Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 19 Juli
A°, 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar J j Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam j | Advcrtentiëa omslag f 0.40 p. regel, Mnnenpag. f 0.50 p. regel
BERICHT
Men wordt beleefd verzocht
adresreranderingen zoo vroeg moge
lijk op te geven en zoowel het oude
als het nieuwe adres te vermelden.
Adresveranderingen welke ons na
Donderdag bereiken, kannen niet
meer voor het eerstvolgend nummer
behandeld worden.
INHOUD i Bladz. l: Imperiaal Gezag, door
v. H. Bnitenl. Overzicht: De catastrophe der
Monarchie, III, door dr. W. G. O. Byvanok.
Het Katholieke Congres te Den Haag over de
Collectieve Arbeids-Overeenkomet, door Ferd.
Wierdels. 2 : Krekelzang, door J. H. Speenhofl.
Adwaïta, door dr. F. van eden. Dr. J. A. der
Mouw, door dr. J. M. Hoogvliet. 3: Een belang
rijke Straatverbetering, door Ir. D. F. Slothouwer
5: Voor Vrouwen (red. Elis. IC. Bogge): De Groote
Dag, door F. 8. van Balen-Klaar. Van Vrouwelijk
Doen en Denken, door E. O. v. d. H. Liefde,
door Tony de Bidder. Vrouwen in de Prov.
Staten. Mevr. J. H. Bergmans-Beins, teekening
van E. Wootersen-v. Doesbnrgh, Uit de Natnur:
Waterwandeling, I, door Jao, F. Thflsse. 7:
Theodorns van Tuiden, door Huib Lans. Boek
bespreking, door mr. H. Giltay en jhr. mr. H.
Bmissaeit. 8: Op den Eoon. UitkijK: Aibeid"
aan den Arbaid, door jhr. mr. H. Sraissaert. De
Dnitsche Jonkerparty en de Vrede, teekening van
George van Baemdonok. Feuilleton: Het
D.oompaleis. een sprookje, door H. Salomonson. 10:
Het Verhoogde Posttarief, door J. N. 3. de
Booy. Biljartaport, door B. Een Vleugje
Haagsohe Wind, door Ari. Gebed, door Joh O.
P. Alberts. Bare Gevallen en zondeilinga Blie
ven, door J. H, Speenhofl. 11: Weer een ont
troonde Koning, teekening van Joh Braakensiek.
Bijvoegsel: Amsterdam als Vlieghaven, teekening
van Joh. Braakensiek.
IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
IMPERIAAL GEZAG
NA HET VERDWIJNEN DER
OUDE RIJKEN
In de laatste Nota, door de
Oostenrijksche Regeering tot de Geallieerden
fericht, komt een zinswending voor,
ie boekdeelen spreekt en een geheele
historie omsluit. Niemand", zoo klinkt
het, heeft meer behoefte aan een ge
zamenlijk gezag boven de enkele volken,
dan Oostenrijk."
Inderdaad, dit is iets anders en iets
meer dan een weeklacht over het ver
dwijnen der Habsburgsche monarchie,
die zoovele natiën onder hare vleugels
bijeenhield. Het is een zucht, onder de
versplintering van het oogenblik, naar
een Gezag dat Vereenigt en Bijeenhoudt.
Dit toch is de ernstige behoefte,, die
zich in 't geheele Oosten, Zuid-Oosten
en Midden-Oosten van Europa voelbaar
maakt. En 't is zelfs of men hier en
daar in de hoogste raadzalen iets van
de verzuchting verneemt: Verstootene,
keer terug. Alles is vergeten l"
Tot wie zich dit richt? Wie moet
terug keeren? Neen, niet de Karel, of
de Willem, of hoe de een of ander
persoonlijk heeten moge. Maar: het
Rijk van den Oostenrijker, en voeg er
met een zoutekorrel bij: het Rijk van
den Turk.
* *
*
liiiiiiiiiiiiliiiiiillliiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiini
DE CATASTROPHE DER
MONARCHIE
Hl
De oude Keizer is gegaan, een n'euwe
komt. (November 1916). HfJ rijst als een
jonge zon over de monarchie, met ten
viedesbelofte, rozig stralend, harte-winnend. De
gedachte der menschen hecht zi h niet
langer aan het beeld vandenspookacitigen
grijsaard, eenzaam verblijvend in zijn palfis,
zij verheugt zich In het animi van de
frissche kracht die den jeugdigen heerscher
dringt om naar bulten te komen en mei zijn
eigen oogen te zien.
Keizer Karl greep dadelijk zelf toe, hij
verscheen overal in persoon; keurde af,
keurde goed, nam beschikkingen, maakte
reizen, keek vriendelijk, klopte de menschen
op den rug en liet niets zooals het was
HQ wilde vertrouwen wekken, vertrouwen
in zich, den Keizer.
Wat vermocht niet een Keizer! Hij bond
en ontbond; de dingen kwamen eerst tut
het rechte leven wanneer zij ondervonden
zijn bemoeienis. Maar Karl wilde zfln: de
volkskeizer; hij voelde hoe een volksver
langen hem te gemoetkwam, hij zou het
realiseeren.
Zag hij dan andere menschen om zich
heen als die hem verzekerden dat hij aiies
wist en alles kon? De ruggen bogen zich
voor hem, in zfln omgeving waren alleen
onderdanen.
Keizer Kaïl stak de hand uit naar de
Men kan weten hoe de verhoudingen
van 't vroegere Oostenrijk zijn. De tegen
stellingen vieren hoogtij. De wederkeerige
afsluiting doet zich gelden. Ook vroeger
speelde zich dat alles wel af. Maar het
speelde zich af, het vierde zich bot in
heftige debatten in 't Weener
Rijksparlement en in de provinciale verga
deringen. Het speelde zich af in politieke
agitatie en in samenzwering. Doch het
bleef grootendeels bij den eeuwigen strijd
van het woord. Metterdaad hield de
Rijksband de verschillende stammen en
nationaliteiten bijeen, werd de economi
sche strijd tegengehouden en economische
samenwerking als beginsel bevorderd.
Nu weigert de een aan den ander te
leveren. Nu staat men aan alle kleine
grenzen met gespannen blikken tegenover
elkaar. Nu gunnen de regeeringen elkander
het licht in de oogen niet en lijdt een
ieder van iedereen anders.
Dit is 't gevolg van het uiteenvallen
der nationaliteiten. Van de geestdrift der
zelfbeschikking. De ledematen bungelen
bijeen en tegen elkander op.
Zoo is het na November 1918 ge
worden in de Oostenrijksch-Hongaarsche
monarchie.
Min of meer zet zich dezelfde ervaring
in, die in 1878 voor een ander gebied
is aangeknoopt geworden, door het Con
gres van Berlijn. Toen is 't het
Ottomaansche Rijk geweest, dat aan zijn
tegengesteld beginsel, aan dat van de
absolute autonomie der nationaliteiten,
ondergeschikt gemaakt worden moest.
Ook aaar verdween toen de Macht die
Vereenigt, voor de Macht die Scheidt.
De bekende Balkanstaten gingen den weg
op, die Griekenland reeds eerder was
voorgegaan. Wat Turksche provincie was,
werd Europeesche mogendheid.
* *
Ook toen heeft deze evolutie zich
allerminst louter voordeelig betoond. Zij
heeft heel wat rechtmatige verwachtingen
verwezenlijkt. Heel wat nationale ont
wikkeling gekweekt. Aan heel wat onder
drukking een eind gemaakt.
Doch, wij weten 't allen, pok heel wat
nieuwe bronnen van conflicten zijn er
door aangeboord, en heel wat strijd is
uit die samenleving van de onafhanke
lijke Balkanstaten voortgevloeid.
Toen hebben ten langen leste de be
langhebbenden toch weer hun toevlucht
genomen tot een bond, den Balkanbond.
Wat was deze poging anders, dan een
hulde aan n van de eigenschappen
van het oude Turksche régime gebracht:
aan de macht der vereeniging boven de
staten uit?
Maar zoo'n vrijwillig gestichte fede
ratie heeft altijd een moeilijke douw. De
onafhankelijkheden werken dan weer te
sterk en jagen de conflcten op. Alleen
zér veel macht, of zér veel verstand
kunnen in die behoefte aan een band
voorzien.
't Ziet er nog niet naar uit, alsof
Oostenrijk en Hongarije en Bela Kun's
Sovjet-republiek en Tsecho-Slovakije en
Yougo-SIavië-Servië en Polen spoedig te
zamen weder tot zooveel macht en tot
zooveel verstand zullen komen.
Daarom zeggen nu de Oostenrijkers
meewarig: indien er iemand is, die be
hoefte heeft aan een gezamenlijk gezag
boven de enkele volken, dan is het
bij ons".
* *
Men geeft veel af op imperialisme.
twee voorwerpen die schitteren in het oog
van de vorsten: gezag en populariteit.
Was hij er voor bestemd ze vast te
houden ?
N-ch zijn aard, noch zijn opleiding maakte
hrm geschikt om te heersenen in een tijd
van crisis. Hij was de echte
cavalerle-lulter.ant, hq kende de gewoonten en de regels
van zijn stand; van het wezen van de wereld
had hij geen begrip. Terwijl zijn verstand
niet meer was dan het verstand van den
gemiddelden aartshertog, ging een Keizer
uit het huis Habsburg hem boven alles op
aarde.
M'ti had hem gevoed met verhalen hoe
de Pruisen neerzagen op het Oostenrflksche
militair, Karl zou toonen dat hij zich niet
door rrn mindersoort Hohenzollernsch Keizer
liet i m poneeren. Hij liet Keizer Wilhelm
een uur op zich wachten toen hij zfln eerste
bezoek bracht aan het Duitsche hoof
Jkwartler te Piess, en toen de Keizer hem een
tfger, bezoek gaf te Weenen, verbeterde hij
zijn nonchalance niet. Aan een hof als het
O jstenrijksche met zijn stipte etikette wer
den die te kortkomingen dubbel opgemerkt.
Keizer Karl onthief den aartshertog die
tot nog toe het bevel over de armee had
grvoTd van zijn waardigheid en nam zelf
het opperc immando tot zich. Daar een
Habstmrv niet onder een Hohenzollern kon dienen,
verklaarde hij eenvoudig het
gemeenscnappeiJJke Duitsche opperbevel der verbonden
leiris voor geëindigd, en hij ging er aan
denken den Oostenrijkschen generalen staf,
die in Teschen was gevestigd, niet ver van
den Duit-chen in Pless, te verplaatsen naar
de nabijheid van Weenen.
Met zijn vragend vriendelijk gezicht op
perde hij dit denkbeeld aan Keizer Wilhelm
bij zijn komst te Weenen.
Per«oonlijk," zeide deze, «gevoel ik mij
niet gekrenkt, wanneer het Hoofdkwartier
wordt verlegd naar Baden (bij Weenen)."
Toch is dit al naar gelang. Wanneer
imperialisme zich uit als zucht naar ver
overing, als zucht naar onderdrukking,
zucht naar uitzuiging, dan, ja, is het
zeker een euvel van de ergste soort!
Maar op zichzelf genomen is de schep
ping van een gezond imperium, geen
ongeluk maar een geluk voor de
menschheid. Onder imperium versta men dan
de vereeniging van een aantal vrij zelf
standige en hen eigen aard volgende
onderdeden in een algemeene leiding.
Goed doorgevoerd, behoeft daarbij
zelfs niet 't nationaliteitsbeginsel, en
zeker niet het beginsel der autonomie
onder te gaan. Het komt er slechts op
aan, dat het imperium niet een
slokgrage Moloch worde, maar dat de deelen
in hunne beteekenis worden gelaten.
Dit is de fout geweest der ontwikkeling
van het nu voorbijgegane Duitsche rijk. In
Bismarck's tijd nog anders gedacht, was
het gaandeweg geen rijk meer gebleven.
Het was n reusachtige machtsstaat,
zooals ook eenmaal Napoleon l van zijn
Staat, eigenlijk geen Rijk, maar n ge
weldige monarchie heeft gemaakt.
De volgens het vredestractaat bekend
te maken documenten van Cergay zullen
misschien nog duidelijker doen blijken,
hoezeer dit Duitsche Rijk ook inwendig
op overmacht was gebouwd geworden.
Het eigenlijke rijkskarakter moet juist
liggen in de karakteristieke eigenaardig
heid en eigen ontwikkeling der
onderdeelen. Wat in 1871 geschapen is, scheen
door zijn federatief karakter met bonds
staten nog ietwat eene voortzetting van het
oude Duitsche rijksbegrip, dat daarom
nooit gevaarlijk, maar wél beteekenisvol
was geweest, omdat het niet tot een
alles opslorpende eenheidsmacht ge
komen was. Doch geleidelijk was de
Hohenzollernstaat daarvan geheel af
geweken.
Hoe het nu herrezen empire alle
mand" zich zal betoonen, moet men
bezien. Van de vereenigende rijksidee is
stellig niets overgebleven. Men heeft
blijkbaar vrijwel te doen met een
absoluten, ontzaglijken eenheidsstaat. Maar
met een, aan wien de voortanden uit
getrokken zijn.
Laten we afwachten, hoe die ten goede
of ten kwade zal werken.
* *
Tweemaal slechts in de wereldgeschie
denis is het Rijksprincipe tot een waarlijk
heilzame en geheel levensvatbare uit
werking gebracht. Het is geweest bij
twee volken die, hoezeer verscheiden,
sommige diepgaande punten overeen
komst hebben: het Romeinsche en Britsche.
Het RomeiMSche Rijk is in zijn bloei
tijd een ware weldaad geweest voor de
beschaving en voor de menschheid. Het
vereenigde vele volkeren en landen in
den rijksvrede. Zij allen leidden hun
eigenaardig en vrijwel zelfstandig be
staan, in den meest verschillenden vorm.
Maar hen allen vereenigde het wonderlijk
geconstrueerde romeinsche staatswezen,
dat tot samenwerking leidde en botsin
gen tegen ging. Eerst later heeft despo
tisme het van zijn deugden beroofd.
In de 19de en 20ste eeuw hebben de
Britten hetzelfde bereikt. Zij hebben
van Oost tot West het empire tot stand
gebracht, dat uit dezen oorlog nog ge
staald te voorschijn is getreden. Het
omvat in vrijwel volslagen vrijheid
levenskrachtige, onafhankelijke volken.
Het wordt niet geregeerd als een
ceniiiiiiimiimiiii
Er was een ander die zich verzette.
De chef van den generalen staf Conrad
von Hoetzendorf vond Teschen een ideaal
kwartier om er rustig aan z|n plannen te
werken. Met Hindenburg ging het anders
dan met Falkenhayn. Op Hindenburg's woord
kon men bouwen, de samenwerking liep
glad.
In naam had de Duitscher het opperbevel
gehad, maar het gaf geen aanleiding tot
jaloerschheid. Wanneer men elkander had
te raadplegen, dan bracht een
automobieltocht van een uur de mannen bij elkander;
schrif luren behoefden er niet veel gewisseld,
men leerde elkander volkomen verstaan.
Naar Baden te gaan, in de nabijheid van
keizer Karl, die hoe langer hoe meer ophef
maakte van den tijd doorgebracht aan het
front, daar zag Conrad tegen op. Te Baden,
in de buurt van het hof, was hij zijn vrij
heid kwijt. Daar waren aartshertogen, wien
hij hun congéuit het leger had moeten
geven, en er waren generaals die hun ont
slag hadden gekregen, die allen hadden
hun troost gezocht onder het stralen der
oogen van den jongen keizer; dat waren
critici geworden en benijders. Hij zelf ech
ter, Conrad, was geen hoveling en vroeg
alleen ongestoord te worden gelaten aan
zijn werk.
Maar de Keizer had zQn wil.
De machtige mannen der Monarchie, een
Tisza, een Hoetzendorf waren zijn dienaars;
hij maakte hen, hij kon hen breken; hij
stuurde een nieuwen koers op.
Unsian l" Het hij zich ontvallen, toen
Comad zijn opmerkingen waagde te maken.
Een blik trof den Keizer, hfl werd hoogrood
en keerde zQn gezicht weg. Conrad was hem
niet sympathiek, deelde hij aan zijn omge
ving mee. Maar Conrad moest gehoorzamen.
Toen de vredes voorleggingen op den
overgang van 1916 tot '17 waren afgespron
gen en de verscherpte duikbootoorlog den
traliseerende despotie. Ieder deel heeft
zijn eigen regeeringsvorm. Ja, een eigen
lijke, alles beheerschende regeeringsvorm
is er in 't geheel niet! De imperiale be
langen worden door onderling overleg,
door den wil om samen te werken, door
conferenties tusschen de verschillende
eerste ministers bestierd. Dit zal steeds
meer en meer worden. Groot Britannië
is een treffend voorbeeld hoe in een
moderne wereld een Rijk kan bestaan,
enkel door O verleg en Belang. Hoe daar
door harmonie in en tusschen
werelddeelen geschapen worden kan.
Zeker, ook hier zijn teêre en onvol
maakte plekken. Zij liggen in Ierland
vooral. In Indië ook. Maar, wat de pessi
misten mogen zeggen, zoo staat toch
vast dat het succes van het Britsche Rijk
nog steeds klimmende is.
Met trots herhaalt men het oude woord
van de Commonwealth of Freemen",
het Gemeenebest der Vrije mannen.
Het is een voorbeeld voor de mogelijke
staatkundige formatie der wereld.
Vraagt gij, Oostenrijk, vraagt gij,
Balkan, vraagt misschien ook gij een
maal, Rusland, weer naar een Gezag dat
Vereenigt en Vooruithelpt, boven de
enkele volken uit, dan zal ook voor u
de rijksgedachte moeten herleven, zij
het in een nieuwen vorm. Dan zal het
groote voorbeeld, dat het Britsche Rijk
heeft geleverd en waaraan de staatslieden
te Parijs, van Wilson af tot Tardieu toe
zich hebben gespiegeld, in weer anderen
vorm moeten kunnen doorgevoerd. Dan
zal de oude Romeinsche Republiek weder
hare evenknieën hebben te vinden. Niet
naar het vroegere Czarenrijk, niet naar
de Habsburgmonarchie, noch naar het
Ottomaansche gebied voert de ontwik
keling terug.
Doch er is geen twijfel aan, of er
kiemt weer iets van een federatieve
Rijksgedachte op.
Dit is ook onmisbaar.
Er heeft reeds weder eene samenwer
king van staten boven de staten uit een aan
vang genomen. Een gezamenlijke macht
om de macht die verenkelt heen. De
associatie der Geallieerden later ook met
Amerika daarbij, is een veelbeteekenend
begin daarvan geworden. De Volkeren
bond is een verbeterde editie. Reeds
neemt hij Koloniën onder zijn beheer.
Reeds wordt hem de beschermende macht
in verschillende betwiste gebieden, appels
van strijd, toegewezen.
Er ontstaat een geheel moderne
imperieele macht, zonder imperator en
zonder imperialisme", maar mét de
mogelijke voordeelen van de oude rijks
idee. Een van de taken van den Raad
der Mogendheden zal ongetwijfeld zijn,
de taak der oude Rijken in jeugdiger
vorm over te nemen.
Rijks ersatz", als men 't zoo noemen
wil! Maar een, die in menig opzicht het
oorspronkelijke artikel overtreft!
Op deze wijze zal de wereld wellicht,
zonder Rijken, toch weer een nieuw
soort rijksgezag rijk worden.
Om en door de verschillende staten,
keert dan in de gevaarlijke gebieden
een onpersoonlijk gemeenschappelijk,
twintigste eeuwsch imperium weerom.
v. H.
weikdadigen steun van Amerika aan de
vijanden verzekerde, begreep van
Hottzendorf dat er nog slechts een jiar voor de
Centrale M 'gendheden overbleef om een
beslissing te verwerven
Van Rusland was geen overstelpend ge
vaar meer te duchten, van de andere Oos
telijke naburen evenmin. Alleen Italië restte.
Door een krach'igen aanval tegen Iiallë,
zoo bedu'ddi- hij den Keizer, kon men het
krijgvotren der Duiischers, in het W«sten,
onder den arm grijpen. Voor Oostenrijk,"
drukte hij zich uit, loopt de weg naar
Frankrijk over Noord Ita'ië."
Keizer Karl had zijn eigen idee op wat
wijze Conrad's plan uittevo-ren. Op f en
avond liet zich een aartshertog in het kwar
tier van den generalen staf aanmelden. De
aartshertog was asthmatisch, dezen avond
echter gevoelde hij zich zoo benauwd dat
hij in 't geheel niet uit zfjn woorden kon
komen: Het is zoo schrikkelijk... ik weet
niet hoe ik 't u zal zeggen''.
Gij brengt mi] mfln ontslag ?" hielp
Conrad hem.
,.De Keizer wil u een commando geven
in Tirol," vervolgde de aartshertog.
Conrad zag de toekomst voor zich liggen.
Wat wilde de Ktizer dan toch ? Hij zou in
Baden den geheelen staf hervormen, de
machine uit elkander nemen welke hij, de
chef, zoo zorgzaam in elkaar had gezet. En
wanneer de Dui»schers dan nog het over
wicht kregen. Maar hij begreep waarom
men hem niet langer wenschte, er waren
anti Duiische, tsjechische, Italiaansche in
vloeden aan het hof, het gansene werk,
waarvoor hij had gezwoegd, dat hij zoo
zuiver had opgebouwd, lag in duigen....
Hij ging niet naar Tirol.
Conrad kwam op rapport bij den Keizer.
HQ bracht verslag uit over de situatie der
troepen, bood papieren ter onderteekening
aan. Karl zat aan de schrijftafel, knikte en
zei geen woord.
HET KATHOLIEKE CONGRES TE
DEN HAAG OVER DE COLLEC
TIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
door FERD. J. A. M. WIERDELS,
Onder-Voorzitter der Alg. R.K.
Werkgeversvereeniging"
Bij de opening van de 133ste algemeene
vergadering der Maatschappij tot nut van
het Algemeen", heeft onlangs de voorzitter,
prof. Kohnstamm, in herinnering gebracht,
dat in 1887 de toenmalige secretaris dier
Maatschappij genoopt werd, het secretariaat
er van neer te leggen, omdat hQ in een
politieke vergadering het had gewaagd, het
algemeen kiesrecht te eischen als de onmis
bare voorwaarde voor de bevordering van
Sociale Rechtvaardigheid. De redenaar ver
klaarde erbij, dat mr. KerkdJJk aan dien post
was gehecht. Ik meen eraan te mogen toe
voegen, dat het secretariaat een gesalarieerde
betrekking was, die men toch maar niet
zonder ernstige reden iemand ontnemen mag,
n, dat de Maatschappij tot nut van het
Algemeen" ook in dien tijd niet een ver
eeniging was van achterlijken aard, maar
bedoelde, al is het dan ook bij dat dwingen
tot abdicatie niet gebleken, vooruitstrevend
te wezen.
Twee-en-dertlg jaar later zijn wfl ontzaglijk
vooruitgegaan. Reeds hebben drie algemeene
verkiezingen plaats gehad, waarbij de meest
' eenvoudige proletariër" evenveel invloed
geoefend heeft als de rste-minister. Door
de belde Kamers der Staten-Generaal is aan
de vrouw het kiesiecht toegekend. En te
Den Haag is, Woensdag en Donderdag der
vorige week, een Congres van patroons en
arbeiders gezamenlijk gehouden, waarbj, ter
bevordering der Sociale Rechtvaardigheid,
met overweldigende meerderheid o. a. is
uitgesproken, dat de werknemer niet uit zijn
dienstbetrekking mag worden ontslagen
zonder geldige reden en dat de geldigheid
van een ontslag niet kan worden uitgemaakt
door wie het geeft.
Te voldoen aan de uitnoodiging der redactie
van dit blad om over dat Congres van den
R. K. Centrale Raad van Bedrijven" hier
te schrijven, is voor mi] gemakkelijk en
moeilijk tevens, en wel om dezelfde reden,
namelijk, omdat ik nauw erbij betrokken
ben geweest.
Den 16den April j.l. hebben de Alg. R. K.
Werkgeversvereniging", de Ned. R.-K.
Middenstandsbond", de Ned. R.-K. Boeren
bond" en het Bureau van de R.-K. Vak
organisatie" (van werklieden) gezamenlijk
een Manifest van de R.-K. Vakbeweging"
doen verschijnen, dat mededeeling deed van
de stichting van een Centralen Raad van
Bedrijven, waarbij een tachtigtal katholieke
bedrijfsraden zouden worden aangesloten.
Tegelijk werd bericht, dat weldra door dien
Raad een Congres zou worden gehouden
ter behandeling van de grondslagen voor de
Collectieve Arbeids-Overeenkomst, waarvoor
een programma was opgesteld.
De R.-K. Vakbeweging stelt zich op het
standpunt van de solidariteit van werkgevers
en werknemers in het bedrijfsleven , zoo
begint de tekst van het manifest, en als
taak voor den Centralen Raad van Bedrij
ven" vermeldt het: in het geheele
Nederlandsche bedrijfsleven den stoot te geven
tot Collectieve Arbeids-0 vereenkomsten en
andere bedrijfsregelingen, waardoor de rechts
positie en de economische positie der werk
nemers zoo krachtig mogelijk wordt en het
bedrijfsleven zoo hecht mogelijk wordt ge
grondvest". Elke bedrflfsraad zou een C. A. O.
hebben te ontwerpen voor het eigen vak
en elk ontwerp zou aan de goedkeuring
van den Centralen Raad moeten onder
worpen worden.
In twaalf stellingen werden de eischen
geproclameerd, die voor elke C. A. O. zouden
gelden, en deze waren de conclusiën,welke
in het Congres zouden worden behandeld.
De korte zin ervan is deze: De werknemer
Toen het rappoit was afgeloopen:
Uwe Majesteit heeft mij aartshertog
Friedrich gestuurd."
De Keizer keek op: Gij voelt u toch
niet gekrenkt, en gij gaat naar Tirol?"
Er ontstond een pauze. Conrad moest
denken aan het ontslag dat Bismark had
gekregen- Het was toch iets heel veel
minders dan Wilhelm dat tegenover hem zat.
De ondankbaarheid van het huis Oostenrijk
was wel door het heele verloop der geschie
denis bekend; maar deze misdadige roeke
loosheid om op dit oogenblik, nu het te
doen was om het bestaan der Monarchie,
de macht te verbrokkelen welke men in n
leidende hand moest houden!
Neen, Majesteit, ik ga niet naar Tirol."
Maar waarom toch niet? GIJ houdt
immers zooveel van de bergen."
Neen, ik ga niet naar Tirol. Ik verzoek
mijn volledig ontslag."
Gg wilt u nog wel bedenken."
Conrad bedacht zich, en hield vol.
Hij mocht nitt.
De Keizer hij was nauwlflks drie
maanden aan 't bestuur, verlangde geen
ciat. Hij schreef den afgetreden chef van
den generalen staf een openbaren brief;
daarin meldde hQ hem >ijn diensten niette
kunnen ontberen. Conrad betrok zijn kwar
tier in Bozen. Het was de ballingschap.
Onder de avonturen van al de menschen
welke in die eerste tijden van Karl gingen
en kwamen, een voortdurende opeenvolging,
lette men te nauwernood op Conrad's val.
Niemand maakte zich een klaar idee van
wat hQ voor de Monarchie had verricht en
wat hij voor haar beteekende. De macht en
het stuurmanschap had Karl voor zich ge
nomen. Spoedig genoeg zou blijken, waar
hij heen stuurde.
W. G. C. BYVANCK