Historisch Archief 1877-1940
30 Aug. '19. No. 2201
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
MISS B L R N C H E
C IG RF7ETTES
THE PAC1F1C-WORLD-UNION
Bij een oppervlakkige beschouwing der
hedendaagsche menschheid zou men kunnen
meenen, dat hare ontwikkeling zich uitslui
tend beweegt in de richting eener steeds
toenemende differentiatie, met steeds minder
uitzicht op eenheid in voelen en denken, in
gelooven en leven. Want bijna iedere dag
brengt een nieuwe philosophie, een nieuwe
secte of nieuwe partij; verder en verder
verwijderen wfj ons van de cultureele
eenheld der Middeneeuwen.
Toch is dit slechts n opzicht der wer
kelijkheid. Want, is de toenemende differen
tiatie en individualisatie al niet te loochenen,
evenmin valt te ontkennen dat er krachten
werkzaam zfjn, die Synthese, Unificatie
beoogen.
Het oude verband, waarin de menschen
leefden binnen vaste levenskringen, welke
ieder een bepaalde eenvormigheid in levens
vormen, in kunst en wereldbeschouwing
vertoonden, is verloren gegaan voor goed.
De groeiende Geest behoefde een rijkere
vormenverscheldenheid om zich te open
baren. Zoo werd, vooral sedert de Renais
sance, de menschheid meer en meer een
verband van sterk gedifferentieerde, min of
meer op zichzelf staande naties, klassen en
individuen, zonder dat dit verband door een
alles omvattende eenheid in levensrichting
en kunst werd bijeengehouden. Men weet
hoe vele romantische geesten met weemoedig
verlangen naar de Middeneeuwen terugzagen
en zich afvroegen, of de oude tfjden niet
teruggebracht konden worden. Kenschetsend
in dit opzicht is Novalis' geschrift die
Christenheit oder Europa."
Maar kon men het verleden al niet doen
herleven, de Geest der die besseren Ziele
setzt und die Wegekennt," (Feehner) werkte
in stilte voort aan de nieuwe, schoonere
eenheid die hij beoogde. En dwars door den
chaos van partijen en wereldbeschouwingen,
midden door de verdeeldheid der volkeren
heen werkte de drang naar nwording en
groeide het Organisme der menschheid. Deze
drang openbaarde zich in organisatie en
syathetischen arbeid op elk gebied, op
politiek en sociaal gebied zoowel als op
'het terrein van wijsbegeerte, religie en
zielkunde. En het was vooral de Idee van
de ne, vredige Menschheid, die meer en
meer op den voorgrond trad en naar ver
werkelijking streefde. Pacifistische, interna
tionalistische stroomingen ontstonden overal,
er verrees zelfs een Vredespaleis en er wer
den vredes-conferenties gehouden. Maar daar
onder woelden de verdeeldheid-scheppende
krachten rusteloos voort, en eindelijk hadden
de belangenconflicten zich zoodanig ver
scherpt, dat de oorlog onvermijdelijk was.
En een oogenblik leek het of alle internatio
nalisme een hersenschim geweest was, of
alle vooruitgang illusoir was te noemen.
Maar neen, hier en daar, niet alleen in de
neutrale, maar ook in de oorlogvoerende
landen vernam men stemmen van mannen,
die aan de oorlogspsychose weerstand boden
en hun zuiver gevoel en ruimer inzicht on
geschonden hadden bewaard. Deze zochten
reeds tijdens den oorloe contact en hieraan
dankt de Pacific-World-Union haar ontstaan.
Wat is nu het doel der
Pacific-WorldUnion? Waarin onderscheidt zfj zich van
de vele pacifistische bonden en
vereenigingen, die er vór den oorlog waren ? Het
doel der P. W. U. is te komen tot een
centralisatie van het pacifistisch streven over
de gansene wereld. Zij is dus niet maar een
vereeniging van eenige vredelievende natu
ren, neen, haar arbeid wil bfj uitstek
synIlllllllllllllllllllllllllll
iiiimiiiiiiimiimiiiiti
NIEUWE
FRIESE ZANGVOORDRACHTEN
Is 't nu een tijd om daarmee voor de dag
te komen? Waren 't nu nog Tiidsank/es,
of van de Mobilisaesje, zoals Fokke J. de
Zee in Juni 1918, en zijn neef Sjouke de Zee
een jaar vroeger, in 't licht gaven.
Gelukkig evenwel dat niet allen gevoel en
uitingskracht verloren hebben voor humor
in 't gewone, 't dagelikse leven. Jammer zou 't
wezen dat maar weinigen notitie namen van
de sankjes" vol ironie, vol sarcasme, vol
gevoel soms, die in deze oorlogstijd ver
schenen zfjn.
In 1916 schreef het Friese Gezelschap
Frysldn" in Amsterdam een concours uit
voor Friese voordrachten, ernstige en
koartswilige, in rym en nrym." Van de vele
ingekomen stukken werden een 30-tal uit
gekozen, om in een viertal boekjes te worden
r drukt; van E. Elgersma, D. H. Zylstra,
de Boer?Dykstra, G. J. Rypma, K. van
der Meer, F.W.Dillingh, Y.C.Schuitmaker,
G. Postma, R. J. Zeilstra, O. S. Akkerman,
Dreves Uytterdyk, J. D. van der Mey, R.
van Zinderen Bakker, J. P. Wiersma, J. de
Vries, H. A. Otter, B. S. Hylkema, T. E.
Holtrop, en van eenigen onder schuilnamen.
Bovendien waren er vier prfjzen uitge
loofd; de eerste, aangeboden door minister
Posthuma, werd toegewezen door de
Karcommisje" aan G. Elgersma; de tweede,
van mevr. F. G. van Eysinga?van Rinia
van Nauta, aan Y.C. Schuitmaker; de derde,
van de heer C. W. C. Th. Visser (Alphen
ad Rfjn) aan J. D. v. d. Mey (Pietersbierum);
en de vierde van de heer H. C. Lautenbach
(Medan) aan B. S. Hylkema.
Deze eerste prijs gaf aanleiding dat
Elgersma, in 1917, bij Telenga (Franeker) een
40-tal voordrachten uitgaf onder de titel:
Ut it llbben. 1)
In 't algemeen overtreffen deze, naar mijn
mening, zelfs het vijftal die in de Fryske
foardrachten van Amsterdam gepubliceerd
werden. Zij zijn uit het leven'1, maar ook,
naar 't leven", het friese leven. Na jaren
zullen ze dat, in al hun humor, in hun
goed-fries, doen herleven.
Er zfjn honderde friese voordrachten,
inzonderheid van de laatste jaren; vele zfjn
na-verwant aan de liederen, waarvan er veel
meer als tweeduizend, sedert een kleine eeuw,
op muziek zfjn gebracht; welk getal bijna
maandeliks, zo niet wekeliks, vermeerdert.
Er zijn er roerend-stemmingsvolle, en
leerzame, ernstige en schertsende, geestige
en guitige, boertige en koddige, dol-grappige
en nauweliks-uiïge, laag-blj-de-grondse, en
op-de-grondse,?maarookveleverheffende.2)
TJZT
thetlsch zijn; gedachtig aan de spreuk
eendracht maakt macht" wil zQ alle paci
fistische bewegingen ter wereld samenvoegen
tot n hecht verband. De P. W. U. heeft
geen programma", want elk programma is
uiteraard beperkend, terwijl het streven der
P. W. U. van een zoo wijde menschelijkheld
is, dat het boven alle programma's en par
tijen uitgaat. De P. W. U. vertrouwt op de
kracht die er ligt in de samenwerking van
de intellectueelen aller landen en zoekt
daarom dezen zooveel mogelijk met elkaar
in aanraking te brengen.
Maar voor deze internationale samenwer
king is allereerst noodig, dat de volkeren
elkaar beter leeren begrijpen, en dienten
gevolge waardeeren. Want nergens geldt
het onbekend maakt onbemind" sterker dan
tusschen de naties. Hiertoe geeft de P. W. U.
een drietalig weekblad uit onder den naam:
the Word in the service of an
understanding between all mankind." De inhoud van
dit blad, waarvan de eerste nummers reeds
zijn verschenen, is niet alleen politiek, maar
algemeen-cultureel. Voor alle nieuwere stroo
mingen op het gebied van kunst, godsdienst,
wetenschap en paedagogie staan de rubrieken
van the Word" open.
Dit algemeen-menschelijk, internationalis
tisch karakter van het blad komt in het eerste
nommer reeds duidelijk uit. Naast een kranig
artikel van den Engelschman Wilfred Wellock
vinden wfj een stuk van Ellen Key: die
neue Jugend", terwijl wij er verder in aan
treffen artikelen van Frederik van Eeden,
van den Franschman Ruscart, van den
Dultscher Breltbaupt en vandenschilder-mysticus
de Winter. Al deze artikelen zijn vervuld
van een waarachtige menschelQkheid, die
na den waanzin van den wereldoorlog en
tegenover den huldigen machtsviede wel
dadig aandoet.
Ten einde te ontkomen aan de onzuiver
heid der persberichten, als gevolg van den
invloed der politieke belangensfeer in de
verschillende landen, zal de P. W. U. nog
dit jaar een eigen internationaal
telegraafagentschap vestigen, zoodat the Word" in
iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiililiiiilimiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiii
Over 't algemeen staat de voordracht niet
in gehalte beneden wat buiten Friesland,
ook in Holland, wordt gedebiteerd. Eerder
er boven. Er is hang naar degellk werk.
Zeer juist en met recht is daarop meer
malen gewezen. 3)
Opzettelike voordracht geven dan ook
ernstige goede schrijvers, waarvan ik noem
Gerben Postma, Onno H. Sytstra. C. Wielsma,
T. E. Halbertsma, T. G. v. d. Meulen, Harmen
Sytstra, om van G. A. Wumkes, Simke
Kloosterman, en de jtngeren te zwijgen.
Ernstige voordracht komt er meer en meer
christlike is er, en was er; maar 't
humoristiese, het komiese trekt de Friezen: dat
zoeken en vragen ze bij voorkeur. N'en
déplaise a zekere kribbebfjters. Ernst is goed:
laat 't blijken in vele en goede daden; maar
blijf open oog hebben voor 't komiese, 't
grappige, 't dwaze, dat onder en bij alle
ernst 't volle leven in heeft.
Dan, evenals overal, is 't veel ontspanning
die men zoekt, na drukke uren van
ingespannenheid.
Zo is er onder de voordrachten veel, niet
meer als een grapke"; maar indien dat, zoals
meermalen, verwerkt wordt als Willem
Vrijburg, Wielsma, Sj.de Zee, O.S.Akkerman,
Elzinga, W. A. v. d. Meulen, Tabo Wiger 't
doen, dan geldt 't oudfriese spreekwoord:
de grapkes binne 't jild wirdich".
***
Vaak geeft de melodie en begeleiding het
relief, die doet ze zingen. Muziek maakt
veel goed, ook bij volksliederen.
En er is goede muziek geschreven bij
friese voordracht, bij 't friese lied.
Te veel evenwel gaan alle koepletten nog
op dezelfde wijze ofte voys".
Algemeen is al jaren erkend, al wordt 't
nog veel te weinig gedaan: elk koepiet,
elke regel dient zijn eigen, met woorden en
klanken harnionieérende melodie en bege
leiding te hebben.
Voor 't Fries is er menigmaal op gewezen.
Enkele toonzetters, ik noem Brevis alleen,
brachten het in praktijk. Nu onlangs is er
een Jongfryske Liete-Samling verschenen,
waarvan de Samler" 4) met zoveel woorden
't mededeelt, dat wlrden en muzyk alhiel
deselde fieling wer jowe"; twee van deze
liedjes hebben van de componisten Arn.
Spoel en Leo Kok voor elk koepiet ook de
eigen muziek.
* #
Speenhoff heeft er velen begeesterd, velen
bezield om zijn trant na te doen, al is't op
eigen wijze, ook in Friesland. De beide de
Zee's, vooral Fokke, lijken er van verre op;
dichter volgt hem Sytsma met z'qnlnfrysk
famke en in Hollansk studintsje, veel min
der is Geale Dykstra's // Lottery-brtefke;
SLUIT UW LE VENSVERZEKERING BU
,EAMSTERDAMSCHE
VERZEKERD BEDRAG 65 MILLIOEN
1 "l Illlllimillllllllllllllllllltltin IMIIIIItlllllllllllllIllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIMIIIIIIIllllllllllIII
Jliinttliimi
volkomen onafhankelijkheid zich een
onvertroebeld beeld van het wereldgebeuren kan
vormen.
Ook is aan het blad verbonden een inter
nationaal pers-archief, waardoor een cönttóle
wordt uitgeoefend op de wereldpers, en dat
voor het publiek openstaat.
Vermelden wfj nog ten slotte, dat het in
de bedoeling der P. W. U. ligt, een Inter
nationaal Instituut voor Pedagogie te stich
ten, welks doel zal zijn te bestudeeren welke
methode van opvoeding de beste waarborgen
biedt voor een waarlijk nieuw geslacht.
Het zijn groote dingen, welke de
PacificWorld-Union zich heeft ten doel gesteld. Er
zal veel toe noodig zijn, wil tij ten volle
uitgroeien tot de organisatie die zij beoogt.
Maar het begin is er, de kiem leeft en wast,
en wie in de toekomst van het
menschengeslacht gelooft, zal aan de levensvatbaar
heid der Idee niet twijfelen.
H. GlLTAY
iimiiiiliiiimmiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiuuiimmiiiiiiuimiiiimmui
Het Maantje
Daar kwijnde in een armlfjk buurtje,
Een vuozig slopje in de stad,
Een mager, bleek en nietig ventje,
Dat twee verlamde beentjes had.
't Lag op een goor en groeslig bedje
In een bedompt en laag vertrek.
Daar kwam geen zon, daar was geen liefde.
Maar wel gebrek.
Z'n Moeder had 'ie vroeg verloren,
Z'n Vader had 'ie nooit gekend.
Dat was, zooals de buren zeiden,
IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIINIIIIIIItll
Elgersma, bfj veel Speenhoff'se spot en sar
casme, klimt in veel opzichten boven hem, om
't tere, innige, goedige, gemoedelike, het vaak
minder grouwe, 't meer leuke. Of ligt dit
in de friese taal ?
Even is 't wel 'ris bfj hem op 't kantje:
Omke Testaminf, Oan'eSudersé,DeSkelk...;
al ziet geen Fries tegen 'n krachtig woord
op. Wat cru" eindigt As men ald wlrdt:
nEn hy fynt in séfte dead
Yn in goare jarresleaf';
ook Is er niet geheel van vrij te pleiten:
Oarlochswinst-Oarlochsforlies, en zelfs Nou,
nou, dat anders voor voordracht geknipt
is, maar lastig.
't Slot vooral doet het hem bij deze ge
dichtjes : 't nuchtere, niet verwachte, als bij:
Omke syn ierpelldn, of bij Hans en Kike, bij
Greult en jan, en veelal nog gelukkiger bij
verscheidene van Wielsma. Bij Elgersma
kon dit, jammer genoeg, bfj verscheidene
wel geschikter zijn uitgevallen, zoals bij
De Brjimstlge fjildwachter, anders een van
de goede.
Beter is het bij Oan 'e Sadersé,en Memme
slotsje; en dat van die gierigaard, die zo
ellendig aan zijn eind komt:
Gau kamen f en lieren de sibben.
En brochten de Jlde to ht'.f;
It jild bjindens' ut' in fet sjipsop,
It huske, det b'irnden lija ?'?*.
Typiese vergelijkingen.alsin Afy/zdoarpAe...:
dit is helemaal een lied dat alle friese jonges,
die in Brabant aan de grenzen, of waar ze
ook liggen, in deze mobilisatietijd, het hart
verlucht en de ogen naar 't Noorden doet
richten, naar 't
Doarpke, lyts doarpne, myn doarpke, net wier '.'
Myn doarpke, hwet haw ik dochs freeslik it mier!
'k Wier sa graech by dy, en 'k bin sa lier ou :
"k Sit hjir sa :V'St. :<s in ge:t <>an syn t"U..,
Ook dit, maar bijna alle sankjes", hebben
van die woorden, die uitdrukkingen, van
die regels, die raak" zijn, die inslaan, bij
Friezen; zo in Sokke dlde gekken, als beiden
morgens op reis gaan, na dertig jaar buiten
Friesland gewoond te hebben, en samen
alleen in de trein zitten,... dan snein-to-joun
waerd dy moarn". Zo iets is die healketiers- ,
tut" bij 't hek. Of in: :
H";/ ska/ic f U', s "f. !t t,,tsjen en it u-ven,
t iongfolk hat sok wirk '
As in :' o e g e pest to myen ...
Zo in de brief Oan Sibren, als Baukje hem
uitnodigt in 't herntsje" to sitten: ?
Is der gjin haeehdoarn, dmi r>ïkst der 't hea,
't Genltsje dat sjongt der net, mar dïild kanai-je j
Hearste der slaen. 't is de beste yn it gea... j
En als vader terugkomt met de sneu
afgewezen Skelk:
Mem laei 't skelkje stiltsje*
Wei yn 't kammeHet,
Hat de griene earte
Op 'e tafel set.. ,
Een echte oerang van een vent.
Want, toen de stumper werd geboren,
Kneep die er stiekum tusschenuit.
Hij liet ze maar in de misère
En gaf geen duit.
Toen moest z'n Moeder uit gaan werken,
Hoewel ze weinig krachten had,
En als ze eind'lfjk niet meer voort kon,
Kwam d' armendokter van de stad,
Die zei, ze moest maar blijven rusten,
Dat heeft ze dan toen ook gedaan.
En is meteen het beter leven
Maar ingegaan.
Het ziek'lfjk kind met lamme beentjes
Werd toen door de Diaconie,
Omdat het niet in 't weeshuis paste
Maar uitbesteed bfj dikke Mie.
Die kon de centen best gebruiken
Omdat ze zeven kinders had,
En nog een vent die niet veel inbracht
Maar wel veel at.
Waar zijn mïjn Vader en mijn Moeder?"
Had 't kleine ventje eens gevraagd.
Wel kind, dat zal ik je vertellen,
Zei dikke Mie toen onversaagd.
Je Moeder lelt al lang op 't kerkhof,
Je Vader die is weggegaan,
Voor mijn part zit 'ie in de Congo
Of in de maan.
Als nu het zilver blinkend maantje
Belichtte ook het somber slop,
Dan richtte in zfjn ledikantje
Het teere kind zich pijnlijk op,
En staarde door de kleine ruitjes
Soms uren in dien bleeken schijn,
Zo passim.
En hoe goed-grappig is de opsomming
waar Nysgierrige Tjitte naar vraagt; wat
er voorvalt Op en fen 'e Merk; en wat men
zich al voorstelt As men jong is.
Boven uit steken
Der wlerne twa fleurige soldaten
Dy leine yn 't seld»kertier;
Hja sliepten op ien hirde striesek,
En kjemden mei ien kaem it hier....
maar vooral In brief fen in soldaet oan
syn faem.
Ja, 't antwoord van Tryn oan hjar soldaet
overtreft 't nog:
Hark nou ris effen ; 'k haw dyn briefte lézen;
Mar siz ris, feint. is faeks dyn brein biferzen '.
't Forstfin, dat is der frst mar fry hwet ut:
't Roait nearne nei, foral it einbeslut.
Hwet nammen jowst my der wol, sleauwe jonge!
Dou moast net sokke rare lietsjes sjonge;
Ik bin gjin okkebyld, gjin siikersnut:
Siz soks net wer, ef 'k meitsje 't dahk ut.
Mar 'k wit wol hwerstou sa om llaeiste en dochste:
't Is om dy woarst: 'k bin net fen jister, sjochstel
Der komt neat i'en ; det spil wirdt tiers to djiïr:
'k Bitelje nou i'oar 'n uns al fjirdelstjur;
En as 't sa trochgjit, moat wy hongerlapje,
Dos feint: op woarst moast dy mar net forgapje
Dou hast de kost, en kkarn en tmsjild ta :
My tinkt, dou kiust it der mar tige ha.
Ik wit wul, jonkje.hwer 't dyn sinten liliuwe;
Dou moast mar net sa pimpèlje en priuwe:
't Is noch al hwet, sa 'n kwartje o\ntrint dei^,
Dat i= dochs yn'e ni'-anne in guune o!' seis.
As tt kloek wierst, k<>este best in sparpot meitsje.
En n innkelytsen <>an in aerdich stnrke reitsje;
J i m mem. dy sei ek krektsa noch tsjin my :
Dy jonge, sei bja, is mar fierst to ry."
Meint, dat geseur oei' Jelle scoe 'k mar litte;
Hast r'aeks de koarts noch. den muast noch hwet switte;
Siz noa ris .\leint, hwet tinkste wol fen my :
Mienst nou det ik mei alle feinten fry .'
Mar 'k wik it de: wolstou mar altyd S''ipe,
Den nim 'k dy iiet. al Wdlst ek t'oar my krfipe;
'k Stoar ijeavér noch as in forwylke fildfaem
As det ik in jeneverfetsje naem.
Den hiest it ek nnch oer dy aspevise,
Nou. M< gin et d\. der scil ik net fen sline :
Det 'amerfol, dat'lïichstou ek. nou, nou,
Den wierst tornend, sa 'n Harde lyk as dou.
Ik hfdd it mei hwet Deartéen kamille,
For 'n di'ipke hast in heap. men km it hast net tule,
Jimm' mem die iline snein it krus hwet se:\r,
Mar mei hwet lleartéhie 'k iijar gou wer klear.
Nou Meint. dou mast mar ivrich ekserseare,
Mar sokke grappen wol ik mar net leare;
Doch trou dyn plicht, lyk ast' hjir ek dien nasi,
En nim gjin bearenburg ast' sjitte md»st.
'k Scil dv. ast' komst, wol fen it spuar ouhelje.
Nuu hald ik op; de reade muet krekt kealje.
Dach Meint. de gr >entenissen :en fis allegear.
En noch ui lytske fen dyn Tryntsje, hear.
Aantrekkelik is de schets: Suze nanepoppe.
Vol gevoel, goed gevoeld en scherp ge
schetst Sokke dlde gekken; 't wedijvert met
het tere en innige Dy iene, op 't kantje van
sentimenteel, als er geen grote levensernst
en levenskracht door trilde.
Wie zo iets kan dichten, van hem mag
nog veel verwacht:
J. H. DE BOIS - HAARLEM
KRUISWEG 68
TABLEAUX - ESTAMPES - EDITIONS D'ART
Zomer1919
REDQN
Tentoonst.
En dacht: Wat zou ik ginds toch gaarne
Bij Vader zfjn.
En toen de Winter is gekomen,
Heeft op een kouden, held'ren nacht,
Het zachte maanlicht uit den hoogen
Aan 't kind zgn laatsten groet gebracht,
Want als de dag begon te gloren
Was 't jongske zachtkens heengegaan
Naar Vader toe, in beter oorden
Dan in de maan.
BERTHA VELDERMAN
iiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ontwaken
Uit duist'ren morgendroom verrezen,
staar ik in nevelschemer neer.
Vaalgrauw rijzen de heuv'len, wezen
loos weggezonken ligt het meer.
Doodsch rust zijn vloed in kille randen,
vervloeiend verder kant in kant.
Langs de naar 't oosten open landen
drijft snel een schip van 't donker strand.
't Glijdt voort met roerloos strakke zeilen,
of 't naar den bleeken morgen vlucht.
Nooit zag ik zulk een schip, zoo fjl en
zoo slank, zoo teer gebouwd uit lucht.
En in het toonloos verder zweven
sleept het na zich een lichten toom,
die met den nacht schijnt saamgeweven,
als een herinn'ring aan een droom.
Steeds vager zie ik 't nu verdwijnen,
een schaduw slechts, een wond're schim.
De zil'vren band scheurt op het deinen
van 't licht, dat doorbreekt aan de kim.
J. W. VAN ClTTERT
iiiiMMiiiliimmiiiiiimmiiiitiMiiiiiiiMMiMMiiiMMiiiMiiHiMMiMiMimii
l n valid-Portwij n
DE BESTE MIDDA8DRANK f 2.50 p. flMch
Wijnhaiutel di Barbuison, 51 Amstel, Amsterdam
Illlllllllllllllllllllllllllll
llllllmilllUMIIIIIU
Hja sieten om 'e tafel,
Mem, heit, en berntsjes tsien;
Mar leech bleau dochs ien plakje,
Der miste fêst noch ien.
Der stie wol 'n moaye panne,
Laei 't itensark ek klear,
In stoel stie by de tafel,
Mar nimmen kaem der mear.
Mem hie it iten opskept,
Heit sei : De bannen gear" !
't Wier stil, en berntsjes iregen:
Segenje de spize, Hear l"
Do gyng mem nei it kaske.
Hja kryg' stil in petret
Fen in moai krollekopke,
Det waerd op 't stoeltsje set.
En wylst hja der nei s«agen,
Sei der in stim ifèst:
Lit s efkes oan hjar tinke,
iHjoed hie hja trettsien west."
Do trille in hilge stilte,
In stilte, frjemd en swier,
En lyts en great, dy iielden 't,
Det do de deade 'r wier.
Heit sei: Wèz tankber, wyike,
For dizze soune tsien".
: uch siker, 'k bin 't wol, jnnge,
Mar 'k mis dochs altyd ien.
lij»ieten prom-en-bc'>le :
Mar 't sakke net, dy kear :
It niued wie fol ; hja tochten
dan 't famke by de Hear.
F. BUITENRUST HETTEMA
1) a f 3.K): in 8 bundeltjes, afzonderlijk a f1050
2) '/.o zij n er van K. G. A., G. S. Akkerman, M. H. Bakker
R. van Zinderen Bakker, J. de Beer-Dykstra, Dühele
Blyn. iWie verschuilt zich hieronder ?) F. J. de Boer
(Boornbergum), Auke Bounêmmer, U. W. Boonëmmer
T. G. Bonnema, J. L. van der Burg, S. van der Burg'
!!. W. Canne, Dedo, Waling Dykstra, Geale Dvkstra"
(Leeuwarden), F. W Dülingb, G. Elgersma (een"Haag)'
Elzinga fen Marrum, Emy, A. F. in trysk famke W
Faber. F. Ferwerda (Workum), S. K. Feitsma, Jan fen'
e Gaestmar, H. G. van der Goot, G. II., H. Ha°-er T
E. Halbertsma. Lj. Heeringa, Heit (dat is"), B' s'
Hylkema, S H. Hylkema, ".. E. Holtrop, Wubbenus
Jacobs iüitewel.. .'..), De alde jas (H. van der Zee) P
Jansen Szn.. J. Kaastra-Bakker, Jiffer Simke Klooster
man, J. S. Kooistra, L. F. Krips. S. Laverman, K. van
der Meer, J. D. van der Mey, T. G. van der Meulen
W. A. (van der Meulen), S. .Molenaar, N. F. (Wie is'
dit?), Jm. Nieuwenhuis, O. Nieuwenhuis, H. A. Otter
Gerben Postma, Kintsje Klazes Zylstra fen Heech (;'
Rijfkogel (Amsterdam), Joh. Rypma, G. J. Rypma M
Rozenga, Jan Ruma, Jentsje Sytema, K. Sytsma (Leiden)'
J. Sytsma, O H. Sytstra, F. .1. van der Spoel .Bolsward)
Suminona, K. Stienstra :Paterson, Amerika), L. J. Tim
mer,J. van der Tol, K. Tolsma, P. J. Troelstra, G.
Tuinstra, Ti'izen om Trettsien (Wie.'), Dreves TJytterdiik
I'. Veenstra, Jan Veltman, T. Velstra-Doede Verslat J
de Vries (Leeuwarden), \V. H. de Vries (Workum), w"
Vrijburg, D. Wartena (Herenveen), Jan de Weerdt s'
van der Werf (Zwolle), C. Wielsma, J. I>. Wiersma'
Tabo Wiger (Sytstra), A. M. Wybenga, Willem Johannes'
(Akkrum), G. A. Wurokes, F. J. de Zee, Sj. de Zee H
van der Zee, R. J. Zeilstra, D. H. Zijlstra, G. L van'
der Zwaag.
3) In 't weekblad oF'yslan" l'llfi, S'.KJj"; in Hepkema's
Leeuwarder Nieuwsblad en In de Leeuwarder Courant
4) Waling Dykstra Jr, van Heerenveen.