Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Juli '19. - No. 2195
HET VERHOOGDE POST-TARIEF
Op den morgen van dien gedenkwaardlgen
dag in de geschiedenis van ons volksleven,
waarop in beide deelen der volksvertegen
woordiging zoo belangrijke besluiten werden
genomen, als die der aanneming van
Aalberse's Arbeidswet door de Tweede, en De
Visser's Salarisregeling voor het Onderwijs,
door de Eerste Kamer, ging onder den hamer
van onzen Senaatsvoorzitter nog een wetje
door, hetwelk toch eigenlijk eveneens van
zeer groote algemeene beteekenis is, al ge
noot het niet aanstonds de volle opmerk
zaamheid van ons Nederlandsen Publiek.
Of is de verhooging van het Posttarief
niet in allen deele een zaak van groot
algemeen volksbelang?
Heeft onze minister Könlg, bij het
onderteekenen van dit betrekkelijk eenvoudige
wetsvoorstel, wel bedacht hoeveier, hoe
zwaar veler, liefde wordt belast? Heeft hij
het zich ingedacht, of heeft bij hem het
motief dezes 11) ds, bij eiken ministrieelen
voordracht van fisculen aard gegolden:
Wat geldt voor dezen minister:
geld-temin-is-'t er ? Senator van Wichen uit Haar
lemmermeer, steunde Zijn Excellentie wel
op de meest ingewikkeld ekonomische wrjze
door zoo'n briefkaart en brief-port verhooging
te vergelijken met het opgeslagen tramtarief.
Ook daarover was wel ontstemming bij het
publiek, maar ten slotte betaalt men, aldus
de heer van Wichen, even gaarne 10 cents,
als vroeger 7Vs cent! Het gaf inderdaad een
kijkje op het goedmoedig interieur van dezen
afgevaardigde. Hoe waren de betoogen der
heeren van Embden en Stork, geheel tegen
gesteld aan dit aan alle ekonomie gespeend
betoog...
Professoraal stak de Amsterdamsche
hoogleeraar van wal. Zfjn debater, de heer Stork,
getuigde ervan, toen hij opmerkte dat des
heeren Van Emden's taktiek den minister
KÖnig wilde verlokken tot een akademisch
betoog... En zulks op een moment in onze
geschiedenis, waarop aan de overzijde, de
heer Stork gebaarde met een zwier naarde
voormalige danszaal onder koning Lodewfjk's
bewind, het tegenwoordige Tweede Kamer
gebouw, door een anderen professor in de
staathuishoudkunde het gebouw van Staat
wordt ondermijnd.
Menig achtbaar grijs hoofd knikte goed
moedig. Hoe voornaam doet b| zoo'n woord
heel de Eerste Kamer-atmosfeer aan...
Na een dooltocht door allerlei komiek
ingerichte ganget jes.portaalt jes met af trapje's,
langs hofjes-achtig-aandoendebloemenbakjes,
langs zwaarbewapende militairen, zijt gij
eindelijk in de vergaderzaal beland. De
overgang uit de sfeer der klein-behuisdheid
naar het grootsche vergaderzaal-interieur is
geweldig. Even staart gij verbaasd rond.
Gij herkent gezichten en typen eerst lang
zaam. Immers zelfs de ministers zQn hier
nog zwaarwlchtiger dan zij in de Tweede
plegen te zijn... n ook de redenen der
Afgevaardigden. Welk een opbouw in pro
fessor van Embden's rede. En dan te denken
dat zij slechts repliceert op een ministrieel
betoog waarin de Minister zich vermeten
had lichtelijk te spotten met de kritiek van
den geachten Afgevaardigde. Niet meer of
minder dan de vraag van den dag kwam
hier in vollen omvang bij te berde. Daar
kwam het grimmig aan, het spook der duurte
dat ons overal volgt en in dezen tijd een
schaduw werpt op elke blijde getinte
levensvrede-ver wachting... Wacht, zoo raadde de
heer van Embden den minister Könlg...
Maar minister de Vries stoere lichaam kwam
in beweging. Het wachten zou immers zijn
berooiden staatsbuidel millioenen kosten als
imiiiimiiimiiiiiiiiiiiiliiii
RARE GEVALLEN EN ZONDER
LINGE BRIEVEN
ui
In 't Noorden van ons gezegend Vaderland,
waar zal u weinig kunnen schelen, zouden
we voor een Ijsclub, die den voorgaanden
winter zonder ijs vergaderd had, en dus een
dikke kas bezat, eene voorstelling geven.
Na een lange, rustige reis kwamen we
met de schemering aan en begaven we ons
naar het logement waar -we onze liedjes ten
beste moesten geven.
De vrouw van den hotelhouder wachtte
met de groentensoep, de rollade,
deprincesseboontjes en de gebakken aardappelen, zoo
als gewoonlijk.
Na den maaltijd begon de arbeid van zeven
tot elf uur, met lange pauzes in het belang
van den Roodewijn-omzet.
Links van ons zaten in de zaal de jonge
dochters en rechts de jonge mannen. Dezen
waren zeer forsch en levenslustig, genen
waren ongewoon welgevormd, Hef en be
vallig. Nog nimmer hadden we zooveel zeer
mooie meisjes bij elkaar gezien.
't Was moeielijk om er niet naar te kijken
zoodat we ons bij het zingen dikwijls vergisten.
Minder standvastige mannen zouden zeker
gewenscht hebben om in dat dorp als vrij
gezel een keuze te gaan doen en een dezer
allerliefste meisjes ernstige en eerbare voor
stellen te doen.
Toen de koffiepotten geledigd waren
kwamen de wfjn en de taartjes, kwamen de
advocaat en de anisette. Een half uur lang
werd van al deze heerlijkheden bescheiden
gesnoept en geproefd.
Achter de zaal was de Doorreed" waar
de paarden gestald stonden, telkens als daar
een deur openging hoorden we eentonig
kauwen, getrappel en gerinkel en rooken we
de scherpe, aangename stallucht. Terwijl
we samen juist een vroolijk liedje ten beste
gaven opende zich weer de deur en stapte
er heel gemoedelijk en kinderlijk een braaf
paard naar binnen en wandelde in het midden
pad tot op de helft van de zaal, waar het
als 't ware vroolijk bleef staan.
Ons gehoor bleef kalm. Een der jonge
mannen keek om, zag zijn paard en ging
er gedwee voorstaan. Hij wachtte tot ons
lied geëindigd was en aangezien het groote
dier niet gedraaid kon worden en ook niet
achteruit wilde, leidde hij 't door de deur.
van de gelagkamer, door het hotel naar
bulten. Tot nog toe bleef alles gewoon,
maar ongewoon werd 't toen na een half
deze posjverhooglng niet werd aangenomen.
De loonen stijgen.
Een tekort van 4% millioen blijft dreigen
op het postbedrfjf budget. En dat ondanks
deze verhooging... En als gij dan niet
wilt wachten laat dan tenminste het R(k
beginnen te betalen. Heft den portvrijdom
op, en gij bespaart uw bedrfjfsrekening
millioenen... En weer schudde collega De
Vries... En minister König, al gevoelde hij
in zijn hart misschien ontzaglijk veel voor
het gesignaleerde... goede, of kwade denk
beeld. Is het goed, of is het kwaad? Is het
billijk dat de Staat voor alle mogelijke
missives portvrijdom heeft, en ten slotte
dien druk zeer ongelijkmatig verdeeld over
wat men het publiek noemt ? Is het goed bij
een pos/tverregeling deze extra belasting
heffing op te leggen? Is het wonder dat,
bij den stfjgenden staatsstukkenvloed der
sociale wetgeving, het tekort In 1920 nog
grooter zal zijn? Ook die staatsstukken
vereischen meer personeel.
En de heer van Embden wees er terecht
op dat goede commercieele boekhouding
moest uitsluiten een mogelijkheid als deze;
een cliënt die aan post-telegraaf, en tele
foon, hooge, zware, soms wel recht van
voorrang eisenen stelt, en niets daarvoor
betaalt... Het oude moedertje van
Speenhof's onsterfelijken brief, aan den zoon in
den nor, betaalt straks hetgeen de Staat
niet betaalt. Hoe meer de geliefden in Ne
derland brief wisselen, des te beter voor den
roken cliënt, die voor niets mede mag
rijden, in den postkoetswagen...
J. N. J. DE BOOY
BILJARTSPORT
UIT DE OUDE DOOS
De heer Leon Goffart werd den Isten
Augustus 1842 te Ougree, In de provincie
Luik, in België geboren. Op 5-jarigen leef tijd
begon hij reeds op het Biljard te spelen bij
zijne ouders, welke een koffihuis hielden
met 2 biljards, waarop hij zich oefende tot
zijn llde jaar. Van zijn 8ste tot zijn llde
jaar overwon hij altijd zijne medespelers,
en op zijn 11de jaar was hij reeds de sterkste
speler uit Luik, terwijl hij zich daarbij nog
van een bankje moest bedienen.
Op zijn elfde jaar werd het huis zijner
ouders door brand vernield, en daardoor
hun bestaan geheel ten onder gebracht.
Zijne ouders hadden 9 kinderen. Hij besloot
werktuigkundige te worden, en begaf zich
naar de fabriek der heeren John Cockerill,
Dubbelstoot
te Seraing. Van dien tijd af tot zijn 21ste
jaar speelde hij niet meer op het biljard.
Na dien tijd begon hij weder met zijne
vrienden te spelen, terwijl hrj op zijn 21ste
jaar weder de flinkste speler uit den omtrek
was. Op zijn 22ste jaar vertrok hfj naar
Parijs, waar hrj als werktuigkundige arbeidde
in de werkplaats der Lyonsche
SpoorbaanNAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
liotiotiiitRig. ItncMichtviirZf. FrnjékuM. Hmrrtutaul
WICK- VERS*
uur hetzelfde beest nog eenmaal binnen
stapte ofschoon het aan de ring van de krib
goed was vastgezet.
Men ging onderzoeken hoe het nieuws
gierige dier los kwam en men ontdekte dat
Buitje" de kleermaker, die door zijn bult
zoo ieelijk was dat hij niet bij de meisjes
in de zaal durfde gaan zitten om niet uit
gelachen te worden, zijn plaagzucht en
afgunst eens in den donker aan 't toonen
was. Hij werd de stal uitgejaagd en even
daarna stak hij zijn afzichtelijke kop door
een raampje van het gemak en riep: Socia
listen". De aanwezigen verbaasden zich al
even weinig over zijn gedoe als over het
paard. Ze riepen hem eenige dorpsachtige
scheldwoorden na. Tot slot smeet Buitje
een paar stinkbommetjes naar binnen.
Niemand durfde hem, om zijn nietigheid en
zijn zwakke lijfje, slaan. Ze verdroegen in
dat dorp zeker al jaren lang zijn sarren.
Tegen elf uur eindigden we onze bezig
heden en gingen naar de hotelkamer om
wat te rusten en te avondmalen. Terwijl
we daar mee bezig waren kwamen de drie
bestuursleden van de Ijsclub ons bezoeken,
betalen en bedanken. Ze brachten een twee
tal flesschen zeer goede Bordeaux mee en
gingen die met ons zitten verschalken. Ik
zag dat ze iets op 't hart hadden maar dat
't moeielijk voor ze was om 't ons te zeggen.
Eindelijk kwam 't en verzochten ze ons nóg
een geheele voorstelling te willen geven
voor hetzelfde honorarium. Ze hadden
gewed dat we dat wel konden en een geheel
ongezongen hoeveelheid liedjes nog in voor
raad hadden.
Vermoeid als we waren weigerden we
beleefdelijk. Ze verdubbelden het loon en
we weigerden nog. Ze gingen teleurgesteld
heen om de leden schaatsenrrjders te raad
plegen. We dachten dat er nu geen pogin
gen meer gedaan zouden worden en juist
toen we naar onze slaapkamer wilde gaan
kwam er een zestal van die lieve meisjes
om ons over te halen nog een uurtje op te
treden en omdat er met geld niets bereikt
was, boden ze mijn vrouw een antieke,
zilveren koffiepot en mij een zilveren
sigarenpijp aan. Toen lukte 't.
Een week voor het Kroningsfeest van
onze Koningin ontving ik van Pieter de
Moor, den genialen schilder, een telegram uit
Parijs meldende dat eenige zijner vrienden en
vriendinnen voor hunne dagbladen naar
Rotterdam zouden komen om het feest bij
te wonen en te beschrijven. Pieter vroeg
BATENBURG & FOLMER
Den Haag ?:? HuijpsparkZZ.I
SPECIALITEIT:
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE-:-?:- ?:? ?:?]
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
Compagnie, tot zijn 24ste jaar. Hij speelde
weder dagelijks na afloop zijner werk
zaamheden.
Op 24 jarigen leeftijd werd hem de titel
van professor gegeven.
Op 27-jarlgen leeftijd ondernam hij eene
reis, welke 7 jaren duurde, en bezocht de
grootste steden van Frankrijk, België,
Duitschland, Oostenrijk, Rusland, Turkije, Italië en
Nederland.
Sedert 1876 is hij een der grootste
biljartkunstenaars.
Hij maakte met de grootste ge makkelij
kKopstoot
heid de mooiste en zeldzaamste stooten, en
speelt 2 achtereenvolgende uren, zonder
denzelfden stoot of mispunt, wat men tot
nu toe nog nimmer heeft gezien. Hij maakt
serleën van 150, 200, 350; in den restaurant
Wintergarten" te Bremerhaven maakte hij
een serie van 375 caramboles, De grootste
verie heeft hij gemaakt te Brussel op den
15den Maart 1880 in het Grand CaféCentral"
van 492 caramboles, op het midden van het
biljard."
Aldus vertelt een oud boekje, waarin 69
kunststooten worden afgebeeld, en dat bij
de séances van den heer Goffart door dezen,
qua programma, werd verkocht.
Was de heer G. al niet de beste biljarter
van zijn tijd, ongetwijfeld zal hl wel de
meest behaarde zijn geweest. Rijkelijker
haardos dan van dezen blljartkunstenaar
kan men zich in onzen Europeeschen
planeethoek bij mannen bezwaarlijk voorstellen,
en dat menigen Australië er, Papoea, violist
of Asjanti-neger met niet weinig afgunst
naar de weelderige lokken van onzen
BelDoorschletstoot
glschen carambolist gekeken zouden hebben
is alleszins verklaarbaar.
De heer Goffart was inderdaad een fameus
biljarter. Voor dien tijd, wel te verstaan,
en op het gebied van kunstspel.
De dubbelstooten waarmede ook
Horemans zooveel succes had blijken reeds
door Goffart te zijn gemaakt, eveneens de
kopstoot piquêen de korte doorschietstoot.
Merkwaardig is dat er geen enkele mass
onder de 69 stooten voor komt. Wel zijn
er eenige, de massé-cirkel beschrijvende
ballen in afgebeeld, doch deze werden niet
met de queue, doch met de hand gemaakt.
Enkele jaren geleden is de heer Goffart
overleden. B.
lliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiluiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
me of ik hen aan de D. P. wilde ontvangen,
onderdak helpen en begeleiden.
Het waren Charles Morice, zfjne vrouw
de Russische Prlnces, hun dochtertje en
Paul Plan. Ze kwamen voor het toen juist
opgerichte blad Le Journal" en de Figaro"
als buitengewone vei slaggevers.
Ik woonde die heerlijke daeen op een
atelier op de Honingerdijk. Behalve het
atelier beschikte ik nog over een huiskamer,
een keukentje, een zijkamertje en een halve
zolder met logeergelegenheid. Beneden op
de eerste verdieping woonde een diender
met een groot gezin en gelijkstraats was
een volksherberg.
Aangezien ik beste maatjes metallen was
ging ik het geval bepraten. Ik kreeg een
paar stoelen, dekens, kussens, een oud bed
voor de Princes, vorken, glazen, messen en
lepels. De vrouw van den dien der hielp een
handje en een modelletje bood zich als
dienstbode aan.
Ik bezocht de lommerd en verpandde er
een nargileh, een horloge natuurlijk, een
jachtgeweer en een rokpak.
De nargileh en het rokpak heb ik helaas
nimmer weer gezien Vive la France l"
Met het lommerdgeld ging ik naar vriend
Linse en samen kochten we van alles zoo
wat in, plus eenige anjelieren voor Hare
Doorluchtigheid. We oefenden ons in de
Fransche taal.
Bonjour Madame, enchantéMonsieur, par
ici s'il vous plalt, dormez bien, voulez-vous
encore du pain, comment trouvez-vous
notre pays ?"
De trein kwam om half zes binnen.
Ik stond met de anjelieren en vrind Jan
met de parapluie omdat 't stortregende.
Onze schoenen leken gepoetst, onze haren
hingen Parijsch. We hadden zelfs hand
schoenen aan. Linse twee glaceetjes ver
schillend van kleur. Ik twee zwart-katoenen
begrafenisdingen. We kregen langzaam aan
het gevoel of we zelf twee vreemdelingen
waren en of we ons zelf uit de Parijsche
trein gingen afhalen.
We betrapten elkaar op eenige Fransche
zinnetjes als er menschen voorbij liepen:
vreemde Rotterdammers.
We rookten cigaretten uit de ingeslagen
voorraad.
Door de vele passagiers zagen we geen
enkele passagier. Zou de familie aan de
Beurs zijn uitgestapt of in België de trein
hebben verlaten ?
Eindelijk zagen we een lange man met
een mooi gezicht en een mooie baard. Hij
Een Vleugje Haagsche Wind
STADSUITBREIDING
Onze stad breidt zich uit.
Onze stad wordt aan alle windstreken
ook ver in de duinen en weilanden uitge
breid met lange straten en rechte hulzen
complexen van platte daklooze woningen
met twee verdiepingen, 18000 woningen
worden er bij gebouwd, en telkens leest
men nog in onze dagbladen van stadsuit
breiding, ziet men er projectie's van plan
ken die vele H. A. weiland, duinen en bosch
beslaan. Door breede ringen van blokken
in aanbouw wordt onze stad omgeven, met
hier en daar tuinstad wijken van 10 of 12
poppen villatjes, of tuindorpen van twee
verdiepingshulzen in nauwe trekken een
bescheiden ruimte latend voor een enkel
rozenboompje en een smal perkje viooltjes
of wat zaaibloemetj's. Nog jaren kan dat
zoo doorgaan vele mijlen in iedere richting.
Telkens koopt de gemeente bulten- en land
goederen in naburige dorpen. Onze
grondpolltlek is een zaak van voortdurende zorg
voor onzen gemeenteraad, en op het gebied
der stadsuitbreiding staan we, hoorde ik
in den raad beweren, vooraan in geheel
Europa.
Steeds wordt er gezorgd, dat ledere nieuw
gebouwde wijk zijn parkaanleg krijgt, zijn
gras en bloemetje en boomen, en het gaat
alles zoo keurig In zijn werk, als in een
net burgerhuisje waar elk raam zijn bak met
begonia's heeft en elk balkon zfjnklimplanljes
en bloemetjes.
Maar al bouwende blijkt er toch nog
woningnood. Al verrijzen er dagelijks en
orme blokken en heele straten van
tweeverdleplngs platte hulzenreeksen van etages,
elk met een suite en drie kleine kamertjes
en een keukentje, toch blijft er een aanmer
kelijk te kort.
Want tegen iedere etage, die er wordt
afgeleverd, worden er een dozijn onderwij
zers en hoofdonderwijzers, leeraren aan de
H. B. S., stationschefs, hoofdofficieren, ge
meenteontvangers en andere rfjks- en ge
meenteambtenaren gepensioneerd, in de
provincie, doen er in onze provinciestad
een dozijn grutters en kruideniers, en
manufacturlers, en ijzerhandelaren, en eige
naars van galanteriewinkels hun zaken aan
kant om stil te gaan leven, leggen een
dozijn plattelands doktoren hun praktijk
neer, vragen een dozijn dominee's hun eme
ritaat aan, dienen een dozijn kosters hui
ontslag in, velen eerst nadat ze na 40 ol
50 jarigen trouwe dienst in een geïllustreerd
weekblad hebben gestaan, sommigen, nadat
ze zfjn gedecoreerd.
En al deze menschen hebben de laatste
jaren van hun werkzaam leven, gedroomd
van het ideaal, om rustig in den Haag te
rentenieren of hun pensioen te verteeren
En het Ideaal van al deze menschen te
vervullen is de taak van onze gemeente
Deze menschen verlangen een rustig huis
in een niet al te drukks straat, ze willen
zonnig wonen met een gemeentelijk
bloemenperkje in de nabijheid. Ze moeten een pret
tig eenvoudig huisje hebben, niet te duur
met bescheiden comfort. Ze moeten prettig
's ochtends kunnen slenteren en een bankje
hebben om te rusten na een half uurtje
zoo leven ze dan met een krant en een
pijpje en al naar hun rang en stand dit mee
brengt, worden ze al of niet lid van de
Witte. Ze reizen met hun familie naar
Scheveningen, gaan op hun tijd naar Scala
TH. f RANKEN ?:? R.V «HOED
Hofleverancier - Amsterdam
ULVERSTUJkT 216 -:- WILLEMSPARKWEG 9
TEL NOS. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid
BISSCHOPWIJN - PUNCH
iinmiiiiiiimMiiHiimiultiiliuHMiiiiiiMiiHiiiHitliiui-tiMiHiiiiiiim
wrong zich met een zuigeling op den arm
uit een derdeklas-deur. Toen kwam er een
jongere man, toen een meisje van een jaar
of twaalf en toen een dame. Ze hadden
doozen en koffers, en pakjes bij zich van
allerlei afmetingen en allerlei grappige
vormen.
Monsieur Charles Morice ?" vroeg ik.
C'est ca, mon ami" antwoordde Morice
en drukte ons de hand of we al jaren lang
samen op de Boulevard bij Succo hadden
gegeten.
Madame Morice, Monsieur Paul Plan,
Fifille et Bébé" stelde Morice ons voor.
We bogen en noemden onze namen die
ze geen van allen dadelijk konden uit
spreken.
Mevrouw tilde het kind uit de armen
van zijn vader, hield 't recht voor zich uit
en liet 't iets verrichten wat men wel zien
maar niet schrijven vermag.
We schrokken er beiden van.
Uit de bagagewagen kwam een kinder
wagen waarin een sorpketel, een bidet, een
teiltje, beddegoed, een hooge hoed
(oningepakt), reclamebiljetten voor Le Journal",
een paar pantoffels en nog meer onverwachte
voorw-rpen.
Bébéging in de wagen en werd
voortgeduwd door Morice.
Mevrouw Morice nam mijn arm die ik van
opwinding vergat gereed te maken.
Tifille nam de hand van Linse.
Paul Plan liep naast den witkiel
Zoo verlieten we het station en we stapten
Rotterdam binnen -alsof de heele stad voor
en van ons was en niemand ons zag.
Toen er reeds eenige straatrommel naar
onze druk-babbelende hoofden was ge
smeten, wenkte ik een koetsier. Alles werd
in en opgeladen om de narigheden van de
jeugd te ontgaan, we reden naar mijn atelier.
Mevrouw Morice had mijn anjeliers op
haar manteltje gestoken. Ik duizelde van
ijdelheid en verlegenheid. Mevrouw was niet
mooi maar ze had oogen als zoogenaamde
slechte-Iieve- schorre-straatmeiden en haar
stem klonk van verre, alsof ze me alles ver
gaf wat ik nooit had gedaan.
Ik werd in enkele minuten zoo verbou
wereerd verliefd dat ik onzegbare angsten
uitstond als ik haar parfum rook, of als ze
gewoon het allergewoonste zei.
Ik duizelde en vergat dat ik leefde en
verschool me zoo diep in me zelf dat ik als
wezenloos naast Mevrouw bleef zitten. Van
de Fransche taal wist ik geen vervoegingen
van werkwoorden meer en vele mij
verof de Residentie Bioscoop, kaarten met een
vast clubje, sterven op hun tijd, en maken
plaats voor nieuwe renteniertjes.
Den Haag is zoo te zeggen, de stapel
plaats van gansch Nederland's
renteniersitand. Het is een groot welvarend hofje en
oude-mannenhuis een geweldig groot rustig
dorp zonder onaangenamedrukte van
fabrlekswerkvolk of havenbedrijf, zonder
rumoerigtieid of herrie, met een kurhaus en een
Paviljoen van de Witte op Scheveningen
een tent in het bosch, en een groote socië
teit op het Plein.
Verder hebben we er de Scheveningsche
boschjes Klein Zwitserland, de Boschjes van
Poot en het Groote Haagsche Bosch,
zoodat ieder zijn wandelplaatsje naast de deur
heeft en bij elke stadsuitbreiding wordt van
het beginsel park" u.tgegaan, wetende wat
een rentenier, tusschen zijn ontbijt en zijn
kopje koffie vooraf, toekomt.
Zoo wordt onze stad groot in het kleine
Geen vier-verdiepingshulzen met liften en
moeilijke hooge trappen, geen balkons op
duizelingwekkende hoogte, maar steeds meer
blokken met drie etages, en erkertjes waar
juist een bejaard echtpaar in past met een
krant en een waschmandje en een klein
tafeltje tusschen hen in voor de thee of
koffie kopjes.
Velen hebben in den duren tijd het pen
sioen aanvragen of het opdoeken der zaken
moeten uitstellen tot de boel wat
goedkooper werd. Tevens was er stagnatie in de
bouwvakken.
Thans Is alles veranderd. Men vindt de
in aanbouw zijnde huizen tot diep in de
aangrenzende gemeenten, tot Loosduinen,
Rijswijk en Voorburg, en nauwelijks is er
van een nieuw blok de kalk droog, of het
is bewoond door een oud en gemoedelijk
paar parkietjes met of zonder een onge
huwde dochter, die de huishouding doet.
ARI
GEBED
Aan de duistere grenzen van mijn leengoed
Leven de wilde horden.
Aan de uiterste grenzen
Van mijn geordend rijk,
Dat Ik weet,
O mijn Koning,
Oiider Uw opperste heerschappij,
Zwerven de Nomaden,
De wondere Zigeuners.
Vreemd klinkt dier zingen in onzen stillen
nacht,
En hun schaterlach
En het luid misbaar hunner bacchanalen
Kan soms den bazuin onzer taptoe over
stemmen.
Zij daar hebben prachtige vrouwen,
En welgevormde jeugdige knapen,
Koperkleurig, ongetemd,
In wier oogen het vuur brandt
Van vreemde en geweldige lusten.
Het moet wel heerlijk zijn
Onder de Zigeuners te leven.
Als ik de grenzen van mijn ordelijk rijk
overschrijd,
Doorsluipend tusschen de stille wachtvuren
Van mijn trouwe krijgers,
Als Ik vlucht uit den kring dergenen,
Die in dienstvaardige bewondering
Naar mij opzien,
En, voor n nacht maar,
De verantwoordelijkheid van mij schuif,
Die zwaar rust op de schouders van 's konings
eersten Satraap,
Dan ... o, dan ...
Maar ik zou vreugdeloos terugkeeren
En mij schamen voor den minste van mijn
Soldaten.
Och laat mij, laat mij,
Heer,
Toch maar op mijn smettelooze troon
In mijn ordelijk rijk.
Soms weet ik niet waartoe dit alles leidt.
Maar het moet goed zijn. Heer,
Gelijk het is.
JOH. C. P. A L B ERTS
trouwelijke bij voegelijk naam woorden zweef
den buiten mijn herinnering en vielen er
weer binnen als er over iets anders ge
sproken werd.
We kwamen pp het atelier.
Het modelletje Joppie Liegt genaamd en
vrouw Musch, de dienderstroost, hadden
veel goeds gedaan. Alles was wel raar,
wanordelijk en als waardeloos uitziend maar
we hadden een lamp, een gedekte taf.-l en eten.
We waren in de meening dat de gasten
zeer hongerig zouden zijn daarom hadden
tien kilogrammen biefstuk doen bakken in
eenige kilogrammen boter. Joppie Liegt had
op die bakkerij haar best gedaan.
(Dit meisje is treurig overleden. Om een
winkelier heeft ze zich verdronken nadat ze
eerst een armoedig leventje had geleden.
Ze had al het goedhartige, vroolijke en
zuinige van een meisje dat liegt om 't
genoegen van het lieeen.)
Ik weet niet of Morice dit verhaal zal
lezen maar mocht dit gebeuren dan meen
ik dat bij niet andeis dan met een glimlach
aan die vele Kronit gsfeesten en zijn ver
blijf in Rotterdam zal denken.
We gingen aan tafel. Joppie Liegt bediende
geholpen door mij en Moeder Musch.
Groote flesschen bier, lange witte brooden
lappen bief, dopererwten, augurken, kaas
en boter. Alles smaakte. Joppie glunderde
zorgen, bedisselen, knutselen en kokkerellen
was haar liefste werk. Haar grootste dwaas
heid was echter die winkelier. We hadden
haar genoeg gewaarschuwd. Die man was
zoo een ploerterige atelier-schuimer die van
niemand een vriend was en van ons allen
een kennis. Zijn eenige aantrekkelijkheid
was: dat hij in antiquiteiten winkelde en
wel eens een rijksdaalder uitleende. Gelukkig
kreeg hij die nimmer terug.
De slaapgelegenheden werden verdeeld.
Plan ging naar de zolder.
Morice, Mevrouw en de kleine kregen de
hulskamer en het kleine meisje het zij
kamertje. De rest schikte zich van zelf. 't
Was zomer-weer en de zorgen waren dus
niet als te groot.
Morice schreef dien tijd zijn boek:
L'esprit Beige" een boek dat nu goed van pas
komt.
We hebben dien avond en die nacht nog
lang gesproken en geluisterd. Toen vogels
gingen zingen stapten we pas in bed.
J. H. S PEEN H O F F.