Historisch Archief 1877-1940
19 Juli '19. - No. 2195
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
THEODORUS VAN TULDEN
1669?1919
Ter herdenking van zijn 250sten sterfdag
door HUIB LUNS,
Directeur der Kon. School voor Kunst,
Techniek en Ambacht, te 's-Hertogenbosch
Wij willen trachten met verheven harte
eenige oogenblikken het feest der gedach
tenis te vieren van een verdienstelijk man,
van een bekwaam schilder, in deze stad
geboren, en die het gegeven is geweest
zijn talenten op waardige wijze tot ont
wikkeling te brengen, die het verstaan heeft
den geest van zijn tijd op zichzelf te
experimenteeren, en die, een eeuw na
Jeroen Bosch, de uitdrukking is van de
bijdrage die 's Hertogenbosch vermag te
leveren, tot de beschaving dier dagen. De
welhaast unlverseele beteekenis van een
Bosch is hij verre gebleven. Het jaar 1500
is dan ook een ander jaartal dan 1606, het
geboortejaar van Theodoor v. Tulden. In
1500 geeft den Bosch nog richting aan, en
alles in de Meierij en daarbuiten wordt
levendig beïnvloed door 's-Hertogenbosch.
In 1600 echter is de handel voorden Bosch
verloren, de handelswegen hebben zich
verlegd, de geestesstroomingen gaan het
.voorbij. De misère die de Hervorming
voorafging in deze streken, die door de
Geldersche oorlogen niet genoegzaam wordt
verklaard, is begonnen veronachtzaamd door
Karel V 's regeering, deelende in de
depreciatie van het geld, wordt het tijdperk
ingeluid, wij mogen wel zeggen het ver
bijsterende tijdperk der 17e eeuw, wanneer,
verbrijzeld tusschen het Noorden en het
Zuiden de Meijer!] en den Bosch tendoode
zullen worden uitgeput.
De schitterende school van 17e eeuwsche
schilders, die op zal blotien uit het bloed
van hen die met vuur en ijzer de Unie van
Holland smeden, en die de onsterfelijke
roem vormt van ons ras, dankt niets aan
Brabant. Hoe kon het ook? Van een teveel
waaruit alle kunst ontspruit, is hier geen
spoor. Alles heef t's Hertogenbosch verloren,
in den strijd die in het Noorden zijn be
looning vond in de prachtige energie van
het Geuzenvolk, en die het Zuiden welvaart
en rijkdom bracht. Met sympathie voor het
Zuiden, met belangen in het Noorden, zit
de,Bossche maagd in hetMidden-eeuwsche
kleed, dat zij uit armoede niet verwisselen
kan voor meer modieuse kleedij. Dat de
Meierij en den Bosch altijd naar het Zuiden
hebben gezien, waar zeden en gewoonten,
waar landsheeren en regenten vandaan
kwamen, is een feit. Dat zij omstreeks 1600
aandeel gehad heeft in de geweldige
cultuurbeweging die in het Zuiden, de contra
reformatie en de Barok wordt genoemd, daar
van geeft de figuur van v. Tulden het bewijs.
Die kunstbeweging der laatste Renaissance,
is er eene van de grootste beteekenis. Als
zij in de architectuur misschien niet tot volle
ontplooiing kwam, in de schilderkunst is zij
logisch gegroeid als de rijpe ontwikkeling
van het beeldend vermogen. De Renaissance
is het heroïsche tijdvak van de schilderkunst
meer nog dan de architectuur die de vaart
van den tijd en de beweeglijkheid der
Wiskunst, Filosofie en Socialisme.
Overdrukken door G. MANNOURY.
(P. Noordhoff, Groningen 1919. -J0.60)
Ten gerieve van wie mijn opvattingen
omtrent het wezen van wisuunst, filosofie
en socialisme (welke opvattingen, voor mfln
gevoel altans, n geheel vormen), mocht
wensen te kernen, te steunen of te bestrijden,
heb ik getracht, ze, dooreen kleine ..Auswahl"
uit hetgeen ik geschreven heb, in het kort
weer te geven en het onderling verband
ervan enigszins aan te duiden."
Met deze woorden duldt de Amsterdamsche
hoogleeraar in de wiskunde het doel aan
dat hij met het aldus uitgeven zijner ver
schillende uitingen in zelfkeur beoogt. En
ik meen dat leder ernstig-zoekend rnensch
met groote aandacht van den inhoud van
dit geschrlftje behoort kennis te nemen.
Want men besefte wel wat de aangehaalde
woorden van prof. Mannoury's Voorwoord
beteekenen: een hoogleeraar in de meest
abstracte aller wetenschappen, de mathesis,
tevens filosoof, significus en socialist, ver
klaart met rustige stem, dat zijn opvattingen
omtrent het wezen dezer dingen voor hem
n geheel vormen, en deze eenheid wil hij
ons doen kennen. Dit is in onzen tijd een
zeldzaam verschijnsel. Want meestal is het
van tweeen een: of de man van de weten
schap is uitnemend vak"-man en stelt
buiten zijn vak in niets belang, of die be
langstelling is er wel,, maar de verschillende
gebieden zijn niet tot een organische eenheid
verbonden. Zoo vinden wij naast het ge
leerden-) ype, door Frederik van Eeden
geteekend in de figuur van Dr. Cijfer, den
iiiiiumiiiiimmi minimi
Theodorus van Tulden, 1606 's-Hertogenbosch 1669
Allegorische voorstelling van het
van 's-Hertogenbosch. (Geteekend
geesten minder gemakkelijk volgde, is de
schilderkunst de draagster van de
tijdsgedachten.
Michel?Angelo is de schepper der Barok,
maar de kunst die hij schiep heeft hij zijn
opvolgers in Italië overgelaten in een staat
van zoo kennelijke uitputting, dat al de
kunde, al de mannelijke ijver, al de geleerde
wetenschap der bouloneesche school, b.v.
niet in staat geweest is werk te leveren dat
niet den indruk geeft van betrekkelijke leegte,
van relatieve holheid,van pijnlijke
opgeblazenheld. De heldhaftige stijging waarvan de
schilderkunst van Massachlo tot Michel
Angelo in Italië had blijk gegeven, was ten
einde. Zij kwam in figuurlijken zin adem
te kort voor hare door Michel-Angelo dreu
nend ingezetten zang.
Alles in beweeglijkheid op te lossen, is
het streven der hooge renaissance, maar wij
zelden het reeds, het werd haar in Itatië te
zwaar die beweging tot het uitersten met
bloed en merg te voeden. Het is de onuit
puttelijk vitaliteit van Vlaanderen (waarvan
wij ten onzent in deze dagen misschien
niet voldoende naar waarde de beteekenis
hebben geschat) die de Italiaansche barok
op dat kritieke moment op het
allergelukklgst zal beïnvloeden. De overvloeiende
geiiiimiiiiiiliiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii
wetenschappelflken mensch, die wel ruimere,
algemeen-menschelijke belangstelling heeft,
maar in wien het wetenschappelijke gansch
van zijn verder wezen is afgescheiden,
zoodat hij in vragen van algemeen-wfjsgeerigen
of socialen aard dikwijls niet boven de
naïeve subjectiviteit van het kind is
uitgerezen. Dit alles is een gevolg van de on
harmonische vorming die door de tot het
uiterste toegespitste arbeidsverdeeling van
onzen tijd wordt meegebracht. Een
strengdoordachte. waarlijk einheitliche"
levensen wereldbeschouwing, een beschouwing
die van de meest abstracte tot de meest
concreete problemen reikt, wij vinden haar
zoo zelden. Ongetwijfeld zijn er, ook in ons
land, meerdere wetenschappelijk geschoolde
mannen, die tevens socialist zijn, maar de
allermeesten staan onder den ban van het
Marxistische stelsel, en wij missen dienten
gevolge bij hen juist die diepere eenheid, die
wij aan prof. Mannoury's beschouwingen
ten grondslag voelen. Wie het verschil ge
voelt tusschen levende, steeds groeiende
wffsheid en grauwe, starre theorie zal mij
verstaan. Het ons bewuste vormt slechts
een uiterst gering deel van ons gansche
geestelijke wezen. Dit .onbewuste" is drager
van al onze ervaringen, het bergt al onze
herinneringen en zendt, als resultanten van
dit alles, naar ons bewustzijn op de normen
van waar en onwaar, goed en kwaad, schoon
en leelijk. Alle wijsheid, alle kunst en ook
alle ethische drijfkracht rijst op uit dit on
metelijk, geestelijk organisme, waaraan wij
ons gansche leven onophoudelijk werken en
bouwen, en waaraan iedere nieuwe ervaring
weer het hare toevoegt. Zoo is alles in ons
geestelijk wezen in samenhang, alles is
verbonden aan alles, niets staat geheel op
zichzelf. Tenminste, zoo moet het zijn.
Want vaak verbreekt de mensch deze
natuurlijke eenheid en verschaft aan n
dogma, n theorie, wetenschappelijk, reli
gieus of sociaal, de opperheerschappij zijns
geestes, in den kleinen, aanmatigenden waan,
dat ik" het beter zou weten dan Ik". Zoo
verminken heden ten dage velen hun leven
den geestesbouw door de knellende, ijzeren
banden van Marx' oïFreuds systeem.
Maar de opvattingen van Prof. Mannoury
vormen, voor zoover ik dit kan beoordeelen,
een levende nergens-afgeknotte eenheid.
Ja, zijn opvattingen zijn zoo levend, zoozeer
lm Fluss" door haar vaak alles opheffende
dialectiek, dat het grijpen van een houvast
ons soms zeer moelijk is. En als hij spreekt
van het onwezenlike van alle waarheid, en de
algemeenheid van de betrekkelikheid" komt
ons het woord van Fechner in den zin:
aber einmal muss doch ein Punkt kommen,
wo der Mensch slch selbst glaubt". En dit
punt blijft ik meen het uit dit boekje te
mogen opmaken ook bij prof. Mannoury
niet uit. Naarmate zijn beschouwingen meer
het werkelijke leven naderen, naar die mate
neemt ook de taal- begeleiding toe in
menschelijkheid en gevoelen wij de aanwezigheid
van het geloofs-element; en wij vinden dan
ook uitspraken als deze: .het socialisme is
recht van hooger beroep van de Schepenbanken der Meiery op de Schepenbank
Th. van Tulden 1647). Burgemeesterskamer van het Stadhuis te 's-Hertogenbosch.
(Levensgroote figuren).
zondheld der Vlaam zal in Rubens weten
te realiseeren wat de afgematte Italiaan na
Michel?Angelo niet meer zal weten te
scheppen. Ik zal voor U moeten spreken
over dezen prachtigen mensch, die
overgezonde, oerkrachtigen en geestiglevenden
schilder die voor alle eeuwen de vertegen
woordiger is van het ras-eigen van zijn
volk, en die met de universaliteit van zijn
geest, als niemand het symbool is van den
gezonden geest in het gezonde lichaam.
De groote verdienste van H. van Tulden
is dat hij, jongmaatje begeesterd door de
hooge zeilen van Rubens' schip de wind
gevoeld heeft die vooral op blies in zijn
zeilen en dat hij te boord geklauterd is van
dat prachtige vaartuig, waar Jordaens en
van Dyck dienden maar waar Peter Paul te
roer stond.
Wat moet er, vraag ik U, omgegaan zijn
in het hart van den jongen van Tulden die
kind van zijn tijd, met het lieve weeke
gemoed van een jong kunstenaar voor zich
zag opvlammen in kleuren van bloed en
van ether hél het volle leven van zijn ras
heel het rijpe streven van den geestesarbeid
zijner dagen. Want in die mengeling van
een levensbeginsel dat geloof eist en offsrs
vraagt".
Het is een verwonderlijk boekje. Men weet
niet wat men het meest moet bewonderen:
de scherp-klare zegging der
abstract-wijsgeerige en signifhche gedachten of de
snijdende bitterheid, waarmee hfj de ver
wording der menschelijkheid door de kapi
talistische orde" aanwijst, waar hij zegt:
.de vreugde en het leed van de mens gaan
uit naar de evenmens, maar de geest, die
geld is, heeft evenmens verkeerd in
tegenmens: de genieting van de hebber is de
keerzQ van oneindig derversleed en de
glorende hoop van de werker is de geld
man tot een haat".
En dan de troostende tegenstelling: Het
Socialisme echter kent geen hebbers en
dervers, geen genieters en zwoegers, geen
mens en tegenmens, het kent slecht de
makker, de broeder, de almens.
En het kent de strijd: Gods strijd tegen
Lucifer".
Zijn deze regels niet vervuld van zuiver J
Christelijke lief de en wijsheid? Zijn het geen '
woorden om steeds in onze gedachten te
houden bij het aanzien der droeve wereld:
de geist, die geld is, heeft evenmensch
verkeerd in tegenmensch", om ons aan te
sporen den strijd tegen Mammon mee te
strijden met al onze krachten?
Somtijds is het gevoel in den schrijver
zoo sterk geweest, en trof hem de overeen
stemming tusschen een verschijnsel-daar
buiten en eigen zielsgebeuren zoo sterk,
dat dit zich tot een gedicht kristalliseerde.
Zoo vinden wfj o.a. dit diep gevoelde, ge
titeld de rode baak": |
In de zee voor mijn deur ligt een rode baak, \
Die blinkt in de zon zoo blijde, j
W Hst trouw aan de zeeman de zandbank aan, >
En toont hem stroom en getijde. j
Gij kleine baak in de grote zee, \
Hoe kunt ge zoo schitter blinken? j
Gij keert niet de stroom en gij redt niet wie zinkt, ]
Eilacie! Hoevelen verdrinken! j
Of kent gij dan, als wij, uw ijzeren hart
Bij 't rusteloos dalen en rijzen,
De vreugd van de strijd tegen mensensmart,
De vreugd van het worstelend wijzen?...
En talrijk zijn de plaatsen, waar de van
gevoel doorgloeide gedachte zich uitspreekt
in sterke rythmische taal, den parabel-vorm
vaak naderend. Zoo dit kernachtige: Breekt,
kameraden, met uw
vaderlandsliefde-zondermeer, want haar naam is broederlandshaat".
Herhaalt deze woorden eens eenige malen
bij uzelf, gij warm-nationaalgezinde, vrome
Christenen!
De steile dogmatische Marxisten krijgen
ook een kostelijke les, overwaard door hen
te worden ter harte genomen: Breekt,
kameraden met uw marxisme-zonder-meer,
want haar naam is dogmatiek. Een weten,
dat het vragen verleerd heeft, is het weten
niet waard".
Intusschen .spreekt het vanzelf dat het !
kerkelijk werk en mythologische beelden
ging de rijke adem van het leven.
Van Tulden heeft gezien de werken van
den meester, maar hij heeft ze gevoeld als
symbolen hij heeft ze ondergaan als hymnen
aan 't blijde leven, ze begrepen als de
uiting van de trotsche verrijzenis der Zuide
lijke Nederlanden die om Heiermans te
citeeren zich verzoend hadden met den
koning, weer steden, hare voorrechten terug
ontvingen en die zich luisterrijk herstelden".
En de jonge Bosschenaar was als de
afgevaardige van Noord-Brabant ('s laatst aan
gehechte kwartier van het gelijknamige
hertogdom), hij kwam als de drager van
alle sympathie van alle hang-naar-het-Zuiden
der MeijeriJ, hij bracht mee den natuurlijken
kunst-aanleg van dat volk van keltischen
stam en droeg met zich mede de gehecht
heid aan de moederkerk door zijn penseel
te stellen in dienst van Rubens die wel
hél duidelijk als de groote meester der
Barock een groote figuur is in de contra
reformatie. Want ik herinner er u aan dat
de kerk in het begin der 17e eeuw van uit
haar kamp te Trente een wat de strategen
noemen retouroffensief in grooten stijl
heeft ingesteld dat haar de eene verloren
veste na de andere in handen speelden. In
de latQnsche landen, in Oostenrijk, in Frank
rijk en ook in de Zuidelijke Nederlanden
slaagde dit retour-offensief geheel volgens
het plan maar de kerk wist toen ook in die
landen alle geesten tot zich te trekken, alle
intelligentie alle begaving in haar dienst te
nemen. Rubens was een harer meest
precieuse krachten. i
Voor Rubsns heeft van Tulden zijn
geheelen leven gewerkt, toen Rubens leefde
arbeidde hij aan zijne schilderingen, na zijn
dood was hij zijn epigoon en zette met
minder kracht maar met groote overtuiging
het werk van den meester voort.
Zeker, er is minder karakter, het bloed
stroomt niet onder de huid van elk figuur,
't leven vaart niet als 'n trilling door 't
gansche werk maar de groote lijnen spreken
dezelfde taal.
't Prachtige woord van Goethe moet ons
bij de bestudeering van schilderwerk zeker
altijd voor den geest staan: Alles
verkangliche ist nur eln Gleichnis"; niet die
kleuren, niet die lijnen, niet dat spel van
lichten schaduwen, die massa-verdeeling in
groote compositie, zijn op zich zelf van
belang. Zij moeten voor ons van belang
zijn in zoo verre als die elementen spre
kende in gelijkenissen" de gevolgen zijn
van de beweging die er achter zit.
Wil een gedenkdag als deze vruchten
afwerpen, dan zal men in het oprijzen van
kunstenaars uit de massa, vooral moeten
zien de belooning van den hoogen arbeid, de
breede ontwikkeling, de driftige werkzaam
heid van heel een volk.
Moge het réveil van dit gewest voldoende
zijn om Brabanders te doen opstaan, die
een rol zullen spelen in de moderne kunst
beweging van ons vaderland Het wil ons
voorkomen dat industrieel Brabant dat ver
dient. De verdienste van v. Tulden: is het
brgrip dat hij bleek te hebben van zijn tijd.
Waar dat gevoel ook zoo levendig blijkt
uit een breede schaar van groot-industrleelen,
kan het niet anders, of geholpen door onder
wijs dat de driften moet spannen, en de
geest hoog opheffen, zal het volk der
Meyerij, het volk uit de Baronie, het
markiezaal en de Peelstreek vereenigd tot n
sterk gewest, opgaande in de algemeene
beschaving van ons vaderland kunstenaars
voortbrengen die als een v. Tulden, en
liefst meer nog dan een v. Tulden zullen
getuigen voor alle tijden van de energie,
de passie vollen arbeid, de pittige bekwaam
heid, de laaiende liefde voor wat krachtig
en groot leeft in den mensch, bij het
Brabantsche volk.van morgen. Het zij zoo.
Utrecht&che
AMSTERDAM, SIUGEL 273
TEL. INTE&G. 5181 H.
Amsterdam - Utrecht - Zeist - Da Bilt - Huis ter Heide
Bosoh en Duin - Rl/senburg - Driebergen - Doorn enz.
onmogelijk is van Prof. Mannoury's wereld
beschouwing ons een adaequaat beeld te
vormen. Wfj kunnen nooit precies denken
en voelen wat een ander denkt of voelt,
niet alleen omdat de taal een zoo gebrekkig
middel tot verstandhouding is, maar princi
pieel, omdat alle individuen onderling ver
schillen in aanleg en ervaring. En waar het
een zoo zeldzame combinatie van eigen
schappen betreft als bij prof. Mannoury, is
dit bezwaar nog grooter. Als Prof Mannoury
zegt, dat de noodzakelikheid, die in wiskunst
ligt, niet van ijzer is, maar van papier",
beseffen wij dat wi] hier staan voor de
verre verschieten, die de wijsbegeerte der
mathesis den denkenden mensch opent,
waarin echter ns oog niet vermag door te
dringen.
Ook zijn soms, met weinig woorden,
dingen gezegd van zoo vèr-strekkenden aard,
dat een stoet van vragen en gedachten bij
ons wordt opgeroepen. Een der meest
suggestieve uitspraken is voor mij deze:
de inhoud van iedere gedachte is een
wil. Wijsgerige of godsdienstige stelsels
zijn vormen, waardoor het menselik denken
het menselik willen op algemene wijze
tracht uit te drukken". Men neme dere
woorden, zwaar van beteekenis, goed in
zich op en beseffe, dat hier iets gezegd
wordt, wat ons allen aangaat. De stelling
herinnert aan het, sinds Schopenhauer, in
de psychologie ingevoerde voluntarisme,
leerend het primaat van den wil. Men zou
het, op huiselijke wijze, ook aldus kunnen
omschrijven: de menschen meenen in hun
wijsbegeerte en religie de Waarheid te
zoeken, maar in werkelijkheid zoeken zfj een
beschouwing, die hun wil, hun verlangen
bevredigt. Het hangt er nu maar van af,
wat men als 's menschen diepsten wil be
schouwt, een Wille zur Macht", of een
wil tot liefdevolle eenheid. In elk geval
voelt men, dat hier een der diepste pro
blemen ligt: de vraag naar den aard der
beweegkracht van alle menschelijk handelen
en denken. Ik voor mij erken, dat al onze
waarheid, in zooverre zij menschelijk is,
ook betrekkelijk moet zijn. Maar dit neemt
niet weg dat ik geloof aan n Weren, dat
wij allen wel verschillend interpreteeren en
op onze wijze uitdrukken, maar dat toch
n is, voor allen en in allen. Onze ge
dachten, onze waarheden gaan voorbij
daarop past volkomen het oude panta rei
maar Hij die Is blijft in eeuwigheid.
Zoo troost de intuïtie van het Absolute
over het noodwendig inzicht in de betrek
kelijkheid van al onze waarheid.
Tot slot wil ik nog even aanhalen een
fragment, ten bewijze hoe scherp deze be
oefenaar der zorgvolle woordkunst die
matesls heet" de economische processen
onzer samenleving doorziet en in formules
vastlegt:
De schijnwaarde van het goud wordt
bepaald door koersen en prijzen en door
gemiddelden van koersen en prijzen. Koersen
en prijzen zijn dobberingen tusschen hoop
en vrees: hoop op winst en vrees voor
verlies in de dingenhandel, en hoop op
gedweeheid en vrees voor verzet in de
menschenhandel die loonstelscl genoemd
wordt'1.
Moge dit boekje in vele handen komen.
Juist het fragmentarische, het vaak maar
even-aangestipte prikkelt tot zelfstandig
nadenken, en bovenal: dit geschrift levert
het daadwerkelijk bewijs dat men tegelijk
kan zijn man-van-de wetenschap, wijsgeer
en socialist, in gezonden, harmonieuzen
samenhang.
H. GlLTAY
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHII
Mr. M. W. F. TREUB, Vragen van dezen
tijd. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink
en Zoon. 1919.
Het valt niet te loochenen dat deze
bundel opstellen van mr. Treub de bekoring
van het nieuwe mist: vier van de vijf zijn
redevoeringen, die daarna in Vragen des
Tijds zijn verschenen; ook de vijfde werd
als redevoering uitgesproken. (Derde Jaar
beurs) en ook daarvan was dus reeds een
verslag in de pers verschenen. Wanneer
echter de schr. wat hij niet zegt ge
meend heeft dat menigeen toch nog wel
graag deze voordrachten als afzonderlijke
uitgave zou willen bezitten, dan heeft hfj
zich, dunkt mij, niet vergist. De onderwer
pen zijn van groot actueel belang: staats
socialisme; vrije bedrijfsorganisatie onder
staatstoezicht; kapitaal, arbeid en verbruiker;
overgangsproblemen van nijverheid en han
del; de toekomst van handel en nijverheid.
En mr. Treub zegt daarover belangwekkende,
ook behartigenswaardige dingen. Ook wie
niet in allen deele met hem instemt, zal
toch erkennen dat de denkbeelden en inzich
ten van mr. Treub over deze vraagstukken
ons aller ernstige overweging waard zijn.
De waarschuwingen en bedenkingen van
mr. Treub tegen staatssocialistisch drijven
en tegen de schoone toekomstbeelden,...
men mag hopen dat menigeen ze zal ter
harte nemen. Het is zeker nuttig dat een
gezaghebbend maa als hij zich daarover
heeft uitgesproken.
SMISSAERT
iiiiiBimimMiiiiiim iiiiiiiiiiaiiiiii iiniii IIIIIIIIHMII
D05TERBEEK
MEUBILEERIHOEN