De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 30 augustus pagina 5

30 augustus 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

30 Aug. '19. No. 2201 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een Bijeenkomst van Leden van den Internationalen Vrouwenraad (I. C. W.) te Londen III Hoe belangwekkend de samenkomst te Londen ook was, nog leerzamer was voor ons buitenlanders de bijwoning van de jaar vergadering van den Engelschen Nationalen Vrouwenraad, te Leicester, waartoe wij waren uitgenoodlgd, en waarheen wij ons na afloop der Londensche bijeenkomst begaven. Daar zagen wij voor het eerst de leidsters uit de vrouwenwereld van Engeland, Schot land en Ierland bijeen; kwamen wij voor het e«rst direct in aanraking met het werk, dat daar gedaan wordt. Het spreekt vanzelf dat op de vergaderingen van den I. C. W. <uit ieder land toch altijd maar enkele afge vaardigden aanwezig zijn, dat men er maar een zwakken weerschijn te zien krijgt van wat er in de verschillende landen gebeurt. Men is zoo te zeggen allen op visite en op zijn Zondags. Hier kwamen wQ in de cuisine, en zagen allen in hun daagsche plunje. Als ik mg niet vergis, is het de eerste maal geweest, dat een zoo groot aantal afgevaardigden uit andere landen een natlonale-raadsvergadering bijwoonde; het is een uitstekend idee geweest, en ik hoop, dat het meer gebeuren zal. De vergadering duurde drie dagen, en er was een reusachtig program, dat dan ook lang niet afgewerkt kon worden; maar voor ons was het uiterst belangwekkend om te zien, met welke onderwerpen de vrouwen in Engeland zich op het oogenblik bezig houden: toelating van vrouwen als vrede rechters en advocaten, ontwikkelingsclubs voor de vrouwen op het land, speelplaatsen voor kinderen; verbetering van straf waardige en verwaarloosde kinderen, hygiënische melkvoorziening en tuberculosebestrijding; staatsregeling van het verpleegsterswezen, local option; weduwenpensioen en moederschapsverzekering, onderzoek naar het vader schap, de inkomstenbelasting (?the council «coslders that the present system of taxlng the joint income of a husband and wife is grossly unjust and unfair"!), gelijk loon voor gelijken arbeid, en het ontslag der oorlog-arbeidsters, al deze onderwerpen, waarvan enkele op het oogenblik de stof van wetsontwerpen uitmaken, passeerden de revue. De aantrekkelijkste avond was mis schien die, welke gewijd was aan de vrou welijke politieambtenaren en de vrijwillige vrouwelijke politie (womenpatrols.) Het corps vrouwelijke politieambtenaren is in Enge land tijdens den oorlog sterk toegenomen; er zijn er al brj de 300, wel een bewijs, dat de instelling in den smaak valt. Als ze allen zijn als de police-woman, die wij dien avond ?te hooren kregen, dan verwondert mij dat ook niet: zfj had ongeveer alle eigenschap pen, die men in zulk een vrouw bijeen zou wenschen te zien; vriendelijk en resoluut was ze, met een allerprettigst uiterlijk, een uitstekende gestalte (de police-women moeten een bepaalde lengte hebben, heelemaal geen kwaad denkbeeld I) maar vooral rijkelijk voorzien van die allerkostelijkste gave, humor. De vergaderingen werden uitstekend ge presideerd door de uit den I. C. W. wel bekende mrs. Ogtlvie Cordon, de vicepresidente mrs. Edmund Oray, (dochter van den onlangs overleden heer Vickers, stichter der bekende fabriek) Lady Aberdeen, en nog ? enkele andere dames. Als bijzonderheden vermeld ik nog, dat er een afzonderlijke vergadering voor jonge meisjes werd ge houden, waar het heen-stroomde; en dat de Dean of Peterborough een speciale dienst in de hoofdkerk hield: karakteristieke din gen, die wel even der vermelding waard zijn. Het zou te veel ruimte vergen nog meer van de vergaderingen te vertellen; ik kan alleen de verzoeking niet weerstaan alle tegenwoordige en toekomstigeNederlandsche penningmeesteressen even te stichten en ^iiilliiiiiiiiiiiiiiiiMililiiMimimiiitiimiiiiliMimiiM.iiiiiMMiimiiiiiiim DE EILANDEN Met teekeningen van Annie Roes III Ik dacht dat zoo iets alleen gezien kon worden in de Poolstreken," zei de dokter. .Het lijkt net een plaat uit de boeken van Scott of Shackleton, je weet wel, met die duizenden penguins." WQ zaten echter niet in Arctlca, noch in .Antarctica, maar aan den buiten voet van .het hooge, smalle Eendrachtdrjkje met het Lepelaar uitzicht op de schorren en op de groote zandplaat, de Vlakte van Kerken. De schor is doorsneden door talrijke kreeken en aan zrjn buitenrand opgelost in eilandjes. Er liep al vloed, die groote drijvende eilanden van dood zeegras meevoerde en het levende, nog vastgewortelde zeegras kamde over n kant. Het water was nog al helder en je kon onder en langs dat zeegras groote groene naar ik hoop aan te moedigen, door te wijzen op den inhoud van het geestige speechje der Engelsche penningmeesteres, Lady Cowan; penningmeesteres zfj n, aldus Lady Cowan, is geen dull business", zooals de meesten meenen, maar het interessantst denkbare werk, dat alle eigenschappen van een volmaakt diplomaat eischtl En daarmee besluit ik het ultteraard korte relaas over de bijeenkomst te Leicester, want ik wil nog enkele regels overhouden, om melding te maken van een heerlijke excursie die ons samenzijn besloot. Mrs. Cadbury, die n in den I. C. W. n in den Engelschen vrouwenraad een belangrijke rol speelt, noodigde enkelen onzer uit om Bournevile, het door haar en haar man gestichte tuindorp te komen bezoeken. Als er iets is dat goeddoet in dezen tijd van jammerlijke vijandschap tusschen de verschillende klas sen der menschen, dan is het de geest, die hier aan het werk is geweest. Bournevile is niet het eenige tuindorp van Engeland, maar het is het oudste, en daardoor zeker wel het mooiste, en niemand die in de buurt van Blrmlngham komt, verzuime toch het te gaan zien. De omgeving van de chocolade fabriek is in een waar paradijs herschapen; zeker, het allerliefste Engelsche landschap met zijn heuvels en boomgroepen leende zich er heel gelukkig toe, maar op eenige mijlen afstand ligt, in dat zelfde landschap Birmingham, geen paradfjs maar een hel. Het is de innlg-godsdienstige geest der quakers (tot deze sekte behoorcn de Cadbury's), die het heerlijke werk te Bournevile tot stand heeft gebracht, en niet licht zal ik de eenvoudige woorden vergeten van den ouden heer Cadbury: als ge ooit zoo iets doen kunt, doe het, ge weet niet hoe gelukkig het een mensch maakt, zoo iets voor zfj n medemenschen te kunnen doen!" Behoef ik de Nederlandsche vrouwen nog op te wekken altijd meer belang te gaan stellen in een organisatie, die haar in staat stelt het beste wat er in de wereld van het vrouwenwerk in alle landen gebeurt te leeren kennen; zelf anderen te inspireeren en wederkeerig opwekking van anderen te ontvangen. Als wS van n ding in Engeland sterk onder den indruk zijn gekomen dan is het wel hiervan, hoezeer de Engelsche vrouw in de laatste 20 jaar veranderd is; hoeveel ruimer zij geworden is: dat is Shet werk van Lady Aberdeen en mrs. Gordon, die, met afwijzing van de nationale zelfgenoeg zaamheid, zoo natuurlijk in een groot volk, voortdurend naar het buitenland hebben gewezen. Dat is het werk van den I. C. W. Een hoogtepunt van den I. C. W. zal het zijn, als het volgend jaar afgevaardigden van alle landen in het wonder mooie Noor wegen bijeenkomen. Ik hoop, dat de Hollandsche vrouwen dan in grooten getale aanwezig zullen zijn. E. C. v. ;D o R i' NASCHRIFT Ik zie, dat mijn vorig stukje een kleine toevoeging behoeft. Het heeft niet aan Lady Aberdeen gelegen, dat geene neutralen deel hebben uitgemaakt van de delegatie ter vredesconferentie. Zij had de Zwitsersche Mme. Chaponnière-Chaix en schrijfster dezer daar toe uitgenoodigd. Pasmoeilijkheden waren oorzaak dat wij niet bijtijds aanwezig kon den zrjn. Of de vredesconferentie ook vrou wen uit de neutrale landen zou hebben ontvangen is een tweede vraag. Ook de centralen hadden overigens hare instemming met het zenden der delegatie uitgesproken. E. C. v. D. IIIIIIIIIIIIIIIIUfI'1111'llllllllllllll lllllll Illl IIIMI Illll Van Kinderen Ik logeerde in een mijner vacanties in een van de voormalige landhuizen, thans als hotel ingericht, zoo prachtig te midden der Betuwe gelegen. Bosschen omgaven het vroegere landgoed. De tulnbaas met zrjn talrijk gezin, bestaande uit vrouw en elf kinderen, bewoonde een schamel huisje vlak bij het hotel. Het was een vroom katholiek gezin, waarin vrede en opgewektheid heerschte; een kolfje naar mijn hand. De kinderen kregen een goede opvoeding. Ik voelde me dadelijk bijzonder tot de kleuIIIIIIIHIIIIIIIIIlllllllMMIIIIIIUHmlMnmMlmMMIIlllHIUUlWmillllMMIIl en roode krabben zien wandelen, zijwaarts, tegen den stroom in, de grrjppooten gereed om toe te tasten, als de vloed wateetbaars bracht. De schor en de eilandjes lagen te bakken in de zon, dicht begroeid mctkweldergras en struisgras, melkkruid, op sommige plekken grijs van de strandporselein Obione en in de verte mooi lavendelblauw door de bloeiende ezelsoortjes, Statlce limonium. Heel in de verte een onduidelijk witachtig wolkje, dat zijn de Meeuwenduinen van Vlieland; de vuurtoren is ook heel eventjes te zien. Maar tusschen de Schor en Vlieland midden in de zee lijkt zich nog een strand uit te strekken, een breed wit schelpenstrand met een helderwltte branding, of is 't een krrjtwand er achter? Daarnaast weer dichte rijen van wat wel zwarte paaltjes lijken en dan een groot rossig veld, ver scheidene hektarengroot.dan een spikkelig bodempje en weer zwart met witten grond in blauwige heu veltjes, niet meer dan molshoopen. Dat al les strekt zich uit langs den horizon over een breedte van wel negentig graden en het zijn niet anders dan millioenen vogels die daar voedsel zoeken en rusten, vooral rusten, op vlakte van kerken en de schorren achter de Eendracht. Ze staan honderden meters ver, maar met den kijker zijn de verschillende corpsen van het millioenenleger nog al gemakkelijk te onderscheiden. Het schelpenstrand lost zich op in ontelbare sterretjes en meeuwen van allerlei soort en de hooge krijtbank daar achter bestaat geheel uit lepelaars. Op het eerste gezicht schat ik ze op zoo wat een tachtig, maar op een gegeven oogenblik vliegen er zestig op, die een eindje verder weer neerstrijken in een losse rij. Dan zijn er echter op de oorspronkelijke plaats nog Aalscholver Kieedlng van de maand Teekenlng van Roosje Bakhuis De oude Grieken beschouwden de franje als een barbaarsche dracht. Wellicht zouden zij een uitzondering gemaakt hebben voor deze wit-zfjden jersey met fel groene wollen franje garneering. Hoed van groen vilt met witte wol versierd. ters aangetrokken. Binnen de woning,?ik werd reeds den tweeden morgen op de koffie genoodigd had ik het gevoel me te gedragen als een burgerjuffroaw, die voor 't eerst aan het hof verschijnt. Ik vreesde, uit onbekendheid, elk oogenblik inbreuk te maken op hun etiquette. Brj zulke kinderen ben je echter gauw thuis. Na eenige dagen noemden ze me reeds tante';, een onderscheiding, die volgens Moeder, nog nimmer eenigen gast ten deel was gevallen. Ik was er trotsch op en ge lukkig in het vooruitzicht van een heerlijke vacantie. Eiken morgen, voordat ik mijn lui reis gezelschap mede op weg kreeg, sloot ik me bij de kinderen aan, die vol ijver Vader bfl zijn tuinarbeid hielpen. De kleinste kin deren, van twee, drie en vijf, speelden om ons heen. Ook deze kinderen waren onge disciplineerd als alle kleine kinderen. Ik bemerkte gauw den invloed, dien mijn liefde hier had. Ik gebruikte dien invloed om den kinderen het een en ander bij te brengen. Tevens leerde ik van hen. Ze gaven me veel te denken. Zoo eens Wim. De tuinen, die langs de veranda om ons hotel lagen, liepen terrasgewrjze af naar een dal, dat, aan de achterzijde van ons huis, leidde naar een fontein, omgeven door wilgen, Daar begon het bosch. Op dat heerlijke plekje ging ik eiken middag na de lunch me in het belangrijkste nieuws van den dag verdiepen. Op nen keer, nauwelijks daar gezeten, hoorde ik een droevig kindergescnrei. Ik zag den vijfjarigen Wim, met den twee en een half jarigen Jacobaan de hand, die naderbij kwamen. Wim bekommerde zich heelemaal niet om het hartsverdriet van het lieve broertje. Hfj floot er een deuntje bij. Bij ondervraging verneem ik, dat ze samen een paar uur kastanjes geraapt hadden. Jacob had de zijne in zijn petje geborgen. Toen ze bij het naar huis gaan langs den vijver liepen, had Jacob, zijn voor hem te zwaren pet, laten vallen en de vruchten in werkelrjken zin van zijn moeizamen arbeid waren jammerlijk verdronken. Ik poogde Jacob te troosten, maar zijn Minimin iiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiii wel tachtig te zien en later, als er weer een partijtje opvliegt blijft het net zoo, want het is een colonne, waarvan we de diepte op dezen afstand niet kunnen beoordeelen. Ten slotte krijg ik den indruk dat we hier haast alle lepelaars uit West-Europa voor ons hebben d. w. z. de bevolking van de beide broedplaatsen Naardermeer en Zwanewater, want andere van beteekenis zijn er niet en met elkaar kunnen er dat thans op zijn allerhoogst een duizendtal zijn. De broed plaatsen hebben zij verlaten en thans scholen ze saam op de Waddenzee, zich voorberei dend op de winterreis. Ze staan daar midden in de groote armee als een keurbende in sneeuwwitte mantels; door hun hooge pooten Grutto en opgerichte houding steken ze ver boven de anderen uit. Naast de witte lepelaars, ook rechtop, maar op lager pooten en in minder edelen stand, staan de zwarte aalscholvers. Ze zijn veel talrijker, van hier af al rneer dan vier honderd breed, hoe diep is niet te zeggen en telkens komen er nog van over zee kleine troepjes bij, nog veel jonge vogels met bleeken onderkant. In Duitschland zijn die vogels haast uitgeroeid maar bij ons broeden ze nog bij duizenden, trots de venijnige haat der visschers en de omstandigheid dat de wetgever ze op de zwarte lijst heeft geplaatst. Ze maken hier naast de witte lepelaars een brave vertooning. Het rossig bruine veld bestaat uit rosse grutto's, verwant aan de grutto onzer weiden, verdriet bleek te groot. Daarom verzocht ik Wim vriendelijk wat van zijn kastanjes aan het broertje af te staan. Wim weigert koppig. .Waarom dan niet, ventje? Dat is toch niet Hef van je," tracht ik te overreden. Hie hat daorveur moete oppassen... Jaop had se béter in de haande motte draoge... 't Bosch leet er vol van. Hie kan aandere haole, as wie strakkies verom gaon," peadagogiseert Wim wijselijk. Ik vraag beteekenisvol: Heb jij nooit eens, (het was juist dien morgen gebeurd) per ongeluk een kopje koffie over het tafelzeil laten vallen. Heeft Moeder je dan voor dezen eenen keer niet het kopje opnieuw gevuld, op je belofte, dat je voortaan voor zichtiger zoudt zijn ?" Jao-e, mar mar 't kupke koffie was van Moeke, mar de kastanjes zaln van m'n eige," verdedigt hij zich uit de eerlijkheid van zijn hart. Het was de kleine, nog ongevormde paedagoog, die rechtte. En gaat het dan zeer vele paedagogen niet als onzen kleinen Wim ? Zoodra eigen belang in het spel komt, laten ze elke juiste theorie varen, en wegen lang niet voldoende de belangen van hunne pupillen. Het instinct verdringt de rede. De kinderen zullen daar in mindere of meerdere mate onder lijden. Laten we ons bij de behandeling onzer pupillen het zielsverdriet van den kleinen jacob voor oogen houden. Het zQn juist deze schijnbare kleinigheden in het leven, die een kind zooveel leed kunnen berokkenen. E, W. ASSCHER Menschelijk Oevederte Op een der jongste stormdagen liep ik toevallig achter een figuur, die mi] in een hartelfjken lach deed schieten. Een oude vrouw, die, haar parapluie als krukstok gebruikend, alle moeite had tegen den wind op te marcheeren, trok mijn oog, door de wiegelende pluimage op haar hoed. Zfj was overigens rustig-ladylike voor haar leeftijd gekleed, maar die pluimen op haar hoofd, voortdurend iedere beweging van haar langzamen gang volgend, gaven aan haar heele verschijning iets bespottelrjks. Eens klaps dacht ik: als er nu eens een arend kwam, die haar bj die omhoogstrevende veer beet pakte en ophief en een eindje verder weer neerzette, wanneer hrj bemerkte per slot niet met een groote kip te doen te hebben... ? Onverwachts sloeg zij een dwarsstraat in en Ik erkende In haar een dame, die ik overigens alle achting toedraag. Ik schaamde mij een beetje haar te hebben uitgelachen. Trouwens: welbeschouwd was het niet haarzelve die ik had uitgelachen, maar haar fantastisch aanhangsel uit de hoenderwereld. Wat er zoo prikkelend-mal was in haar hoofdtooi, heeft zij met honderden anderen gemeen. Toen ik met dit verhaal thuis kwam, had ieder wat anders omtrent menschen-veeren in het midden te brengen. Let eens" opperde iemand in een gehoorzaal op de skyline van het hoedendragende publiek. Alle richtingen zrjn daar in het gevederte vertegenwoordlgd.Windrichtingen mag men wel zeggen; want daar tegenwoordig de minste menschen stil kunnen zitten, is er altijd deining in dat gepluimte. Het gekst is: als men iemand In't profiel te zien krijgt, wier vederlijnen een verlenging van haar neus vormen..." Een ander had eens een heer tot zijn vrouw hooren zeggen: Draag toch geen veeren, dat staat je zoo hanig!" En men bracht dit in verband met de opmerking, .onlangs door een H.B S.-leerling uit zijn dierkunde-les meegebracht: In de vogelwereld dragen de mannetjes de schit terendste veeren, en in de menschenwereld de wijfjes!" Een jong meisje droeg, den eersten dag dat zfj een kantoorbetrekking aanvaardde, op haar hoofddeksel een ver uitstekende ganzepen. Toen iemand vroeg of dit een symbool was van haar nieuwen werkkring, begreep zij daar niets van en betuigde het garneeren iiiiiMiiiiiiMllliliiiluiiiiilliiiiiiiiiiiniitriiiiitiiiiiiiiifiiiiiiiiiiliiiiiliiiiiii maar iets kleiner, veel rosser en de lange snavel is eventjes opgewipt. Hoeveel er staan is niet te zeggen. Gisteren kon ik in de buurt van Onrust een troepje precies tellen en ook de plek meten, die ze bezet hielden; het waren er honderd en vier op dertig vierkante meters. Als ze zoo rusten staan ze haast vlak tegen elkaar aan en we hebben er thans zeker honderdduizende voor ons. Er staan ook grijze regimenten, dat zijn regenwulpen, ze lijken minder talrijk dan die grutto's, maar er zrjn er toch ook ge weldig veel. De rosse grutto's broeden aan Lapland en de Moerman-kust tot aan het Taimyr schiereiland, de regenwulpen wat westelijker, tot op IJsland en Groenland. Van belde soorten blij ven er vele's zo mers zonder te broe den op onze Wad den rondzwerven en daar komen nu de trekkers van uit het hooge Noorden bij, vandaar die talrijkheid. Tusschen de rosse en de grijze regi menten staan ook nog een paar zwar te, kleiner van stuk dan de aalscholvers en dat zijn de schol eksters, ons wel bekend. Het kleiner gesplkkel bedekt een nog grooter uitgestrektheid dan het gebied der grutto's. Het zijn meest vo geltjes van de grootte van leeuweriken en niet bijzonder hoog op de pooten. Toch zijn er wel hoogere en slankere brj en die identificeren we gauw als ture luurs en groenpootrulters en er zijn ook wel goudkieviten bij. Het kleinere goedje vereischt meer vogelkennis, maar als we wat dichter bij komen of xi] wat dichter brj ons, wat "stellig gebeurt als 't water gaat vallen, dan onderschelden we gauw zwartbuikjes, roodbuikjes, grrjsbuikjes, wltbuikjes, grjsruggen, bruinruggen, langsnavels, kortsnavels, grijspooten, geelpooten, en uit dat alles construeeren we dan bonte strandScholekster SIPKES' FIJNSTE DESSERTWERKEN. Sipkes' Geconfijte Vruchten Sipkes' Borstplaat Sipkes' Fondants . Sipkes1 Gember . . Sipkes' Marsepein Sipkes' Vruchtenpates . . . Sipkes' Frambozenkoekjes. zijn verkrijgbaar in luxekistjes bij alle winkeliers in ' fijne consumptie-artikelen. Fabrikante: Sipkes' Jamfabriek Haarlem HOFLEVERANCIERS. iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii van haar hoed heelemaal aan de modlste te hebben overgelaten. Zeker, dat is doorgaans de oorzaak van dergelijke mode-excentriciteiten. Aan de jeugd worden die gemakkelijk vergeven. Maar op later, bezadigder leeftijd?... Een mijner kennissen beweerde eens (heel onbeleefd ) dat op het stuk van veeren oud-mal bovenal gaat... Al wie hierover denkt, zal wel tot het besluit komen: dat veeren alleen mooi staan als zij bijzonder sierlijk met veel zorg zijn aangebracht b. y. in het gala-costuum van hooggeplaatste jonge vrouwen, in een kalme atmosfeer; maar in minder frjne qualltelt en onder andere omstandigheden, doorgaans niet den naam van sieraad waard zijn en heel licht prikkelen tot spotternij. GEERTRUIDA CARELSEN [IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllll Licht Heil schitt'rende zon, Die uw straalbundels schiet, Heil lieflijke maan, Wier licht d' aarde begiet. Heil stralende ster Aan den hemelschen trans; Heil lichtende zee Met uw phosphoren glans. Maar 't stralendste licht, Dat het meest u verblindt, Is 't lachje dat schijnt In het oog van uw kind! A. KLEYN?v. D. LEY IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Verzoeke alle stukken voor dt rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koningin'ne we g 93, Haarlem. IIIIIMIIK mlllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIUIIIIIllllllUIIIII . DRINKT jft WEES ZAANDAM IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIU11IIHIIIIIIIIIIIIIIII loopers, krombek strandloopers, kanoeten, drieteenige strandloopers, steenloopers, klein strandloopers, strandpleviertjes, en misschien nog een stuk of wat minder algemeene soorten. Dat gaat nu gemakkelijk genoeg, omdat vele nog in 't zomerkleed zijn, in 't winterkleed zrjn ze veel lastiger te onderscheiden. Onze krijgshaftige vergelijking van een millloenenleger blijkt nog verder op te gaan, want in de zee rechts van ons spat het water telkens op, als van inslaande granaten, soms op twintig plaatsen tegelijk. Daar zijn de dwergsterntjes aan 't visschen, de sier lijkste van alle vogeltjes. Klapwiekend stil staan, neerduiken en weer opvliegen, dat gaat alles met weergalooze vaardigheid en de vischjes daar ^^ in de kentering hebben een gevaarlijkhalfuurtje. Nu het water valt, komt er ook beweging in het leger. De lepe laars en de aal scholvers verroe ren zich nog niet evenmin als de blauwe reigers en de groote zilver- en mantelmeeuwen die we heel aan den linkervleugel over het hoofd hadden gezien, met nog veel anders. Maar de pleviertjes en strandloopertjes gaan aan 't werk en ze vliegen op in dichte wolken om zich te verspreiden over het heele Wad, wel dra gaan ook de grutto's en wulpen meedoen en eerst als we zoo wolk na wolk zich zien losscheuren, de een al ontzaglijker dan de ander gaan we begrijpen dat we hier echt met mlllloenen te doen hebben. Neen, ik ga voorloopig nog niet naar de Poolstreken, daar kom ik niet aan toe,zoolang er op onze eilanden nog zooveel te doen en te genieten valt. Het voorgaande is maar een schemaatje van een enkel hoofdstuk uit het groote boek, dat over Texel geschreven kon worden. JAC. P. T H ij s s E Sterntje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl