Historisch Archief 1877-1940
2 Aug. '19. No. 2197
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Wat een bezoekster van Liefdadigheid
naar Vermogen mij vertelt uit den
Nood der Tijden
De boeman Jaap l de boeman!"
Het kind ijlde het bljzpldertje in, waarna
de moeder van buiten de klink in den haak
van de deur liet vallen.
Dat alles gebeurde in een ondeelbaar
oogenblik, toen ze me hoorde aankomen.
Ze hadden dit tooneeltje vaker samen
afgespeeld. Moeder kon er zeker van zijn,
dat de jongen zich rustig zou houden. Jaap
kende het klappen van de zweep.
Geheel ontdaan kwam de vrouw me op
het portaal tegemoet en terwijl ze een ver
ward excuus stamelde, gebaarde ze me den
grooteren zolder het andere gedeelte van
haar woning binnen te gaan.
Ze had onwaarheid gesproken en iets ver
borgen. Dat zou ieder dadelijk hebben
vast, gesteld.
Ik keek haar daarom zóuitvorschend
aan, dat de arme plots in een aandoenlijk,
wanhopig schreien uitbarstte. Ze kalmeerde
echter gauw, toen ik haar op milden toon
toevoegde. Ik ben uitsluitend hier gekomen
om je te helpen, je behoeft voor mi] dus
niets te verbergen."
Stort je hart gerust bij me uit, je kunt
op me rekenen", moedigde ik baar aan.
We drukten elkaar innig de hand.
We hadden vriendschap gesloten.
Verruimd, ging ze in blijde opwelling nu
haar jongen halen, die, schuchter tegen
Moeder aangedrukt, me toen hij binnen
kwam wantrouwig aanstaarde, zonder goe
dendag te zeggen.
Het kind sidderde nog aan handen en
voeten, als een hollend paard, dat tot stil
staan gebracht werd.
Neen schat! Mevrouw komt je niet halen!
Jaap biqft bij Moeder."
.Laat tante maar eens zien hoe mooi je
het waschzoldertje kunt schrobben," spoorde
ze hem liefkoozend aan.
Daardoor gerustgesteld ging Jaap ge
hoorzaam aan het werk.
.Ja, bekende ze. Ik heb mijn kind willen
verbergen en ik had afgesproken, dat een
buurvrouw den stumperd 's middags zou
bewaken." Op mijn morgenbezoek had ze
niet gerekend.
Daarna vertelde ze mij met haar eigen
zachte, lieve stem sober haar lijdensge
schiedenis en wat haar had doen besluiten
onze hulp in te roepen.
Op den dag, dat onze jongen geboren
werd stierf mijn man. ZQn dood was voor
mij een smart, waarvoor ik geen troost kon
vinden.
Ik werd voor ons kind, waarnaar ik zoo
vurig had verlangd, geheel onverschillig.
Ik voelde slechts mijn onherstelbaar verlies.
Toen de dokter me na tien maanden,
voorzichtig doch overtuigd inlichtte, dat
onze jongen een zwak verstand had, was
ik dankbaar, dat God mijn besten man tot
zich had genomen. Het zou zijn hart ge
broken hebben, wanneer hem die ramp voor
zijn eersteling bewust was geworden,
Mijn moederliefde was plotseling ontwaakt.
Even snikte ze droevig.
God, die voor hem goed is geweest, was
het niet minder voor ons.
Ik werd weer gezond en flink. Ik was
jong, ik scheelde maar negentien jaar met
mijn lieveling. Ik zou lang leven, voor mijn
jongen hard kunnen werken en hem zoo
gelukkig maken als maar mogelijk was.
Die gedachte gaf me de kracht niet te ver
twijfelen.
Nooit zou hij naar een diotengesticht
gaan, nam ik mij voor.
Ik voelde, dat ik alleen zijn lot, kon ver
zachten. Het was immers onze jongen!
Ik kwam op de pettenfabriek terug, waar
ik vór mijn huwelijk als eerste stikster
was werkzaam geweest. Ik deed nog meer
ml]n best. De patroon was bijzonder tevreden
en na twee maanden stelde hij mij aan als
chef van de afdeeling op een weekloon van
zestien gulden.
Ik zou nu mijn Jaapje alles kunnen geven,
jubelde het in me.
Jaap was een kalm kind, bloedarm en
zwak van beenderstelsel. Dat alles is ge
lukkig niet gelukkig in alle opzichten
veel verbeterd.
Maar laat ik mijn verhaal niet
vooruitloopen.
In mijn afwezigheid zorgde een buurvrouw
tegen een ruime vergoeding best voor het
kind.
Jaap werd een stevige jongen. Ik hoopte
INSECTENPLAGEN
Uit Apeldoorn sehi-Mt men OES:
Ook de bossoheu op de Veluwe worden
den laatbten tyd door allerlei schadelijk onge
dierte geteisterd. In de Nionw-Soerelsche
bossohen bij Tongeren is de non vlinder ge
constateerd en de bosschen Epe?Naatpeet
worden over eene oppervlakte van honder
den H.A. door do gestreepte dennenrnps ver
woest. Volgens deskundigen zullen, tenzij spoe
dig maatregelen worden genomen, nog grootere
hoeveelheden bont verloren gaan.
Intussohen zjjn tnssohen Vierbouten en
Nnnapeet duizenden spreeuwen neergestreken, die
de rupsen en poppen bij menigte verdelgen.
Onder Beekbergen is een menigte jonge
hanen het bosoh ingejaagd, welke massa's
denneninpsen vernietigen.
Handelsblad, 25 Ja l i 1019.
Berichten als het bovenstaande kan men
in den laatsten tijd dikwijls genoeg in de
dagbladen aantreffen. Er hapert iets in ons
bedrijf. De bosschen, akkers en weiden kun
nen zich niet handhaven tegenover de in
secten, de muizen, de slakken. Er zijn wan
toestanden in de beplanting, er is een tekort
aan bondgenooten tegen het schadelijk ge
dierte. Het meest hebben de dennen planta
ges te lijden; dat is waarschijnlijk wel het
nog altijd, dat wanneer hij ouder en nog
sterker werd, zfjn geestvermogens ook nog
wel beter konden worden.
Op zesjarigen leeftijd moest ik hem volgens
de leerplichtwet voor het ontvangen van
onderwijs, opgeven. Ik hield me echter stil.
Ik vreesde zoo voor het gesticht".
Kort na den verstreken tijd kwam iemand
van de afdeeling Onderwijs" hier ter plaatse,
hem bezoeken. HQ adviseerde me, een spe
cialist in zielsziekten te raadplegen.
Deze dokter zei me, dat ik op de gewone
lagere school zijn plaatsing moest aanvragen.
Hij geloofde wel zeker, dat ze hem na een
jaar naar de school voor achterlijke kin
deren zouden verwijzen. Eerst op de school
voor achterlijke kinderen zou het blijken
hoeveel jaren het kind in leeren ten achter
was. Bleek het, dat hij daar mede zou kun
nen doen, dan moest ik hem het onderwijs
laten volgen. Anders was het beste, hem
in een diotengesticht te doen.
Even kwam een lichtstraal in mijn gemoed.
Zou mijn jongen nog kunnen leeren? Een
man worden... maar hij gaat niet naar het
gesticht, k niet naar de Idioten-school.
Ik kon hem daar niet heenbrengen, hij
hoorde daar niet.
Gelukkige Moeder, die nog altijd maar
niet zien wilde.
Ik getroostte me de opoffering, hem voor
drie gulden per week, door een
kweekelinge, die met de methode van onderwijs
voor zwakzinnigen bekend was, dagelijks
les aan huis te laten geven. Van sparen
was dien tg d geen sprake.
Jaap bracht zoovele zorgen mede.
(n mijn afwezigheid moest ik zijn oppassing
duur betalen.
Helaas de oorlog kwam met haar bittere
nooden. De kosten, die ik op Jaap had,
stegen schrikbarend, zooals elke uitgave.
Ik werkte tot Iaat in den nacht, waschte,
naaide, en verstelde alles zelf, deed al het
huiswerk, om mijn lief kind niet te moeten
missen.
Alleen een moeder toch kan voelen, hoe
heerlijk het is in de eenzaamheid een kind
te kunnen omhelzen, het te kunnen troetelen,
alles voor hem te kunnen zijn, een kind,
dat de moeder elk oogenblik bedreigd waant,
door een sterkere macht van haar wegge
voerd te worden.
Het idiotengesticht was voor de arme
moeder tot een obsessie geworden.
(En had ze niet gelijk, de moeder? Er
was buiten haar niet n, die niet door den
aanblik van het afschuwwekkende kind, met
de schele, misdadige oogen en den akeligen
zinnelijken trek om den mond, tot walgens
toe, beroerd werd. Het zou, zelfs iemand
met het meest teedere gemoed niet mogelijk
zijn, het kind, dat zfl zoo troetelde, maar
n maal te kussen.)
Jaap... kon niet meer zonder moeder.
Ik... moest hem bij me houden. Het
samenzijn maakte ons zoo gelukkig.
Ik zou nog harder werken. Moest niet
leder hard werken in die moelelijke tijden?
Wij hadden nog zooveel. Anderen hadden
niet eens een woning. Wij zaten nog veilig
op onzen zolder. Dat het geluk niet bestaat
in veel te bezitten, maar in te hopen en
lief te hebben, heb ik deze dagen onder
vonden.
Mijn stemming bleef opgewekt.
Tot het onverwachte kwam.
Jaap, nu dertien jaar geworden, de zoo
moeielijke leeftijd voor jongens, werd al
onstuimiger en woester. Zijn kracht werd
zijn onheil. Ook zijn zinnelijkheid ontwaakte.
De buuttjongens liepen hem op straat
tierende na, bespotten en kwelden hem.
Ze gebruikten hun overmacht om hem op
te winden en tot de dwaaste streken aan
te voeren, {aap liet geen enkel meisje meer
met rust.
Niemand wist hem meer te beheerschen
dan ik. Ik kon hem in mijne afwezigheid
nergens meer geplaatst krijgen.
Nog behield ik moed. Binnen een poos
zou hij stellig kalmeeren.
Tot een buurvrouw kwam dreigen, dat
ze Jaap aan de politie zou overgeven wan
neer ik hem niet voortdurend onder mijn
hoede hield.
In wanhoop schreide ik uit: hij gaat
nooit naar een gesticht!"
Ik zei de fabriek vaarwel.
Uit vrees voor ondervoeding, daarna ver
ergering van zijn toestand, gaf ik J*ap een
deel van mijn voedsel mede.
Toen ik uitputting voelde naderen, meldde
ik mij als zieke bij uw genootschap om
hulp aan. Ik wilde Jaap verbergen, omdat
ze hem anders zeker weg zouden nemen.
Het zou mijn dood zijn hem te moeten
verliezen!"
Ze schreeuwde het haast uit van angst
en droefheid.
Ze zou haar kind behouden op welke wijze
ook beloofde ik.
Celui qui veut une chose en vient a
bout.
gevolg van een al te snelle en al te een
zijdige beplanting. Een echt bosch is een
wonderlijk schoon en gecompliceerd geheel,
dat zichzelf in stand houdt, maar een heide,
genivelleerd, gedraineerd, beploegd en met
rijen van ontelbare dennetjes beplant is
eigenlijk geen bosch, maar een soort van
reusachtige akker en blootgesteld aan even
groote catastrofen als die, waardoor de ge
wone landbouwplanten worden bedreigd.
De ramp, waardoor thans de dennetjes wor
den getroffen, doet eerigszins denken aan
de historie van de aardappel en de
coloradokevers.
Wat is er aan te doen? Op 't oogenblik
niet veel meer, maar de natuur wijst den
weg voor later. De rupsen zullen op hun
beurt wel weer gedecimeerd worden door
de slulpwespen en sluipvliegen en met een
paar jaar is 't verbroken evenwicht weer
hersteld. Ook zullen de meeste boompjes
er wel weer bovenop komen, maar in leder
geval groeien er dit jaar millioenen kilo
grammen hout minder, dan indien die
rupsenplaag niet was opgetreden, evengoed
als de hoolopbrengst veel minder is dan
anders, hetgeen onder anderen weer gewe
ten moet worden aan het optreden der
slakken. Was het niet in Heerenveen, dat
de landbouwer op n dag een kruiwagen
vol grijze slakken van zijn land haalde?
Nu zijn bij Vierhouten die spreeuwen
verschenen en niet alleen daar, maar ook in
andere streken, die geteisterd worden. Ook
andere vogels helpen mee: kraaien, roeken,
kauwtjes, gaaien, lijsters, en anderen, maar
ze moesten vele malen talrijker zijn, wilde
Ik stond haar een voorloopig weekgeld
toe en beloofde de zaak op zijn best te
zullen regelen.
Ik geef mijn kind in uw handen. Jaap
is van God u gezonden", riep ze dankbaar uit.
Het was voor mij nu een dure plicht ge
worden, dien ik te vervullen had.
Nog denzelfden avond ging ik naar haar
patroon. Bewogen hoorde hij het droevige
lot van de degelijke Lien aan. Hij stond
haar gaarne toe weer terug te komen. Ik
bewerkte, dat de jongen voorloopig tegen
vergoeding onder Moeder's leiding voor het
dagelijksch schoonhouden van het lokaal
zou zorgen en andere kleine diensten zou
verrichten. Tot werken was hfj zeer geschikt.
Dat wist ik zoowel van de moeder als van
de buurvrouw.
Zoodra Lien aangesterkt zou zijn, kon ze
haar plaats weer innemen.
De fabrikant schonk ons genootschap een
gift tot haar hulp.
In overleg met den specialist, dien ik
voor Jaap geraadpleegd heb, werkt de jongen
nu na vier maanden dagelijks op een land
in den omtrek. Hij wount met Moeder bij
het boerengezin in. Jaap is in de gezonde
lucht en door de afleidende bezigheid weer
tot zijn vroegere kalmte gekomen. De boerin,
een vrouw van middelbaren leeftijd, wie het
moedergeluk niet ten deel is gevallen, troost
zich met Jaap. Ze wijdt zich, de werkdagen
wanneer Lten heen en weer gaat naar
Amsterdam om op de fabriek te arbeiden.
vol zorgen en liefde aan Jaap's opvoeding.
De dokter licht haar daarbij voor.
Hij hoopt van Jaap nog iets te maken.
Lien werkt en leeft overgelukkig.
Bezoekster(er) voor L N. V. is een zeer
moeilijke taak, die haar makkelijk valt door
de overtuiging:
Was man aus Liebe tut, das gent ja
immer gut.
Moge mijn succes u opgewekt hebben,
zich als bezoekster(er) bij ons genootschap
aan te melden.
E. W. A SS C H ER
De Tentoonstelling Opvoeding van
de Jeugd boven den Leerplichtigen
Leeftijd"
Nu de vacanties begonnen zijn, zullen
reeds velen deze tentoonstelling bezocht
hebben, en ik twijfel er niet aan of zij die
er waren, zullen weer anderen opgewekt
hebben om er heen te gaan. Want er gaat
van deze tentoonstelling een aantrekkings
kracht uit, die haar dadelfk stempelt tot
iets geheel anders als wat we tot nu toe
te zien kregen. Dat kan niet zijn reden
hebben in de veelheid van wat er te zien
is, dat zou men eerder een nadeel als een
voordeel kunnen noemen ook slechts
voor een deel in de geschikte en aardige
gelegenheid in het Haagsche gymnasium.
Ik geloof meer, dat de ernstige bezoekers
onbewust voelen, dat zij die dit werk op
touw hebben gezet, voorbereid, en ten
uitvoer gebracht, een groot en mooi doel
voor oogen hadden. Dat bij allen voorzat
een groote liefde voor het kind, en het
gevoel dat juist in die jaren, als geen
leerplichtwet het kind meer dwingt tot
schoolgaan, en het toch nog niet zelfstandig
in de maatschappij staat, er en van over
heidswege n door particuliere zorg, heel
veel voor de jeugdige menschen dient
gedaan te worden.
Wij denken, dat wij van al deze dingen
vrij goed op de hoogte zijn, maar juist
daarom is het zoo noodig, dat men zich
eens rekenschap geeft hoe ontzachlijk groot
dit terrein is. Een tentoonstelling als deze
moet opvoedend en propagandistisch werken.
Zij geeft in iedere rubriek het beste wat daarin
gegeven kan worden, zonder dat onderlinge
naijver of concurentie in het spel is.
Maar dit is zeker, men ga er niet heen
om vermaakt te worden, al kunnen sommige
demonstraties veel te genieten geven, men
ga er heen omdat men van allerlei zaken,
onderwijs en vakonderwijs, tucht en opvoe
dingswezen, zorg voor misdeelden en
gebrekkigen, jeugdarbeid en jeugdontspanning,
en nog zooveel meer, een goed en zuiver
begrip wil krijgen.
Juist voor ons vrouwen is alles wat hier
bijeengebracht werd zoo belangrijk. We zien
toch hoe alles wat het huishouden betreft
niet meer beschouwd moet worden als iets
dat iedere vrouw wel vanzelf weet of zoodra
het noodig is, bij intuïtie begrijpt, maar dat
het een vak is, dat beoefend en gewaardeerd
moet worden als ieder ander. De kunst
nijverheidscholen voor meisjes toonen het
beste en smaakvolste wat door vrouwen
wordt gepresteerd en zelfs de meisjes
gestichten, die toch werken met
eenlgszlns minderwaardige krachten, laten goed
werk zien. Is het voor ons vrouwen niet
hoogst belangrijk te aanschou we n wat er op
de verschillende scholen wordt onderwezen,
hun hulp iets uitwerken. Doch ze zijn wel
kom temeer, daar velen hunner nog het
werk zullen voortzetten, door in najaar en
winter de poppen der vlinders weg te halen
van onder het mos. Ge hebt dikwijls genoeg
's winters zulke omgewerkte plekken in het
bosch aangetroffen. De egels en de spits
muizen helpen dan ook een handje evenals
onze nog veel te weinig gewaardeerde
vrind, gdmbert de das, benevens het wilde
zwijn. Die haantjes van Beekbergen eten
ook wel voornamelijk de poppen; de rupsen
krijgen ze alteen te pakken, als die uit een
kaalgevreten boompje naar een ander ver
huizen. Hieruit ziet ge meteen, dat in een
gemengd boschgebied het kwaad vanzelf
soms beperkt kan blijven. De .maatregelen"
bestaan dan ook hoofdzakelijk in het tijdig
diep omgreppelen van aangetaste perceelen,
het afkloppen der rupsen, het aanbrengen
van tcerringen, het wegharken van mos en
strooisel, en de werkzaamheid van zwijnen
en kapoentjes.
Echter is voorkomen beter dan generen.
Ruim 60 jaar geleden, in 1854 en 1855, is
Gelderland door de zelfde plaag getroffen.
Ik zou wel eens willen weten, of men des
tijds ook aan voorbehoedmiddelen heeft ge
dacht en of die ooit zijn toegepast. Ik ken
maar n gemakkelijk middel en dat is:
zorg dat altijd en overal een voldoend aan
tal vogels van velerlei soort aanwezig is.
Deze zorg is bijna overal nagelaten. Een
mensch zou er moedeloos onder worden
om daar telkens tevergeefs op te wijzen,
als er niet hier en daar ten kleine oase was,
die hoop gaf op een betere toekomst. Inde
KRABBELS
Fidel moet bij de vrouw blijven!
Teekening voor ,de Amsterdammer" van BidaüEhrhardt
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimm
welke leermiddelen en boeken er gebruikt
worden, ook om de verschillende statistieken
over jongens- en meisjesonderwQs te volgen?
Is het voor velen onzer niet zeer nuttig en
noodig om een inzicht te krijgen in de taak
van overheids en particuliere zorg, voor
dat gedeelte van onze jeugd, dat deze zorg
noodig heeft? Wat is het goed om eens op
nieuw waardeering op te wekken voor allen
die hun tijd en krachten geven aan opbou
wend en opvoedend werk. Want achter al
deze werkstukken, achter al deze boeken,
geschriften en propaganda, achter dit alles
zit een levende, stuwende kracht. Niets
wordt bereikt zonder dat n mensch of een
groep menschen er warm voor voelt en zijn
gevoel in daden omzet. En wat hier ten
toongesteld wordt is voor het allergrootste
deel niet bewerkt voor eigen roem of vol
doening, maar is een ernstig streven om
een zekere groep weer een eind vooruit te
helpen.
But to work, that each to morrow
finds us farther than to day"
In dit kleine bestek kan ik natuurlijk niet
het werk van de verschillende inzendingen
in onderdeden bespreken, maar op enkele
dingen zou ik toch graag willen wijzen,
omdat het kan voorkomen dat men op een
drukken dag sommige goede dingen zou
overslaan. De ambachts en technische scho
len zullen ons vrouwen niet zooveel be
langstelling inboezemen als de kunstnijver
heidscholen. MQ troffen daarvan in het
bijzonder de inzending van de Dag-, Werk
en Teekenschool uit Amsterdam, en van de
Academie van Beeldende Kunsten uit den
Haag. Wat geeft de eerste mooi frisch
werk, niet gewild modern, maar vroolQke
kleuren, met logische eenvoudige versie
ringen. Het zaaltje is smaakvol in gericht en
de vitrine met mooi gebonden boeken komt
er goed uit. Het zaaltje van de Academie,
ligt heel aan het eind van de benedengang
en zou daardoor wel eens vergeten kunnen
worden, en toch is het zoo bij zonder smaak
vol ir gericht, en we bewonderen er mooi
metaalwerk, en vooral teekeningen en etsen.
Hier ligt een zeer kleine verzameling kant.
Wat mij weinig voldeed, was hetgeen er
van weefkunst te zien is, eenige stukken
bij de voornoemde Amsterdamsche school
en nog een kleine groep bij de Afdeeling
Jeugd-arbeid, maar belde niet belangrijk.
Men krijgt den indruk dat het weven toch
nog lang geen Hollandsere kunst Is ge
worden Zouden we wat het kantwerk be
treft, niet wat ontmoedigd zijn, door al het
prachtige werk dat we de laatste jaren van
onze Belgische buren gezien hebben? Maar
dit behoeft toch niet; er wordt in ons land
veel moot werk geleverd, dat, vooral wat
ontwerp betreft, niet voor het Belgische
behoeft onder te doen.
Van veel belang vinden we natuurlijk
al wat voor armen en misdeelden
gedaan wordt, er is daar uit den aard der
zaak veel vrouwenwerk bij. Wat ons
aangenaam aandoet, dat is, dat het werk
van mannen en vrouwen niet meer zoo
gescheiden is. Even goed als deze tentoon
stelling is samengebracht door het werken
tllllllllllllIlllltllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
van mannen en vrouwen, even goed ziet
men, dat het beste werk is gedaan, daar
waar beiden samenwerkten. En mocht het
streven hoe langer hoe meer veld winnen
om de coëducatie op de meeste scholen
door te voeren, dan zal dit toch op den
duur alleen goed gaan, als aan dergelijke
scholen mannen en vrouwen van gelijke
bekwaamheid werken, en naast het onder
wijs, de schoolopvoeding niet in handen
van n der sexen alleen, berust.
Dit zal voorloopig nog wel een illusie
blijven, de afdeeling Onderwijs doet
ons echter zien, dat er al veel veranderd en
verbeterd is, maar juist daardoor verlangen
wQ nog meer.
Wie deze tentoonstelling bezocht heeft en
er op heerlijke vacantie-dagen aan zee of
in het bosch nog aan terug denkt, kan bij
zich zei ven nagaan, hoe men tegenover zoo
veel vragen van onzen tijd staat. Hoe men
denkt over opvoeding, vegetarisme, parti
culiere- of overheids-bemoeiing voor de
misdeelde jeugd, rein-levenbeweging, dieren
bescherming en nog zooveel meer.
Belangstelling en waardeering opwekken,
dat is het doel, van deze tentoonstelling
en dat zal ook zeker bereikt worden.
P. W. M.
bijurt van Zeist en Bilthoven hebben de
dennen thans ook veel te lijden, maar op
Noord-Houderinge, ook in Bilthoven, is de
Insectenschade onbeduidend klein. Ik weet
niet, of gij u dien naam herinnert. Eenige
maanden geleden is hij in deze kolommen
genoemd in verband met vogelcultuur door
het aanbrengen van nestkastjes. De heer
D. Tollenaar is er in geslaagd, om daar in
eenige jaren t ij ds de koolmeezenbevolkins
te vertienvoudigen en ook andere vogel
soorten hebben zich er vermenigvuldigd
met het gevolg, dat thans die bosschen
ongedeerd staan te midden van de groote
ellende. Die vogelcultuur is het eerst syste
matisch beoefend door de heer Wolda uit
Wageningen op Oranje-Nassauoord en ik
verwacht, dat ook daar de toestand gunstig
zal zijn, hoe zeer Bennekom en Ede ook
te lijden hebben.
Het remedie is dus nog al eenvoudig. De
leuze spaar de vogels" is niet voldoende.
Het mort zijn help de vogels" door ze
gelegenheid te verschaffen, om veilig te
nestelen, en vooral ook door ze water te
geven, om te drinken en te baden. Een
buitenplaats in mijn omgeving is door het
aanbrengen van een honderdtal nestkastjes,
het planten van wat dicht struweel en het
maken van drie drinkplaatsen tot een waar
vogelparadQs geworden. De gestreepte
dennenrups komt er wel voor, maar wordt
nooit lastig en ik zie zonder angst in 't
voorjaar de geestige uiltjes honig zuigen
Hit de bloesem der knopwtlgen. De
Geldersche bosschen zijn vaak arm aan water; de
Vereeniglng tot Behoud van Natuurmomenten
Huishoudelij ke Wetenswaardigheden
Vilten hoeden. Wie vilten hoeden
schoon wil maken neme twee deelen
water met n deel geest van salmiak,
bevochtige daarmede een zuivere linnen lap
j of een kleinen borstel en wrijf er den vilten
j hoed mee af. Is dit gebeurd, dan moet men
? hem eerst met een ander lapje in schoon
water gedoopt, en daarna met een drogen
i lap, zorgvuldig glad strijken. Men brengt hem
weer in fatsoen, laat hem drogen, en, zoo zegt
j onze raadgever, men heeft een m ooien nieu
wen hoed. 't Middel is te probeeren.
Om het doorzweeten van hoeden te voor
komen, kan men met goed gevolg tusschen
binnenrand en voering een dubbelen reep
vloeipapier leggen.
Kastoren en vilten hoeden maakt men ook
schoon door ze te bevochtigen met een
flanellen lap met azijn.
Motten. Wanneer in een plek van het
tapijt de mot zit, sprelde men daaoverr een
natten doek en strijke hierover heen met
een heet strijkijzer. De hitte en de stoom
zullen dan wormpjes en eieren dooden.
Slapeloosheid. Wie last heeft van
slapeloosheid ruste op een hard bed.
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN 5CHA1CK
BOOTHSTRflflT UTRECHT
mi u m m m i minimum
heeft dan ook dit jaar op Hagenau een aan
tal drinkplaatsen laten aanbrengen, dat doet
de boschwachter zoo onder zijn gewone
werk door en het kost maar weinig.
Wat nu de slakken van Heerenveen be
treft daar kunnen de koolmeezen en de
koekoeken niets aan doen, maar wel de
spreeuwen en de kraaien en vooral de
weidevogels, voorop de kieviet en de
goudplevier. Er zijn op het oogenblik plannen
in de maak, om de laatste broedplaats der
goudplevleren in Nederland te vernietigen,
als ge helpen wilt, om dat te beletten.word
dan maar gauw lid van de Vereeniging tot
Behoud van Natuurmomenten. Echter kun
nen die paar dozijn Nederlandsche
goudplevieren niet veel uitrichten. Gelukkig
worden hun gelederen versterkt door dui
zenden en duizenden, die op den trek hier
komen. Zoo'n vlucht goudplevieren ruimt
ep een dag heel wat kruiwagens vol slakken
op. Het gekste is wel, dat wfl die vogels
weer in menigte vangen In netten. Ongeveer
hetzelfde gebeurt met de lijsters, die ook
groote slakkenverdelgers zijn, vooral de
koperwieken en de groote lijsters.
De zaak Is dus heelemaal niet in orde.
Al die plagen zijn ons eigen schuld. Een
zuiver toegepaste verbeterde vogelwet, een
buitengewoon goed verbeterde jachtwet en
een vlijtige, liefderijke en doelmatige
be1 moeienis van overheid en volk met de vogels
kunnen alleen redding brengen, 't LQkt een
voudig genoeg.
JAC. P. THIJSSE