De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 30 augustus pagina 11

30 augustus 1919 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

30 Aug. '19. No. 2201 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 MISS B L R N C H E C IG RF7ETTES THE PAC1F1C-WORLD-UNION Bij een oppervlakkige beschouwing der hedendaagsche menschheid zou men kunnen meenen, dat hare ontwikkeling zich uitslui tend beweegt in de richting eener steeds toenemende differentiatie, met steeds minder uitzicht op eenheid in voelen en denken, in gelooven en leven. Want bijna iedere dag brengt een nieuwe philosophie, een nieuwe secte of nieuwe partij; verder en verder verwijderen wfj ons van de cultureele eenheld der Middeneeuwen. Toch is dit slechts n opzicht der wer kelijkheid. Want, is de toenemende differen tiatie en individualisatie al niet te loochenen, evenmin valt te ontkennen dat er krachten werkzaam zfjn, die Synthese, Unificatie beoogen. Het oude verband, waarin de menschen leefden binnen vaste levenskringen, welke ieder een bepaalde eenvormigheid in levens vormen, in kunst en wereldbeschouwing vertoonden, is verloren gegaan voor goed. De groeiende Geest behoefde een rijkere vormenverscheldenheid om zich te open baren. Zoo werd, vooral sedert de Renais sance, de menschheid meer en meer een verband van sterk gedifferentieerde, min of meer op zichzelf staande naties, klassen en individuen, zonder dat dit verband door een alles omvattende eenheid in levensrichting en kunst werd bijeengehouden. Men weet hoe vele romantische geesten met weemoedig verlangen naar de Middeneeuwen terugzagen en zich afvroegen, of de oude tfjden niet teruggebracht konden worden. Kenschetsend in dit opzicht is Novalis' geschrift die Christenheit oder Europa." Maar kon men het verleden al niet doen herleven, de Geest der die besseren Ziele setzt und die Wegekennt," (Feehner) werkte in stilte voort aan de nieuwe, schoonere eenheid die hij beoogde. En dwars door den chaos van partijen en wereldbeschouwingen, midden door de verdeeldheid der volkeren heen werkte de drang naar nwording en groeide het Organisme der menschheid. Deze drang openbaarde zich in organisatie en syathetischen arbeid op elk gebied, op politiek en sociaal gebied zoowel als op 'het terrein van wijsbegeerte, religie en zielkunde. En het was vooral de Idee van de ne, vredige Menschheid, die meer en meer op den voorgrond trad en naar ver werkelijking streefde. Pacifistische, interna tionalistische stroomingen ontstonden overal, er verrees zelfs een Vredespaleis en er wer den vredes-conferenties gehouden. Maar daar onder woelden de verdeeldheid-scheppende krachten rusteloos voort, en eindelijk hadden de belangenconflicten zich zoodanig ver scherpt, dat de oorlog onvermijdelijk was. En een oogenblik leek het of alle internatio nalisme een hersenschim geweest was, of alle vooruitgang illusoir was te noemen. Maar neen, hier en daar, niet alleen in de neutrale, maar ook in de oorlogvoerende landen vernam men stemmen van mannen, die aan de oorlogspsychose weerstand boden en hun zuiver gevoel en ruimer inzicht on geschonden hadden bewaard. Deze zochten reeds tijdens den oorloe contact en hieraan dankt de Pacific-World-Union haar ontstaan. Wat is nu het doel der Pacific-WorldUnion? Waarin onderscheidt zfj zich van de vele pacifistische bonden en vereenigingen, die er vór den oorlog waren ? Het doel der P. W. U. is te komen tot een centralisatie van het pacifistisch streven over de gansene wereld. Zij is dus niet maar een vereeniging van eenige vredelievende natu ren, neen, haar arbeid wil bfj uitstek synIlllllllllllllllllllllllllll iiiimiiiiiiimiimiiiiti NIEUWE FRIESE ZANGVOORDRACHTEN Is 't nu een tijd om daarmee voor de dag te komen? Waren 't nu nog Tiidsank/es, of van de Mobilisaesje, zoals Fokke J. de Zee in Juni 1918, en zijn neef Sjouke de Zee een jaar vroeger, in 't licht gaven. Gelukkig evenwel dat niet allen gevoel en uitingskracht verloren hebben voor humor in 't gewone, 't dagelikse leven. Jammer zou 't wezen dat maar weinigen notitie namen van de sankjes" vol ironie, vol sarcasme, vol gevoel soms, die in deze oorlogstijd ver schenen zfjn. In 1916 schreef het Friese Gezelschap Frysldn" in Amsterdam een concours uit voor Friese voordrachten, ernstige en koartswilige, in rym en nrym." Van de vele ingekomen stukken werden een 30-tal uit gekozen, om in een viertal boekjes te worden r drukt; van E. Elgersma, D. H. Zylstra, de Boer?Dykstra, G. J. Rypma, K. van der Meer, F.W.Dillingh, Y.C.Schuitmaker, G. Postma, R. J. Zeilstra, O. S. Akkerman, Dreves Uytterdyk, J. D. van der Mey, R. van Zinderen Bakker, J. P. Wiersma, J. de Vries, H. A. Otter, B. S. Hylkema, T. E. Holtrop, en van eenigen onder schuilnamen. Bovendien waren er vier prfjzen uitge loofd; de eerste, aangeboden door minister Posthuma, werd toegewezen door de Karcommisje" aan G. Elgersma; de tweede, van mevr. F. G. van Eysinga?van Rinia van Nauta, aan Y.C. Schuitmaker; de derde, van de heer C. W. C. Th. Visser (Alphen ad Rfjn) aan J. D. v. d. Mey (Pietersbierum); en de vierde van de heer H. C. Lautenbach (Medan) aan B. S. Hylkema. Deze eerste prijs gaf aanleiding dat Elgersma, in 1917, bij Telenga (Franeker) een 40-tal voordrachten uitgaf onder de titel: Ut it llbben. 1) In 't algemeen overtreffen deze, naar mijn mening, zelfs het vijftal die in de Fryske foardrachten van Amsterdam gepubliceerd werden. Zij zijn uit het leven'1, maar ook, naar 't leven", het friese leven. Na jaren zullen ze dat, in al hun humor, in hun goed-fries, doen herleven. Er zfjn honderde friese voordrachten, inzonderheid van de laatste jaren; vele zfjn na-verwant aan de liederen, waarvan er veel meer als tweeduizend, sedert een kleine eeuw, op muziek zfjn gebracht; welk getal bijna maandeliks, zo niet wekeliks, vermeerdert. Er zijn er roerend-stemmingsvolle, en leerzame, ernstige en schertsende, geestige en guitige, boertige en koddige, dol-grappige en nauweliks-uiïge, laag-blj-de-grondse, en op-de-grondse,?maarookveleverheffende.2) TJZT thetlsch zijn; gedachtig aan de spreuk eendracht maakt macht" wil zQ alle paci fistische bewegingen ter wereld samenvoegen tot n hecht verband. De P. W. U. heeft geen programma", want elk programma is uiteraard beperkend, terwijl het streven der P. W. U. van een zoo wijde menschelijkheld is, dat het boven alle programma's en par tijen uitgaat. De P. W. U. vertrouwt op de kracht die er ligt in de samenwerking van de intellectueelen aller landen en zoekt daarom dezen zooveel mogelijk met elkaar in aanraking te brengen. Maar voor deze internationale samenwer king is allereerst noodig, dat de volkeren elkaar beter leeren begrijpen, en dienten gevolge waardeeren. Want nergens geldt het onbekend maakt onbemind" sterker dan tusschen de naties. Hiertoe geeft de P. W. U. een drietalig weekblad uit onder den naam: the Word in the service of an understanding between all mankind." De inhoud van dit blad, waarvan de eerste nummers reeds zijn verschenen, is niet alleen politiek, maar algemeen-cultureel. Voor alle nieuwere stroo mingen op het gebied van kunst, godsdienst, wetenschap en paedagogie staan de rubrieken van the Word" open. Dit algemeen-menschelijk, internationalis tisch karakter van het blad komt in het eerste nommer reeds duidelijk uit. Naast een kranig artikel van den Engelschman Wilfred Wellock vinden wfj een stuk van Ellen Key: die neue Jugend", terwijl wij er verder in aan treffen artikelen van Frederik van Eeden, van den Franschman Ruscart, van den Dultscher Breltbaupt en vandenschilder-mysticus de Winter. Al deze artikelen zijn vervuld van een waarachtige menschelQkheid, die na den waanzin van den wereldoorlog en tegenover den huldigen machtsviede wel dadig aandoet. Ten einde te ontkomen aan de onzuiver heid der persberichten, als gevolg van den invloed der politieke belangensfeer in de verschillende landen, zal de P. W. U. nog dit jaar een eigen internationaal telegraafagentschap vestigen, zoodat the Word" in iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiililiiiilimiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiii Over 't algemeen staat de voordracht niet in gehalte beneden wat buiten Friesland, ook in Holland, wordt gedebiteerd. Eerder er boven. Er is hang naar degellk werk. Zeer juist en met recht is daarop meer malen gewezen. 3) Opzettelike voordracht geven dan ook ernstige goede schrijvers, waarvan ik noem Gerben Postma, Onno H. Sytstra. C. Wielsma, T. E. Halbertsma, T. G. v. d. Meulen, Harmen Sytstra, om van G. A. Wumkes, Simke Kloosterman, en de jtngeren te zwijgen. Ernstige voordracht komt er meer en meer christlike is er, en was er; maar 't humoristiese, het komiese trekt de Friezen: dat zoeken en vragen ze bij voorkeur. N'en déplaise a zekere kribbebfjters. Ernst is goed: laat 't blijken in vele en goede daden; maar blijf open oog hebben voor 't komiese, 't grappige, 't dwaze, dat onder en bij alle ernst 't volle leven in heeft. Dan, evenals overal, is 't veel ontspanning die men zoekt, na drukke uren van ingespannenheid. Zo is er onder de voordrachten veel, niet meer als een grapke"; maar indien dat, zoals meermalen, verwerkt wordt als Willem Vrijburg, Wielsma, Sj.de Zee, O.S.Akkerman, Elzinga, W. A. v. d. Meulen, Tabo Wiger 't doen, dan geldt 't oudfriese spreekwoord: de grapkes binne 't jild wirdich". *** Vaak geeft de melodie en begeleiding het relief, die doet ze zingen. Muziek maakt veel goed, ook bij volksliederen. En er is goede muziek geschreven bij friese voordracht, bij 't friese lied. Te veel evenwel gaan alle koepletten nog op dezelfde wijze ofte voys". Algemeen is al jaren erkend, al wordt 't nog veel te weinig gedaan: elk koepiet, elke regel dient zijn eigen, met woorden en klanken harnionieérende melodie en bege leiding te hebben. Voor 't Fries is er menigmaal op gewezen. Enkele toonzetters, ik noem Brevis alleen, brachten het in praktijk. Nu onlangs is er een Jongfryske Liete-Samling verschenen, waarvan de Samler" 4) met zoveel woorden 't mededeelt, dat wlrden en muzyk alhiel deselde fieling wer jowe"; twee van deze liedjes hebben van de componisten Arn. Spoel en Leo Kok voor elk koepiet ook de eigen muziek. * # Speenhoff heeft er velen begeesterd, velen bezield om zijn trant na te doen, al is't op eigen wijze, ook in Friesland. De beide de Zee's, vooral Fokke, lijken er van verre op; dichter volgt hem Sytsma met z'qnlnfrysk famke en in Hollansk studintsje, veel min der is Geale Dykstra's // Lottery-brtefke; SLUIT UW LE VENSVERZEKERING BU ,EAMSTERDAMSCHE VERZEKERD BEDRAG 65 MILLIOEN 1 "l Illlllimillllllllllllllllllltltin IMIIIIItlllllllllllllIllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIMIIIIIIIllllllllllIII Jliinttliimi volkomen onafhankelijkheid zich een onvertroebeld beeld van het wereldgebeuren kan vormen. Ook is aan het blad verbonden een inter nationaal pers-archief, waardoor een cönttóle wordt uitgeoefend op de wereldpers, en dat voor het publiek openstaat. Vermelden wfj nog ten slotte, dat het in de bedoeling der P. W. U. ligt, een Inter nationaal Instituut voor Pedagogie te stich ten, welks doel zal zijn te bestudeeren welke methode van opvoeding de beste waarborgen biedt voor een waarlijk nieuw geslacht. Het zijn groote dingen, welke de PacificWorld-Union zich heeft ten doel gesteld. Er zal veel toe noodig zijn, wil tij ten volle uitgroeien tot de organisatie die zij beoogt. Maar het begin is er, de kiem leeft en wast, en wie in de toekomst van het menschengeslacht gelooft, zal aan de levensvatbaar heid der Idee niet twijfelen. H. GlLTAY iimiiiiliiiimmiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiuuiimmiiiiiiuimiiiimmui Het Maantje Daar kwijnde in een armlfjk buurtje, Een vuozig slopje in de stad, Een mager, bleek en nietig ventje, Dat twee verlamde beentjes had. 't Lag op een goor en groeslig bedje In een bedompt en laag vertrek. Daar kwam geen zon, daar was geen liefde. Maar wel gebrek. Z'n Moeder had 'ie vroeg verloren, Z'n Vader had 'ie nooit gekend. Dat was, zooals de buren zeiden, IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIINIIIIIIItll Elgersma, bfj veel Speenhoff'se spot en sar casme, klimt in veel opzichten boven hem, om 't tere, innige, goedige, gemoedelike, het vaak minder grouwe, 't meer leuke. Of ligt dit in de friese taal ? Even is 't wel 'ris bfj hem op 't kantje: Omke Testaminf, Oan'eSudersé,DeSkelk...; al ziet geen Fries tegen 'n krachtig woord op. Wat cru" eindigt As men ald wlrdt: nEn hy fynt in séfte dead Yn in goare jarresleaf'; ook Is er niet geheel van vrij te pleiten: Oarlochswinst-Oarlochsforlies, en zelfs Nou, nou, dat anders voor voordracht geknipt is, maar lastig. 't Slot vooral doet het hem bij deze ge dichtjes : 't nuchtere, niet verwachte, als bij: Omke syn ierpelldn, of bij Hans en Kike, bij Greult en jan, en veelal nog gelukkiger bij verscheidene van Wielsma. Bij Elgersma kon dit, jammer genoeg, bfj verscheidene wel geschikter zijn uitgevallen, zoals bij De Brjimstlge fjildwachter, anders een van de goede. Beter is het bij Oan 'e Sadersé,en Memme slotsje; en dat van die gierigaard, die zo ellendig aan zijn eind komt: Gau kamen f en lieren de sibben. En brochten de Jlde to ht'.f; It jild bjindens' ut' in fet sjipsop, It huske, det b'irnden lija ?'?*. Typiese vergelijkingen.alsin Afy/zdoarpAe...: dit is helemaal een lied dat alle friese jonges, die in Brabant aan de grenzen, of waar ze ook liggen, in deze mobilisatietijd, het hart verlucht en de ogen naar 't Noorden doet richten, naar 't Doarpke, lyts doarpne, myn doarpke, net wier '.' Myn doarpke, hwet haw ik dochs freeslik it mier! 'k Wier sa graech by dy, en 'k bin sa lier ou : "k Sit hjir sa :V'St. :<s in ge:t <>an syn t"U.., Ook dit, maar bijna alle sankjes", hebben van die woorden, die uitdrukkingen, van die regels, die raak" zijn, die inslaan, bij Friezen; zo in Sokke dlde gekken, als beiden morgens op reis gaan, na dertig jaar buiten Friesland gewoond te hebben, en samen alleen in de trein zitten,... dan snein-to-joun waerd dy moarn". Zo iets is die healketiers- , tut" bij 't hek. Of in: : H";/ ska/ic f U', s "f. !t t,,tsjen en it u-ven, t iongfolk hat sok wirk ' As in :' o e g e pest to myen ... Zo in de brief Oan Sibren, als Baukje hem uitnodigt in 't herntsje" to sitten: ? Is der gjin haeehdoarn, dmi r>ïkst der 't hea, 't Genltsje dat sjongt der net, mar dïild kanai-je j Hearste der slaen. 't is de beste yn it gea... j En als vader terugkomt met de sneu afgewezen Skelk: Mem laei 't skelkje stiltsje* Wei yn 't kammeHet, Hat de griene earte Op 'e tafel set.. , Een echte oerang van een vent. Want, toen de stumper werd geboren, Kneep die er stiekum tusschenuit. Hij liet ze maar in de misère En gaf geen duit. Toen moest z'n Moeder uit gaan werken, Hoewel ze weinig krachten had, En als ze eind'lfjk niet meer voort kon, Kwam d' armendokter van de stad, Die zei, ze moest maar blijven rusten, Dat heeft ze dan toen ook gedaan. En is meteen het beter leven Maar ingegaan. Het ziek'lfjk kind met lamme beentjes Werd toen door de Diaconie, Omdat het niet in 't weeshuis paste Maar uitbesteed bfj dikke Mie. Die kon de centen best gebruiken Omdat ze zeven kinders had, En nog een vent die niet veel inbracht Maar wel veel at. Waar zijn mïjn Vader en mijn Moeder?" Had 't kleine ventje eens gevraagd. Wel kind, dat zal ik je vertellen, Zei dikke Mie toen onversaagd. Je Moeder lelt al lang op 't kerkhof, Je Vader die is weggegaan, Voor mijn part zit 'ie in de Congo Of in de maan. Als nu het zilver blinkend maantje Belichtte ook het somber slop, Dan richtte in zfjn ledikantje Het teere kind zich pijnlijk op, En staarde door de kleine ruitjes Soms uren in dien bleeken schijn, Zo passim. En hoe goed-grappig is de opsomming waar Nysgierrige Tjitte naar vraagt; wat er voorvalt Op en fen 'e Merk; en wat men zich al voorstelt As men jong is. Boven uit steken Der wlerne twa fleurige soldaten Dy leine yn 't seld»kertier; Hja sliepten op ien hirde striesek, En kjemden mei ien kaem it hier.... maar vooral In brief fen in soldaet oan syn faem. Ja, 't antwoord van Tryn oan hjar soldaet overtreft 't nog: Hark nou ris effen ; 'k haw dyn briefte lézen; Mar siz ris, feint. is faeks dyn brein biferzen '. 't Forstfin, dat is der frst mar fry hwet ut: 't Roait nearne nei, foral it einbeslut. Hwet nammen jowst my der wol, sleauwe jonge! Dou moast net sokke rare lietsjes sjonge; Ik bin gjin okkebyld, gjin siikersnut: Siz soks net wer, ef 'k meitsje 't dahk ut. Mar 'k wit wol hwerstou sa om llaeiste en dochste: 't Is om dy woarst: 'k bin net fen jister, sjochstel Der komt neat i'en ; det spil wirdt tiers to djiïr: 'k Bitelje nou i'oar 'n uns al fjirdelstjur; En as 't sa trochgjit, moat wy hongerlapje, Dos feint: op woarst moast dy mar net forgapje Dou hast de kost, en kkarn en tmsjild ta : My tinkt, dou kiust it der mar tige ha. Ik wit wul, jonkje.hwer 't dyn sinten liliuwe; Dou moast mar net sa pimpèlje en priuwe: 't Is noch al hwet, sa 'n kwartje o\ntrint dei^, Dat i= dochs yn'e ni'-anne in guune o!' seis. As tt kloek wierst, k<>este best in sparpot meitsje. En n innkelytsen <>an in aerdich stnrke reitsje; J i m mem. dy sei ek krektsa noch tsjin my : Dy jonge, sei bja, is mar fierst to ry." Meint, dat geseur oei' Jelle scoe 'k mar litte; Hast r'aeks de koarts noch. den muast noch hwet switte; Siz noa ris .\leint, hwet tinkste wol fen my : Mienst nou det ik mei alle feinten fry .' Mar 'k wik it de: wolstou mar altyd S''ipe, Den nim 'k dy iiet. al Wdlst ek t'oar my krfipe; 'k Stoar ijeavér noch as in forwylke fildfaem As det ik in jeneverfetsje naem. Den hiest it ek nnch oer dy aspevise, Nou. M< gin et d\. der scil ik net fen sline : Det 'amerfol, dat'lïichstou ek. nou, nou, Den wierst tornend, sa 'n Harde lyk as dou. Ik hfdd it mei hwet Deartéen kamille, For 'n di'ipke hast in heap. men km it hast net tule, Jimm' mem die iline snein it krus hwet se:\r, Mar mei hwet lleartéhie 'k iijar gou wer klear. Nou Meint. dou mast mar ivrich ekserseare, Mar sokke grappen wol ik mar net leare; Doch trou dyn plicht, lyk ast' hjir ek dien nasi, En nim gjin bearenburg ast' sjitte md»st. 'k Scil dv. ast' komst, wol fen it spuar ouhelje. Nuu hald ik op; de reade muet krekt kealje. Dach Meint. de gr >entenissen :en fis allegear. En noch ui lytske fen dyn Tryntsje, hear. Aantrekkelik is de schets: Suze nanepoppe. Vol gevoel, goed gevoeld en scherp ge schetst Sokke dlde gekken; 't wedijvert met het tere en innige Dy iene, op 't kantje van sentimenteel, als er geen grote levensernst en levenskracht door trilde. Wie zo iets kan dichten, van hem mag nog veel verwacht: J. H. DE BOIS - HAARLEM KRUISWEG 68 TABLEAUX - ESTAMPES - EDITIONS D'ART Zomer1919 REDQN Tentoonst. En dacht: Wat zou ik ginds toch gaarne Bij Vader zfjn. En toen de Winter is gekomen, Heeft op een kouden, held'ren nacht, Het zachte maanlicht uit den hoogen Aan 't kind zgn laatsten groet gebracht, Want als de dag begon te gloren Was 't jongske zachtkens heengegaan Naar Vader toe, in beter oorden Dan in de maan. BERTHA VELDERMAN iiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ontwaken Uit duist'ren morgendroom verrezen, staar ik in nevelschemer neer. Vaalgrauw rijzen de heuv'len, wezen loos weggezonken ligt het meer. Doodsch rust zijn vloed in kille randen, vervloeiend verder kant in kant. Langs de naar 't oosten open landen drijft snel een schip van 't donker strand. 't Glijdt voort met roerloos strakke zeilen, of 't naar den bleeken morgen vlucht. Nooit zag ik zulk een schip, zoo fjl en zoo slank, zoo teer gebouwd uit lucht. En in het toonloos verder zweven sleept het na zich een lichten toom, die met den nacht schijnt saamgeweven, als een herinn'ring aan een droom. Steeds vager zie ik 't nu verdwijnen, een schaduw slechts, een wond're schim. De zil'vren band scheurt op het deinen van 't licht, dat doorbreekt aan de kim. J. W. VAN ClTTERT iiiiMMiiiliimmiiiiiimmiiiitiMiiiiiiiMMiMMiiiMMiiiMiiHiMMiMiMimii l n valid-Portwij n DE BESTE MIDDA8DRANK f 2.50 p. flMch Wijnhaiutel di Barbuison, 51 Amstel, Amsterdam Illlllllllllllllllllllllllllll llllllmilllUMIIIIIU Hja sieten om 'e tafel, Mem, heit, en berntsjes tsien; Mar leech bleau dochs ien plakje, Der miste fêst noch ien. Der stie wol 'n moaye panne, Laei 't itensark ek klear, In stoel stie by de tafel, Mar nimmen kaem der mear. Mem hie it iten opskept, Heit sei : De bannen gear" ! 't Wier stil, en berntsjes iregen: Segenje de spize, Hear l" Do gyng mem nei it kaske. Hja kryg' stil in petret Fen in moai krollekopke, Det waerd op 't stoeltsje set. En wylst hja der nei s«agen, Sei der in stim ifèst: Lit s efkes oan hjar tinke, iHjoed hie hja trettsien west." Do trille in hilge stilte, In stilte, frjemd en swier, En lyts en great, dy iielden 't, Det do de deade 'r wier. Heit sei: Wèz tankber, wyike, For dizze soune tsien". : uch siker, 'k bin 't wol, jnnge, Mar 'k mis dochs altyd ien. lij»ieten prom-en-bc'>le : Mar 't sakke net, dy kear : It niued wie fol ; hja tochten dan 't famke by de Hear. F. BUITENRUST HETTEMA 1) a f 3.K): in 8 bundeltjes, afzonderlijk a f1050 2) '/.o zij n er van K. G. A., G. S. Akkerman, M. H. Bakker R. van Zinderen Bakker, J. de Beer-Dykstra, Dühele Blyn. iWie verschuilt zich hieronder ?) F. J. de Boer (Boornbergum), Auke Bounêmmer, U. W. Boonëmmer T. G. Bonnema, J. L. van der Burg, S. van der Burg' !!. W. Canne, Dedo, Waling Dykstra, Geale Dvkstra" (Leeuwarden), F. W Dülingb, G. Elgersma (een"Haag)' Elzinga fen Marrum, Emy, A. F. in trysk famke W Faber. F. Ferwerda (Workum), S. K. Feitsma, Jan fen' e Gaestmar, H. G. van der Goot, G. II., H. Ha°-er T E. Halbertsma. Lj. Heeringa, Heit (dat is"), B' s' Hylkema, S H. Hylkema, ".. E. Holtrop, Wubbenus Jacobs iüitewel.. .'..), De alde jas (H. van der Zee) P Jansen Szn.. J. Kaastra-Bakker, Jiffer Simke Klooster man, J. S. Kooistra, L. F. Krips. S. Laverman, K. van der Meer, J. D. van der Mey, T. G. van der Meulen W. A. (van der Meulen), S. .Molenaar, N. F. (Wie is' dit?), Jm. Nieuwenhuis, O. Nieuwenhuis, H. A. Otter Gerben Postma, Kintsje Klazes Zylstra fen Heech (;' Rijfkogel (Amsterdam), Joh. Rypma, G. J. Rypma M Rozenga, Jan Ruma, Jentsje Sytema, K. Sytsma (Leiden)' J. Sytsma, O H. Sytstra, F. .1. van der Spoel .Bolsward) Suminona, K. Stienstra :Paterson, Amerika), L. J. Tim mer,J. van der Tol, K. Tolsma, P. J. Troelstra, G. Tuinstra, Ti'izen om Trettsien (Wie.'), Dreves TJytterdiik I'. Veenstra, Jan Veltman, T. Velstra-Doede Verslat J de Vries (Leeuwarden), \V. H. de Vries (Workum), w" Vrijburg, D. Wartena (Herenveen), Jan de Weerdt s' van der Werf (Zwolle), C. Wielsma, J. I>. Wiersma' Tabo Wiger (Sytstra), A. M. Wybenga, Willem Johannes' (Akkrum), G. A. Wurokes, F. J. de Zee, Sj. de Zee H van der Zee, R. J. Zeilstra, D. H. Zijlstra, G. L van' der Zwaag. 3) In 't weekblad oF'yslan" l'llfi, S'.KJj"; in Hepkema's Leeuwarder Nieuwsblad en In de Leeuwarder Courant 4) Waling Dykstra Jr, van Heerenveen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl