Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Juli '19. No. 2196
DE TOEKOMST-ADEL VAN DE DUITSCHE REPUBLIEK
Teekenlng voor .de Amsterdammer" van fordaan
Het blauwe bloed kruipt waar het niet gaan kan.
llklIllllllllllllllllllllllHIMIHIIM
VOLKSREGEERING EN
VOLKSONDERWIJS
In deze dagen^ nu de democratische en
revolutionaire stormen over de wereld gaan,
nu een deel der menschen alle heil verwacht
van de vestiging van een nieuwe wereldorde
op de puinhoopen van het oude statengebou w,
dringt zich de vraag naar voren naar het
verband tusschen democratie en onderwijs,
tusschen volksmacht en volkskracht,
volksrecht en volksbevoegdheld, tusschen de re
geering der massa en de opvoeding van
den burger.
Toen tijdens den rampzallgen oorlog van
'70 Frankrijk door den nood der tijden voor
de derde maal republiek geworden was, heeft
het nog wel tien jaar geduurd, eer het
republikeinsche beginsel, de republikeinsche
fedachte, werkelijk had gezegevierd, 't Is
eon Gambetta geweest, die door den invloed
van zijn machtige persoonlijkheid, door de
onuitputtelijke kracht van zijn welsprekend
heid, van de republiek-in-naam een wezen
lijke republiek heeft gemaakt (?il faut que
la République soit rcpublicaine"). En daarna,
na de triomfantelijke Senaatsverkiezing van
Januari 1879, na den val van den monarchalen
president Mac-Mahon en het optreden van
Grévy, waren het de geestverwanten van
Gamoetta, die hebben trachten te
consolideeren, wat na jaren van opwindende agitatie
was verkregen. Naast Gambetta treedt dan
als voornaamste figuur op den voorgrond
Jules Ferry.
In Frankrijk was algemeen kiesrecht; een
wet van 1881 verzekerde daarenboven aan
het Fransche volk vrijheid van vereeniging
en vergadering, vrijheid van drukpers, ver
klaarde dus het volk mondig, geschikt voor
democratisch zelfbestuur. Toen kwam Jules
Ferry, die met overtuiging de stelling
verdedigde, dat algemeen kiesrecht voor
een nopgevoed volk slechts een ramp is
en dat dus de staat, die algemeen kiesrecht
invoert, tegelijk voor een goede volks
opvoeding moét zorgen. Toen kwam Ferry
in 1879 en volgende jaren met zijn groote
schoolwetgeving: hooger en lager onder
wijs (dit kosteloos en verplicht) werden ge
regeld : de school werd gemaakt tot de
assise inébranlable de la democratie".
Deze gedachte, dat algemeene volksverlich
ting als waarborg voor een goede volks
regeering een onafwijsbare eisch is van
goede democratie, vinden we verscheidene
malen schitterend geformuleerd door de
enthousiaste volgelingen van den grooten
redenaar Gambetta, maar vinden we daarna
telkens terug bij pedagogen en
schoolorganisatoren van alle landen.
Een tweetal vragen dringt zich op, een
toekomstvraag en een bezinningsvraag over
heden en verleden. H faut que la R
publiquesoit républicaine," zeiden aie Franschen
een halve eeuw geleden; welnu, dan vragen
iinlllllllniill
SLUIT UW LEVENSVERZEKERING B U
.AMSTERDAMSCHE
VERZEKERD BEDRAG 65 MILLIOEN
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
«Ft
BOHÈME
DOOR
JOH. C. P. ALBERTS
*1 De Dag
Het is heel aangenaam lang te slapen. De
grauwe ochtenduren, als het nijvere burger
dom zich tot den betaalden arbeid spoedt,
zfjn onsmakelijk en onaesthetlsch. Wij ande
ren, wrj slapen, ook als we in een Tehuis
voor Arbeiders wonen, tot de rozenvingerlge
helios hoog aan een klaren hemel is gerezen,
tot de jonge coquette dag ons, haar bege
nadigde gasten in rafelige plunje, tot haar
gearrangeerde ontbijtzaal noodt.
Dan zijn, in die paar eerste ochtenduren
van halven sluimer, daar in het veilige bed,
immuun voor maatschappelijke ellende en
wereldsche dreiging, de grandiose plannen
voor den komenden dag in elkaar getimmerd,
de machtige grondslagen voor veel nooit te
voltooien meesterwerk gelegd. Ver hebben
dit enkele ochtenduren in de droomgewijde
sponde ons doen rijzen boven het niveau
onzer daadwerkelijke scheppingskracht, en
paleizen en tempels, die op den drukken
*Uit een serie Bohème-schetsen. Zie ook
De Amsterdammer van 21 Juni eu 26 April j.l.
dag hun stille ruimten en overvulde tresoren
voor ons gegrendeld houden, hebben in deze
minuten van kalme bezonkenheid en rustige
aandacht hun zware bronzen deuren den
devoten geest ontsloten.
Zoo gouden geharnasd en gespoord, met
open vizier en het blinkende dichterrwaard
in den vuist treden we het leven binnen,
op den killen granietvloer van onze wooncel.
De minuten benoodigd voor hleeding en
wassching worden tot een minimum beperkt.
Er mag maar weinig tijd verloopen tusschen
den grandiosen opzet van den dag en rijn
ontplooiing.
Daar wacht ons immers groot genot: de
ochtendbladen met het wereldnieuws, de
stand der historie in extracto, bij een geurig
kopje mocca in een levendig café-milieu,
de scheppende arbeid, waarvoor een héele
ruime dag, een wereld van werkelijkheid en
fantasie, en de intiemste schuilhoeken van
de groote stad disponibel zijn, de tijdschriften
van de maand, het beste boek, een tentoon
stelling, een concert. Het leven is zoo rijk
en goed voor wie het te leven weet.
En de eerste ademtocht daarbuiten is een
verrukking. Daar valt het leven open, de
volle dag. Karren over klinkende keien
trams langs vonkende draden, kleurig afval
huisvrouwen reinigend heur schamele
kleeden; een kind schreit, drie honden spelen
onder en om jachtende wagens hun dolle
liefdesspel, een prachtige ouwe bedelman
strompelt langs een Mie reclame. Puilende
vuilniskarren, zweetende venters, vuil gracht
water, zon en wolken, heel de kleurige davering
binnen hooge steenen wall'-n, marionetten
en rekwisieten van ons kostelijk bestaan.
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
OOMPLETE MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
wl], hoeveel tientallen, neen honderden van
aren er noodig zullen zijn om van de nu
>prijzende socialistische republieken
wercelijk socialistische gemeenschappen te
maken ? En door die vraag der toekomst
op het heden en verleden schouwend, komen
wij tot onze tweede, evenzeer sceptische
vraag: heeft de door Ferry en anderen In
t leven geroepen algemeene volksschool
aan de verwachtingen voldaan? heeft ze
staatsburgers gevormd, die, wat betreft zelf
standigheid van oordeel, offervaardigheid,
wegcijferen van de eigen onbeduidende
persoonlijkheid, opgaan in het geheel, aan
matige eischen voldoen ? Er zijn er, peda
gogen en volksleiders, die ten opzichte
ilervan zeer sceptisch zijn gestemd. Heeft
Ie volksschool haar zware opdracht, goede
burgers te kweeken, slecht volvoerd? Er
zQn er, vooral onder de moderne pedagogen,
die deze vraag, met droefheid in 't hart,
bevestigend beantwoorden.
Doel der staatsopbouwende,
tot-burgervormende (?staatsbürgerliche" zeggen de
Duitschers) volksopvoeding moet z$n: over
winning van de subjectieve vryheidsdrift v&n
het individu, ten bate van de gemeenschap,
onderwerping van het asociale inden mensch,
versterking der sociale neigingen. Zoowel
in doelstelling als in werkmethode deugt
ons huldig onderwijs niet, zal dus in de
toekomstige tijden niet deugen, als geen
ernstige hervorminglntreedt.Terwfjlde lagere
school haar leerlingen op te jongen leeftijd
heeft om ze in staatsburgerlijken zin op te
voeden, wordt aan de rijpere jeugd of geen
voldoend verder onderwijs gegeven of het
onderwijs is voor de gemeenschapsopvoeding
van nul en geener waarde. De middelbare
scholen schieten in dit opzicht geheel te
kort, omdat zij bijna uitsluitend
intellectueele opleidingsinstituten zijn; van stelsel
matige versterking van sociaal plichtsgevoel,
van verantwoordelijkheidsgevoel, is geen
sprake.
In onze ernstige tijden is dus noodig:
zoo groot mogelijke uitbreiding van onder
wijs- en opvoedingsgelegenheld (niet
leskrijggelegenheid) in vakschool en dgl., en
algeheele verandering van opvoedingswijze
en onderwijsmethode op de bestaande en
nog op te richten scholen, De vloek, die
op onze scholen rust, is de vloek van het
woord.
Voor honderd jaar heeft Rousseau het al
gezegd: des mots, encore des mots,
toujours des mots." D£moderne psychologen
en pedagogen," de waarnemers en kenners
van het kind, stellen heden overal tegenover
den waan van het woordonderwijs, van de
luisterschool, de boekenschool, het nieuwe
evangelie van de daad, van het heerlijk
opvoedende, zegenende doen! Of men de
leerlingen al over staatsburgerlijke plichten
en verhoudingen praat, geeft ongeveer niets ;
het staatswetenschappelijk onderricht op
onze H.B.S. is misschien een aardig vernisje
van zgn. algemeene ontwikkeling", voor de
opvoeding tot gemeenschapszin heeft het
geen beteekenis.
Het handelen der leerlingen in club, in
sport-, tooneel-,
drankbestrijdingsvereeniging, dat werkt wel opvoedend. Hoewe! het
zeker raadzaam is tegenover de wonder
verhalen der Amerikaansche wereld de
Hollandsche nuchterheid te bewaren, is toch
de groote pedagogische waarheid, die er
schuilt in de gindsche proefnemingen met
schoolparlement, schoolrechtspraak,
schoolrepubliek e.dgl. deze, dat het wantrouwen
In de jeugd onze schoelverhoudingen bederft
en nze opvoeding waardeloos maakt. Door
werkelijk practischen gemeenschappelijken
arbeid, door het handelen in dienst eerst van
een kleinen gemeenschap, later van een
grooteren, zou het mogelijk zijn de zooeven
in onze definitie genoemde subjectieve
vrijheidsdrift te overwinnen. Handelen, doen,
dat is het parool!
Dit gaf in Duitschland en elders 't aanzijn
aan pogingen met de Arbeitsschule". Wat
Montessori in de kleine-kinderopvoeding
neemt als déware stimulans ter ontplooiing
en ontwikkeling, de spontane activiteit, nemen
de voorstanders van de werkschool" ook
aan als de eenig waardevolle prikkel tot
opbloei en vorming. Kerschensteiner meent
2. Staapstcc. Le Rol en Exil
Uit legitiem domicilie gevlucht voor ge
zegeld koninklijk dwangbevel, ten name van
mij, letterkundige, ter vordering van den
heer Gemeente-ontvanger in een vroegere
woonplaats ter vervolging en voortzetting
van den heer Gemeente-ontvanger van
Amsterdam.
Het viezerige oude schurkschouderende
logementportiertje doet open. Het is zoo
laat mogelijk. Want ik vrees deze nachten
onuitsprekelijk. Hij doet me alleen naar
boven gaan, en ik vind over duistere por
talen en door een zware slaaplucht, mfjn
compartiment, waar mijn onbekende
nachtgenoot al lang rusten moet. Het is altijd
een verrassing wie je kameraad hier voor
een heele nacht zal zijn.
Het is een politieagent. We zullen zij aan
zij liggen. God zij dank heeft ie het raam
wijd open gelaten, en zijn kleeren op het
voeteneinde van zijn bed gelegd. Hij houdt
zich onbewegelijk en ademt bijna
geruischloos.
Haastig en met een zekere gêne kleed ik
me uit, hang alles aan haken, denk niet
verder en stort me in bed.
Het is stil. Een veld sterren staat troostend
voor de raamspleet. Nu zal ik gaan slapen.
Maar het lukt niet. Mijn buurman waakt
op, maakt smak- en stikgeluiden, snottert
en kreunt. Dan jeukt h i] zich, fel, en ligt
weer als te voren roerloos.
Ik zal nu trachten te slapen. Maar
electrische lichten worden op de gang en voor
een venster aan de overzij op en uitgedraaid.
Fel licht stroomt naar binnen, onthult de
gansche rommel in de kamer en de ellendige
dat de scheppingsvreugde, die inhoud en
waarde aan het leven geeft, ook inhoud kan
geven aan onze volksopvoeding. Zet de
jongens aan den arbeid, laat ze iets doen,
iets maken, in handenarbeid of in geeste
lijken zin, in plaats van ze uren lang te
laten luisteren, te laten stilzitten, te laten
kijken naar wat de docenten praten en doen.
Deze scheppingsvreugde is in den beginne
egoïstisch; maak daarom geleidelijk den
scheppingsdrang, de arbeidsblijheid gemeen
schappelijk en ge hebt de ware sociale
pvoeding. Zet de leerlingen der landbouw
school aan een stuk wezenlijken arbeid,
onder leiding van een zelfgekozen aanvoerder;
geef een groep H.B.S.'ers de natuurkundige
instrumenten in handen en laat ze samen
experimenteeren, onder leiding en
wederzijdsche controle; leg aan een klasse gym
nasiasten een stuk lectuur voor, dat ze na
onderlinge verdeeling, ieder met eigen ver
antwoordelijkheid voor de resultaten van het
geheel, samen vertalen, en ge zult voor de
gemeenschapsopvoeding meer gedaan hebben
dan door de doceerlessen en proefwerkuren
(waarbij vooral niet afgekeken en geholpen
mag worden) onzer huidige school. Als men
de uitspraken leest der groote mannen van
opvoeding en onderwijs, dan is het telkens
deze zelfde eisch, die men aan het onderwijs
stelt. W. van Humboldt achtte den idealen
toestand voor een staat, dat elke burger,
elke boer, evenals de kunstenaar zijn bedrijf
zou uitoefenen om de liefde van het bedrijf.
Hoewel dit ideaal in den tegenwoordigen
tijd met zijn fabriekslavenarbeid niet te ver
wezenlijken is, toch is een groote waarheid,
dat het er volstrekt niet op aankomt, hoe
veel (onverteerde) wijsheid men in de kinder
hoofden opstapelt, maar wel, hoeveel liefde
en belangstelling, hoeveel vreugde over goed
waarnemen, grondig weten, flink praesteeren,
men in het kinderhart doet ontwaken.
Wil men door het alleen waardevolle doen,
door de gewenning aan handeling, door de
in elk kind liggende activiteitsdrang, iets
van de volksopvoeding terechtbrengen, dan
make men van onze boekenscholen
werkscholen, waar, zooals Jan Ligthart gek
scherend zei, de bovenmeester niets, de
meesters iets en de leerlingen alles moeten
doen", waar niet meer zooals de Amerikaan
Dewey zegt it is all made for listening".
Een nieuwe geest moet daarvoor ons geheele
onderwijs doortrekken; op het gebied der
school, vooral der H. B. School, moge zeer
zeker revolutie gepredikt worden, al zal de
evolutie ook hier zegenrijker gevolgen
hebben. (A)
Wil men dan socitle opvoeding, dan moet
de persoonlijke arbeidslust worden tot een
gemeenschappelijke werklust, dan moetende
scholen arbeidsgemeenschappen zijn, waar
de enkeling, in volledige ontplooiing zijner
individueele krachten en talenten, voor den
gezamenlijken arbeid leeft en zfjn eigen be
lang zelfs offert. (B)
Mocht de school er in kunnen slagen
deze deugd bij de leerlingen te ontwikkelen,
mocht werkelijk de vreugde over gezamen
lijk bezig- en nuttig-zijn een voldoende be
vrediging geven, dan is het misschien de
tijd om door onderwijs in staatsburgerlijke
verplichtingen inzicht aan te brengen in de
noodzakelijkheid en de schoonheid der
menschelijke samenleving. (C)
En als dan de a.s. burgers op
middelbareen vakscholen aldus gevormd zijn lot goede
leden van de staatsgemeenschap, dan kan
in een staat met algemeen kiesrecht de
burger, wiens sociale neigingen door ge
wenning in arbeidsschool en
vereenigingswezen versterkt zijn, wiens inzicht verhel
derd is, opgeroepen worden tot medever
antwoordelijkheid ten bate van de gemeen
schap. (O.)
Uit het voorgaande zal blijken, dat het
verleenen van algemeen kiesrecht en het be
trekken der massa in de democratische of
socialistische volksregeering slechts het eind
mag zijn van een lange periode van volks
ontwikkeling. Doet een regeering van de
vier bovengenoemde stappen (A. B. C. D.)
alleen de vierde (D.: invoering van algemeen
kiesrecht en volksbewind), slaat ze de andere
drie dus over, waardoor men de menschen
tot goede staatsburgers opvoedt, dan moet
dat op mislukking uitloopen en loopt het ook
op mislukking uit. Ik laat Rusland buiten
beschouwing en wijs alleen maar op de
getuigenissen van verschillende Duitsche
schrijvers, die door den oorlog zijn gaan
inzien, dat in Duitschland, ondanks alle
mooie lessen en cursussen en boeken over
Volksbiirgerliche Erzlehung", van gemeen
schapszin nagenoeg niets te bespeuren is.
Er is aan den eenen kant een noodlottig
wantrouwen in de volkskrachten, even groot
als het wantrouwen in de door bedillerij,
tyrannie en onderdrukking .afhankelijk ge
houden schoolleerlingen.
Maar evenzeer is er mislukking met proef
nemingen van zelfbestuur, schoolrepubliek
situatie meedoogenloos, en is dan weer weg.
Het laat me alles klaar wakker, hopeloos
wakker, blijkbaar nu wel voor den heelen
nacht. Wat zal hij morgenochtend doen,
zal ie vroeg weg zijn? Droomen komen
schuchter aan, maar wordtn telkens wreed
afgebroken door licht en onraad, gesnotter
en gekrab.
Het bed is warm en zacht. Téwarm en
te zacht.
Ik zal nu gaan slapen. Maar dan komt
pas het vreeselijke. De lucht is plots van
uiengeur verpest. Walgelijk en zoet.
Penetrant, niet te loochenen. Elke voorzichtige
ademtocht is uienlucht. Ik verstop me onder
het dek, maar het is er te benauwd, En
elke maal, dat ik uit de dekens duik, wan
hopig, tot stikkens toe benauwd, klam,
slapeloos nerveus, is versche lucht uiengeur,
wee en zoet.
De goede God zegent me tenslotte toch
nog met sla*p. En om vflf uur in den
ochtend verdwijnt de agent, correct en
gerulschloos, zonder zich te wasschen en zonder
te groeten. En ik mag nog drie uren in mijn
bed alleen zijn.
3 De Dichter
De Tijd
Vaart over onze hoofden heen:
Wij zingen.
En of de stormwind om ons giert
En of de zon 'er feesten viert,
Wij zingen.
Maar denkt niet, dat het wilde tij
Ons vreemd laat
En niet elnd'loos blij
De lente.
ER IS EEN VOLK HERBOREN...
Er is een volk herboren
Daar ginder aan den Rijn,
Een volk van vrije mannen
Dat goed en sterk vil zijn.
Dat niet met oorlogsdaden
Voor overheersching vecht
Maar dat zich zelf wil wezen
Door eerlijkheid en recht.
Er is een volk herboren
Van hooggestemden wil,
Dat zich niet meer laat dwingen
Door dorre leger-dril.
Dat moeizaam zal herstellen
Het kwaad dat is begaan,
Totdat de schuld aan allen
Volstrekt is afgedaan.
Er is een volk herboren
Dat heerscht in eigen huis,
Dat zich niet meer wil geven
De naam van ruwen Pruis.
Dat in de rij der volkren
Dit waardig toonen zal,
Dat zich weer wil verheffen
Uit rampspoed en verval.
Er is een volk herboren
Na een Barbaarschen strijd,
Dat door zijn dwaze meesters
In schande werd geleid.
Maar dat na dure offers
Zich vrijgevochten heeft,
En nu zijn lotsvoltrekking
Aan gansch de menschheid geeft.
Er is een volk herboren
Van welbewuste kracht,
Dat niet meer raast en dondert
Om ruwe wereldmacht.
Maar dat door vrede-werken
Bemind en groot wil zijn,
Er is een volk herboren
Daar ginder aan den Rijn.
J. H. SPEENHOFF
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiniiiiiin
DEVO
Gourlgo Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'i
HolL Slgarvafabritt UTRECHT
Minimin i
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
enz., aft de scholieren niet in lange traditie,
tot de vrijheid zijn opgevoed; en zoo zal
er mislukking zijn bij te vroegtijdige invoe
ring van volksregeering, door onmondige,
onbekwame, onverantwoordelijke, onsociale
staatsburgers. Alleen als volksonderwijs en
volksregeering in geleidelijke voortschrijding
zich ontwikkelend samen gaan, zal er uit
beide iets schoons opbloeien tot heil van
individu en gemeenschap. Voor wie tevreden
is met den tegenwoordigen toestand van
ons volksonderwijs, voor wie in de moderne
arbeidersbeweging al voldoende opvoeding
tot zelfbestuur en sociaal verantwoordelijk
heidsgevoel ziet, zijn de tijden rijp voor
groote omkeeringen in democratischen.zin.
Wie, als vele beroepspedagogen, de sociale
opvoeding in doelstelling en werkmethode
nog geheel onvoldoende acht, ziet in veel
van het huidige gebeuren demagogie en
onvruchtbare noodlottige volksmisleiding.
Den Haag Dr. A. DE VLETTER
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
Vlurtinittiiwiif. Itrichttchivi«r28. FrnjékafcB. Horttutitil
VICE-V EMSA
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllMIIIMIIIMIIMIIIIIIIIIIIlElllllllllllllllllll
Wij puren uit der menschen vreugd
Een klaar geneugt.
Een stormgedicht
Uit donder en uit bliksemlicht.
Wij zijn de bards van 't rustloos lot
En dragen 't dichtsel op aan God,
Het wezen aller dingen.
Wij kennen wat het leven leert
En of de dag in nacht verkeert:
Wij zingen.
4 UU
Losgebroken uit de stad. Zonziekte en
lente-extase.
Tocht door een land vol bloeiende bloemen
en juichend leven. Met een klein, heel eigen
wijfje, dat gesmeerde broodjes meedraagt
in een groote schooltasch.
In een bos geurdrachtige hyacinten,
roomwitte en porceleinblauwe, een kusje, zuiver
en troostend als, lang geleden, de aller
eerste zoen.
Het wije avondland met een tjirpende
vogel en een lage zonnebol.
De boomen stofgouden belicht. Een enkel
mensch met zijn lange echadu w op de gele weg.
In de sloot honderd kikkerkopjes met kleine
kraaloogjes en kwakende witte krop.
Een knorrend zwijn, het wije land en
stille koeien, die loeien.
En hij, de artist, met een sigaret, d'r
naar kijken.