Historisch Archief 1877-1940
26 Juli '19. No. 2196
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DestaurafltJeOudeDoelefl11
TOURHOOIYELD
DEN HAAG
PUTS DU JOUR
m 1UQ tot 2 «ar
7 uur tot
J. S. MEUWSEN
HOFLEVERANCIER
Ammtopdqtm * Rotterdam
Leldiobaiti. 4, Damrak 73 - Moniltrap 3
0. Dotlmtr. 20, Damitr. 2 - Boyminstraat 3
JOS. JACQUES
WIJNHANDEL - BREDA
Speciaal adres voor
KLEINE MERKEN
CHAMPAGNE
Ingericht voor Wedarvarkoopers
Dames-en
Heerenkleeding
D.I.DI)
HoogewallMVs-Eravenliage
Fr SINEMUS
n LBOSCHESTRAAT 22
AM8TERBAN
TEL1FOON M. 5IU
HEMDEN
Vraagt prijsopgave van
Cognac :
Hennessy '
aan
Wijnhandelaren,
ZWOLLE,
Tot het bouwen vu Villa's ra Landhuizen xjn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREFNEN te koop In HET OOSTERPARK te
^^SSHtoi
DE BILT
Lage prijzen, mooie vegen, gat,
electr. licht, water.
Tel. tat 38 & 48
_____ ,?H
l (CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
j Neaml. Venn. STARK t Co. - Chemleehe Fabriek VHABE", 's-Oravenhage
S»«Me«IMIMMt«HMHIMMie>*»«Hlt«imtM«ll*m«MMIinH«tHMItllI*HIM»nimitMmillllllllllllltniMIMIMIIIIItHIIMmtMI|lir;
B5f - ]»fi
BSJ EENIGE SPECIALITEIT &a
KRIMPVRUE ig
| GEZONDHEIDS- p
eiQNDERGOEDEREN
Bsl
12 HET
Nederlandsch Fabrikaat
TRICOTHUIS
B
Bul
AMSTERDAM
Rag. Breestraat 35
TEL. NOORD SO66.
HAARLEM
Gr. Houtstraat 143
TELEFOON 1465.
JAC. URLliS "i
HAVANA
GAAR
l
Hötel-Restaurant DES OALERIES
Modern ingericht Restaurant van den eersten rang.
American-Bar. Tzigane-Orkest.
LUNCH en DINER a prix fixe en a la carte.
Telef. Schev. 440.
De Directeur HENRI ZELLE.
Restaurant-CaféLa Réserve"
Rembrandtplain 44 bij de Utrechtschestraat
AnSTERDAfV
Familie Restaurant van den Eersten Rang
Zalen voor exrta Diners en Partijen
- MICHELIN
Rijwielbanden
Buitenband f 9.
Binnenband 5.251
bij alle goede Rijwlelhandelarenjj
t i
Plano's, Vlougols on
KunsÊspolpiano'sdoorHuu!
In eigendom verkrijgbaar, mits
drie Jaar afbetaald.
Brieven No. 1431, Bureau vin dit Blad,
Spoors
WA.spoorjr_ cutemdorg
lllllllllllllllllimillllllllllllllflllllllllllllllllllll
Kan de ex-Keizer redelijkerwijze
weigeren, voor de voorgestelde
Rechtbank te verschijnen?
Gaarne zou ik in het Weeklad eenige
opmerkingen over de berechting van den
ex Keizer willen maken.
De nauwkeurige waarnemer kan zich de
conclusie, welke over het Keizervraagstuk
wordt gemaakt, niet goed verklaren. De
Dultsche stemmen, die zich daarover thans
doen hooren, geven tot tweeërlei onder
stelling grond. Of: dat men onder het
Duitsche volk nog zeer slecht, verdraaiden
overdreven wordt ingelicht; of: dat het
Duitsche volk inderdaad oog sterk verkeert,
zooals onlangs in het weekblad werd uit
gedrukt, in middeneeuwsche rechtsopvattin
gen. Wat kan men anders zeggen van aan
biedingen van willekeurige prinsen om .in
plaats van den Keizer te worden uitgeleverd?"
En hoe kan men anders begrijpen, dat de
berechting des Keizers daarginds zoozeer
als de allergrootste ramp en schande word,t
voorgesteld? Men schijnt toch nog innig
aan de bovennatuurlijke majesteit te gelooven.
Het is evenwel op zich zelf geen zonder
linge gedachte, dat de over winnende mogend
heden, tot in de hoogste Instantie de
verantwoordelijkheid willen zien vastgesteld
voor het hoofd der natie, welke zij van
zware trouwbreuken, van de ernstigste
schending van het recht betichtend, deswege
in staat van beschuldiging stellen. De
Duitscbe natie moest er misschien een eer
In stellen, daartoe te kunnen mede werken.
Zij moest er in elk geval in berusten. Te
meer nu de geallieerden blijkbaar, zeer
verstandig, de aanklacht beperken tot een
zoo concreet feit en een duidelijke
rechtskrenkring als de schending van de Belgische
neutraliteit". Ook een vorstelijke persoon
als de ex keizer Is toch geen heilig en
onverantwoordelijk wezen, doch de dienaar
van een volk.
Begrip ik de bedoeling der geallieerden
goed, dan is hun streven, om op alle moge
lijke manieren voor het vervolg aan welken
dienaar van welk volk ook in de wereld
geschiedenis de lust te benemen tot onder
nemingen als die men aan het Duitschland
van 1914 verwqt. Aansprakelijkstelling van
de waarlijk aansprakelijke staatshoofden is
daartoe een even zuiver als modern middel.
't Oaat ook niet aan, daarvoor persénaar
precendenten uit vroeger eeuwen te vragen.
Het zfln juist nieuwe rechtsbegrlppen, die
zich hier baan breken, motiveering ligt dan
niet achteruit maar vooruit te vinden.
Verder acht ik vooral nog op n punt
groot misverstand aanwezig.
De voornaamste vraag of de Keizer
schuldig zal worden verklaard en zoo ja,
wat daarvan voor hem 't gevolg dient te
zijn, is een vraag waaromtrent op 't
oogenblik nog niemand een uitspraak kan doen en
die geheel wordt overgelaten aan het oordeel
der vijf te benoemen hoofdrechters, die naar
hun geweten en naar de algemeene be
grippen van internationaal recht hebben te
oordeelen. Noch de betrokken regeeringen,
door den ex-keizer in staat van beschuldiging
te stellen, noch Nederland, gesteld dat het
de verschoning van Wilhelm von
Hohenzolltrn" voor die rechters hielp bevorderen,
zullen over deze schuld en strafzaak be
slissing geven. De te benoemen rechters
hebben er zich geheel onafhankelijk voor
te plaatsen. Het is zeer wel denkbaar
dat zij ten slotte tot de uitspraak zullen
komen, dat men den ex-keizer niet nader
aantasten moet en zijns weegs laten gaan.
Zij zullen zich niet als lasthebbers hunner
politieke regeeringen beschouwen, maar als
zelfstandige beoordeelaars van de zaak en
van het vraagstuk. Natuurlijk zullen zij
gebonden zijn aan de vragen, die hun worden
voorgelegd. Maar In de conclusie en de
consequentie zijn zij geheel vrij.
Men moet de verantwoordelijkheden uit
elkander houden. Te vaak wordt 't voor
gesteld alsof de geallieerde regeeringen
zelve reeds den ex-keizer tot veroordeeling
brengen. Te vaak ook, of Nederland door
zijne verschijning te bevorderen (wat men
dan gewoonlijk uitleveren noemt) zijne ver
oordeeling goedkeurt. Dit blijft juist over
gelaten. Het eenige wat Nederland eventueel
zou erkennen, is: dat er reden voor de
berechting, in den aangenomen vorm bestaat.
Ook moet niet worden vergeten, dat de
beslissing evengoed plaats kan (en eventueel
zal) hebben zonder de tegenwoordigheid
van den ex-keizer. Het zou misschien nog
't meeste in zijn persoonlijk belang zijn,
wel bij het onderzoek tegenwoordig te zijn
en zijn verdediging te voeren.
De /raag: f de ex-keizer bij het geding
te Londen aanwezig zal zijn, gaat daarom
evenmin voornamelijk Nederland aan, maar
hemzelf. Of Nederland er iets mede te
maken krijgt, komt pas aan de orde wanneer
de ex-keizer weigert zich te Londen party
te stellen, en erbij volhardt Amerongen als
een schuilplaats aan te grijpen.
Ook dit moet duidelijk op den voorgrond
worden gehouden. Aan Nederland behoort niet
eene internationale verantwoordelijkheid te
worden toegekend, die op de
Hohenzollernfiguur zelf en op de betrokken raadgevers rust.
De oproep om te verschijnen behoort,
en dit door de mogendheden, in de eerste
plaats direct aan den keizer zelf te worden
gericht. Pas als zijne weigering vaststaat,
moeten de mogendheden, desverkiezend,
Nederland voor 't feit plaatsen. Indien
onze regeering zich op dit standpunt stelt,
wijst zij den juisten weg.
Het is noodig, zulks te stlpuleeren, ook
omdat het minder en minder zeker wordt,
of en waarom de ex-kelzer zou blijven
weigeren, tegenover de rechters te staan.
Voor ieder, die onbevangen nadenkt, zal
telkens duidelijker worden dat men met een
waarlijk rechtvaardig, eerlijk en onpartijdig
bedoelde wijze van behandeling te doen
zal hebben. De procesorde zal daarop zijn
Ingericht. De waarborgen voor den gedaagde
zullen behoorlijk worden gegeven, natuur
lijk tot in dubio abstinë' toe. Men kan wel
blijven zeggen, dat hij voor zijne vijanden
terecht zal staan, maar dit ging hoogstens
op, wanneer de staatslieden als Lloyd George,
Clemenceau, H ij man», of de kiijgsoversten
als Foch, Peishing, Diaz en Jellicoe, erbij
zouden optreden. Dit is evenwel niet het geval.
Er kan bezwaarlijk worden beweerd, dat
om enkele namen te nemen die in de pers
verluid zijn, leden van 't Hooge Gerechts
hof der Vereenigde Staten als Hughes of
Taft, Engelsche opperrechters als Lord
Readlng, een eerwaardige figuur als Léon
Bourgeois, als zij er zich loc zetten, niet
een onbevangen college kunnen vormen. Er is
wel op gezinspeeld geworden, dat de rechters
neutralen moesten zQn, maar kan niet op
die andere manier een minstens even zuiver
samengesteld college worden gevormd?
't Komt op de persoonlijkheden, niet op de
landaarden aan.
MQns mszicns moet 't beantwoorden van
de vraag: of het te benoemen college inde
oogen van de publieke opinie, van de his
torie en van den gedaagde waarlijk ver
trouwen waard is, worden gewacht totdat het
benoemd is geworden en zijn procesorde
heeft bekend gemaakt.
Wat overigens de maatregel betreft, die
op den Keizer zal worden toegepast, dit
is een punt waarop men kan begrijpen dat
hij eerst nader verklaring elschen zou. Van
doodstraf" is 't reeds lang duidelijk, dat geen
sprake zal zijn, ondanks al ''.vroeger geroep
van hang the Kalser". Reeds uit wijs over
leg alleen, ware zoo iets een fout. Vooral
om de uitspraak der rechters over het
schuldig" is 't te doen. Het zal toch moeite
genoeg kosten om St. Helena te ontzellen.
Op een verbanning naar een bepaalde plaats
loopt het waarschijnlijk uit. Voorafgaande
beperking omtrent de eventueele gevolgen
ligt echter zeker in de lijn der redelijkheid
en kan voor de innerlijke waarde van het
novum slechts gunstig zijn.
De laatste vraag, wat zal gebeuren indien
de ex-keizer blijft weigeren aan de oproeping
gevolg te geven, is dan pas de vraag,
die de Nederlandsche regeering te beslissen
krijgen kan. Zij heeft goeddeels een politiek
karakter, dat van verschillende bijzondere
omstandigheden afhangt. Het is moeilijk,
daarover een oordeel uit te spreken. Slechts
zfj een enkele algemeene opmerking geoor
loofd. Met uitlevering" als misdadiger"
heeft 't geval m.i. niet te maken. Zij, die
zich op de uitleveringswet beroepen,
hanteeren een ondeugdelijk argument, 't Grond
wettige begrip der extraditie omvat geheel
iets anders dan wat ten aanzien van den
ex-keizer aan de orde komt. Ook't beroep op
de uitleveringstractaten is dus niet afdoende,
Het brengt de regeering niet uit de moelijk
heid. De vraag waarvoor zij staat, is: of zfj
een volkenrechtelijk novum van ver strekkende
beteekenis en mogelijke zedelijke waarde
ondersteune, ja dan neen. Gemis aan prece
denten geeft hier den doorslag niet. De
maatregel tegen Wilhelm van Hohenzollern
is ongetwijfeld niet van justitleelen, maar van
staatkundigen aard, hoewel zooveel mogelijk
naar justitieele behandelingswijze wordt
gestreefd. De rechters zullen optreden,
ongeveer op gelijken basis als de rechters
in het prijsgerecht. Voor Nederland bestaat
dan de vraag: wil het recht een nieuwe
ontwikkeling erkennen en bevorderen? Of
houdt het ook onder de gegeven omstandig
heden het oude oorlogsrecht steeds hooger?
Een gewichtige beslissing waarbij veel
van de nog niet bekende en nog niet be
sliste details afhangen zal. Niemand zou
ons land gaarne in den reuk zien komen
van zich lichtelijk van het stuk zijner oude
gastvrijheid te hebben laten afbrengen.
Niemand echter ook zou het gaarne zien
ingaan tegen een eerbiedwaardig
rechtsoordeel, door een orgaan van bijkans de
geheele beschaafde wereld te vellen. Menig
een zal nog altijd vinden, dat wanneer inder
daad voor hef laatste de volle waarborgen
aanwezig kunnen worden geacht, terwijl
de vraag over persoonlijke beveiliging daar
tegenover slechts een onsympathiek en
persoonlijk karakter krijgt, Nederland geen
reden zou hebben om daarbij te volharden.
Er zou dan voor de vergunning van verblijf
op zijn grondgebied verder geen reden
bestaan.
Ik blijf echter nog verwachten dat wij
niet voor de kwestie komen, omdat de
ex-kelzer goed zal doen, vrijwillig zfln
rechters in 't aangezicht te zien.
Hij mag ook wel eens bedenken in wat
voor een wereldhlstorische moeilijkheid hij
anders ons land brengt. Heeft hij daar het
recht toe? MAGISTRAAT
*
*
Het Personeel in het Hotel- en
Koffiehuishoudersbedrijf
Een kellner schrijft ons:
Wanneer men wil nagaan hoe er
ongesalarieerd personeel in de wereld is gekomen
voor bediening, behooren we ons het vol- j
gende te herinneren.
Vele jaren geleden, bestond er geen on
gesalarieerd personeel. H-t bedienend per
soneel in herbergen, wijnhuizen, uitspan
ningen en sociëteiten werd door den leider
of liever eigenaar gehuurd en werd gebruikt
voor alle werkzaamheden, welke in het be
drijf voorkwamen; als huisknechtswerk,
stalwerk, koetsiers-, tot dikwijls zelfs
tulnwerk en ook bediening.
Verreweg de meesten van deze lieden
waren intern en genoten dus plus kost en
inwoning geregeld salaris. Dit salaris werd
in veel gevallen verhoogd door fooien, hoofd
zakelijk voor extra bewezen diensten aan
gasten. De patroons, ziende dat hun perso
neel door de vrijgevigheid der gasten in
beter conditie geraakte, begonnen er over
te piekeren de eigenlijke loonen te vermin
deren, en toen na verloop van tijd het caf
bedrijf door 't betere vervoer en navolging
van andere landen zich gaandeweg uit
breidde en allengs grootere Café's en
Restaurants in 't leven werden geroepen,
wisten de patroons al niet beter of zij konden
wel personeel voor niets krijgen.
Dat gelukte maar al te wel en lukt nog
in een groot gedeelte van ons bedrijf. Deze
toestand sproot voort uit de mildheid van
't publiek waarvoor wij door hun spijzen
en dranken aan te dragen, het hun gemak
kelijk maakten. Immers wordt alle waar
franco buffet geleverd en daar betaald. Wij
zijn dus alleen in dienst van 't publiek en
worden daarvoor door hen beloond. Ge
woonweg ondoenlijk zou het zijn wanneer
alle bezoekers in een groot bedrijf maar
naar het buffet gingen om het benoodigde
te halen. De buffetier of cassier zou f niet
half aan zijn geld komen f de tijd zou hem
ontbreken zelfs de helft maar af te leveren
en bovendien nog rekening te houden met
de chaos van vuile boel welke in minder
dan geen tijd overal verspreid zou zijn.
Het blijkt dat wij kosteloos de patroons ter
wille zijn en alles voor hen doen onbeloond.
In de tijden van en na den oorlog zijn
alle prijzen van voedings- zoowel als van
genotmiddelen abnormaal gestegen; reden
waarom het cafébezoek minder wordt en
daardoor het aantal belooningen minder.
Zeer zeker is het gevolg hiervan dat onze
inkomsten er niet op zijn vooruitgegaan en
blflkt uit alles dat de patroons ontegen
zeggelijk hun inkomsten naar hun uitgaven
regelen, dank zij hunne goede
bondsovereenkomsten welke concurrentie nagenoeg
onmogelijk maken. Nu wij er niets beter op
zijn geworden en alles en nogmaals alles
rondom ons op salarisverhooging boogt,
vraag ik u wordt het voor den kellner nu
ook eens tijd om tot tets beters te geraken?"
Zeer logisch Is het toch dat wij onze
groutere uitgaven ook niet meer kunnen
dekken met onze tegenwoordige inkomsten.
Het Landelijk salaris Comitéspreekt van
voldoende salaris om van te kunnen leven.
Ons bedrijf is een zeer bizonder en kan
onder geen ander categorie gerangschikt
worden. H't foolenstelsel zal in het
restauranibedrflf altijd blijven bestaan, bewezen
reeds hierboven waar dit stelsel het
salarisstelsel verdrongen heeft.
Met mij zullen het er verscheldenen, zon
der van laksheid beschuldigd te worden.
eens zijn, dat een zoo reusachtige omme
keer in ons bedrijf zeer zonderlinge gevol
gen kan hebben. Er is nog een gulden mid
denweg welke door belde partijen met goed
gevolg zou kunnen worden aangenomen.
Al zijn in deze troebele tfjden de stakingen
nift van de lucht om tot betere arbeids
voorwaarden te gerakrn, bij ons bedrijf is
dat niet noodig, wanneer eindelijk onze
patroons eens beginnen te begrijpen dat zij
ons lang genoeg voor niets of bijna niets
hebben gehad en eindelijk eens beginnen in
Ie zien dat een flir k gedeelte on?er inkomsten
moet voortspruiten utt de door hen gemaakte
winsten. De conditie tegenover het publiek
kan dan dezelfde blijven.
Wanneer nu straks onze verbeterde
arbeidstijd intreedt en onze inkomsten zijn
er op verbeterd, zoodat wij een redelijk
bestaan hebben, kunnen wij weer evenals
voor den oorlog, in goede verstandhouding
met de patroons leven en behoeven niet als
furies tegenover elkander te staan.
Hoe denken de patroons hierover,-wat is
het oordeel van 't publiek en wat zepgen
collega's hiervan? G. P.
Illlll Illll ?!
iiiiiiiiiiiiiiii
SPAANSCH, EMGCLSOH,
FRAHSGH, DUITSCH etc.
Berl/tz-School
Heoi-engracht 451 M. 3286
Pract. Onderwijs door buitenl. leeraren
Hllll Illl III Illlllllll III IIIIIIIIIIIIIIIHI,IIIIIIIIIIIIIIIIII
Verkeerde Begrippen of Misleiding?
In het nummer van 28 Juni gsf de heer
Torpoel eenige beschouwingen ien beste
over sport, toestellooze en toestelgymnastlrk.
BIJ het lezen van dat artikel sloeg ik mijn
handen in elkaar van verbazing, dat iemand,
die blijkens de absurditeiten, die hij ver
kondigt, niets van het onderwerp afweet,
in het openbaar er over durft te schrijven.
Ik zal slechts enkele van de voonuamste
fouten aan het licht brengen.
De Duitsche gymnastiek Is
toestelgymnastlek! Absoluut onjuist! Wel is een voor
name plaats ingeruimd voor de toestellen,
maar even voornaam zijn de oefeningen
zonder toestellen. Op elke turnles worden
vrije oef., halteroef, staafoef., knóisuef.,
sprlngrletoef. of stokoef uitgevoerd; op
eike uitvoering is het grootste deel van het
programma gewijd aan demonstraties van
deze oef., waar al of niet gereedschap,
maar zeker geen toestel voor verelscht wordt.
Bovendien wordt op elke turnles geloopen,
gesprongen of gespeeld.
De Zweedsche gymnastiek is toestrlloos!
Ook or juist! Wandrek, evcnwichtsboom, bok
zijn evengoed toestellen als rek en paard
van het Duitsche stelsel, slechts zijn ze
anders van vorm en worden ze anders
gebruikt.
De toestelgymnastiek is aan 't afsterven!
Heeft de heer Toepoel wel eens gehoord
van het Nederl. Gymn. Verbond? Dat ver
bond, dat nagenoeg alle gynnasten onder
zijn hoede heeft is gestadig groeiend, telt
thans ver over de twintig duizend leden.
De gymnastiek is .duur", terwijl de tur
ner juist systematisch leert om met zoo
weinig mogrlijk krachtsverpilling zijn oef.
uit te voeren, om slechts diéspieren of
spiergroepen voor een otf in werking te
stellen, die er voor noodig zijn en er dus
nuttig effect van zullen hebben!
De hoogtesprong van een gymnast is
zeer duur", terwijl door alle turners de
Schotsche sprong beoefend wordt, en de
oude wflze van springen, die dateerde van
voor 1908 (toen ook de athleten aldus spron
gen) langzamerhand geheel verlaten is.
De turner mist souplesse", terwijl hij
juist door zijn toestelturnen leert lerig en
soepel te werken. Ik vraag mrj af, heeft de
heer Toepoel wel eens zien turnen?
Ik weni>ch den heer T niet op alle pun
ten te volgen en te bestrijden; een ieder
zal kunnen inzien wat dr details waard zijn,
als de hoof dlijnen al zóabsoluut or juist zijn.
E. VAN MINDEN, Arts