De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 9 augustus pagina 2

9 augustus 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Aug. '19. No. 2198 zoekers gewagen met droefheid en veront waardiging over de tegen Joden gepleegde gruwelen, getuigen van de tooneelen in Lem berg en in Wilna noemen eene lange lijst van plaatsen, waarin pogroms, ernstiger en minder .ernstig hebben plaats gegrepen, spreken van barbaarschheden, die aan lang terugliggende tijden herinneren. Ik heb de ter mijner be schikking staande literatuur nagegaan en ik aarzel niet de overtuiging uit te spreken, dat, helaas, in hoofdzaak aan de waatheld van de feiten niet te twijfelen valt. Laat er overdrijving zijn in vele berichten, ook wan neer men aftrekt hetgeen voor rekening van die overdrijving moet komen, blQft er meer dan genoeg over. De feiten spreken te duidelijk. Natuurlijk, niet voor alle uitspattingen van de volkswoede is de regeering aansprakelijk, vooral niet in tijden waarin wQ thans leven en bij toestanden als in het Oosten heer senen. Maar wanneer men de berichten van ooggetuigen en van onpartijdige onderzoekers leest, dan kan men de overtuiging niet van zich afzetten.dat de overheid tenminste met groote slapheid is opgetreden. In hoeverre de cen trale regeering zou mogen worden aanspra kelijk gehouden, zou ik niet durven beslissen; wel zeker is, dat vele ambtenaren hun plicht niet hebben gedaan. Meermalen zelfs rQst het vermoeden, dat niet alleen nalaten tot hun last komt, maar zelfs dat zij hebben bevorderd, dat zij het volksfanatisme hebben opgewekt, veeleer dan het te beteugelen. De beschuldigingen tegen de Joden voor gebracht, zij o, zooals altQd, velerlei. Ik acht het onnoodlg die na te gaan. Immers, wat waar kan zijn is nooit meer dan dat enkele Joden zich aan de feiten hebben schuldig gemaakt. Er zijn Joodsche Boisjewlsten, er zijn Joden die zich aan woeker, aan uit zuigen van de andere bevolking, aan spionnage ten voordeele van den vijand hebben schuldig gemaakt. Natuurlijk zijn zij er, even goed als er van al deze categorieën zijn onder de niet-Joodsche bevolking. In tijden en toestanden van demoralisatie zullen wel niet alle (oden rein en smetteloos zijn ge bleven. Doch rechtvaardigen ooit misdrijven van Joden moorden, mishandelingen, beleedigingen begaan tegen de Joden, tegen ?onschuldige vrouwen en kinderen, tegen mannen, die misschien al het hunne gedaan hebben om het misdadige bij hunne stamgenooten te keeren? Het is de groote gruwel bij alle Jodenvervolgingen, dat men aan de Joden wil wreken, wat enkelen, laat het zelfs zijn wat meerderen onder hen hebben begaan. Het is het groote onrecht, dat men ten laste brengt van allen, wat de enkeling misdeed en het is geweest de droeve tra gedie van het Joodsche volk in zoo menig land, dat de overheid, om de woede van het volk af te leiden, niet beter wist te doen dan al het kwaad te schuiven op de schou ders van de Joodsche bevolking, op haar rekening te brengen al het ongeluk, dat de regeering niet had weten te keeren. Zoo was het zoo vaak, zoo schijnt het thans weer te moeten gaan in de landen van het Oosten. Is het niet een eisch van recht, dat daartegen alle weldenkenden zich keeren, is het niet plicht dat de Joden in de westersche landen daartegen hun stem ver heffen, kan er voor iemand reden tot aar zeling zijn om het rechtmatige, het nood zakelijke van een protest te erkennen, dat zich richt tegen barbaarschheden en gruwelen ten aanzien van onschuldigen, een protest dat vraagt om rechtsbescher ming, om bescherming van leven, lijf en goed, dat verontwaardiging uitspreekt over onderdrukking, over zedelijke en lichame lijke mishandeling? Het nieuw gevormde Polen heeft de inter nationale overeenkomst aanvaard door de entent e-mogendheden opgesteld, waarbij aan de Joden gelijkheid van rechten is ver zekerd. Alle deelen van de bevolking zullen gelijk zQn voor de wet, alle minderheden zullen geëerbiedigd worden in hun taal en in hun godsdienst, voor de Joden zijn nog afzonderlijke regelen gesteld ter verzekering van de vrije waarneming van hun godsdienst plichten. Al die bepalingen zijn erkend als te zijn van internationale strekking en zijn gesteld onder de hoede van den Volkeren bond. Tot dien Bond heeft dan ook de Amsterdamsche vergadering van Joden zich gericht en de verwachting uitgesproken, dat door strikte tenuitvoerlegging van de bepalingen van het vredesverdrag de rechten der Joden zullen worden ge handhaafd en met alle te dienste staande middelen aan de uitspattingen een einde gemaakt. Wil de nieuwe Poolsche staat zich een plaats veroveren in de rij der staten, dan zal hij de hem bij het tractaat opgelegde verplichtingen met nauwkeurigheid hebben na te leven en dan zal aan de Joden in het herstelde Polen eene toe komst kunnen zijn verzekerd, die eenlgermate kan vergoeden de maanden van jammer en ellende, thans weer over hen heengegaan. Utrecht, 4 Augustus 1919. IIIIIIIIIIIIIIIII1IIMIMIIIIIIIIIMIIIIIIIII Neder l. Munt Holland* tneemt gewilde Sigaar iiiitiiiimiuiiiiiirmiiM IIIIIIIIIIIIIIIIIIHillllllllltllIlllllllllllIflIlllllllltlllllllllllIlllllillllllllHtlll DE JODENVERVOLGING IN HET OOSTEN. door Opperrabijn A. S. ONDERWIJZER. Wie teveel bew|st, bewijst niets. Wat overbekend is, vereischt geen bewijs, zegt een Joodsche sententie. Dat het zonnelicht bQ dag schijnt, is een gewaagde theorie tegenover iemand, die de begrippen: zon, licht en dag vooraf aaneen physische analyse onderwerpt, en er mis schien nog metaphysica en significa bij haalt. Toch zoudt gij het meer dan dwaas vinden, als iemand aan het feit twijfelde, dat de zon bQ dag de aarde verlicht. Niettegenstaande de scherpzinnige dialektlek van Socrates en Plato, zQn er zekere vaststaande begrippen iiimiuiiiiiimi iiuttiiiiiiiiiiiiiiiiiti DE SCHEPENREQUIREERING door G. S. VLIEGER Inspecteur voor de Binnenschipper^ en Secretaris der schippersver. Schuttevaer De binnenschipper!] kwam in het eerste en tweede oorlogsjaar in zeer penibele om standigheden te verkeeren. De aanvoeren van overzee in onze zeehavens kwamen nage noeg geheel stil te staan; de vaait naar en van Dultschland en België was onbeteekenend geworden; bouwwerken van eenlge beteekenis werden niet ondernomen. Een gevolg van een en ander was dat er, in verhouding van de vloot, een groot te kort aan transport kwam en dat de binnen vaartuigen herhaaldelijk weken en maanden onbevracht aan den wal lagen. De scheepsvrachten werden door dezen toestand ten zeerste gedrukt. Te Groningen werden vaartuigen van 10 a 12 mille waarde, als drijvend pakhuis verhuurd a ? 1.50 per dag, te Amsterdam was dit liggeld" voor een schip van 200-250 ton f 6.?, zelf s lag daar een schip van 1256 ton voor een dag geld van ? 8 50. Hierbij kwam dat de schippers die relatien met verzenders of scheepsbevrach ters bezaten geregeld emplooi vonden men sprak ook van omkooperij terwijl anderen maanden en maanden werkeloos bleven. Tengevolge van dezen toestand kwam gisting en ontevredenheid bQ de schip perij; vooral in Amsterdam werden door de schippers bijna dagelijks vergaderingen belegd en kwam op die bijeenkomsten den wensch naar voren dat het weinigje werk" dat er nog was, meer verdeeld zoude wor den, dat de schepen naar beurt van aankomst zouden worden bevracht. Die wensch vond bQ twee Amsterdam sche scheepsbevrachters gehoor. In April 1915 werd door die heeren een IQst aange legd van de te Amsterdam aankomende schepen en werd van boven af van de IQst bevracht. Van toen af aan is feitelijk de ellende, de ellende waaronder Nederland nu nog IQdt, begonnen. De overige scheepsbevrachters en ver zenders te Amsterdam wenschten aan de beurtregeling niet mede te doen; de schippers wenschten haar algemeen ingevoerd en de strijd begon. Te Groningen was, eenige jaren vór den oorlog, door zekeren J F. Vos een schippersbond opgericht, de later zoo dikwerf ge noemde A. S. B. Veel leden telde deze or ganisatie niet. De heer Vos, van de onte vredenheid der schippers te Amsterdam gebruik makende, wist echter daar eene afderling op te richten die spoedig vrij veel leden telde. De beurtlQst werd uit de handen van de twee genoemde scheepsbevrachters in die van de afdeellng A. S. B. gebracht; het gemeentebestuur van Amsterdam gaf aan de afdeeling vergunning om een man op de Schippersbeurs te stellen die de transporten welke kwamen, volgens de beurtlQst liet af nummeren; de beurtbevrachting kwam dus vaster in het zadel. Verplichtend was de beurtbevrachting echter geenszins en, wQl de schippers door het afaummer-systeem de macht in handen kregen om de vrachten op te drijven naar willekeur en daarvan een buitensporig ge bruik maakten, trachten dan ook nog vele scheepsbevrachters en verzenders buiten de beurtlQst om, ruim te bemachtigen. De A. S. B. trachtte intusschen overal af deelingen op te richten en de beurtregeling in te voeren; bQna overal, te Rotterdam in bijzondere mate, stuitte zij op ernstig ver zet van den handel; in Maart 1916 leidde dit te Rotterdam tot een schippersstaking waarbQ ernstige conflicten voorvielen. Hoewel te Amsterdam de vrachtopdrQverQ door de schippers eenlgermate werd gecoupeerd doordat tusschen de A. S. B. en den handel vrachttarieven waren vast gelegd, bleef de toestand niettemin zeer gespannen en werd door de schippers zoo danig met willekeur en terreur gewerkt dat de handel te Amsterdam zich, begin 1917, van de beurtregeling meende te moeten terugtrekken. Een schippersstaking was hier van het gevolg; de handel liet ledige ruimte van Rotterdam komen en dit leidde tot den bekenden slag van Zeeburg", op 15 Ja nuari 1917. Geleidelijk nam de A. S. B. in ledental toe, meer dan 7000 schippers waren tot de organisatie toegetreden; overal in den lande was zij vertegenwoordigd; een 90-tal schippersbeursen waren door haar opgericht en overal dwong zij, of trachtte zij te dwingen, tot invoering van beurtbevrachting. Intusschen breidde het vervoer te water zich sterk uit. De kolennood noopte de regeering het goederen vervoer per wagon zoo veel mogelijk stop te zetten; demotorbooten konden niet meer varen wegens ge mis aan brandstof; turf en bruinkool werd de brandstof; massa's hout kwamen te Delfzijl binnen, massa's steenkolen en coces, met rijnschepsn te Amsterdam en Rotterdam aangebracht, werden daar in kleinere sche pen overgeladen om via Delfzijl naar Scan dinavië te worden verscheept. Het binnenschip werd het vervoermiddel en kon emplooi vinden zooveel het wilde. De schippers maakten van dien toestand misbruik; sterk door hun beurtlijsten dreven zij niet alleen de vrachten tot in het bespottelQke op doch terroriseerden bovendien in zoo ergerlijke mate, besloten zoo dikwijls tot staking, dat het vervoer totaal in het honderd liep. Dit noopte de Regeering tot ingrijpen; aan Crisiszaken werd een Bureau Vervoer verbonden en hieraan werd de niet gemak kelijke taak opgedragen eenlge orde in den chaos te brengen. Bureau Vervoer stelde zich in verbinding met de A. S. B. en kwam overeen dat van Regeeringszijde zoude worden gelast dat zooveel mogelijk alle vervoer over de beurtN.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N omtrent deugd, moed, waarheid enz., die door ieder gehuldigd worden. Men heeft van zekere zijde getracht, of in 't algemeen het feit van de in Polen plaats gehad hebbende pogroms te looche nen, althans tot een belachelijk minimum te reduceeren, f ze te vergoelijken, zoo niet te rechtvaardigen door opsomming van een reeks van ondeugden, waarmede de Joodsche slachtoffers behept geweest zouden zijn. Het een zoowel als het ander is gebleken een onmogelijke tour de force te z|n, die noodzakelijk mislukken moest. Wil men zich een aanschouwelijk beeld vormen niet slechts van de materieele ellende, maar ook van het schrijnend leed, de wan hopige smart, die de pogroms den Joden veroorzaakt hebben, men leze de brieven, waarin zij vór bloedverwanten en kennissen hier ter stede hun gemoed uitstorten. Hartverscheurend is de beschrijving van het barbaarsche schrikbewind, dat zijn slachtoflers op de meest cynische wijze doodge marteld of leeggeplunderd heeft. De gruwelen van het Lemberger pogrom hebben de stof geleverd voor het werkje van Bendow, die tot in bizonderheden hel der en duidelijk de afgrQslQke wreedheden, den driesten overmoed en het moorddadig geweld beschrijft, die daar op 22 en 23 November 1918, de dagen, die voor dit pogrom vooraf aangewezen waren, tegen de Joden gepleegd zijn. Geen algemeen heden, maar details. Huis voor huls, per soon voor persoon passeert daarin met zijn treurige ervaringen de revue. Alle mededeelingen door protocolistische verklaringen gedocumenteerd. Bij de overweldigende massa van bewijsmateriaal zou men gerust, met het oog op het herhaaldelijk aange voerd verweer van overdrijving, de helft van hetgeen daar verhaald wordt aan phantasle kunnen toeschrijven, om toch in zijn rechts- en menschelQkheldsgevoel diep gekrenkt te zijn door de woeste uitspat tingen van de dierlijke elementen, die daar hoogtij gevierd hebben. Maar Joodsche objectiviteit wraakt het getuigenis van nabestaanden. Wij zijn dus verplicht nlet-Joden als ge tuigen op te roepen. in de eerste plaats lezen wij dan een verweer van de Poolsche missie te 's-Gravenhage. Een bekentenis, zegt een Joodsche rechts regel, staat gelijk met de verklaringen van honderd getuigen. Welnu in het bedoelde stuk luidt het o.a.: is het den onderteekenaars van het protest wel bekend, dat de Poolsche regeering zich wel degelijk beijverd heeft om de uitspatIQst moest worden bevracht terwijl de A. S. B. tegen vaste tarieven de transporten zoude bevorderen. Inspecteurs werden aan gesteld om een en ander te regelen. Het vervoer liep van toen af werkelijk beter; echter: de Inspecteurs hadden zeer weinig te vertellen. Want: de schippers beurzen en de beursmeesters waren in eigen dom en onder beheer van de A. S. B. gebleven; de inspecteurs waren op de beurzen, waar zQ handelend op moesten treden, weinig meer dan toegelaten gast. Den 15tn April 1918 werden de beurzen onder Rijksbeheer gesteld ; de beursmeesters werden Rijksambtenaren en de Inspecteurs konden dus gezaghebbend optreden; zij konden van hunne bevoegdheid om schepen voor een transport aan te wijzen, gebruik maken. Werd een schip aangewezen dan kwam echter de geheele A. S. B. in opstand; de Inspecteur kwam op de schippersbturs in levensgevaar te verkeeren, het terrorisme van de schippers vierde nog steeJs hoogtij. Door den handel, vertegenwoordigd door de Binnenscheepvaart Unie, werd dit terro risme sterk aangevallen en het gesanctio neerde beurtregellngsysteem sterk veroor deeld. Niet zonder overdrijving legde de Binnenscheepvaart Unie op alle slakken zout De gesanctioneerde regeling lokte een proces uit. En de Groninger rechtbank concludeerde dat eigenlijk de geheele sanctie van de beurtregellng, het aanwijzen van schepen enz., geen recht van bestaan had; dat de Minister van Landbouw zich iets had aangematigd waartoe hij, als 't puntje bij 't paaltje kwam, onbevoegd was. De Minister leidde het er toen heen dat een Binnenscheepvaartwet werd aangenomen; een Binnenscheepvaartwet waarbij aan den Minister de bevoegdheid werd verleend binnen-scheepvaartmaatregelingen uit te vaardigen naar hij dat goed vond en schepen te vorderen wanneer zulks noodlg mocht zQn. Eerst hiermede verkreeg de Rijksinmenging in het binncnvaartbedrijf een wettelijk karakter. De handel bleef lulde hare bezwaren tegen de beurtregeling naar voren brengen. Niet ten onrechte, ook niet geheel zonder over drijving, gaf de handel te kennen dat het baurt regelingsysteem den schippers een macht gaf die zQ op alle mogelijke manieren mis bruikten. Het verkeer te water, zoo werd beweerd, werd door de beurtregeling vaak aan volkomen ondoelmatige schepen en schippers toevertrouwd. Onverschilligheid en belangeloosheid ten opzichte der lading was schering en inslag, kortom: de beurt regeling was een onding. D;ze klachten leidden er toe dat eene commissie, de commissie Jollens, werd be noemd die den Minister had te adviseeren of de regeling van de Binnenschipper!] wijziging behotfde en zoo ji welke. De coromissie, bestaande uit zeven leden waaronder vier vertegenwoordigers der schipperij, stemde met 5 tegen 2 de beurt regeling af. De Minister besloot nu om, met ingang van 7 Juli de beurtregeling te doen ver dwijnen en daarvoor in de plaats te stellen een mijn systeem. De vracht zou door den tingen (curs. van mQ) tegen te gaan ? ZIJ, die daaraan schuldig werden bevonden, zijn streng gestraft; te Lemberg alleen werden b.v. 45 plunderaars gefusileerd. In Gallicie, waar de krijgsraden deze zaken berechtigen, zijn verschillende doodvonnissen voltrokken, wegens deelneming aan die uitspattingen. Naar Rzeszow en Kolbuszowa werden militaire expedities gezonden om de wanordelijkheden te doen eindigen." Wie na dit verweer twijfelt aan den ontzettenden omvang der pogroms moet wel ziende blind zijn, of geestelijk verwant aan de bedrijvers dier onmenschelQkheden. Dat Generaal Halier zelf het sein gegeven zou hebben tot het ontketenen der pogroms, en dat hoogere en lagere officieren en min deren in het Poolsche leger daaraan over eenkomstig het commando van hooger hand met hartstochtelijken ijver hebben deelge nomen, staat volgens Bendow onomstootelijk vast. Ik herinner mij niet dit door nietJoodsche schrijvers met evenveel stelligheid bevestigd te hebben gezien. Wel is het teekenend, dat gedurende de twee dagen, waarin de Joodsche huizen en synagogen aan het vuur werden prijsgegeven, juist de inrichting van de brandweer defect was, zoodat er geen hulp kon geboden worden; of dat er geen papier voorradig was (I), waarop een afkondiging van den comman dant tot beteugeling van het pogrom kon gedrukt worden. Ergerlijk misselijke uitvlucht l Max BlokzQl, de bekende correspondent van het Alg. Handelsblad, zegt dan ook in zijn werkje over Polen, Gallicie en de Joden vervolgingen te Lemberg, dat de Poolsche autoriteiten niet voldoende deze afschuwe1 ij kneden zijn tegengegaan, eerder den indruk maken ze te hebben bevorderd (curs. van mij). In dit werkje komt een facsimile voor van een verklaring, onderteekend door den Poolschen Kolonel Wybranowski van den volgenden inhoud: De heer Tinkelstein heeft als brand schatting de som van 1000 Kr. betaald. Andere divisies moeten het huis Sonnengasse 47 met rust laten". Deze verklaring laat aan duidelijkheid niets te wenschen. Er wordt niet veel scherp zinnigheid toe vereischt, om hieruit de noodige consequenties te trekken. Met betrekking tot het Pinsker pogrom van 5 April j.l., waarbij weder op beest achtige wijze werd huisgehouden, Joden bfj massa's werden neergeschoten, en natuur lijk in het groot geroofd en geplunderd werd, verklaart de heer Bruilsford in de Times, DEVO Gouriff o Sigaar FABRIKANTE N,V. DIEVENBACH't HelL Slgaranfabrfok OTKECMT Illlllllllllllll beursmeester worden ingezet en mocht niet minder dan 60 pCt. van het tarief zijn een grens naar boven werd niet genoemd. De schipper welke het eerst mijn riep was de gelukkige. Transporten door bemiddeling van scheepsbevrachters aangeboden mochten niet bulten de beurs worden bevracht; trans porten rechtstreeks tusschen verzender en schipper afgesloten konden elders plaats vinden mits op de beurs daarvan het zegel recht, >i pCt. der bruto vracht, werd betaald. De A. S. B. bedacht dat door dezen maat regel zijn alles beheerschende macht gebroken zoudeworden,gelastteeenealgemeenestaking. Hoewel geenszins alle schippers met dit bevel accoord gingen, was de intimidatie en de dreigementen van de A. S. B.ers zoo groot dat ongeveer 70 a 80 pCt. er vrachtschippers weigerden te laden. Toevallig kwam in de stakingsdagen te Amsterdam zeer veel graan binnen en moest dit In binnenvaartuigen worden overgeladen wilden de zeestoomers weder nieuwen voor raad uit Amerika kunnen halen. Amsterdam bleek',tengevolge van het optre den van het afdeelingsbestuur A. S. B. aldaar, een der brandpunten van staking te zijnen de schippers weigerden als n man hunne schepen te laten bevrachten. Dit noopte den Minister van zijn recht tot schepen vorde ring gebruik te maken. Op 17 Juli kwam voor dit doel de heer M, C. Dekkers, algemeen inspicleur voor de Binnenschipperij, uit Rotterdam over. Aan boord van het stoomboot j e der haven dienst en onder begeleiding van marechaus see en politie, werd aan 20 schippers den schriftelijken last uitgereikt dat zij 18 Juli, 's morgens 7 uur, met hunne schepen laadklaar langszflde van diverse graan booten moesten liggen. Verzet van de zijde der schippers kwam hierbij niet voor. De schippers voldeden niet aan de vor dering; daarom kwam de heer Dekkers den volgenden middag terug en werden onder zijn leiding door de sleepbooten Barendsz en Amoer, aan boord waarvan politie en marechaussee aanwezig waren, zes schepen van hunne ligplaatsen gehaald. Aan boord van de te verhalen vaartuigen waren mede marechaussee's. Aanvankelijk was geen verzet bij de be trokken schippers, doch werden zij, trots de aanmaning van het A. S. B. bestuur dat met twee sleepbootjes in de nabijheid was, om zich rustig te houden, door hun colle ga's zoodanig opgeruid, dat af en toe door de marechaussee moest worden opgetreden. Zij weigerden elke medewetking, wilden ook het roer niet bedienen, zoodat achter zoowel als voor een sleepboot werd ge spannen en de vaartuigen op deze wijze naar de bestemming werden gebracht. Daar aangekomen weigerden de schippers de luiken van hunne vaartuigen open te leggen. Maandag 21 Juli werden 15 manschippen en 2 sergeants van het legerdeta chement aan boord gebracht; door deze is de scheepsarbeid verricht geworden en kon de lading in ontvangst worden genomen. Meerdere scheepsruimte was evenwel noodig. De schippers, bevroedende dat op nieuw de vordering zou worden doorge zet en dit willende verijdelen, hadden met ankerkettingen en staaldraden hunne scheHET BANKBILJET Een oude, a/getobde schooier Kreeg eens van een zonderling Een bankbiljet van duizend gulden Voor hij zich verdrinken ging. De stamper keek naar 't papiertje, Nooit had hij zoo iets gezien, Hij dacht: het is bepaald 'n grap f e Of het is wel valsch misschien. Hij ging, om zich te vergewissen, Naar de zaak van een bankier, Daar toonde hij voor 't loket j e Zijn verdachte stuk papier. De achterdochtige bediende Belde om een rechercheur, Die bracht dien afgetobden schooier Bij meneer den inspecteur. De arme stakker riep wanhopig Toen hij het bureau inging: Ik wil dat bankbiljet niet hebben" Hou' 't maar, dat valsche ding!" De inspecteur zei onverschillig: Hier geen dmktemakerij", Wat of 't is kan ons niet schelen" Valsch of echt, je bent er bijl" De drenkeling werd na 'n poosje Ergens buiten opgevischt En uit zijn dikke portefeuille Werd het bankbiljet gemist. Het nummer klopt met 't briefje Dat bij de biljetten zat, De erfgenamen waren zeker Dat men 't gestolen had. Verdacht van diefstal en nog erger Werd de bedelaar verhoord, De rechters gingen zelfs nog verder En betichtten hem van moord. En hoe de man zich ook verweerde Negen jaren kreeg hij straf, En hij vervloekte dat biljetje En den gek die 't hem gaf. Als iedereen eens moest bewijzen Dat zijn geld het zijne is, Dan zaten heel wat nette menschen In de straf gevangenis. En de moraal van de historie Is en blijft voor altijd waar Een arme sul met duizend gulden Is een dief en moordenaar. J. H. SPEENHOFF H. BERSSENBRUGGE, POHTH6TFOTOORAAF ZEESTRAAT 65, naatt Paiwima DEN HAAG. Tel. 1538. iiitimmiiiiiim pen op alle mogelijke wijzen aan elkaar verbonden. Bovendien waren door hun de ankerswinches onbruikbaar gemaakt. Daar zulks bij de Inspectie der BinnenschepperQ bekend was, werd de RQks sleep boot Torpedodienst II, uit Dordrecht, bemand met torpedisten, ontboden. Luitenant Lorens, bevelvoerder op genoemde sleepboot, meende trots elke tegenstand, de vaartuigen wel los te kunnen maken en toog 23 Juli aan het werk. Het bleek evenwel dat de ankers niet in te winden waren evenmin als de staaldraad kabels konden worden losgemaakt. Van de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij werd nu een zuurstofapparaat gehaald om daarmede, met een snQvlam, de kettingen door te branden. Of het aan gemis van deskundige bedie ning lag ofwel dat het Instrument defect was is onopgehelderd gebleven doch, welke moeite men ook aanwendde, de snij vlam liet op zich wachten en men moest onverrichter zake den strijd opgeven. Van uit de schippers, welke door politie op bescheiden afstand werden gehouden, ging een woest overwinningsgehuil op en het ontbrak daar bij niet aan scheldwoorden aan de adressen van hen welke het fiasco mede maakten. Dinsdag 29 Juli werd een nieuwe proef ondernomen. Onder leiding van luitenant Polis en met medewerking van den haven meester Kotting, den commissaris van politie van Soest en den Binnenschipper!!-inspecteur werd des morgens 4Vj uur begonnen. Het vroege uur was gekozen om op minder verzet te stuiten en eventueel hardhandig optreden te voorkomen. Aan boord van de Torpedodienst II waren geniesoldaten, voorzien van alle mogelijk materieel om ketting- en draad olokkade te breken. Zonder veel moeite werden eenlge anker kabels en staaltrossen doorgezaagd en gekapt en drie schepen langs zijde gebracht. Dat men zich tot drie vaartuigen bepaalde, was omdat men wist dat van Rotterdam voldoende ledige ruimte te verkrijgen was. Het gold hier meer het vellen van een voor beeld, het leveren van het bewijs dat de regeering niet met zich kan laten sollen, dan wel het gebrek aan ruimte. Op 't oogenblik ligt ruim 12000 ton langs zijde van de Almelo en de Hector en is rekwlreeren van schepen dus niet noodig. De staking duurt Inmiddels voort. Door de bestuurders der A. S. B. wordt den schippers ingepompt dat de Minister 40 pCt. van het vrachttarief heeft getrokken. Zulks is volkomen onjuist; de Minister garandeert dat niet minder dan 60 pCt. wordt geboden, doch laten den schippeis het recht om, naar boven de vrachten tot een onbegrensd cijfer op te voeren. 't Gaat echter alleen om de macht. De A. S. B. wenscht alle vervoer aan zich te hebben en dit naar beurtregeling te vergeven; hij wenscht eigen handel door schippers te beletten.reederij vaartuigen en kantoorschepen aan zich te koppelen, biurtdiensten onmo gelijk te maken. Zulks mag m. i. in ons vrije Nederland nimmer worden toegelaten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl