De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 19 juli pagina 1

19 juli 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 19 Juli A°, 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar J j Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam j | Advcrtentiëa omslag f 0.40 p. regel, Mnnenpag. f 0.50 p. regel BERICHT Men wordt beleefd verzocht adresreranderingen zoo vroeg moge lijk op te geven en zoowel het oude als het nieuwe adres te vermelden. Adresveranderingen welke ons na Donderdag bereiken, kannen niet meer voor het eerstvolgend nummer behandeld worden. INHOUD i Bladz. l: Imperiaal Gezag, door v. H. Bnitenl. Overzicht: De catastrophe der Monarchie, III, door dr. W. G. O. Byvanok. Het Katholieke Congres te Den Haag over de Collectieve Arbeids-Overeenkomet, door Ferd. Wierdels. 2 : Krekelzang, door J. H. Speenhofl. Adwaïta, door dr. F. van eden. Dr. J. A. der Mouw, door dr. J. M. Hoogvliet. 3: Een belang rijke Straatverbetering, door Ir. D. F. Slothouwer 5: Voor Vrouwen (red. Elis. IC. Bogge): De Groote Dag, door F. 8. van Balen-Klaar. Van Vrouwelijk Doen en Denken, door E. O. v. d. H. Liefde, door Tony de Bidder. Vrouwen in de Prov. Staten. Mevr. J. H. Bergmans-Beins, teekening van E. Wootersen-v. Doesbnrgh, Uit de Natnur: Waterwandeling, I, door Jao, F. Thflsse. 7: Theodorns van Tuiden, door Huib Lans. Boek bespreking, door mr. H. Giltay en jhr. mr. H. Bmissaeit. 8: Op den Eoon. UitkijK: Aibeid" aan den Arbaid, door jhr. mr. H. Sraissaert. De Dnitsche Jonkerparty en de Vrede, teekening van George van Baemdonok. Feuilleton: Het D.oompaleis. een sprookje, door H. Salomonson. 10: Het Verhoogde Posttarief, door J. N. 3. de Booy. Biljartaport, door B. Een Vleugje Haagsohe Wind, door Ari. Gebed, door Joh O. P. Alberts. Bare Gevallen en zondeilinga Blie ven, door J. H, Speenhofl. 11: Weer een ont troonde Koning, teekening van Joh Braakensiek. Bijvoegsel: Amsterdam als Vlieghaven, teekening van Joh. Braakensiek. IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IMPERIAAL GEZAG NA HET VERDWIJNEN DER OUDE RIJKEN In de laatste Nota, door de Oostenrijksche Regeering tot de Geallieerden fericht, komt een zinswending voor, ie boekdeelen spreekt en een geheele historie omsluit. Niemand", zoo klinkt het, heeft meer behoefte aan een ge zamenlijk gezag boven de enkele volken, dan Oostenrijk." Inderdaad, dit is iets anders en iets meer dan een weeklacht over het ver dwijnen der Habsburgsche monarchie, die zoovele natiën onder hare vleugels bijeenhield. Het is een zucht, onder de versplintering van het oogenblik, naar een Gezag dat Vereenigt en Bijeenhoudt. Dit toch is de ernstige behoefte,, die zich in 't geheele Oosten, Zuid-Oosten en Midden-Oosten van Europa voelbaar maakt. En 't is zelfs of men hier en daar in de hoogste raadzalen iets van de verzuchting verneemt: Verstootene, keer terug. Alles is vergeten l" Tot wie zich dit richt? Wie moet terug keeren? Neen, niet de Karel, of de Willem, of hoe de een of ander persoonlijk heeten moge. Maar: het Rijk van den Oostenrijker, en voeg er met een zoutekorrel bij: het Rijk van den Turk. * * * liiiiiiiiiiiiliiiiiillliiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiini DE CATASTROPHE DER MONARCHIE Hl De oude Keizer is gegaan, een n'euwe komt. (November 1916). HfJ rijst als een jonge zon over de monarchie, met ten viedesbelofte, rozig stralend, harte-winnend. De gedachte der menschen hecht zi h niet langer aan het beeld vandenspookacitigen grijsaard, eenzaam verblijvend in zijn palfis, zij verheugt zich In het animi van de frissche kracht die den jeugdigen heerscher dringt om naar bulten te komen en mei zijn eigen oogen te zien. Keizer Karl greep dadelijk zelf toe, hij verscheen overal in persoon; keurde af, keurde goed, nam beschikkingen, maakte reizen, keek vriendelijk, klopte de menschen op den rug en liet niets zooals het was HQ wilde vertrouwen wekken, vertrouwen in zich, den Keizer. Wat vermocht niet een Keizer! Hij bond en ontbond; de dingen kwamen eerst tut het rechte leven wanneer zij ondervonden zijn bemoeienis. Maar Karl wilde zfln: de volkskeizer; hij voelde hoe een volksver langen hem te gemoetkwam, hij zou het realiseeren. Zag hij dan andere menschen om zich heen als die hem verzekerden dat hij aiies wist en alles kon? De ruggen bogen zich voor hem, in zfln omgeving waren alleen onderdanen. Keizer Kaïl stak de hand uit naar de Men kan weten hoe de verhoudingen van 't vroegere Oostenrijk zijn. De tegen stellingen vieren hoogtij. De wederkeerige afsluiting doet zich gelden. Ook vroeger speelde zich dat alles wel af. Maar het speelde zich af, het vierde zich bot in heftige debatten in 't Weener Rijksparlement en in de provinciale verga deringen. Het speelde zich af in politieke agitatie en in samenzwering. Doch het bleef grootendeels bij den eeuwigen strijd van het woord. Metterdaad hield de Rijksband de verschillende stammen en nationaliteiten bijeen, werd de economi sche strijd tegengehouden en economische samenwerking als beginsel bevorderd. Nu weigert de een aan den ander te leveren. Nu staat men aan alle kleine grenzen met gespannen blikken tegenover elkaar. Nu gunnen de regeeringen elkander het licht in de oogen niet en lijdt een ieder van iedereen anders. Dit is 't gevolg van het uiteenvallen der nationaliteiten. Van de geestdrift der zelfbeschikking. De ledematen bungelen bijeen en tegen elkander op. Zoo is het na November 1918 ge worden in de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie. Min of meer zet zich dezelfde ervaring in, die in 1878 voor een ander gebied is aangeknoopt geworden, door het Con gres van Berlijn. Toen is 't het Ottomaansche Rijk geweest, dat aan zijn tegengesteld beginsel, aan dat van de absolute autonomie der nationaliteiten, ondergeschikt gemaakt worden moest. Ook aaar verdween toen de Macht die Vereenigt, voor de Macht die Scheidt. De bekende Balkanstaten gingen den weg op, die Griekenland reeds eerder was voorgegaan. Wat Turksche provincie was, werd Europeesche mogendheid. * * Ook toen heeft deze evolutie zich allerminst louter voordeelig betoond. Zij heeft heel wat rechtmatige verwachtingen verwezenlijkt. Heel wat nationale ont wikkeling gekweekt. Aan heel wat onder drukking een eind gemaakt. Doch, wij weten 't allen, pok heel wat nieuwe bronnen van conflicten zijn er door aangeboord, en heel wat strijd is uit die samenleving van de onafhanke lijke Balkanstaten voortgevloeid. Toen hebben ten langen leste de be langhebbenden toch weer hun toevlucht genomen tot een bond, den Balkanbond. Wat was deze poging anders, dan een hulde aan n van de eigenschappen van het oude Turksche régime gebracht: aan de macht der vereeniging boven de staten uit? Maar zoo'n vrijwillig gestichte fede ratie heeft altijd een moeilijke douw. De onafhankelijkheden werken dan weer te sterk en jagen de conflcten op. Alleen zér veel macht, of zér veel verstand kunnen in die behoefte aan een band voorzien. 't Ziet er nog niet naar uit, alsof Oostenrijk en Hongarije en Bela Kun's Sovjet-republiek en Tsecho-Slovakije en Yougo-SIavië-Servië en Polen spoedig te zamen weder tot zooveel macht en tot zooveel verstand zullen komen. Daarom zeggen nu de Oostenrijkers meewarig: indien er iemand is, die be hoefte heeft aan een gezamenlijk gezag boven de enkele volken, dan is het bij ons". * * Men geeft veel af op imperialisme. twee voorwerpen die schitteren in het oog van de vorsten: gezag en populariteit. Was hij er voor bestemd ze vast te houden ? N-ch zijn aard, noch zijn opleiding maakte hrm geschikt om te heersenen in een tijd van crisis. Hij was de echte cavalerle-lulter.ant, hq kende de gewoonten en de regels van zijn stand; van het wezen van de wereld had hij geen begrip. Terwijl zijn verstand niet meer was dan het verstand van den gemiddelden aartshertog, ging een Keizer uit het huis Habsburg hem boven alles op aarde. M'ti had hem gevoed met verhalen hoe de Pruisen neerzagen op het Oostenrflksche militair, Karl zou toonen dat hij zich niet door rrn mindersoort Hohenzollernsch Keizer liet i m poneeren. Hij liet Keizer Wilhelm een uur op zich wachten toen hij zfln eerste bezoek bracht aan het Duitsche hoof Jkwartler te Piess, en toen de Keizer hem een tfger, bezoek gaf te Weenen, verbeterde hij zijn nonchalance niet. Aan een hof als het O jstenrijksche met zijn stipte etikette wer den die te kortkomingen dubbel opgemerkt. Keizer Karl onthief den aartshertog die tot nog toe het bevel over de armee had grvoTd van zijn waardigheid en nam zelf het opperc immando tot zich. Daar een Habstmrv niet onder een Hohenzollern kon dienen, verklaarde hij eenvoudig het gemeenscnappeiJJke Duitsche opperbevel der verbonden leiris voor geëindigd, en hij ging er aan denken den Oostenrijkschen generalen staf, die in Teschen was gevestigd, niet ver van den Duit-chen in Pless, te verplaatsen naar de nabijheid van Weenen. Met zijn vragend vriendelijk gezicht op perde hij dit denkbeeld aan Keizer Wilhelm bij zijn komst te Weenen. Per«oonlijk," zeide deze, «gevoel ik mij niet gekrenkt, wanneer het Hoofdkwartier wordt verlegd naar Baden (bij Weenen)." Toch is dit al naar gelang. Wanneer imperialisme zich uit als zucht naar ver overing, als zucht naar onderdrukking, zucht naar uitzuiging, dan, ja, is het zeker een euvel van de ergste soort! Maar op zichzelf genomen is de schep ping van een gezond imperium, geen ongeluk maar een geluk voor de menschheid. Onder imperium versta men dan de vereeniging van een aantal vrij zelf standige en hen eigen aard volgende onderdeden in een algemeene leiding. Goed doorgevoerd, behoeft daarbij zelfs niet 't nationaliteitsbeginsel, en zeker niet het beginsel der autonomie onder te gaan. Het komt er slechts op aan, dat het imperium niet een slokgrage Moloch worde, maar dat de deelen in hunne beteekenis worden gelaten. Dit is de fout geweest der ontwikkeling van het nu voorbijgegane Duitsche rijk. In Bismarck's tijd nog anders gedacht, was het gaandeweg geen rijk meer gebleven. Het was n reusachtige machtsstaat, zooals ook eenmaal Napoleon l van zijn Staat, eigenlijk geen Rijk, maar n ge weldige monarchie heeft gemaakt. De volgens het vredestractaat bekend te maken documenten van Cergay zullen misschien nog duidelijker doen blijken, hoezeer dit Duitsche Rijk ook inwendig op overmacht was gebouwd geworden. Het eigenlijke rijkskarakter moet juist liggen in de karakteristieke eigenaardig heid en eigen ontwikkeling der onderdeelen. Wat in 1871 geschapen is, scheen door zijn federatief karakter met bonds staten nog ietwat eene voortzetting van het oude Duitsche rijksbegrip, dat daarom nooit gevaarlijk, maar wél beteekenisvol was geweest, omdat het niet tot een alles opslorpende eenheidsmacht ge komen was. Doch geleidelijk was de Hohenzollernstaat daarvan geheel af geweken. Hoe het nu herrezen empire alle mand" zich zal betoonen, moet men bezien. Van de vereenigende rijksidee is stellig niets overgebleven. Men heeft blijkbaar vrijwel te doen met een absoluten, ontzaglijken eenheidsstaat. Maar met een, aan wien de voortanden uit getrokken zijn. Laten we afwachten, hoe die ten goede of ten kwade zal werken. * * Tweemaal slechts in de wereldgeschie denis is het Rijksprincipe tot een waarlijk heilzame en geheel levensvatbare uit werking gebracht. Het is geweest bij twee volken die, hoezeer verscheiden, sommige diepgaande punten overeen komst hebben: het Romeinsche en Britsche. Het RomeiMSche Rijk is in zijn bloei tijd een ware weldaad geweest voor de beschaving en voor de menschheid. Het vereenigde vele volkeren en landen in den rijksvrede. Zij allen leidden hun eigenaardig en vrijwel zelfstandig be staan, in den meest verschillenden vorm. Maar hen allen vereenigde het wonderlijk geconstrueerde romeinsche staatswezen, dat tot samenwerking leidde en botsin gen tegen ging. Eerst later heeft despo tisme het van zijn deugden beroofd. In de 19de en 20ste eeuw hebben de Britten hetzelfde bereikt. Zij hebben van Oost tot West het empire tot stand gebracht, dat uit dezen oorlog nog ge staald te voorschijn is getreden. Het omvat in vrijwel volslagen vrijheid levenskrachtige, onafhankelijke volken. Het wordt niet geregeerd als een ceniiiiiiimiimiiii Er was een ander die zich verzette. De chef van den generalen staf Conrad von Hoetzendorf vond Teschen een ideaal kwartier om er rustig aan z|n plannen te werken. Met Hindenburg ging het anders dan met Falkenhayn. Op Hindenburg's woord kon men bouwen, de samenwerking liep glad. In naam had de Duitscher het opperbevel gehad, maar het gaf geen aanleiding tot jaloerschheid. Wanneer men elkander had te raadplegen, dan bracht een automobieltocht van een uur de mannen bij elkander; schrif luren behoefden er niet veel gewisseld, men leerde elkander volkomen verstaan. Naar Baden te gaan, in de nabijheid van keizer Karl, die hoe langer hoe meer ophef maakte van den tijd doorgebracht aan het front, daar zag Conrad tegen op. Te Baden, in de buurt van het hof, was hij zijn vrij heid kwijt. Daar waren aartshertogen, wien hij hun congéuit het leger had moeten geven, en er waren generaals die hun ont slag hadden gekregen, die allen hadden hun troost gezocht onder het stralen der oogen van den jongen keizer; dat waren critici geworden en benijders. Hij zelf ech ter, Conrad, was geen hoveling en vroeg alleen ongestoord te worden gelaten aan zijn werk. Maar de Keizer had zQn wil. De machtige mannen der Monarchie, een Tisza, een Hoetzendorf waren zijn dienaars; hij maakte hen, hij kon hen breken; hij stuurde een nieuwen koers op. Unsian l" Het hij zich ontvallen, toen Comad zijn opmerkingen waagde te maken. Een blik trof den Keizer, hfl werd hoogrood en keerde zQn gezicht weg. Conrad was hem niet sympathiek, deelde hij aan zijn omge ving mee. Maar Conrad moest gehoorzamen. Toen de vredes voorleggingen op den overgang van 1916 tot '17 waren afgespron gen en de verscherpte duikbootoorlog den traliseerende despotie. Ieder deel heeft zijn eigen regeeringsvorm. Ja, een eigen lijke, alles beheerschende regeeringsvorm is er in 't geheel niet! De imperiale be langen worden door onderling overleg, door den wil om samen te werken, door conferenties tusschen de verschillende eerste ministers bestierd. Dit zal steeds meer en meer worden. Groot Britannië is een treffend voorbeeld hoe in een moderne wereld een Rijk kan bestaan, enkel door O verleg en Belang. Hoe daar door harmonie in en tusschen werelddeelen geschapen worden kan. Zeker, ook hier zijn teêre en onvol maakte plekken. Zij liggen in Ierland vooral. In Indië ook. Maar, wat de pessi misten mogen zeggen, zoo staat toch vast dat het succes van het Britsche Rijk nog steeds klimmende is. Met trots herhaalt men het oude woord van de Commonwealth of Freemen", het Gemeenebest der Vrije mannen. Het is een voorbeeld voor de mogelijke staatkundige formatie der wereld. Vraagt gij, Oostenrijk, vraagt gij, Balkan, vraagt misschien ook gij een maal, Rusland, weer naar een Gezag dat Vereenigt en Vooruithelpt, boven de enkele volken uit, dan zal ook voor u de rijksgedachte moeten herleven, zij het in een nieuwen vorm. Dan zal het groote voorbeeld, dat het Britsche Rijk heeft geleverd en waaraan de staatslieden te Parijs, van Wilson af tot Tardieu toe zich hebben gespiegeld, in weer anderen vorm moeten kunnen doorgevoerd. Dan zal de oude Romeinsche Republiek weder hare evenknieën hebben te vinden. Niet naar het vroegere Czarenrijk, niet naar de Habsburgmonarchie, noch naar het Ottomaansche gebied voert de ontwik keling terug. Doch er is geen twijfel aan, of er kiemt weer iets van een federatieve Rijksgedachte op. Dit is ook onmisbaar. Er heeft reeds weder eene samenwer king van staten boven de staten uit een aan vang genomen. Een gezamenlijke macht om de macht die verenkelt heen. De associatie der Geallieerden later ook met Amerika daarbij, is een veelbeteekenend begin daarvan geworden. De Volkeren bond is een verbeterde editie. Reeds neemt hij Koloniën onder zijn beheer. Reeds wordt hem de beschermende macht in verschillende betwiste gebieden, appels van strijd, toegewezen. Er ontstaat een geheel moderne imperieele macht, zonder imperator en zonder imperialisme", maar mét de mogelijke voordeelen van de oude rijks idee. Een van de taken van den Raad der Mogendheden zal ongetwijfeld zijn, de taak der oude Rijken in jeugdiger vorm over te nemen. Rijks ersatz", als men 't zoo noemen wil! Maar een, die in menig opzicht het oorspronkelijke artikel overtreft! Op deze wijze zal de wereld wellicht, zonder Rijken, toch weer een nieuw soort rijksgezag rijk worden. Om en door de verschillende staten, keert dan in de gevaarlijke gebieden een onpersoonlijk gemeenschappelijk, twintigste eeuwsch imperium weerom. v. H. weikdadigen steun van Amerika aan de vijanden verzekerde, begreep van Hottzendorf dat er nog slechts een jiar voor de Centrale M 'gendheden overbleef om een beslissing te verwerven Van Rusland was geen overstelpend ge vaar meer te duchten, van de andere Oos telijke naburen evenmin. Alleen Italië restte. Door een krach'igen aanval tegen Iiallë, zoo bedu'ddi- hij den Keizer, kon men het krijgvotren der Duiischers, in het W«sten, onder den arm grijpen. Voor Oostenrijk," drukte hij zich uit, loopt de weg naar Frankrijk over Noord Ita'ië." Keizer Karl had zijn eigen idee op wat wijze Conrad's plan uittevo-ren. Op f en avond liet zich een aartshertog in het kwar tier van den generalen staf aanmelden. De aartshertog was asthmatisch, dezen avond echter gevoelde hij zich zoo benauwd dat hij in 't geheel niet uit zfjn woorden kon komen: Het is zoo schrikkelijk... ik weet niet hoe ik 't u zal zeggen''. Gij brengt mi] mfln ontslag ?" hielp Conrad hem. ,.De Keizer wil u een commando geven in Tirol," vervolgde de aartshertog. Conrad zag de toekomst voor zich liggen. Wat wilde de Ktizer dan toch ? Hij zou in Baden den geheelen staf hervormen, de machine uit elkander nemen welke hij, de chef, zoo zorgzaam in elkaar had gezet. En wanneer de Dui»schers dan nog het over wicht kregen. Maar hij begreep waarom men hem niet langer wenschte, er waren anti Duiische, tsjechische, Italiaansche in vloeden aan het hof, het gansene werk, waarvoor hij had gezwoegd, dat hij zoo zuiver had opgebouwd, lag in duigen.... Hij ging niet naar Tirol. Conrad kwam op rapport bij den Keizer. HQ bracht verslag uit over de situatie der troepen, bood papieren ter onderteekening aan. Karl zat aan de schrijftafel, knikte en zei geen woord. HET KATHOLIEKE CONGRES TE DEN HAAG OVER DE COLLEC TIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST door FERD. J. A. M. WIERDELS, Onder-Voorzitter der Alg. R.K. Werkgeversvereeniging" Bij de opening van de 133ste algemeene vergadering der Maatschappij tot nut van het Algemeen", heeft onlangs de voorzitter, prof. Kohnstamm, in herinnering gebracht, dat in 1887 de toenmalige secretaris dier Maatschappij genoopt werd, het secretariaat er van neer te leggen, omdat hQ in een politieke vergadering het had gewaagd, het algemeen kiesrecht te eischen als de onmis bare voorwaarde voor de bevordering van Sociale Rechtvaardigheid. De redenaar ver klaarde erbij, dat mr. KerkdJJk aan dien post was gehecht. Ik meen eraan te mogen toe voegen, dat het secretariaat een gesalarieerde betrekking was, die men toch maar niet zonder ernstige reden iemand ontnemen mag, n, dat de Maatschappij tot nut van het Algemeen" ook in dien tijd niet een ver eeniging was van achterlijken aard, maar bedoelde, al is het dan ook bij dat dwingen tot abdicatie niet gebleken, vooruitstrevend te wezen. Twee-en-dertlg jaar later zijn wfl ontzaglijk vooruitgegaan. Reeds hebben drie algemeene verkiezingen plaats gehad, waarbij de meest ' eenvoudige proletariër" evenveel invloed geoefend heeft als de rste-minister. Door de belde Kamers der Staten-Generaal is aan de vrouw het kiesiecht toegekend. En te Den Haag is, Woensdag en Donderdag der vorige week, een Congres van patroons en arbeiders gezamenlijk gehouden, waarbj, ter bevordering der Sociale Rechtvaardigheid, met overweldigende meerderheid o. a. is uitgesproken, dat de werknemer niet uit zijn dienstbetrekking mag worden ontslagen zonder geldige reden en dat de geldigheid van een ontslag niet kan worden uitgemaakt door wie het geeft. Te voldoen aan de uitnoodiging der redactie van dit blad om over dat Congres van den R. K. Centrale Raad van Bedrijven" hier te schrijven, is voor mi] gemakkelijk en moeilijk tevens, en wel om dezelfde reden, namelijk, omdat ik nauw erbij betrokken ben geweest. Den 16den April j.l. hebben de Alg. R. K. Werkgeversvereniging", de Ned. R.-K. Middenstandsbond", de Ned. R.-K. Boeren bond" en het Bureau van de R.-K. Vak organisatie" (van werklieden) gezamenlijk een Manifest van de R.-K. Vakbeweging" doen verschijnen, dat mededeeling deed van de stichting van een Centralen Raad van Bedrijven, waarbij een tachtigtal katholieke bedrijfsraden zouden worden aangesloten. Tegelijk werd bericht, dat weldra door dien Raad een Congres zou worden gehouden ter behandeling van de grondslagen voor de Collectieve Arbeids-Overeenkomst, waarvoor een programma was opgesteld. De R.-K. Vakbeweging stelt zich op het standpunt van de solidariteit van werkgevers en werknemers in het bedrijfsleven , zoo begint de tekst van het manifest, en als taak voor den Centralen Raad van Bedrij ven" vermeldt het: in het geheele Nederlandsche bedrijfsleven den stoot te geven tot Collectieve Arbeids-0 vereenkomsten en andere bedrijfsregelingen, waardoor de rechts positie en de economische positie der werk nemers zoo krachtig mogelijk wordt en het bedrijfsleven zoo hecht mogelijk wordt ge grondvest". Elke bedrflfsraad zou een C. A. O. hebben te ontwerpen voor het eigen vak en elk ontwerp zou aan de goedkeuring van den Centralen Raad moeten onder worpen worden. In twaalf stellingen werden de eischen geproclameerd, die voor elke C. A. O. zouden gelden, en deze waren de conclusiën,welke in het Congres zouden worden behandeld. De korte zin ervan is deze: De werknemer Toen het rappoit was afgeloopen: Uwe Majesteit heeft mij aartshertog Friedrich gestuurd." De Keizer keek op: Gij voelt u toch niet gekrenkt, en gij gaat naar Tirol?" Er ontstond een pauze. Conrad moest denken aan het ontslag dat Bismark had gekregen- Het was toch iets heel veel minders dan Wilhelm dat tegenover hem zat. De ondankbaarheid van het huis Oostenrijk was wel door het heele verloop der geschie denis bekend; maar deze misdadige roeke loosheid om op dit oogenblik, nu het te doen was om het bestaan der Monarchie, de macht te verbrokkelen welke men in n leidende hand moest houden! Neen, Majesteit, ik ga niet naar Tirol." Maar waarom toch niet? GIJ houdt immers zooveel van de bergen." Neen, ik ga niet naar Tirol. Ik verzoek mijn volledig ontslag." Gg wilt u nog wel bedenken." Conrad bedacht zich, en hield vol. Hij mocht nitt. De Keizer hij was nauwlflks drie maanden aan 't bestuur, verlangde geen ciat. Hij schreef den afgetreden chef van den generalen staf een openbaren brief; daarin meldde hQ hem >ijn diensten niette kunnen ontberen. Conrad betrok zijn kwar tier in Bozen. Het was de ballingschap. Onder de avonturen van al de menschen welke in die eerste tijden van Karl gingen en kwamen, een voortdurende opeenvolging, lette men te nauwernood op Conrad's val. Niemand maakte zich een klaar idee van wat hQ voor de Monarchie had verricht en wat hij voor haar beteekende. De macht en het stuurmanschap had Karl voor zich ge nomen. Spoedig genoeg zou blijken, waar hij heen stuurde. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl