Historisch Archief 1877-1940
30 Aug. '19. - No. 2201
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
DE EISCH TOT ABDICATIE VAN AARTSHERTOG JOZEF
Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van Joh. Braakensieh
De Moor heeft zijn plicht gedaan, hij kan gaan
(Waar Schiller)
Wat Engeland niet wenscht i Punch)
De vele goede eigen
schappen, die de
FOMGERS
bezit en dit rijwiel bij nor
maal gebruik en behoorlijk
onderhoud een langen
levensduur verzekeren,
maken het GOEDKOOF.
De6roningerRiiwielenfaiiriekl,FONGElS
IIIIIIIIIIIIMMIIItlllll
UIT DEN NAPOLEONTlSCftEN TIJ D
De Fransche adelaar was vleugellam. Het
Nederlandsche volk min of meer gedemo
raliseerd na drie jaren de greep van den
geweldige te hebben gevoeld. Het had wel
eene opbeuring noodig. Enkelen voelden zich
geroepen hiertoe het hunne bq te dragen,
zooals de Haarlemsche medicinae doctor
Gflsbert Swartendflk Stierling. Een merk
waardig man was deze esculaap, die te
Woerden, waar zijn vader burgemeester was,
in 1786 het levenslicht zag. De moord- en
plunderpartQ door het Fransche strafbataüon
In zijne geboorteplaats in Slachtmaand 1813
aangericht, had er niet weinig toe bijgedra
gen zqn haat tegen al wat Fransch was te
luchten. Te Haarlem hield hij in een ver
gadering van het Nutsdepartement eene
pakkende redevoering welke in druk ver
scheen, waarin hq deed uitkomen wat de
vrijheid elk rechtgeaard Nederlander waard
moet zijn 1). Met het oog op de tijden, welke
achter ons liggen, achten we het niet
ondlenstig hier eenige regelen uit die rede
voering over te nemen.
,Na regen komt zonneschijn, na opoffering
wordt vergoeding ons deel, hersteld wordt
de band van een voormaals onschatbaar
geluk, zoodra volksgeest en zelfstandigheid
met de dierbaarste belangen van het vader
land zich vereenigen.
Landgenooten, klnders van dat groote huls
gezin dat een en dezelfde taal spreekt en
wier leden dezelfde gewoonten eerbiedigen,
zietdaar uw vrijheid, zietdaar uw
onafhankeiqk bestaan, zietdaar uw welvaart,
zietdaar uw roem. Als leden van de groote
maatschappij der wereld, laat gij allen in
dat Burgerrecht deelen, dat de natuur ge
heiligd heeft, dat het menschdom eerbiedigt
en waaraan zich een wuft en siaafsch volk,
met een God en natuurverzakend dwinge
land (Napoleon I) aan 't hoofd, alleen ont
trekken kan".
Aangaande Swartendijk Stierling's
Dlchteriqke ontboezeming tot opwekking van
Vaderlandsch gevoel", eveneens in de ver
gadering van het Nutsdepartement voorge
dragen, maakte volgens D. j. Veegens vooral
het zevende couplet een geweldigen indruk
op de aanwezigen.
Dit luidt:
Verdelgt den vreemd'iing die 't dorst wagen
Zqn klauw in Neerland's borst te slaan!
Ras heeft het zalig,uur geslagen.
Dat perk stelt aan zqn euveldaun.
't Verwaten kroost van Brennus bloede
Verdelgt ons land in euv'len moede;
God spreekt en Frankrijk zal vergaan!
Vervolgt, roeit uit die rooversbenden,
Omgordt met wrekend staal uw lenden;
God spreekt en Neerland moet bestaan.
Met zijn propaganda maken voor de goede
zaak, benevens het inzamelen van nog andere
vrijwillige giften voor het vaderland, kon
Stierling tegen het einde van januari 1814
Sir Donald Maclean: Ons volk begeert geen Romeinsche overwinning"
IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
aan den ontvanger particulier van het arron
dissement Haarlem een som van f 1700.
afdragen.
Na de restauratie werd S wartendijk Stierllng
baddokter te Travemünde, vestigde zich te
Hamburg en legde in 1835 zijn schitterende
praktijk neder, teneinde voortaan een reizend
leven te leiden. Eindelijk kocht hij het ridder
goed Cressen in Mécklenburg Schwerin, doch
vór zijn vestiging aldaar, overleed hij te
Hamburg in 1857.
Laat ons thans terugkeeren tot de dagen
dat Napoleon's macht een einde heeft ge
nomen en Blücher's naam meer op den
voorgrond treed. Evenals onze Haarlemsche
dokter, droeg ook die reeds meer dan
zeventigjarige veldmaarschalk, Napoleon
een ingekankerde haat toe. Sterk uitte zich
zijn verlangen om den genialen keizer voor
goed te verdelgen na den slag bij Waterloo.
Gedurende den opmarsen der geallieerden
naar Parijs na dien gedenkwaardigen veld
slag, had Bliicher van de tot hem gezonden
Fransche commissarissen, die over
wap:nstilstand of vrede moesten onderhandelen,
in de eerste plaats de uitlevering van den
keizer gevorderd. Tevens had hq den
Pruislschen generaal Von Miiffling last gegeven
Wellington te doen opmerken, dat het
Weener-Congres Napoleon vogelvrij had
verklaard en dat hij hem daarom zou laten
doodschieten, wanneer hij hem in zijn macht
kreeg. Hij wenschte nu van den hertog van
Wellington te weten, hoe deze over de
zaak dacht en indien deze met hem hier
mede accoord ging, dan zou Büicher het
vonnis gemeenschappelijk met hem uitvoe
ren. Maar Wellington, die hooger in be
schaving stond dan de ruwe, door hoog
moed opgeblazen en door partQgeest ver
blinde Bliicher, bestreed de uitlegging der
verklaring van het Weener-congres als zou
dat de meening zijn toegedaan tot deze
berechting van Napoleon aan te sporen. 2)
Zoo Bliicher zijn voornemen eens had
uitgevoerd, dan zou zijn naam met recht
voor het nageslacht geschandvlekt zijn
gebleven.
Ook hier te lande, toen de gevallen keizer
aan de genade der overwinnaars was over
geleverd, stelde menigeen zqn lot niet anders
voor dan dat hij gefusilleerd zou worden.
Immers Napoleon was, zooals men het in
die dagen uitdrukte.een geesel voor onze natie
geweest. Eerst vele jaren later na zijn onder
gane ballingschap, zou algemeen worden
erkend hoe die imperator ver boven zijn
tijdgenooten had gestaan.
C. F. G IJ S BERT I HO DENPIJ L
1) Redevoering over de Liefde voor het
vaderland en dichterlijke ontboezeming tot
opwekking van vaderlandsch gevoel door
dr. G. Swartendqk Stierllng. Te Haarlem
bij A. Loosjes Pzn. 1813. Gedrukt ten behoeve
der ongelukkige ingezetenen van Woerden.
2) F. C. F. freiherr von Müffling, Aus
meinem Leben.
EEN VRAAGGESPREK
't Geschiedde niet in een of ander officieel
bureau, waar na afgifte van uw kaartje, gq
door den autoriteit ontvangen wordt. Neen,
het geschiedde op de beroemde manier,
waarop in de nu voorbije woelige
November-dagen, uit den Harskamp-tijd, ook Ex
cellentie Geusau zijn kijk op het sociale
leven vermeerderde, gelijk hij dit deed, de
pet op het excellentieele hoofd, na den brand
van de straks weer herbouwde Oranje
kazerne ... 't Geschiedde in een derde klasse
waggon onzer saamgesmolten spoorweg
maatschappijen ... Waarom van die her
bouwde kazerne gesproken ? Van de geres
taureerde althans ? Omdat mijn gesprek
stond in het teeken van dm dienst, den
militairen ... Voor mij zaten twee reuzen,
kerels waarop wijlen de oude Frits voor
zijn garde beslag zou hebben gelegd ...
Zij kwamen uit van achter Dokkum ... Zij
rookten zware pijpen, en hadden zoo, van
af 's middags 2 uur, tot nu halftien den tijd
gedood. Voelt men al aanstonds de waarde
van dit vraaggesprek ? Twee jonge, sterke,
kerels, doen een nuttelooze reis naar de
Residentie. Zij doen dit elke maand ... Dat
is juist het vervelendste meneer. Dat thuis
komen, en dat weggaan. Thuis heb je werk...
In den Haag niet. Daar slaan wij dure eiken
palen, ergens aan het strand, in den grond,
omrasteren ze, en trekken ze, na twee dagen,
er weer uit, en verstrooien ze, op last van
den groot-majoor... Had het maar een doel,
ons werk. Maar het zal wel beter worden.
Net als in Rusland ... Weinkoop het et bq
't rechte end". In September is de groot
majoor met zoon brievie" gekomme, zoon
prokklemasie" over regeeringstrouw
Het is alles bij het oude gebleven meneer....
En nu stijgen de loonen. De arbeiders hebben
gezien wat er haperde. Bij ons verdienen ze
nu ook 45 cent per uur. 't Was ook geen
leven voor velen. Van zonsopkomst tot
zonsondergangte werken.Bij ons thuis is werk. De
aardappels beloven best te worden als het maar
droog blijft. Ja het landleven is alles. Dat
is aeluk. Zaten wij maar dichter bij tuus".
Maar nu moeten wij weer naar stad om te
wachten". Eerst loopen naar Waalsdorp.
En dan weer gaat alles in den ouden sleur...
De socialen weten het niet. Dat ziet ge in
Duitschland. Neen zooals in Rusland moet
het. Niet met moord, en roof, maar ver
standiger Zoo spraken zij beiden, in
hun ongekuischte taal, in hun bijna onver
staanbaar dialect En in mij kwam een
wensch: Zat minister Alting van Geusau
maar naast mij. Misschien achtte hq dan
het moment gekomen om een einde te maken
aan dat kostbare verplaatsen over dergelijke
lange afstanden van dienstplichtigen
Als er dan nog gediend moet worden:
Laat de menschen bij hun akker, bij hun
huis! Houdt die goedige reuzen van ons
stoere plattelandsvolk uit de hun
geestdoodende groote stadsatmosfeer. Zij ver
kwijnen daar in vunsige theorlen, die zij
niet begrijpen. Zfl verkleuren in achterbuurt
kroegjes, en gedegenereerder plaatsen van
vermaak. En dat alles in 'a lands belang.
Om den dienst.' Om de eenheid der divisies
misschien? Om betróuwbaarheidsredenen ?
Maar de ontwerper dier, in oorlogstijd
militair-zakeiqke, overweging, is nu toch
reeds gehuldigd als gepensioneerd hoofd
officier? Waartoe dan zijn systeem gehand
haafd in den antiek-militairen sleurgang?
B.
iiiiiiMiiiiiiiiiiiiciiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiE iiiimimiiiiiii
TELEPATHEN
Toen Rubini in ons land kwam, meenden
we, dat hq een phenomeen was. Heel kort
daarop bleek, dat telephaat zijn een vak is.
Nadat hij de geleerde wereld en de pers
versteld had doen staan, en deze laatste
hare verwondering had uitgedrukt in lange
artikelen, kwam het publiek toestroomen.
En nauwlljks stroomde het publiek toe of
we kregen Morini en den Hollandschen
telephaat Jansini.
We veronderstellen dat zich thans nog
vele ini's in het vak bekwamen, en dat we
eerstdaags Pletini, Hendrikini, Gerritinl en
noe ettelijke anderen zullen krijgen.
We zijn een nieuwe publieke vermake
lijkheid rijker geworden, naast bioscopen
en variètes. Voor een rijksdaalder of twee
gulden entree gaat men zien, hoe iemand
spelden uit een ku8sen of uit de muur haalt,
brieven opent en aan iemand uit het publiek
overhandigt, en nog vele andere verrich
tingen uitvoert, die we allen ook kunnen,
hoewel alleen op eigen Initiatief of op dui
delijk uitgesproken verzoek, terwijl hij dat
doet, zonder dat de wensch wordt uitge
sproken, doch alleen maar in de gedachte
wordt genomen.
Meer interesse heb ik persoonlijk voor
goochelaars, die dingen doen, welke ik hen
niet vermag na te doen, zooals rijksdaalders
uit iemands neus halen, omelleten bakken
in een hooge hoed en uit verbrande stapels
papier konijnen en duiven te voorschijn halen.
Nadat eenmaal het contact en de over
draagbaarheid der gedachte is geconstateerd,
vrees ik toch, dat gezien de-geringe
belangrQkheid der verrichtingen, de belang
stelling spoedig zal verflauwen.
Een zware strijd zullen de telepathen te
voeren hebben, om zich te handhaven en
hoewel ze zich spoedig zullen organiseeren
tot een telepathen bond, die loonactie's zal
voeren tegen de impressario's en zal strijden
voor een anderhalfurigen voorstellingstijd
en andere vakbelangen, zullen ze toch naar
nieuwe attractie's moeten uitzien.
De eenige oplossing daarvan lijkt me een
combinatie van telepathie en goochelkunst.
De telephaten zullen dan op onuitgesproken
verlangen van enkelen uit het publiek ser
pentines en bloemen uit leege hooge hoeden
moeten halen, stuk gescheurde kaarten on
beschadigd uit gave appels te voorschijn
doen komen, guldens en rijksdaalders uit
de lucht plukken en aan neuzen van de aan
wezigen trekken, en vooral veel duiven en
konijnen en ander pluimvee uit leege doozen
en bussen en brandende stapels papier doen
verrijzen.
AR i
BOEKBEOORDEELING
IR, ENNO VAN GELDER, Overzicht van
het Technisch Onderwijs in Nederland.
Zutphen, 1919.
Dit boekje kan beslist zijn nut hebben
voor allen, die wel eens raad te geven hebben
over de scholen voor vakonderwijs en na
moeten zien welke dier scholen in ver
schillende plaatsen te vinden zijn, terwijl
in enkele gevallen nuttige inlichtingen ge
geven worden over eisehen van toelating.
examens, prijzen, enz.
Jammer is het, dat de schrijver blijkbaar
op twee gedachten heeft gehinkt en niet
besloot f zich te bepalen tot de zuivere
techniek, f alles, dat tot het vakonderwijs
gerekend kan worden in den meest
uitgebrelden zin van het woord, op te nemen.
Alle scholen, die tot de zuivere techniek
gerekend kunnen worden, vanaf
ambachtscholen tot de Technische Hoogeschool toe
krijgen een goede beurt, terwijl de andere
er minder goed afkomen. Speciaal de handels
vakscholen zijn er slecht afgekomen; zoo
missen we de handelsscholen, behoorend
tot de kathegorie van de «School der
Winkeliersvereeniging" te Amsterdam, die toch
zeker tot de vakscholen gerekend moeten
worden en een belangrijke functie te ver
vullen hebben. Dat de zoogenaamde Hoo
gere handelsscholen" niet genoemd zijn
spreekt vanzelf, maar dan komt toch ook
de vraag op, waarop de Handelshoogeschool
te Rotterdam wel tot het vakonderwijs ge
rekend moet worden. Deze school Is toch
te beschouwen als een faculteit van een
Universiteit, zoodat dan ook andere facul
teiten, in zooverre ze voor een vakopleiding
zorgen, genoemd hadden moeten worden.
Zoo kan men ook vragen waarom het in
stituut van Marine wel behandeld is en de
Militaire Academie te Breda niet. Dergelijke
vragen zijn er naar aanleiding van het be
handelde in het boek nog wel meer te
stellen.
Een volledig overzicht over de verschil
lende afdeelingen van alles, dat vakonder
wijs genoemd mag worden, is zeker noodig
en met dit minder volledige kan men reeds
in vele gevallen nut doen. Het is te hopen,
dat dit boek spoedig een herdruk noodig
heeft en dat dan door deskundigen de ver
schillende afdeelingen, die door n man
toch niet overzien kunnen worden, opgesteld
zullen worden, want een complete vraag
baak is zeer zeker noodig. v. O.
PAEDAGOGISCHE LECTUUR
Dr. R. PENZIG, Eerlijke antwoorden op
kindervragen. Vertaald door C. van
Gelder.
Dr. Penzig ontkomt dunkt me niet overal
in zijn boek aan noodelooze zwaarwichtig
heid. Het kan geen aangenaam boek worden
genoemd, al staan er vele wijze lessen aan
ouders in te lezen. De meeste gespreks
voorbeelden zijn téverstandig. Zulke rede
neeringen kunnen een jongen niet sympathiek
zijn. Zooals de schrijver trouwens zelf toe
geeft, komt het woord zedepreeker als
vanzelf in de gedachte. En dat is het laatste
wat een vader of een leeraar zijn moet.
Belangwekkende kwesties worden behan
deld: de altijd terugkeerende van de
sexueele opheldering, waarbij een al te groote
openhartigheid ten slotte uit den booze
schijnt. De kwestie van het ontstaan, het
waarvandaan en waarom der kindermonden:
waarheid en eenvoudigste verklaringsvorm
der problemen raadt Penzig aan. (Dok het
bezit, eigendomsgevoel, de mijn- en dijnvraag
heeft schrijvers belangstelling.
GemeenschappelQk bezit der speelgoederen in een gezin
voorkomt meent hij toch niet den strijd, en
zal ook de zorg voor de goederen vermin
deren. Dat eigendomsrecht de plicht met
zich meebrengt, voor het behoud van het
eigendom te zorgen, wordt op omslachtige
wijze aangetoond. De praktijk trouwens van
de meeste hier behandelde zaken is veel
eenvoudiger dan de theorie juist en steek
houdend!
Macht schept nog geen recht" wil schr.
den kinderen reeds vroegtijdig aantoonen
door een Robinson, die kokosnoten plukt en
dieren doodt, maar daarvan alleen het vrucht
gebruik heeft, geen recht er op! Ik vrees,
dat kinderen niet erg gevoelig zullen zijn
voor zijn spitsvoudige en dorre redeneering.
Buitendien wat weet of gevoelt een kind
nog van deze begrippen macht en recht,
waarmede ren volwassene nog zooveel
moeite heeft?
Waren de menschen met deze leuze op
gevoed, de wereldvrede zou geen gevaar
loopen en gewelddadige revoluties waren
niet mogelijk," zegt schr. Het feit, dat de
menschheid hierover blijkbaar anders denkt,
weerlegt de stelling reeds afdoende. En daar
de natuur altijd sterker is dan de leer, zal
de mensch, al werd hij met macht schept
nog geen recht" opgevoed, zijn recht, dat
uit zijn kracht en zijn bestaan voortvloeit,
In de plaats stellen voor het recht, indien
dat wijkt.
Over het geven zegt Penzig aardige dingen,
die trouwens ieder welopgevoed en fijn ge
voelend mensch bij intuïtie wel toepast.
Kinderen moeten maar niet in het wilde
weg zich van hun eigendom ontdoen, maar
de wijze waarop en de wenschen van den
ontvanger moeten in het oog worden ge
houden.
Waar het den schrijver ten slotte om te
doen is heeft hij dunkt me op blz. 195 van
zijn boek met deze woorden gezegd:
Thans zal het wel duidelijk zijn, wat de
ouders bedoelen, wanneer zQ op de vraag
van het kind naar het doel van de ontwik
keling der natuur, hem dat doel met het
voor hem begrijpelijk woord: beter worden"
aanduiden. Tevens is nu voor verstandige
ouders de moeilijke vraag opgelost, hoe zij
er voor kunnen zorgen dat, zonder de
wreedheid der natuurwetten te bemantelen,
in het kinderlijk gemoed het blijmoedig
geloof in de Immanente goedheid en doel
matigheid van den loop der natuur behouden
biqve."
Hieruit blijkt, hoe goed schrijvers bedoeling
Is, maar een in de immanente
natuurgoedheid blijmoedig geloovend kind" lijkt mfl
nog onverdragelijker dan sommige der
kindertjes van overgrootvader van Alphen!
Drs. A. SAALBORN
Uitvaart
Het lied was verstild op zijn gouden mond;
De oogen verstarde bij 't stervend breken.
In 't heiligdom voor 't altaar stond,
Bij 't licht der vlammende kaarsen, de bleekej
De baar waar hq lag, met gevouwen hand
En den zaligen glimlach van zijn verscheiden,
De heilige zanger van het land;
De trouwe harp ontsnaard hem ter zijde.
Zwaar bestelpten de bloemen zijn baar.
De klokken klaagden met droef bewegen.
De zegebanieren van schaar aan schaar
Zich vór hem vereerend ten bodem negen.
Daar treedt in 't koor en alles verstomt
In 't slepend floers, een ongenoode:
De koningin in rouw gekromd.
Zij buigt zich weenend over den doode.
De koning rijst in zijn vorstlqke praal.
De troon waar hij zat, was donker behangen.
De wachters trekken het blanke staal.
Een Ijzige bleekheid ligt over zijn wangen.
Smartelijk ziet hij den doode aan;
Smartelijk heeft hij het woord gesproken:
De zon is met u onder gegaan;
Ons heil is met uw hart gebroken.
Wij hebben met zwaard en wapenrecht
Den vrede gesticht en verbond gesloten.
Maar wie droeg den standaard in't gevecht,
Bezielde tot daden de strijdgenooten?
Wie heeft de zwaarden in 't vuur gestaald?
Wie heeft de zielen gesmeed tot zwaarden?
Dat deden uw zangen, stout-getaald,
,,06 zangen waarin zich uw ziel verklaarde."
Daar heft hij de eigen kroon van 't hoofd,
De koningskroon die juweelig brandde,
En zet ze den doode, hoog geloofd,
Den zanger op, met eigen handen.
Zoo draag voor al wat uw hart ons gaf
Het hoogste mee naar uw kille woning!1'
Zoo droegen zij hem als een vorst naar 't graf,
Den heldenzanger, den dichterkoning.
Dr. FEL ix R u TT E N