan niet liegen en spreekt des te juister naarmaat een wreeder pijn zijn ziel doorknaagt. Bouwt naar zijn woordeenheerlijkHuisvan vreugde, Sticht U een stad, waar 't heiligst Licht in daagt. Schoonerdan'tschoonst,watmenschenoogverheugde, van blanken steen en fonkelend metaal. Zoekt in dit werk uw zuiverste geneuchte en laat het dienen tot een voorportaal voor 't heemelsch rijk van onzen goeden Vader waar wij Hem looven in een hoog choraal. Dat daar zich dan heel 't menschdom blij vergader en pleege broederschap in woord en daad. Zoo komt ge elkander, en Gods Weezen nader en vindt voor al uw kommer troost en raad. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiinnii: MUI IIIIMIIIMIIIII uren over de klassen te verdeelen) en de effectus civilis van het B-diploma ook voor de faculteit der rechten. Het laatste is billijk en praktisch. Waarom zouden er ook niet juristen zQn, die een meer natuurwetenschappelijke opleiding hebben gehad dan de met zuiver-classieke honing ge voede ? Er is geen enkel bezwaar tegen zulk een regeling, die een ieder de'vrijheid laat om nach seiner Fagon"... jur. stud. zu werden. Ziezoo, er is weer een groote stap gedaan op den weg van onderwijsverbetering. En een, die onmiddellijk van kracht wordt, die niet op een moeizame behandeling in de Kamers behoeft te wachten. Wij mogen Minister De Visser wel dankbaar zijn, die in zijn kort bewind al heel wat goeds heeft verricht. Dr. J. A. S c H R E D E R iMiiilllililinmiilHii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII DE DIDACTIEK IN DE DAGBLADPERS door W. N. VAN DER HOUT De inhoud van de Nederlandsche dag bladen is sedert het uitbreken van den oorlog gestadig achteruitgegaan, zoowel wat hoeveelheid als hoedanigheid betreft. Ver schillende omstandigheden hebben daaraan schuld. De papier-rantsoeneering dwong tot inkrimping van het bedrukte oppervlak; de lllllllllllllltltlllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllililiiiliiiiillllliiiiiiiiiiiiii - . iiiiMUi^^ DE VROUW VAN BEERINK DOOR Jhr. E. VAN LIDTH DE JEUDE Het was een herfstmiddag in het begin van de mobilisatie. Versomberd hokten we bij elkaar, eenige jonge tweede luitenant j es, een enkele eers'e en n kapitein. We zaten in ons stamcaféaan de rivier. We hadden onze kompetente portie genever gedronken uit dikke dorpsglazen, die meer ziel hadden dan wij zelf in dien tijd; we hadden vlug en zwijgend ons dagelijksch biefstukje met doperwten of kalfsoestertje met sperzieboonen naar binnen gepropt en daarna waren we weer aan het" tafeltje bij het" raam aan de" rivier gaan zitten en staarden loom en pruttelig naar de dalende zon bo'/en het mieserige kerktorentje, waarop we lederen dag bij de oefening weerspannige recruten voor de zooveelste maal een onbruikbaten vuurmond lieten richten. We wilden uit luiheid en apathie geen van allen een gesprek beginnen en toch hing er tusschen ons die zwam-zwangeren tafelstemming, die tijdelijke of eeuwige vrij gezellen pleegt te bevangen, als ze met een volle maag en een leeg hoofd in een kleine stad aan een groote afterdiner zitten te trekken. In einer kleinen Garnison," mompelde de Baby. De'Biby was onze jongste taf elgenoot, nog vol dienstijver en idealen en heel sterk in dergelijke aanhalingen. En geen wijf in den omtrek, dat de zonde waard is," gromde de Schrik meer oprecht dan moreel. (De Schrik had er te veel in zijn leven gekend, en was daarom in der kleinen Garnison" beland). berichtgeving over de oorlogsgebeurtenissen en den toestand in de belligerente landen werd steeds uitvoeriger en niet-belangrfjker van inhoud; de binnenlandsche reportage werd door de uitbreiding der levensmiddelenmisère steeds omvangrijker en langdradiger. Het onmiddellijk en onvermijdelijk gevolg van deze drie omstandigheden is geweest, dat de overige rubrieken voortdurend in gekrompen werden, ja zelfs geheel werden verwaarloosd. In normale tijden werd aan vele voorname maatschappelijke gebeurte nissen al niet veel aandacht gewijd; in deze abnormale tijden werden zij al heel stief moederlijk bedeeld. Slechts enkele van deze rubrieken bleven als kind in huls; vele kwamen slechts nu en dan eens gastvrijheid inroepen, doch later werden zij niet meer te logeeren gevraagd. Groote gebieden van maatschappelijk leven werden niet dan in korte berichten en extracten uit brochures en tijdschrift-artikelen aangeroerd. Wij noe men er eenige in bonte rij: onderwijs, kerknieuws, landsverdediging, posterijen en telegrafie, stedenbouw, wijsbegeerte, vak beweging, sociale aangelegenheden, vrouwen beweging, wetenschap in alle vertakkingen. Hier en daar werd deze of gene rubriek van deze groep wel eens iets beter be handeld, maar een geregelde verzorging als de beide gebenedijde rubrieken kunst" en sport" genoten zij geen van alle. Kunst en sport, het zijn twee uiterste en zij zijn ook in de wijze waarop zij behanOch," doceerde Hermans die onderwijzer van zrjn vak was, och, bij relaties met het andere geslacht in een nest van dergelijke afmetingen is gewoonlijk het schaarsche genoegen niet in evenredigheid met de tallooze onaangenaamheden die er mee samen gaan en die kleine plaatsen eigen schijnen te zijn. .Hou op over vrouwen," viel Roorda, die net van zijn vrouw was gescheiden driftig uit, klets over alles, wat mij betreft, maar daar niet over Klets voor mijn part over de dienst " We lachten. Alleen de kapitein, onze oude kapitein, zooals we hem plagend wel noemden, lachte niet. En wij wilden dat ook hij een meening zou zeggen, we hielden er van hem zoo'n beetje te tarten, totdat hrj met zijn ge bruikelijke oude vrijers-phüosophie voor den dag kwam. En we animeerden. Wel, kapitein, wat denkt u ervan ? Kom ouwe jongen, zeg ook eens wat. Waarachtig ik geloof dat'ie zat te maffen, hij heeft al asch op zrjn broek gemorst ook". Onze oude kapitein schudde zacht het hoofd en in den schemer zagen we het vlammetji»in zijn sigaar een paar maal op lichten, toen hij nadenkend een paar ferme halen deed. Toen zei hij met zijn bezadigde ouweheeren-stem: Och jongens, wees maar blij, het bespaart jullie een heelehoop perkara's en moeilijkheden nu er hier geen meisjes of vrouwen zijn, die " Zie je wel, zei Hermans, de oude kapitein is het met mij eens". Nonsens, bromde de Schrik, oudewijven praat Oudemannerspraat, piepte Baby's hooge stem, da's nog veel erger". De kapitein zweeg weer. We vonden hem suf dien avond en porden hem nog wat op. Kom oude heer, niet zoo van die vage en lasterlijke opmerkingen maken. Vertel eens op van je avonturen. Voor den dag er mee...." Maar hij bleef zwijgen. We zaten nog een uurtje bij elkaar en deld worden, uiterste. Terwijl voor de Kunst overal deskundigen zijn aangesteld, wier taak zich weliswaar voornamelijk tot het leveren van kritiek bepaalt, bestaat de Sportrubriek grootendeels uit wedstrijd-verslagen met opgedirkte verhaaltjes, die met school jongens-talent in elkaar zijn gedraald," ge lijk het technisch-journalistiek zeer karakteïistiek wordt uitgedrukt. En alleen deze beide rubrieken keeren geregeld terug in de dagbladen. Van hetgeen er op ander gebied voorvalt, wordt hoogstens in zeer compacten vorm kond gedaan. Van den feilen strijd die er herhaaldelijk in de vakbeweging plaats heeft, wordt meestal niet meer vermeld dan de moties die op vergaderingen zijn aangeno men, en deze staan nog dikwijls verscholen, zelfs in de rubriek gemengd nieuws. Van stroomingen op onderwijs en theologisch ge bied bespeuren wij in de dagbladen zoo goed als niets. Enkele van de groote bladen hebben een medewerker voor Kerk-nieuws, maar deze plegen hun medewerking meer te benutten als een gelegenheid om te pr cher pour leur paroisse dan wél om het publiek omstandig in te lichten. Van al hetgeen er op wijsgeerig gebied wordt gepresteerd bespeuren wij in de dag bladen zoo goed als niets. Nu en dan slechts een verslag van een lezing en deze verslagen hebben merkwaardigerwijze dit altijd met elkaar gemeen, dat zij wel de stellingen en de conclusies van den spreker geven, maar i stapten toen op, om ieder naar zrjn eigen kamer te gaan. De kapitein en ik moesten denzelfden kant uit, en we wandelden samen langs de rivier. Er was een flinke wind tegen den avond opgekomen; zware wolken joegen langs den hemel en het breede water golfde fel bewogen met kleine, venijnige kopjes van wittig schuim. A\s gloeiende spijkers stonden hier en daar machtelooze lantaarns langs den dijk- Het was geen avond die tot alleen zijn aanlokte en bij den winkel waar kapitein Reeder boven woonde, aarzelde ik voor ik alleen verder ging. Wil je nog even boven komen, mijn kachel brandt lekker, dan drinken we een grocje, alleen is ook niks gedaan " Ik ging mee en hij schoof me een diepen stoel bij den haard toe. Daarna brouwde hij twee voortreffelijke cognacgrocjes en kwam ook voor het vuur zitten. In een hoek van de kamer brandde als eenige verlichting een petroleumlamp. Ik zat juist te soezen dat de kapitein de kunst om het zich gezellig te maken best vsratond en dat htj misschen wel geknipt voor* den huwelijkschen staat was, toen ineens zijn kalme stem opklonk naast me, en zoo merkwaardig zijn woorden zich aan sloten bij mrjn gedachten, dat ik er een oogenblik aan twijfelde of ik niet hardop had zitten denken. Hij zei: Ja, vrouwen zrjn wel een vreemd ver schijnsel, maar de schuld van alle decepties is steeds aan den man. Wij begrijpen hen niet, we begrijpen hsn nooit. We weten honden af te richten, we begrijpen onze paarden, we doorzien elkaar, maar tegen over een vrouwenziel blijven we altijd on handig, stumperig en eigenwijs. Het was vandaag de verjaardag van Beerink zijn vrouw, daarom was ik wat droomerig van avond. Nogal seniel van me. Heb jij Beerink nog gekend"? Dat was immers die, die toen zoo plot seling uit dienst is gegaan"? Ja, hij ging over in den dienst van een der Zuid-Amerikaansche Staten als legerorganisator. Een rare vent, we kenden elkaar N.V. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N de argumenteering achterwege laten. Veel wijzer worden wij in onze begeerte naar wijsheid door dit soort wijsbegeerte niet. Alle andere onderwerpen, waarvan wij zoo eren er eenige opsomden, worden slechts nu en dan eens besproken, voornamelijk als er een directe aanleiding voor bestaat. Uiterst belangrijk is het vraagstuk van den steden bouw en het stedenschoon. Slechts dan wanneer deze onderwerpen in de gemeente raden aan de orde zijn, wordt er in de dag bladen eenige aandacht aan gewijd, maar vaneen geregelde voorlichting is geen sprake. De algemeene fout is deze dat de dag bladen in hun voorlichting veel te kritisch en te weinig didactisch zijn. Men zou mQ kunnen toevoegen dat de meeste der opgesomde onderwerpen eer thuis behooren in de vak-bladen. Dit is slechts gedeeltelijk juist. Ieder onderwerp heeft een technische zijde maar ook een publiek belang. Dit laatste voelt men in de vakkringen zelf heel goed en herhaaldelijk wordt getracht dat belang te doen uitkomen. De over het algemeen weinig toeschietelijke houding der dagblad-redacties verhindert maar al te vaak de voorlichting van het publiek. Voor een groot deel ligt de oorzaak van dit alles bij de journalisten. Hun aantal is klein, een deel van hen is bureau-ambtenaar geworden. Zij ontvangen de berichten en verslagen en verwerken deze min of meer om ze pasklaar te maken voor de krant; zelfstandig scheppend-journalistiek werk doen zij meest niet. Een ander deel is be stemd voor de reportage: zij gaan vlijtig naar vergaderingen, feestelijke bijeenkom sten, opening van nieuwe gebouwen, ont hulling van monumenten, begrafenissen en jubilea. Uiterst klein is de groep van jour nalisten, die zich geregeld op de hoogte stellen van het maatschappelijk leven en die na een grondige studie van belangrijke vraagstukken daarover artikelen schrijven. Herhaaldelijk zien wij hoe outsiders worden geroepen om in de dagbladen te schrijven zoodra een belangrijk onderwerp aan de orde is, dat buiten de gewone kranten-ru brieken valt. Men vergeet dat deze outsiders bijna altijd belanghebbenden zijn, wier ar tikelen meestal een zeer tendentleuse strek king krijgen. Zoolang deze artikelen een volledige onderteekening drageii, is het pu bliek althans in de gelegenheid te beoordeelen welke waarde aan objectiviteit er aan toe te kennen valt. Het komt echter voor dat deze artikelen kant en klaar worden ontvangen en als hoofdartikelen worden geplaatst. Een dergelijke confectie-journalistiek is zeer stellig uit den booze. Nu en dan blijkt het dat de leiders van de dagbladen zelf wel gevoelen hoe weinig belangrijke leesstof hun bladen, buiten de nieuwsberichten, bevatten. Men beseft dan dat de lectuur over het algemeen zeer saai is en dit leidt tot het verlangen om het publiek wat opwekkends voor te zetten. Dit verlangen is uiterst gevaarlijk aangezien het er altijd toe geleid heeft dat men naar iets grappigs, iets moppigs heeft gezocht. Het eind was dan meestal dat iemand werd aan gesteld om op gezette tijden voor harlekijn te spelen. Niets is echter meer onuitstaan baar dan opzettelijke grappigheid. Humor is een specerij, die iets degelijks kan ver aangenamen, maar als afzonderlijke spijs is het niet te genieten. Altijd is die opzettelijke grappigheid een ondeugdelijke Ersatz van humor, een soort oubolligheid, die het pu bliek zeer spoedig den keel uithangt. Men kan een ernstig onderwerp ernstig behan delen en toch daar door heen humoristisch zijn. Dat leest ieder graag, maar van liflafjes is iedereen afkeerlg. Deze poging tot kunst matige opvroolijking van de dagbladen is goed, zaten voor zijn huwelijk dag in dag uit samen in net zoo'n afgelegen pleister plaats als hier Hij leefde niet erg onsolide en ook niet altijd al te braaf, hij deed alles zoo'n beetje mee, dronk wel eens te veel, was nog al gevoelig voor vrouwelijk schoon, enfin wijntje en trijntje op zijn tijd. Op een dag kwam ie 's morgens al bij me om ine te vertellen, dat hij ging trouwen, of ik een van zijn getuigen wilde zijn. Ik stemde ton, ik was blij voor hem. Hij was waarachtig een kerel die leed onder zijn periodieke fuiverijen Hij voelde het minderwaardige, maar kon het niet laten. Dat huwelijk was een mooie oplossing. Ik maakte kennis met zijn aan staande vrouw, ze overtrof verre mijn ver wachtingen. Ik had een oogenblik gevreesd, dat het van hem een wanhoopsdaad was, dat huwelijk, zooiets als een schip, dat je in Godsnaam maar op een rare plaats voor anker legt om het niet heelemaal te laten kelderen; maar niets daarvan, ik ontmoette hen samen en het was bijna een idylle, lach er niet om, ik kon mijn oogen ook niet gelooven, maar het was zoo. Ik ontmoette hen nog al veel samen, ik was werkelijk verrukt. Zij kwam nog eenige tijd in het hotel van onze gainizoensplaats logeeren, ze was een wees, bJJ een oom en tante opgevoed, had nogal fortuin, dus kon ze in die opzichten doen en laten wat ze wilde, en we waren het er allemaal over eens: Beerink had een lot uit de loterij getrokken. En daarvan was hij zelf ook overtuigd. Dien laatsten tijd voor zijn engaeement had ie zich ten beetje verwaarloosd, maar zoodra hij haar fceade werd hij weer geheel de keurige, fburige kerel, die we als jong luitenanije hadden zien arriveeren. Hij kon heel geestig, heel charmant zijn en hij was dat aliemaa! in dien t$jd, toen hq haar pas kende. Er ging zoo'n, ho: moet ik 't noemen, zoo'n sf?er van vroolijk geluk, van gezonde natuurlijke liefde van hen uit, dat we er allemaal van genoten. We waren bijna jaioersch op elkaar om in hun gezelschap VAN EEN DUITSCHE MOEDER Ik schrüf voor al die honderden van moeders' Wier lieve klnders gij hebt opgefleurd; Die gy uw teere zorgen hebt gegeven, Wier bleeke kaantjes gy weer hebt gekleurd. At mag de heele wereld ons misprijzen, Al mag ons Volk nog steeds geminacht zijn, Het leed wat arme Fransche moeders dragen, Doet Dultsche moeders net dezelfde pi/n. Mijn man en jongens heb Ik al verloren, Ik las hun doodsberichten in de krant; Ze zijn begraven, ergens In den vreemde, Ze zijn gesneuveld voor ons Vaderland. Het eenig kind wat ik heb mo?en houden Is juist die arme, lieve, kleine schat, Die gy' uw eigen eten hebt gegeven, Die 't zoo goed in Holland heeft gehad. Wat was hij zwak, vermagerd en ellendig, Toen hij alleen naar u is toegegaan; Wat is hy' sterk en vroolyk thuisgekomen, Wat kwam hy weldoorvoed by' u vandaan. Hoe kunnen wij u eenmaal ooit vergelden, Voor al die troost bij ons ontzettend leed. Wij Dultsche moeders zullen nooit vergeten, Wat gij voor onze lievelingen deedt. Gezegend zij uw kleine, fiere natie; Gezegend zij uw vrije, fiere land. Ik bid dat gij voor goed gespaard zult blijven Voor oorlogswee, voor oproer, moord en brand Al noemt men ons ook Hunnen en Barbaren, Al zijn wy'Duitschers soms niet meer bemind. Toch ben ik moeder en ik moet u danken, Voor de gezondheid van mijn lieve kind. En als na lange, lange, mooie laren, Het menschdom niet meer weet van haat en nijd Dan doen hier vele oude, grijze moeders. Verhalen over uw barmhartigheid. J. H. SPEENHOFF DEVO Sigaar FABRIKANTE N. V. DIEVENBACH't Rott. Slgarecfabrfsk UTRECHT iiiiiiiiiillltlllMigiiiiii het beste bewijs, dat de inhoud daarvan niet deugt. Wanneer deze inhoud een ge trouwe en volledige afspiegeling was van het maatschappelijk leven in zijn vollen omvang, zou hij belangrijk, belangwekkend aantrekkelijk en op zijn tijd ook humoristisch zijn. De inhoud in de bladen is thans droog, eentonig, en onvolledig en bepaalt zich tot dat deel van het levensgebeuren dat niet op wekkend.meest niet belangrp.allesbehalve aantrekkelijk en nimmer humoristisch is Wat er in de maatschappij leeft en woelt en bruist, vindt geen weerklank in de dag bladpers: de strijd op de gevechtsfronten werd minitieus beschreven, de vreedzame strijd in het dagelijksch leven wordt geheel genegeerd. Behalve de artisten, de voetbal lers en sporadisch een enkele andere groep vindt niemand in zijn krant hetgeen hem en zyn beroep interesseert. Dat alles is afgevoerd naar week- en maandblad, naar vak- en algemeen tijdschrift. Wel stelt men aan de dagbladen iemand aan, die pietluttige primeurs zal opsnorren te zijn. Na enkele maanden trouwden ze. En korten tijd na hun huwelijk merkte ik, dat er een verandering was, naar den slechten kant. Anderen viel het in dien eersten tijd niet op, mQ wel omdat ik heel intiem met hen was. Dat bracht mijn positie van oudere, ongetrouwde en vooral bezadigde man (de kapitein glimlachte droevig) zoo moe. Waarschijnlijk is het zoo gegaan. Beerink heeft, rooals ieder fatsoenlijk man dat noodig schijnt te vinden, langzamerhand wel het een en ander uit zijn vroeger leven opge biecht. Hoe dat gaat, weet ik natuurlijk niet. Ik denk dat ze dan wat kletsen over gebeurde geschiedenissen waar ze nu met afschuw op terug zien en dat de vrouw in kwestie dan de eenige ware is, waar ze altijd al vergeefs naar gezocht hebben, en meer van die leugens. Goeie God, waarom spelen mannen geen open kaart, en zeggen ze niet: het is gebeurd, spijt heb ik er niet van het jonggeiellen leven is nu eenmaal een vieze tijdpasseering of zoo iets oprechts. En dan vf rder: nu ben ik het moe en daarom trouw ik. Ik zal net zooveel van je trachten te houden als van de overigen, waar ik mee in de knoop gezeten heb, en bovendien wil ik huiselijk zijn". Strindberg heeft terecht gezegd: Een man trouwt om rustig thuis te zitten en een vrouw om uit te gaan". Het eerste is meestal waar, het tweede soms. L'.ne Beerink was in ieder geval niet getrouwd om utt te kunnen gasn. Ik weet niet hoe zij Beerink's bekentenissen opge nomen heeft, ik denk nogal licht: ze had de goede gewoonte om alles zoo zonnig mogelijk te willen zien, ze hield er niet van om te tobben wat eenmaal gebeurd was. En hQ ontpopte zich in z^n huwelijk juist als een zwaartillende tobber, en dan nog een lobber over gefingeerde dingen. HQ had een verleden, dat gaf hrm schijnbaar een rustig gevoel, zij had geen verleden, en dat kon hij maar niet gelooven. Ik maakte in dien tijd voor mezelf zoo'n beetje psychologische studies, iets wat trouwens voor iedereen verboden metst zijn, maar ik deed het om

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl