Historisch Archief 1877-1940
as?
Zaterdag 2 Augustus
A°, 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per Jaar | f Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam j | Advertenttën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
De Inhoud staat op pag. 11
DE EERSTE KAMER
Een der etiquetten van de ware demo
cratische vooruitstrevendheid is de af
schaffing van de Eerste Kamer. De heer
Troelstra heeft haar aanhangig gemaakt,
en plotseling zijn verscheidene andere
hoofden meegedraaid. De Eerste Kamer
schijnt niets meer waard.
Ten deele verklaren wij deze gezind
heid uit den overdreven drang naar
nieuwigheid, die zich van vele geesten
heeft meester gemaakt. Men breekt liefst
maar af, zonder zich om 't bestaande te
bekommeren, daar al 't bestaande uit
den booze is. 't Zijn niet alleen
bolsjewiki, die op deze manier denken. Menig
bezadigd staatsman tilt op eenderlei
wijze de beenen van den grond.
In de tweede plaats speelt het
imitatierevolutionarisme een rol. Onze omwen
telingsprograms van de Novemberdagen
zijn voor een goed deel op Duitsche
opvattingen, op Duitsche omstandigheden
gebouwd, en zoo maar oppervlakkig
overgenomen. Helaas is over 't algemeen
de Nederlandsche democratie zeer weinig
oorspronkelijk, zeer weinig Nederlandsch
gezind geweest. Hare wijsheid is voor
een groot percentage uit vreemde bronnen
gevloeid! En wanneer men beweert, dat
de Eerste Kamer in ons staatsrecht in
dertijd is ingevoerd als instituut van
Engelsche keuze, ter navolging van het
House of Lords, dan is 't veel zekerder,
dat zij daaruit thans weder wordt w
ggekeken op 't voorbeeld made in
Germany, ter navolging van het
Herrenhaus en den Bundesrat.
* **
Hervorming van de Eerste Kamer ligt
voor de hand. Maar dit is geheel iets
anders, dan zonder meer tot de invoe
ring van het nkamerstelsel" over te
gaan! In de volkshuisvesting is dit
afkeurenswaard. In onze staatsinrichting zeker
niet minder.
Is het, van democratisch" gesproken,
niet opmerkelijk dat al wat gezonde,
vierkante, nieuwe democratie in de we
reld is, juist het twee- kamerstelsel wél
heeft bewaard? Dit mocht onzen staats
hervormers ook nog wel eens iets zeg
gen. Kom waar ge wilt: in de
NoordAmerikaansche Staten elk afzonderlijk,
zoowel als in de Unie; in het Australi
sche gemeenebest; in Zuid-Afrika, in
Canada, overal treft ge ook den Senaat,
die een vruchtbare rol in 't raderwerk
der gemeenschap vervult. En daar is
waarlijk gezonder leven te zien, dan in
vergaderingen als van Weimar of Berlijn,
waar de .Nederlandsche- of
revolutietheoretici toch niet vooral hoeft heen te
zien.
Ook in ons land is 't idee eener Eerste
Kamer geenszins zoozeer in reactie
geMENSCHEN EN GENERAALS
l
Nu, aan het eind, en wij kunnen de
geschiedenis nog niet eenmaal als geheel
afgeloopen beschouwen, leven wQ de ge
beurtenissen van de laatste vijf jaren nog
eens over in de herinnering. Want iedereen
die zfjn rol heeft gespeeld, of die zijn onder
zoek heeft gedaan, komt thans aan met zQn
bQdrage.
Daar is Lord French, hQ heeft de Britsche
troepen aangevoerd in 1914 en is met hen
Frankrijk te hulp getrokken; hQ kan daar
niet over zwijgen; daar Is Generaal Sir F.
Maurice, hQ heeft de campan je van de eerste
40 dagen bQ gewoond en geeft een sprekend
beeld van de krQgsverrichtingen aan beide
zijden; daar zQn, om te beginnen met het
werk van Hanotaux, verschillende geschriften
en strijdschriften verschenen over het Fran
sche veldtochtplan bQ het begin van den
oorlog; persoonlQkheid en bekwaamheid van
de onderscheiden bevelhebbers worden er
in 't licht gesteld en beoordeeld . . .
Het strekt soms om den leek in verwarring
te brengen, maar enkele groote en vele kleine
feiten worden toch uit de massa van gege
vens naar voren gebracht. Laat mij hier
vertellen wat mQn aandacht trok.
4 Augustus 1914 verklaarde Engeland den
oorlog, 14 Augustus scheepte French zich
in naar FrankrQk en 17 Augustus, na een
samenkomst met dm generalissimus der
Fransche troepen, Joffre, was hij reeds in
zQn hoofdkwartier te Le Cateau, tusschen
St. Quentin en Maubeuge, gevestigd. Dat
Is vlug werk geweest.
Van 1908 af had hQ het uitbreken van een
oorlog voorzien, hQ wist ook dat hem het
commando der trorpen kon worden opge
dragen; reden genoeg om georiënteerd te
wezen, toen het oogenblik was gekomen.
boren, als door sommige geleerden is
beweerd. Men wijst op de denkbeelden
van Koning Willem I in 1815. Maar men
vergeet.dat ook de revolutionnaire staats
regeling van 1798 vórdien twee Kamers
heeft gewild.
Wil men de uitdrukking aanhalen van
een man, wiens woord thans zeker meer
dan van bijna wien ook in de wereld,
en vooral bij al wat vooruitstrevend is,
weegt, van Professor" Woodrow
Wilson, dan hoore men hoe deze over 't
tweekamerstelsel gesproken heeft: het
berust zeker niet pp een beginsel, maar
op practische wijsheid en goede orga
nisatie, waardoor de wetgeving door de
discussie's filtreert van twee naast elk
ander staande vergaderingen op lichtelijk
verschillenden grondslag gekozen,
zoodat men aan de overijling ontsnapt, waar
toe n almachtige Kamer steeds geneigd
is" (The State no. 1071).
Inderdaad. Het tweekamerstelsel be
rust niet op een natuurlijk beginsel. De
oude leerstellingen van standenvertegen
woordiging, van volante réfléchie naast
volante passionnée, van het beroep van
den dronken demon op den nuchteren,
houden geen grond.
Maar wel is de dubbele behandeling
( door verschillende onafhankelijke colle
ges, een practisch, nuttig ding.
Zij brengt eene tempering in de
machtsnervositeit, waartoe ne groote politieke
vergadering zoo spoedig geneigd is. Het
is goed, dat ook daar een tegenwicht
tegen besta. Het wetgevend prestige, het
parlementaire vertrouwen wordt er door
verhoogd. De verantwoordelijkheid ver
scherpt.
Terecht heeft reeds de
hoefijzerschrijver van het Handelsblad betoogd, dat
onze Eerste Kamer menig gebrekkig ont
werp heeft doen verbeteren. Men kan
nog verder gaan, en zeggen dat zij bo
vendien veel meer gebrekkige ontwerpen
vór de geboorte heeft onderdrukt.
En dit element van constante kritiek
op de tweede, de meest naar voren
tredende kamer van volksvertegenwoor
diging, kan ook nimmer worden ver
vangen door wat dan wel als remplagant
voor den senaat wordt aangeduid: een
tweede lezing in dezelfde vergadering,
of het referendum.
Alleen het laatste punt vereischt nog
nadere opmerking.
Wij zijn van het referendum voor
standers. Maar met de taak der Eerste
Kamer heeft het niets te maken! Wie
de eene door de andere vervangen wil,
haalt twee geheel ongelijksoortige be
doelingen dooreen.
Het referendum beoogt de uiting van
een algemeene volksstemming in som
mige, zeer buitengewone aangelegenhe
den. De Eerste Kamer strekt tot een
permanenten invloed in den geregelden
gang van den parlementairen arbeid.
*
Werkt dan de Eerste Kamer per se
reactionair? Wij zouden, wat hare sa
menstelling aangaat, de verdenking hier
van gaarne krachtiger geweerd willen
zien. 't Begrip der hoogstaangeslage
nen" ademt te plutocratischen geest. De
iiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII
Keizer Wilhelm, op een van zQn tochten
naar Engeland, had hem voorheen (in 1911)
uitgenoodigd de groote cavalerie-manoeuvres
in de buurt van Berlijn bQ te wonen. Dat
was een schitterend gezicht de 15.000
ruiters hun evoluties met de grootst moge
lijke nauwgezetheid te zien uitvoeren. Het
overweldigde de verbeelding.
Ik weet wel," zei de Keizer hem aan de
lunch na afloop der oefeningen, dat Enge
land aan den kant van Frankrijk staat, maar
het kan geen kwaad dat gij weet wat wij
hebben. Er is geen volmaakter cavalerie in
de wereld. En die is het niet alleen; de
artillerie, de Infanterie, al Ie wapens zijn even
deugdelijk. Het zwaard van Duitschland is
goed gescherpt, wanneer ge tegen ons in
gaat, zult ge zien hoe scherp het is."
Hij gaf hem zijn photographie in een
superbe lijst. Daar hebt gfj uw aartsvQand,
den verstoorder van den vrede van Europa!"
Blijkbaar telde de Keizer het Engelsche
leger niet veel. Een officier van den
Duitschen generalen staf erkende, vór den
oorlog, eens aan Maurlce: Er ts bQ ons
geen avenir in de Engelsche sectie, niemand
stelt veel belang in de Engelsche armee.
Het is heel wat anders met Rusland. Dat
moeten wij kennen, want daarvan hangt ons
bestaan af, en, ge kunt er verzekerd van
zijn, Rusland kennen wij."
Voor de Franschen in die Augustusmaand
van 1914 was de Engelsche hulp zeer wel
kom .. Nu behoeven wij niet bang meer te
zQn voor het resultaat", zei een Fransche
kolonel bQ het landen van de troepen. Dit
maal hebben de Duitschers naar meer gehapt
dan zQ kunnen vermalen," en Poincar
begroette French met een toespeling op
Waterloo: tnans zouden de Britten een
nieuwen luister aan het slagveld geven, maar
te samen met de Franschen.
Joffre, gelijk men weet, had volgens het
krljgsplan voor de Engelsche troepen een
plaats bestemd op den linkerflank der
Fransche Noordarmee in de nabQheid van
Maubeuge. HQ hield zfjn legers zooveel
mogelijk bijeen in den Noord-Oosthoek, in
afwachting van een ontmoeting met den
vijand aan den Maaskant. ZQn bedoeling
was zoo spoedig mogelijk met de Duitschers
aard der gekozenen mag niet van te voren
reactionair worden afgeteekend.
Ook zouden wij het definitieve veto,
dat onze senaat thans uitspreken kan,
wel vervangen willen door eene regeling
als die ook voor eenige jaren voor het
House of Lords tot stand gekomen is:
een verwerping door de Eerste Kamer
heeft geen blijvend effect, wanneer de
Tweede Kamer vervolgens in nog twee
latere zittingen 't voorstel andermaal
accepteert.
In zulke hervormingen moeten zij, die
't Eerste Kamer-vraagstuk aansnijden, hun
kracht zoeken.
Voor 't overige vereischt onze demo
cratische staatsontwikkeling echter juist
steeds dringender een instituut als de
Eerste Kamer naast de Tweede.
De beteekenis van de Eerste Kamer
toch zal meer en meer worden: dat zij
het deugdelijke, persoonlijke element tot
zijn waarde kan blijven brengen in de
publieke zaak, die daaraan zoo'n behoefte
houden zal l
* *
Een der geweldigste uitvloeisels van
de voortgaande democratiseering is, dat
de persoonlijkheden er door op den
achtergrond raken. Het massa-kiesrecht;
de verscherping van 't partijwezen; de
evenredige vertegenwoordiging: het
parlementarisme a grand orchestre, zij bren
gen de stereotype krachten op den voor
grond, de algemeene leuze, de pakkende
populariteit, de propagandistische
werfkracht, den politieken oogenbliksindruk,
de macht van de collectiviteit, van de
veelheid, van 't globale.
Persoonlijke ervaring, inzicht, toewij
ding, de kracht van het karakter, het
zakelijke oordeel, zij verbleeken op den
achtergrond. De onheilspellende
eindpost van de vér-doorgevoerde ontwik
keling van representatieve democratie
is: persoonlijke verwatering.
Toch moet juist de democratie zich
hiertegen wapenen. Want meer dan iets
anders moet zij hare gezondheid hebben
van zelfstandige persopnlijkheidskracht.
Dit nu ziet men, juist ook in de
nieuwere staatsformatie's, als de groote
beteekenis ook van een Senaat, van een
Eerste Kamer. Daar kunnen de persoon
lijkheden nog hun opkomst vinden. Daar
blijven de individualiteiten op vasten
grond«
Bedriegen wij ons, wanneer wij
constateeren, dat reeds thans onze Eerste
Kamer dezen weg uitgaat, en daardoor
nevens de Tweede aan beteekenis wint?
Werkt zij aldus ook wat behoudender,
in anderen, gezonderen zin nu, dan zoo
even werd afgekeurd? Het ware geen
wonder. Het diepere, ervaren inzicht
blijft steeds rustiger, dan de oppervlak
kige spring in 't veld, en ook een Vliegen
of Polak zullen niet zoo
radicaal-reversief zijn, als menig hunner collega's in
de Tweede.
In dit karakter: eene vergadering van
waardevolle publieke persoonlijkheden,
moet de Eerste Karfier blijven.
Men kan natuurlijk aannemen, dat een
maal ook de massale democratie zich
zelve er toe zal ontwikkelen, het rustige
niiitiiMiiiiiiiiii
nu zQ eenmaal daar waren ingevallen, in
België slaags te geraken om hun concentra
tie te verstoren. Aan de Engelschen was de
route, Noordwaarts van Maubeuge, naar
Mons aangewezen.
ZQ zouden dan de plaatsen naderen,
Ramillles, Ligny, waar onder Lodewrjk XlV
en Napoleon de groote slagen waren gele
verd. Het waren namen van goede
voorbeteekenls. Alleen de phisionomle van het
land was sted| veranderd; waar een eeuw
geleden, zich nog een vlakte van wei en
bouwland had uitgestrekt met verspreide
woningen, daar vond men thans een mijn
streek met hoog optijiende schoorsteenen
en dicht aaneei gesloten groepen van neer
zettingen. Die maakten de bewegingen be
zwaarlijk. Overigens was er veel dat goeden
moed gaf.
French was naQverlg op zijn g^zag. Maar
hQ kon het goed vinden met Joffre. Deze
had het rustige, massieve van een die zfln
wil kent en daarom niet afliat, en toch
ook aan een ander zijn wil gunt. Niets
opdrlngends en overheerschrnds in hem.
Natuurlijk werd aanmatiging niet geheel
gemist bQ het Fransche commando. Vanden
generaal Laurezac, die de 5e armee com
mandeerde, het leger waarmee hij moest
samenwerken, zegt French: Een groote
man met luide stem en riet al te beleefde
manieren, minder thuis op het krQgsterrein
dan in het dispuut van destaf college-kamer."
Het type van den Franschen generaat was
voor den Engelschman de aanvoerder van
de cavalerie, een man als generaal Sordet:
compacte, lenige figuur met klaar geteekende
trekken, door en door eenvoudig en door
en door aristocraat, niet groot, ntet zwaar,
zonder ophef en met niets van den beau
sabreur, maar zijn paard heeft hQ volmaakt
onder stuur evenals zij a corps ruiters.
Het was aan die ruiterij, als
irlichtingsdlenst vooropgegaan, toch niet gelukt zich
geheel op de hoogte te stellen van de be
weging der Duitsche troepen door België.
Door hun stouten invil in het onzijdige
land hadden de Uultscnrrs zich het ac'leve
deel van het krQgsspel verschaft. De Fran
schen moesten zien af te weren of de kans
inzicht meer, de meesleepende opper
vlakkigheid minder te laten gelden. Dit
vertrouwen is de grondslag van den
vooruitgang. Maar zoolang een volks
geest daartoe nog niet geheel rijp is,
moet hij in zijn eigen staatsinstellingen
een middel vinden, dat hem voor on
tijdige catastrophen behoedt. Dan alleen
kan de democratie veilig rijpen.
* * *
Bij onze regeling is naar een en ander,
schoon onvoldoende, wel reeds gestreefd.
't Kan echter veel beter. Ons lijkt een
getrapte verkiezing door afzonderlijke
provinciale kiescolleges 't best, met
ontheffing dus van de staten provinciaal,
wier karakter op 't oogenblik slechts be
dorven wordt. De verkiesbaarheid be
hoeft overigens alleen naar de leeftijd
beperkt. Kiescolleges kiezen toch altijd
meer naar den persoon! Daarbij zou
ook candidaatstelling door een aantal
kiezers, althans facultatief, kunnen wor
den ingevoerd.
Wijzigingen van ons Eerste Kamer
instituut behoeven derhalve niet ge
schuwd. Maar wél bedenke men zich,
eer tot verwerping van het geheele stelsel
zou worden overgegaan. Het zou de ge
varen van de democratie der oppervlak
kigheid slechts verhoogen.
En vooral in dezen tijd is 't nog
verkeerder, maar kris kras in zich afbreken
te zwelgen. Radicale nieuwlichterij ligt
rijker dan ooit voor de hand, doch werkt
schadelijker dan ooit in de praktijk. De
eer en de waarde van het bestaande
moeten blijven beseft. Met al het afbre
ken loopt 't voor een volk maar mis.
Het is thans juist zaak ook de leiders,
hierin niet te losweg voor te gaan.
Daarom breke men ook niet lichtelijk
een instituut af, dat toch evenzeer in
eene Nederlandsche traditie is gegroeid
en tot ons komt, en waar nog allerlei
heilzaams op te enten valt, wat zonder
een bestaanden stam niet zou gaan.
v. H.
DE AANVALLEN OP ERZBEROER EN
DE ENGELSCHE FRIEDENSFüHLER"
IN HET JAAR 1917
door dr. AUGUST MULLER
Staatssekretar a. D.
De schrijver van dit artikel, dr. August
Muller, was in de jaren 1917?1918 lid
van het Ry'ksministerie onder het kanse
lierschap van Michaelis, v. Hertltng,
Prins Max van Baden en Ebert en wel
als Unterstaatssekretar des
Reichswirtschoftsambtes. Bij het uitbreken der
revolutie werd hij minister van hetzelfde
ressort en bleef dit, totdat, na de ver
kiezingen voor de Nationale Vergadering.
het parlementaire systeem in kracht trad.
Toen legde hy vrijwillig zijn ambt neder.
Dr. Muller heeft dus in zyn hoedanig
heid als onderstaatssecretaris en minister
van de tegenstanders zien te verstoren, maar
het aanbrengen van den stoot kwam van den
anderen kant.
Het waren de Duitschers die hun wil aan
den vijand zouden opleggen. ZQ moesten dat
doen door een verrassing die het
FranschEngelsche leger stelde voor het onvoorziene,
en door een om vattin gsmanoeuvre die de
vijandelijke armee in den flank pakte. En zQ
bereikten het ten eerste 'daar zQ een veel
grooter deel van hun troepen, twee derden
van hun legermacht, België deden
binnentukken dan waarop men in Frankrjk had
gerekend, en vervolgens, daar zij hun be
weging verborgen wisten te houden achter
een gordijn van uhlanen en jagers, toen zij
onder aanvoering van von Kluck naar het
Westen door België optrokken.
J off re nu had wel begrepen dat de
Duitscners zich verder hadden uitgebreid dan
hij eerst verwachtte, en hij schoof daarom
'zijn linies op uit den oosthoek en zond zelfs,
een afdeeling om Fransch Vlaanderen te
beschermen op den linkerflank der
Engelschen, maar het gewicht der Duitsche ma
noeuvre en de massa der troepen daar in
het Westen verzameld om er den
omvattin gsstoot toe te brengen, dat alles ontging
hem.
22 Augustus, toen de Engelsche troepen
zich gereed maakten om den strijd bij Mons
tegen de Duitschers op te nemen, ging het
met een vroolQke overtuiging van aanstaande
overwinning.
Den volgenden dag reeds veranderde het
uitzicht, toen de slag in vollen ernst begon.
Sir John French had de stemming der
soldaten gedeeld. HIJ was blij opgestaan,
den 22en, vertelt hij ons; dan bQ zijn tour
nee over het terrein kwamen booze ver
moedens bQ hem op. Het Fransche leger
onder Laurezac scheen den aandrang der
Duitschers niet te kunnen weerstaan, en
er moest daardoor een oogenblik komen
waarop het Engelsche leger als een voor
uitgeschoven post, op zfjn beide fronten
bedreigd, omsingeling en overgaaf niet zou
kunnen ontwijken. Dus gaf hij des avonds
van 23 Augustus bevel om den volgenden
morgen klaar te zijn voor den terugtocht
De soldaten begrepen niet de reden van
den loop der gebeurtenissen achter de
schermen kunnen volgen en is der
halve in staat, een bevoegd oordeel uit
te spreken. Dr. Muller is TI aar zijn
politieke overtuiging meerder
heldssoclaaldemokraat.
Hij schrijft voor De Amsterdammer:
De stormloop van Helfferlch en consorten
tegen den tegenwoordigen minister van
financiën, Matthias Erzberger die natuur
lijk democratie en republiek bedoelen, al
noemen ze den naam Erzberger?heeft het
resultaat gehad, dat allen, die over de dingen
georiënteerd zijn, verwacht hadden, namelijk
dat de aangevallen minister de oude parole
volgt, dat de beste verdediging de aanval
is. Erzberger grijpt dan ook rijn tegenstan
ders aan door met een voorbeeld aan te
toone», wie inderdaad schuld draagt aan
het noodlot van het Duitsche Rijk. De de
batten, die thans geopend zijn, moesten
komen. Zij zijn het onvermijdelijk resultaat
van de taktiek der heeren van den Generalen
Staf en van hun aanhang van vroeger, die
bestaat uit de tegenstanders der regeering
van heden, om de eigen schuld om te dichten
in een fout der republikeinsche icgeering.
Zooals van zelf spreekt, was het niet mo
gelijk, om de discussie over de schuldkwestie
te vermijden. En de regeering der republiek
heeft er geen schuld aan, dat de behandeling
van deze kwestie thans op een onpassend
tijdstip begint en in een onwaardlgen vorm,
die wereidhistorische gebeurtenissen met
persoonlek krakeel en deze voor het Duit
sche volk zoo allergewlchtigste kwestie met
het ministerbestaan van Erzberger vermengt.
Want de regeering had natuurlijk reeds lang
van haar materiaal gebruik kunnen maken.
Maar de behandeling van bel ac ten materiaal,
de voorgenomen benoeming van een Staats
gerechtshof en andere maatregelen toonen
toch aan, dat zij geen zin had, om de on
derzoeking over de schuld van de ineen
storting van Duitschland tot een speelbal
der partijen te maken, Het is dan ook dui
delijk, dat en behandeling voor een staats
gerechtshof, waar de atmosfeer objectief is
vrijer van partijhartstocht, beter overeen
komt met de grootheid en tragiek der ge
stelde taak dan wanneer de zaak ter sprake
komt midden in de vechterQ tusschen Helf
ferlch en Erzberger. En het uitstellen der
behandeling naar een tijdstip, waarop de
wonde, die door het vredesverdrag in het
Duitsche volk geslagen is, niet meer met de
eerste heftigheid gloeit, zou voor het
constateeren van de volle waarheid, waar het
toch allén op aankomt, ook nuttiger ge
weest zijn dan de thans ingetreden on
smakelijke vermenging der schuldkwestie
met de belastinghervorming en den ver
mogensafstand.
Op deze manier toont zich de heele klein
zieligheid, jammerlijkheid en
erbarmelQkheid der Duitsche toestanden op het gebied
der binnenlandsche politiek ook weer in dit
geval. Uit een kwestle-Erzberger ontwikkelt
zich de historische onderzoeking over de
tragaedle van Duitschland. Dat hebben wij
te danken aan de onhandigheid en
taktloosheid der tegenstanders der republiek,
die gespeend zijn van een verstandig in
zicht door hun aanvallen doen zij allén
hun eigen zaak afbreuk en die maar
voortdurend ongegeneerd probeeren, om de
gevolgen van hun eigen misdadige lichtzin
nigheid en van hun waanzinnigen overmoed
hier in de schoenen te schuiven van hen die,
ofschoon misschien niet altijd zeer handig,
toch wis en zeker met den besten wil
daarnaar streven, om van de pulnhoopen,
die de oude oorlogspartij achterliet, weer
een eenigszins bewoonbaar huis te maken.
Ik ben in staat, een paar aanvullingen te
geven bfj de onthullingen over de
Engeliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui
het bevel, zij hadden zich flink geweerd,
zij meenden er schoten nog te veel vijanden
over die zij niet hadden klein gekregen.
Natuurlijk, zij gehoorzaamden en zoo trok
de Engelsche generaal zich bijtijds teiug
uit den strik die hem door Duitsche over
macht was gespannen.
Maar de hitte, gedurende die drukkende
Augustusdagen op de moeilijke wegen, Het
haar invloed gevoelen. Een aanzienlijke
afdeeling onder generaal Smith Dortien kon
den nacht van den 25en niet verder. En de
toestand was hoe langer hoe dreigender
geworden door het voortgaande wijken der
Fransche linies. Wat voor kansen heb
ik, wanneer ik hier bij Ie Cateau blijf? vroeg
de generaal, mijn troepen hebben volstrekt
eenige uren rust noodig. Ingesloten te
worden, was het antwoord van den
cavalerlegeneraal.
Smith Dorrien moest en wilde het er op
wagen.
Den 26cn Augustus had dan het gevecht
bij Le Cateau plaats, waar door wonderen
van dapperheid en met opoffering van een
groot getal gevangenen en geschut de aan
val van een driedubbele overmacht werd
gekeerd voor een tijd en een aftocht werd
gecommandeerd midden in den slag..
Het was een ontredderde legerafdeeling
die French, voorbij St. Quentin, terug kreeg.
Er gingen stemmen op dat het leger een
basis in de buurt van de kust moest be
trekken om met hulp van versterkingen uit
Engeland zich te herstellen, en Kltchener,
minister van oorlog, kwam naar Parijs over
om zich van den toestand te vergewissen.
Maar French hield zich overtuigd, wanneer
de troepen gelegenheid hadden op adem te
komen, zouden zij hun plaats weder uitste
kend vervullen.
HQ ging mede met de gedachte van Joffre
dat men achter de rivieren morst gaan, niet
In het denkbeeld van een vlucht, maar om
daar stand te houden vooreen nieuw offen
sief inplaats van het oflensief dat was
mislukt, en 5 September was hij gereed met
rijn leger aan de Marne, waar Joffre aan
den Duitscher de les van vetrassn g terug
gaf die hrj van hem had gekregen.
W. O. C. BYVANCK