Historisch Archief 1877-1940
30 Aug. '19. No. 2201
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Een Bijeenkomst van Leden van den
Internationalen Vrouwenraad
(I. C. W.) te Londen
III
Hoe belangwekkend de samenkomst te
Londen ook was, nog leerzamer was voor
ons buitenlanders de bijwoning van de jaar
vergadering van den Engelschen Nationalen
Vrouwenraad, te Leicester, waartoe wij waren
uitgenoodlgd, en waarheen wij ons na afloop
der Londensche bijeenkomst begaven.
Daar zagen wij voor het eerst de leidsters
uit de vrouwenwereld van Engeland, Schot
land en Ierland bijeen; kwamen wij voor
het e«rst direct in aanraking met het werk,
dat daar gedaan wordt. Het spreekt vanzelf
dat op de vergaderingen van den I. C. W.
<uit ieder land toch altijd maar enkele afge
vaardigden aanwezig zijn, dat men er maar
een zwakken weerschijn te zien krijgt van
wat er in de verschillende landen gebeurt.
Men is zoo te zeggen allen op visite en op
zijn Zondags. Hier kwamen wQ in de cuisine,
en zagen allen in hun daagsche plunje.
Als ik mg niet vergis, is het de eerste
maal geweest, dat een zoo groot aantal
afgevaardigden uit andere landen een
natlonale-raadsvergadering bijwoonde; het is
een uitstekend idee geweest, en ik hoop,
dat het meer gebeuren zal.
De vergadering duurde drie dagen, en er
was een reusachtig program, dat dan ook
lang niet afgewerkt kon worden; maar voor
ons was het uiterst belangwekkend om te
zien, met welke onderwerpen de vrouwen
in Engeland zich op het oogenblik bezig
houden: toelating van vrouwen als vrede
rechters en advocaten, ontwikkelingsclubs
voor de vrouwen op het land, speelplaatsen
voor kinderen; verbetering van straf waardige
en verwaarloosde kinderen, hygiënische
melkvoorziening en tuberculosebestrijding;
staatsregeling van het verpleegsterswezen,
local option; weduwenpensioen en
moederschapsverzekering, onderzoek naar het vader
schap, de inkomstenbelasting (?the council
«coslders that the present system of taxlng
the joint income of a husband and wife is
grossly unjust and unfair"!), gelijk loon
voor gelijken arbeid, en het ontslag der
oorlog-arbeidsters, al deze onderwerpen,
waarvan enkele op het oogenblik de stof
van wetsontwerpen uitmaken, passeerden de
revue. De aantrekkelijkste avond was mis
schien die, welke gewijd was aan de vrou
welijke politieambtenaren en de vrijwillige
vrouwelijke politie (womenpatrols.) Het corps
vrouwelijke politieambtenaren is in Enge
land tijdens den oorlog sterk toegenomen;
er zijn er al brj de 300, wel een bewijs, dat
de instelling in den smaak valt. Als ze allen
zijn als de police-woman, die wij dien avond
?te hooren kregen, dan verwondert mij dat
ook niet: zfj had ongeveer alle eigenschap
pen, die men in zulk een vrouw bijeen zou
wenschen te zien; vriendelijk en resoluut
was ze, met een allerprettigst uiterlijk, een
uitstekende gestalte (de police-women moeten
een bepaalde lengte hebben, heelemaal geen
kwaad denkbeeld I) maar vooral rijkelijk
voorzien van die allerkostelijkste gave,
humor.
De vergaderingen werden uitstekend ge
presideerd door de uit den I. C. W. wel
bekende mrs. Ogtlvie Cordon, de
vicepresidente mrs. Edmund Oray, (dochter van
den onlangs overleden heer Vickers, stichter
der bekende fabriek) Lady Aberdeen, en nog
? enkele andere dames. Als bijzonderheden
vermeld ik nog, dat er een afzonderlijke
vergadering voor jonge meisjes werd ge
houden, waar het heen-stroomde; en dat de
Dean of Peterborough een speciale dienst
in de hoofdkerk hield: karakteristieke din
gen, die wel even der vermelding waard
zijn. Het zou te veel ruimte vergen nog meer
van de vergaderingen te vertellen; ik kan
alleen de verzoeking niet weerstaan alle
tegenwoordige en toekomstigeNederlandsche
penningmeesteressen even te stichten en
^iiilliiiiiiiiiiiiiiiiMililiiMimimiiitiimiiiiliMimiiM.iiiiiMMiimiiiiiiim
DE EILANDEN
Met teekeningen van Annie Roes
III
Ik dacht dat zoo iets alleen gezien kon
worden in de Poolstreken," zei de dokter.
.Het lijkt net een plaat uit de boeken van
Scott of Shackleton, je weet wel, met die
duizenden penguins."
WQ zaten echter niet in Arctlca, noch in
.Antarctica, maar aan den buiten voet van
.het hooge, smalle Eendrachtdrjkje met het
Lepelaar
uitzicht op de schorren en op de groote
zandplaat, de Vlakte van Kerken. De schor
is doorsneden door talrijke kreeken en aan
zrjn buitenrand opgelost in eilandjes. Er
liep al vloed, die groote drijvende eilanden
van dood zeegras meevoerde en het levende,
nog vastgewortelde zeegras kamde over n
kant. Het water was nog al helder en je
kon onder en langs dat zeegras groote groene
naar ik hoop aan te moedigen, door te
wijzen op den inhoud van het geestige
speechje der Engelsche penningmeesteres,
Lady Cowan; penningmeesteres zfj n, aldus
Lady Cowan, is geen dull business", zooals
de meesten meenen, maar het interessantst
denkbare werk, dat alle eigenschappen van
een volmaakt diplomaat eischtl
En daarmee besluit ik het ultteraard korte
relaas over de bijeenkomst te Leicester, want
ik wil nog enkele regels overhouden, om
melding te maken van een heerlijke excursie
die ons samenzijn besloot. Mrs. Cadbury,
die n in den I. C. W. n in den Engelschen
vrouwenraad een belangrijke rol speelt,
noodigde enkelen onzer uit om Bournevile,
het door haar en haar man gestichte
tuindorp te komen bezoeken. Als er iets is dat
goeddoet in dezen tijd van jammerlijke
vijandschap tusschen de verschillende klas
sen der menschen, dan is het de geest, die
hier aan het werk is geweest. Bournevile is
niet het eenige tuindorp van Engeland,
maar het is het oudste, en daardoor zeker
wel het mooiste, en niemand die in de buurt
van Blrmlngham komt, verzuime toch het
te gaan zien. De omgeving van de chocolade
fabriek is in een waar paradijs herschapen;
zeker, het allerliefste Engelsche landschap
met zijn heuvels en boomgroepen leende
zich er heel gelukkig toe, maar op eenige
mijlen afstand ligt, in dat zelfde landschap
Birmingham, geen paradfjs maar een hel.
Het is de innlg-godsdienstige geest der
quakers (tot deze sekte behoorcn de
Cadbury's), die het heerlijke werk te Bournevile
tot stand heeft gebracht, en niet licht zal
ik de eenvoudige woorden vergeten van
den ouden heer Cadbury: als ge ooit zoo
iets doen kunt, doe het, ge weet niet hoe
gelukkig het een mensch maakt, zoo iets
voor zfj n medemenschen te kunnen doen!"
Behoef ik de Nederlandsche vrouwen nog
op te wekken altijd meer belang te gaan
stellen in een organisatie, die haar in staat
stelt het beste wat er in de wereld van het
vrouwenwerk in alle landen gebeurt te leeren
kennen; zelf anderen te inspireeren en
wederkeerig opwekking van anderen te ontvangen.
Als wS van n ding in Engeland sterk
onder den indruk zijn gekomen dan is het
wel hiervan, hoezeer de Engelsche vrouw
in de laatste 20 jaar veranderd is; hoeveel
ruimer zij geworden is: dat is Shet werk
van Lady Aberdeen en mrs. Gordon, die,
met afwijzing van de nationale zelfgenoeg
zaamheid, zoo natuurlijk in een groot volk,
voortdurend naar het buitenland hebben
gewezen. Dat is het werk van den I. C. W.
Een hoogtepunt van den I. C. W. zal het
zijn, als het volgend jaar afgevaardigden
van alle landen in het wonder mooie Noor
wegen bijeenkomen. Ik hoop, dat de
Hollandsche vrouwen dan in grooten getale
aanwezig zullen zijn.
E. C. v. ;D o R i'
NASCHRIFT
Ik zie, dat mijn vorig stukje een kleine
toevoeging behoeft. Het heeft niet aan Lady
Aberdeen gelegen, dat geene neutralen deel
hebben uitgemaakt van de delegatie ter
vredesconferentie. Zij had de Zwitsersche Mme.
Chaponnière-Chaix en schrijfster dezer daar
toe uitgenoodigd. Pasmoeilijkheden waren
oorzaak dat wij niet bijtijds aanwezig kon
den zrjn. Of de vredesconferentie ook vrou
wen uit de neutrale landen zou hebben
ontvangen is een tweede vraag. Ook de
centralen hadden overigens hare instemming
met het zenden der delegatie uitgesproken.
E. C. v. D.
IIIIIIIIIIIIIIIIUfI'1111'llllllllllllll lllllll Illl IIIMI Illll
Van Kinderen
Ik logeerde in een mijner vacanties in
een van de voormalige landhuizen, thans
als hotel ingericht, zoo prachtig te midden
der Betuwe gelegen. Bosschen omgaven het
vroegere landgoed. De tulnbaas met zrjn
talrijk gezin, bestaande uit vrouw en elf
kinderen, bewoonde een schamel huisje vlak
bij het hotel. Het was een vroom katholiek
gezin, waarin vrede en opgewektheid
heerschte; een kolfje naar mijn hand.
De kinderen kregen een goede opvoeding.
Ik voelde me dadelijk bijzonder tot de
kleuIIIIIIIHIIIIIIIIIlllllllMMIIIIIIUHmlMnmMlmMMIIlllHIUUlWmillllMMIIl
en roode krabben zien wandelen, zijwaarts,
tegen den stroom in, de grrjppooten gereed
om toe te tasten, als de vloed wateetbaars
bracht. De schor en de eilandjes lagen te
bakken in de zon, dicht begroeid
mctkweldergras en struisgras, melkkruid, op sommige
plekken grijs van de strandporselein Obione
en in de verte mooi lavendelblauw door de
bloeiende ezelsoortjes, Statlce limonium.
Heel in de verte een onduidelijk witachtig
wolkje, dat zijn de Meeuwenduinen van
Vlieland; de vuurtoren is ook heel eventjes
te zien.
Maar tusschen de Schor en Vlieland
midden in de zee lijkt zich nog een strand
uit te strekken, een breed wit schelpenstrand
met een helderwltte branding, of is 't een
krrjtwand er achter? Daarnaast weer dichte
rijen van wat wel zwarte paaltjes lijken en
dan een groot
rossig veld, ver
scheidene
hektarengroot.dan
een spikkelig
bodempje en
weer zwart met
witten grond in
blauwige heu
veltjes, niet
meer dan
molshoopen. Dat al
les strekt zich
uit langs den
horizon over
een breedte van
wel negentig
graden en het zijn niet anders dan
millioenen vogels die daar voedsel zoeken en
rusten, vooral rusten, op vlakte van kerken
en de schorren achter de Eendracht.
Ze staan honderden meters ver, maar met
den kijker zijn de verschillende corpsen van
het millioenenleger nog al gemakkelijk te
onderscheiden. Het schelpenstrand lost zich
op in ontelbare sterretjes en meeuwen van
allerlei soort en de hooge krijtbank daar
achter bestaat geheel uit lepelaars. Op het
eerste gezicht schat ik ze op zoo wat een
tachtig, maar op een gegeven oogenblik
vliegen er zestig op, die een eindje verder
weer neerstrijken in een losse rij. Dan zijn
er echter op de oorspronkelijke plaats nog
Aalscholver
Kieedlng van de maand
Teekenlng van Roosje Bakhuis
De oude Grieken beschouwden de franje
als een barbaarsche dracht. Wellicht zouden
zij een uitzondering gemaakt hebben voor
deze wit-zfjden jersey met fel groene wollen
franje garneering. Hoed van groen vilt met
witte wol versierd.
ters aangetrokken. Binnen de woning,?ik
werd reeds den tweeden morgen op de
koffie genoodigd had ik het gevoel me
te gedragen als een burgerjuffroaw, die
voor 't eerst aan het hof verschijnt. Ik
vreesde, uit onbekendheid, elk oogenblik
inbreuk te maken op hun etiquette. Brj
zulke kinderen ben je echter gauw thuis.
Na eenige dagen noemden ze me reeds
tante';, een onderscheiding, die volgens
Moeder, nog nimmer eenigen gast ten deel
was gevallen. Ik was er trotsch op en ge
lukkig in het vooruitzicht van een heerlijke
vacantie.
Eiken morgen, voordat ik mijn lui reis
gezelschap mede op weg kreeg, sloot ik
me bij de kinderen aan, die vol ijver Vader
bfl zijn tuinarbeid hielpen. De kleinste kin
deren, van twee, drie en vijf, speelden om
ons heen. Ook deze kinderen waren onge
disciplineerd als alle kleine kinderen. Ik
bemerkte gauw den invloed, dien mijn liefde
hier had. Ik gebruikte dien invloed om den
kinderen het een en ander bij te brengen.
Tevens leerde ik van hen. Ze gaven me
veel te denken. Zoo eens Wim.
De tuinen, die langs de veranda om ons
hotel lagen, liepen terrasgewrjze af naar
een dal, dat, aan de achterzijde van ons
huis, leidde naar een fontein, omgeven door
wilgen, Daar begon het bosch.
Op dat heerlijke plekje ging ik eiken
middag na de lunch me in het belangrijkste
nieuws van den dag verdiepen.
Op nen keer, nauwelijks daar gezeten,
hoorde ik een droevig kindergescnrei. Ik
zag den vijfjarigen Wim, met den twee en
een half jarigen Jacobaan de hand, die naderbij
kwamen. Wim bekommerde zich heelemaal
niet om het hartsverdriet van het lieve
broertje.
Hfj floot er een deuntje bij.
Bij ondervraging verneem ik, dat ze samen
een paar uur kastanjes geraapt hadden. Jacob
had de zijne in zijn petje geborgen. Toen
ze bij het naar huis gaan langs den vijver
liepen, had Jacob, zijn voor hem te zwaren
pet, laten vallen en de vruchten in
werkelrjken zin van zijn moeizamen arbeid
waren jammerlijk verdronken.
Ik poogde Jacob te troosten, maar zijn
Minimin iiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiii
wel tachtig te zien en later, als er weer een
partijtje opvliegt blijft het net zoo, want
het is een colonne, waarvan we de diepte
op dezen afstand niet kunnen beoordeelen.
Ten slotte krijg ik den indruk dat we hier
haast alle lepelaars uit West-Europa voor
ons hebben d. w. z. de bevolking van de
beide broedplaatsen Naardermeer en
Zwanewater, want andere van beteekenis zijn er
niet en met elkaar kunnen er dat thans op
zijn allerhoogst een duizendtal zijn. De broed
plaatsen hebben zij verlaten en thans scholen
ze saam op de Waddenzee, zich voorberei
dend op de winterreis. Ze staan daar midden
in de groote armee als een keurbende in
sneeuwwitte mantels; door hun hooge pooten
Grutto
en opgerichte houding steken ze ver boven
de anderen uit.
Naast de witte lepelaars, ook rechtop,
maar op lager pooten en in minder edelen
stand, staan de zwarte aalscholvers. Ze zijn
veel talrijker, van hier af al rneer dan vier
honderd breed, hoe diep is niet te zeggen
en telkens komen er nog van over zee kleine
troepjes bij, nog veel jonge vogels met
bleeken onderkant. In Duitschland zijn die
vogels haast uitgeroeid maar bij ons broeden
ze nog bij duizenden, trots de venijnige
haat der visschers en de omstandigheid dat
de wetgever ze op de zwarte lijst heeft
geplaatst. Ze maken hier naast de witte
lepelaars een brave vertooning.
Het rossig bruine veld bestaat uit rosse
grutto's, verwant aan de grutto onzer weiden,
verdriet bleek te groot. Daarom verzocht
ik Wim vriendelijk wat van zijn kastanjes
aan het broertje af te staan.
Wim weigert koppig.
.Waarom dan niet, ventje? Dat is toch
niet Hef van je," tracht ik te overreden.
Hie hat daorveur moete oppassen... Jaop
had se béter in de haande motte draoge...
't Bosch leet er vol van. Hie kan aandere
haole, as wie strakkies verom gaon,"
peadagogiseert Wim wijselijk.
Ik vraag beteekenisvol: Heb jij nooit
eens, (het was juist dien morgen gebeurd)
per ongeluk een kopje koffie over het
tafelzeil laten vallen. Heeft Moeder je dan voor
dezen eenen keer niet het kopje opnieuw
gevuld, op je belofte, dat je voortaan voor
zichtiger zoudt zijn ?"
Jao-e, mar mar 't kupke koffie was
van Moeke, mar de kastanjes zaln van m'n
eige," verdedigt hij zich uit de eerlijkheid
van zijn hart.
Het was de kleine, nog ongevormde
paedagoog, die rechtte.
En gaat het dan zeer vele paedagogen
niet als onzen kleinen Wim ? Zoodra eigen
belang in het spel komt, laten ze elke juiste
theorie varen, en wegen lang niet voldoende
de belangen van hunne pupillen. Het instinct
verdringt de rede.
De kinderen zullen daar in mindere of
meerdere mate onder lijden.
Laten we ons bij de behandeling onzer
pupillen het zielsverdriet van den kleinen
jacob voor oogen houden. Het zQn juist
deze schijnbare kleinigheden in het leven,
die een kind zooveel leed kunnen berokkenen.
E, W. ASSCHER
Menschelijk Oevederte
Op een der jongste stormdagen liep ik
toevallig achter een figuur, die mi] in een
hartelfjken lach deed schieten.
Een oude vrouw, die, haar parapluie als
krukstok gebruikend, alle moeite had tegen
den wind op te marcheeren, trok mijn oog,
door de wiegelende pluimage op haar hoed.
Zfj was overigens rustig-ladylike voor haar
leeftijd gekleed, maar die pluimen op haar
hoofd, voortdurend iedere beweging van haar
langzamen gang volgend, gaven aan haar
heele verschijning iets bespottelrjks. Eens
klaps dacht ik: als er nu eens een arend
kwam, die haar bj die omhoogstrevende
veer beet pakte en ophief en een eindje
verder weer neerzette, wanneer hrj bemerkte
per slot niet met een groote kip te doen te
hebben... ?
Onverwachts sloeg zij een dwarsstraat in
en Ik erkende In haar een dame, die ik
overigens alle achting toedraag. Ik schaamde
mij een beetje haar te hebben uitgelachen.
Trouwens: welbeschouwd was het niet
haarzelve die ik had uitgelachen, maar haar
fantastisch aanhangsel uit de hoenderwereld.
Wat er zoo prikkelend-mal was in haar
hoofdtooi, heeft zij met honderden anderen
gemeen.
Toen ik met dit verhaal thuis kwam, had
ieder wat anders omtrent menschen-veeren
in het midden te brengen.
Let eens" opperde iemand in een
gehoorzaal op de skyline van het
hoedendragende publiek.
Alle richtingen zrjn daar in het gevederte
vertegenwoordlgd.Windrichtingen mag men
wel zeggen; want daar tegenwoordig de
minste menschen stil kunnen zitten, is er
altijd deining in dat gepluimte. Het gekst
is: als men iemand In't profiel te zien krijgt,
wier vederlijnen een verlenging van haar
neus vormen..."
Een ander had eens een heer tot zijn vrouw
hooren zeggen: Draag toch geen veeren,
dat staat je zoo hanig!"
En men bracht dit in verband met de
opmerking, .onlangs door een H.B S.-leerling
uit zijn dierkunde-les meegebracht: In de
vogelwereld dragen de mannetjes de schit
terendste veeren, en in de menschenwereld
de wijfjes!"
Een jong meisje droeg, den eersten dag
dat zfj een kantoorbetrekking aanvaardde, op
haar hoofddeksel een ver uitstekende
ganzepen. Toen iemand vroeg of dit een symbool
was van haar nieuwen werkkring, begreep
zij daar niets van en betuigde het garneeren
iiiiiMiiiiiiMllliliiiluiiiiilliiiiiiiiiiiniitriiiiitiiiiiiiiifiiiiiiiiiiliiiiiliiiiiii
maar iets kleiner, veel rosser en de lange
snavel is eventjes opgewipt. Hoeveel er
staan is niet te zeggen. Gisteren kon ik in
de buurt van Onrust een troepje precies
tellen en ook de plek meten, die ze bezet
hielden; het waren er honderd en vier op
dertig vierkante meters. Als ze zoo rusten
staan ze haast vlak tegen elkaar aan en we
hebben er thans zeker honderdduizende voor
ons. Er staan ook grijze regimenten, dat zijn
regenwulpen, ze lijken minder talrijk dan
die grutto's, maar er zrjn er toch ook ge
weldig veel. De rosse grutto's broeden aan
Lapland en de Moerman-kust tot aan het
Taimyr schiereiland, de regenwulpen wat
westelijker, tot op IJsland en Groenland.
Van belde soorten
blij ven er vele's zo
mers zonder te broe
den op onze Wad
den rondzwerven
en daar komen nu
de trekkers van uit
het hooge Noorden
bij, vandaar die
talrijkheid.
Tusschen de rosse
en de grijze regi
menten staan ook
nog een paar zwar
te, kleiner van stuk
dan de aalscholvers
en dat zijn de schol
eksters, ons wel
bekend. Het kleiner
gesplkkel bedekt
een nog grooter uitgestrektheid dan het
gebied der grutto's. Het zijn meest vo
geltjes van de grootte van leeuweriken
en niet bijzonder hoog op de pooten.
Toch zijn er wel hoogere en slankere brj
en die identificeren we gauw als ture
luurs en groenpootrulters en er zijn ook
wel goudkieviten bij. Het kleinere goedje
vereischt meer vogelkennis, maar als we
wat dichter bij komen of xi] wat dichter brj
ons, wat "stellig gebeurt als 't water gaat
vallen, dan onderschelden we gauw
zwartbuikjes, roodbuikjes, grrjsbuikjes, wltbuikjes,
grjsruggen, bruinruggen, langsnavels,
kortsnavels, grijspooten, geelpooten, en uit dat
alles construeeren we dan bonte
strandScholekster
SIPKES'
FIJNSTE DESSERTWERKEN.
Sipkes' Geconfijte Vruchten
Sipkes' Borstplaat
Sipkes' Fondants .
Sipkes1 Gember . .
Sipkes' Marsepein
Sipkes' Vruchtenpates . . .
Sipkes' Frambozenkoekjes.
zijn verkrijgbaar in luxekistjes bij alle
winkeliers in ' fijne consumptie-artikelen.
Fabrikante:
Sipkes' Jamfabriek Haarlem
HOFLEVERANCIERS.
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii
van haar hoed heelemaal aan de modlste
te hebben overgelaten.
Zeker, dat is doorgaans de oorzaak van
dergelijke mode-excentriciteiten. Aan de
jeugd worden die gemakkelijk vergeven.
Maar op later, bezadigder leeftijd?...
Een mijner kennissen beweerde eens (heel
onbeleefd ) dat op het stuk van veeren
oud-mal bovenal gaat...
Al wie hierover denkt, zal wel tot het
besluit komen: dat veeren alleen mooi staan
als zij bijzonder sierlijk met veel zorg zijn
aangebracht b. y. in het gala-costuum van
hooggeplaatste jonge vrouwen, in een kalme
atmosfeer; maar in minder frjne qualltelt en
onder andere omstandigheden, doorgaans
niet den naam van sieraad waard zijn en heel
licht prikkelen tot spotternij.
GEERTRUIDA CARELSEN
[IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllll
Licht
Heil schitt'rende zon,
Die uw straalbundels schiet,
Heil lieflijke maan,
Wier licht d' aarde begiet.
Heil stralende ster
Aan den hemelschen trans;
Heil lichtende zee
Met uw phosphoren glans.
Maar 't stralendste licht,
Dat het meest u verblindt,
Is 't lachje dat schijnt
In het oog van uw kind!
A. KLEYN?v. D. LEY
IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Verzoeke alle stukken voor dt
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koningin'ne we g 93, Haarlem.
IIIIIMIIK mlllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIUIIIIIllllllUIIIII
. DRINKT
jft WEES
ZAANDAM
IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIU11IIHIIIIIIIIIIIIIIII
loopers, krombek strandloopers, kanoeten,
drieteenige strandloopers, steenloopers,
klein strandloopers, strandpleviertjes, en
misschien nog een stuk of wat minder
algemeene soorten. Dat gaat nu gemakkelijk
genoeg, omdat vele nog in 't zomerkleed
zijn, in 't winterkleed zrjn ze veel lastiger
te onderscheiden.
Onze krijgshaftige vergelijking van een
millloenenleger blijkt nog verder op te gaan,
want in de zee rechts van ons spat het
water telkens op, als van inslaande granaten,
soms op twintig plaatsen tegelijk. Daar zijn
de dwergsterntjes aan 't visschen, de sier
lijkste van alle vogeltjes. Klapwiekend stil
staan, neerduiken en weer opvliegen, dat
gaat alles met weergalooze vaardigheid en
de vischjes daar
^^ in de kentering
hebben een
gevaarlijkhalfuurtje.
Nu het water
valt, komt er ook
beweging in het
leger. De lepe
laars en de aal
scholvers verroe
ren zich nog niet
evenmin als de
blauwe reigers en
de groote zilver- en mantelmeeuwen die we
heel aan den linkervleugel over het hoofd
hadden gezien, met nog veel anders. Maar de
pleviertjes en strandloopertjes gaan aan
't werk en ze vliegen op in dichte wolken om
zich te verspreiden over het heele Wad, wel
dra gaan ook de grutto's en wulpen meedoen
en eerst als we zoo wolk na wolk zich zien
losscheuren, de een al ontzaglijker dan de
ander gaan we begrijpen dat we hier echt
met mlllloenen te doen hebben.
Neen, ik ga voorloopig nog niet naar de
Poolstreken, daar kom ik niet aan toe,zoolang
er op onze eilanden nog zooveel te doen
en te genieten valt. Het voorgaande is maar
een schemaatje van een enkel hoofdstuk uit
het groote boek, dat over Texel geschreven
kon worden.
JAC. P. T H ij s s E
Sterntje