De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 30 augustus pagina 9

30 augustus 1919 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

30 Aug. J19. -*- No. 2201 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND SCHILDERKUNST-KRONIEK WOLTER, IN DEN PROTECTOR, TEROTTERDAM Ik heb, toen de tentoonstelling open was van den Hollandschen Kunstenaarskring, gewezen op het eigenaardig onderscheid tusschen het werk van Wolter en dat van de meeste anderen. BQ deze anderen erkendet ge een tegenstelling met het Impressio nisme, een nieuwe zucht tot een d coratieven stfll; bfl Wolter vondt ge het het Impressionisme in zijn laatste schakeering, het luminisme. Niet altijd zuiver, maar ge vondt er het. Met dezelfde schilderen is hfl vertegenwoordigd in Rotterdam. Qe ziet hem hier als in Amsterdam, alleen niet zoo goed, omdat de ruimte in Rotterdam de kleur niet volledig liet worden; de zalen waren daarvoor te smal. Ook hier bleek hij levendig te kunnen zijn in een gescha keerde, beweeglijke voorstelling; ook hier bleek hfl een stemming soms te kunnen aanduiden, niet met den diepen zin van den romanticus, van den zuiveren romanticus, maar toch zwierig genoeg om ze met be dachtzaamheid te waardeeren. De beste schilderQen waren de Tolhuishaven, op het Prinseneiland, het oude huisje te Enkhuizen met blauwe schuit, de Boerderij bij den Amstel, een sneeuw van den Amstel, Woonschepen, Schemer bij den Amstel, het Oude Polderbuis (met het gele huis). Het werk van Wolter, Ik heb het te kort geleden gedefinieerd om dit hier weer breed-uit te doen. Ik wil alleen herhalen, wat ik toen neerschreef, het werk toont vooruitgang. De psychische diepte is niet zoo groot als ik ze gaarne vind maar dat is niet naar des luminlsten aard. Deze zoekt de enkele zuiverheid der kleur, het dag uur, en de heerschappij Van het speel ziek licht. DOMBURO. Het witte en blauwe tentoon stelling huisje was heet, een oven. Tappe lings liep het zweet wie keek, van onder het haar, over het voorhoofd. Het was hem een warme besogne, niet door overmaat van inspanning, maar door zuivere zonnekracht, die heel het eiland maakte tot een trage zware gloeiende massa. En tegenover die zon hingen de schildergen in het witte en blauwe huisje (iets van een groot, te groot tentje-aan-'t strand had het) en deden zeker niet alle krachtig noch waren zij allen, straf, sterk of stug. De vervloekte fout was weer hier; op deze tentoonstelling, zoo klein dat ' je ze bijna in een ommedraai beziet, waren weer werken die meer'van huisvlijt nebben dan van wat ook; brave pogingen, wanneer ge onder braafheid verstaat: afwezigheid van alle heftigheid. Er waren te veel dezer brave pogingen, en te weinig waren er uitingen van den geest, die tot kristal wierd, of nog vlamde na den diepen schok. Het krachtigst het meest gedegen, het schilderij van Walter Vaes, de Anemonen. Het portretje van Cora de Stuërs heeft distinc tie en kinderlijke hoogheid, maar niet alles er-in even verantwoord. De Anemonen van den bloemenschllder Vaes zijn voor hem volledig. Ze zQn stof en ze zijn stemming; ze vertoonen kracht, en ze zQn als een wolk, een zware stemming van het beweeglijke en bewogene in Vaes. He'yse, de nauwkeurige Veerenaar, zond een houtsnee, Driekoningen, een kleurendruk. Hij heeft van hetzelfde gegeven een ets gemaakt, en daar-in als hier treft dat deze nauwkeurige niet gevoelig genoeg is voor het HJnen-rythme; zijn beweging van lijnen stokt en stoot; heeft meer van een ding, gedaan met plichtbesef dan voortgekomen uit gulheid van ontroering. Het beste, en het meest overeenkomstig zijn aard is het portret van een jonge vrouw. Ge vindt daar opnieuw zijn geduld en zQn keurigheid, een geest, die, niet krachtig, vicieus wordt (zie het kijken der oogen). Ten Klooster, een oud-Indisch officier maakte als commandant van een afdeeling begeleidende troepen, toen hfl op NieuwGuinea was, in zijn schetsboeken vlotte impressionistische krabbels van landschap en mensehen. Ik meende, dat hij toen al wist wie van Konijnenburg was, al kende hij hem misschien niet. Daarna is hij in contact gekomen met den schilder en theoreticus, wiens naam ik noemde, en zooals bq velen zQn de invloeden pp het werk niet uitgebleven. De persoonlijkheid is daardoor echter niet geheel vernietigd, zooals dat bfl sommigen een tijd lang voor komt; de persoonlijke inhoud is in dit werk niet geheel en al te loor gegaan; wat het zwakste is, is de kleur. Deze IQ kt me niet tegelijk ondervonden, en niet in n Indruk, met het lijnenspel tegelijk ontstaan te zijn. Me j. W i c h e r s W i e r s m a heeft een ietwat Dultsche lust tot dingen, groot van formaat. Het is iets dat op de manier zooals het zich nu uit, moet worden overwonnen. Het kan dat alleen door deze lust bot te vieren, en door een tijd zich te geven aan werken van meer geschakeerd lichtspel, met meer modelé. Toch doet zij mij altijd opnieuw weer aan als iemand met talent. Er is spanning, dat is niet te miskennen, en een spanning, die de groote etsen doortrilt, die zij maakt, is een niet geringe. De vraag is alleen: bezit ze genoeg verfijning om het brute en bruuske gratie te geven? De overige tentoonstellenden zijn: L van Dam van Isselt met bloemen: M. EloutDrabbe met haar portret van Toorop: Galloway, wiensijsvermaaksterker is dan het overige; M. Góth; S. Goth; Schelf hout met dikwijls reeds besproken droge naalden", Schultze, figuur en bloemen en Schütz. PLASSCHAERT. iimiiiiimiiiuitiiiii MOET CRITIEK VERDWIJNEN ? Zeer terecht merkt de heer F. van Raalte op dat de dagbladcritiek op kunstwerken dikwijls geringe waarde heeft *). Zeer terecht keurt hu af, dat onbevoegde anonymi hun oordeel mogen laten drukken. Heel amusant is de tegenstrijdigheid der door hem medegedeelde oordeelvellingen over n werk. En volgaarne wordt hem toege geven, dat 't dikwijls moeilijk is te weten, waaraan publiek en auteur zich te houden hebben". Inderdaad: publiek en auteur hebben zich nergens aan te houden! Ieder oordeel is subjectief, omdat ieder mensen slechts waarneemt met... zichzelf. Publiek en auteur kunnen echter m. i. aan het eene oordeel toch iets meer hechten dan aan 't andere, omdat de eene criticus zuiverder waarneemt en ook zui verder weergeeft dan de andere. Het zuiverst en dus het betrouwbaarst nu zal toch wel zQn de critiek van hen, die reeds omvangrijk beoordeelend werk geleverd hebben, dat blijk gaf van analy tische en synthetische begaafdheid. Want voor zulk werk zijn, behalve degelijke wetenschap, ook enkele kunstenaarseigeni schappen vereischt. Zulk werk ik denk aan oosteilen in tijdschriften van een Coenen, een Querido, een Coster, een Prinsen is n kunst n wetenschap. Zulk werk is niet .gemakkelijker dan het beoefenen der kunst". Aan het oordeel der schrijvers van zulk werk kan vertrouwen geschonken worden. Wel blijven die schrijvers sub jectief, doch dit is geen bezwaar, als men henzelf maar kent in hun aard en talent. Daarom zou ik wenschelijk achten, niet dat dagbladcritiek verdween, maar: lo. dat slechts auteurs van belangrijke critische studies aan couranten verbonden werden; bladen die dezulken niet betalen kunnen, moeten dan maar alle kunstcritiek laten vervallen; 2o. dat critici hun stukken steeds met hun vollen naam onderteekenden; 3o. dat die naam langzamerhand, in de oogen van publiek en auteur, meer beteekenis en kleur kon verkrijgen door het ver schijnen van studies over critici. Als auteur of publiek dan lezen dat een boek onmenschelijk smerig" is, kunnen zQ b. v. bij zichzelf zeggen: >nu ja, maar deze cri ticus vraagt uit beginsel vór alle dingen naar moraliteit", of zij kunnen zich een andere verklaring van zijn oordeel te binnen brengen. In elk geval kunnen zij dan te weten komen wat men aan het oor deel heeft. JOHANNES TlELROOY *) De Amsterdammer van 23 Aug. j.l. iiiiiiiiMiiiiiiiiiiiliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiiiii iiiiiiii Armenverzorging Eenige opmerkingen naar aanleiding van hetgeen de heer van der Sluis schreef. Deze Ambtenaar" zou het een verbetering vinden, als bedeelden, en wel In de eerste plaats oude lieden, geestelijk en lichamelijk invaliden, hun ondersteuning van het Bur gerlijk Armbestuur per girobiljet thuis moch ten ontvangen. Wel blijkt hieruit zijn voor liefde voor ambtelijk werken, want terwijl in Amsterdam wekelijks 559 personen vrijwillig op zich genomen nebben deze ondersteuning aan de armen thuis te brengen, zou hij dit mooie opofferende werk van, zooals hij ze eenigszins minachtend noemt, mensehen die behalve in hun eigen belangen ook nog belang stellen in het lot van ellendigen", willen vervangen door het girokantoor, waar DE GEHEIME LIMBURGSCHE CIRCULAIRE" Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van Jordaan Vervloekte Ollandsche Kèskop 't was toch Ge'eim"" bedoeld... zulle l" iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimi deze ouden, en geestelijk of lichamelijk invaliden, na hun girobiljet ontvangen en geteekend te hebben, het hun toekomende kunnen afhalen, voor zoover ze geen reke ning hebben. Wat nu het voordeel voor hen zou zijn, indien onze belanglooze hulp uitgeschakeld werd, kan ik, als ik geen rekening houd met ambtenarij in het alge meen, niet inzien. Verder betreur ik het, dat er steeds maar stemming gemaakt wordt tegei Besjeshuizen. inplaats van te trachten tot verbetering mede te werken, wordt alleen maar afge keurd. Onze armen zijn dlkwijs zoo slecht behuisd (ik spaar u een beschrijving van de vuilheid en onreinheid, die men soms daar aantreft), dat ze heusch niét zoo op hoeven te zien tegen een aan regelen ge bonden verblijf in zulke heldere tehuizen ais oude mannen- en vrouwenhuizen zeker tegenwoordig zijn. Als we dus als mensch denken, zullen we trachten die afkeer te verminderen. J. P. BOXEN, Voorzitter Wijk 21. Verg. v. Vrijwillige Armverzorging. IIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIItmi lllllllllllllllllllltllllllllllltlllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIHtlllllllllllllllllllll II1IIII1IIHIIII11IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIMIIIIMIII uiuimimiiim iimiinmiiiiim iiiiiiiui iiiiiitmiiiiiiiimiiuimiiiiiiiiMiiiii Interieur van het spoorwegrijtuig Voorgedeelte EEN BUITENGEWOON WERK STUK VAN PENAAT In April 1916 (werd op verzoek van den heer Staargaard, hoofdingenieur der S. S. j. in Ned.-Indië onder goedkeuring van het Technisch Bureau van het Departement van Koloniën aan Penaat de opdracht gegeven om in overleg en samenwerking met de firma J. J. Beynes te Haarlem, ingenieur de heer Bekkers, de geheele aesthetlsche verzorging op zich te nemen van een voor den IQn Batavia-Soerabaia v.v. bestemden restauratiewagen. Men is thans geheel gereed en dezer dagen werd gelegenheid geboden het werk stuk te bezichtigen. Het is waarlijk geen geringe opgave ge weest, zoowel voor Penaat als de firma Beynes, voor den kunstenaar om zich aan te passen aan de technische eischen, welke voor een dergelijk werk gesteld zQn, voor den fabrikant om de bedoelingen van dezen ten uitvoer te brengen. Beiden zijn hierin voortreffelijk geslaagd. Wat men van Penaat kon verwachten dat was een strenge en zuivere oplossing der hoofdlijnen van het interieur, naast een juiste en oordeelkundige keuze der materialen, waarmede gewerkt werd, een tot in alle onderdeelen beheersching van kleur. Het rijtuig is verdeeld in voor- en achterbalcon, restauratie-salon, keu ken, bijkeuken en watercloset. Het algemeen karakter werd bepaald door de nauwkeurig opgegeven maten (tot in millimeters I): van het geheel en alle onderdeelen alsmede het type, zooals dit voor de tropen is voorge schreven. Men zou zoo kunnen zeggen dat Penaat overal waar gelegenheid was om even speling te vinden in de aangegeven maten, geprofiteerd het f t daarvan om een aangenamer verhouding, zooals bij de ramen of ook een betere afsluiting zooals bij het plafond, waar afgeweken werd van de con structieve lijnen van den kap, te verkrijgen. Tevens is er rekening mede gehouden dat eenheid in profileering en streng-doorloopen der lijsten rust met zich brengt en het is Penaat er vooral om te doen geweest, dunkt mij om meer nog dan men geneigd zou zijn te veronderstellen, deze rust te accentueeren in het intiem besloten houden van heel het interieur. Want hier geen groote glasramen, zooals wij in de Europeesche wagens kennen, neen veeleer kleine vensters als in een knus en gezellig huis, waarboven een in hout soepel uitgestoken a jour-ornament de bergruimte van raamhorren en zonneblinden bedekt. Met het oog op het vast schroeven der lijsten en rekening houdend met het feit dat de geheele wagen gepolitoerd moest worden, werden deze als z.g. dubbellijsten gegeven met in het midden een groef waarin de sehroefbevestiging verzinken kon. Stofkanten zfln vermeden door een vloeiende prcfileerlng, gekozen in een type dat in de verschillende functie's in plint, kromlijst der lambriseering, omlijsting der ramen, deuren en paneelen aan de een heid en rust van het interieur in hooge mate bevorderlijk is. Hiertoe werkt ook mede de weldoordachte keuze der verschillende ma terialen, waarmede gewerkt werd: teakhout met palissander plint voor lambris en meu belen; eschdoorn en berkenhout triplex voor kap en zoldering, waarbij tegen het warmbruin van teakhout de roomkleur van esch doorn en het roodbruin der prachtige lederbekleeding op de banken aangebracht, uiterst intiem en gezellig aandoet. Denkt men zich daarbij het dof-zwart der contactstoppen voor de electrische verlichting en het zwart-roodbruin en crème-wit der inlaid rubber vloerbedekking, het glansen van de geelkoperen jashaken en tafcllampjes (een andere verlichtingswijze is er niet) dan behotf ik niet te zeggen hoe feestelijk het aanzien van dit smaakvolle interieur zal zijn als de reizigers in hun lichte tropenkleeding aan de gedekte tafels gezeten zijn. Het is waarlflk om alle hitte en ongemak te vergeten. Bij de vaststelling der vormelementen werd streng gelet op de constructie van het rijtuig en de bekleedings-architectuur is zoodanig dat de groote paneelen door lijsten op het constructieve geraamte van den wagen werden vastgezet. Bij de paneelverdeeliug werd weder gelet op goede aansluiting van de zijwanden en reparatlewanden, zoodat een goed afgeslo ten geheel verkregen werd. Het plaford werd opgelost in vierkante paneelen, welke van zelf de plaatsing der ventilatoren en lichtopeningin aangaven. In den lichtkap zijn weder langgerekte a-jour paneelen voor luchtverversching aangebracht, welke met het snijwerk boven de ramen een zekere speelsche afwisseling vormen tegenover het overigens strenge karakter der aankleeding van het restaurant. De overgang van de donkere teakhouten betimmering naar de In lichtkleurig Zwltsersch eschdoorn en berkentriplex uitgevoerden kap werd verkregen door een drietal horizontale banden van teakhout. Hier is dus overal met smaak. keuze en overleg te werk gegaan en het strekt Penaat tot niet geringe eer het moei lijke werk tot een zoo uitstekend einde te hebben gebracht. Het is in alle opzichten een prachtig vooibeeld van samenwerking Interieur van het spoorwegrijtuig Achtergedeelte tusschen kunstenaar en fabrikant en er kan niet genoeg op gewezen worden welk groot en waarlijk sociaal belang er mede ge moeid is dit te bevorderen. Heb Ik wel ge hoord, dan is men thans bezig het type vast te stellen voor de wagens der H.S.M. Het zoude te wenschen zijn dat men nu ook eens lette op de aesthetische eischen en niet meer de zaak alleen van den technischhygienischen bant bezag! Er is allerwegen een drang tot vernieuwing en durf. Mocht het welslagen dezer opdracht ertoe mede werken dat men hoe langer hoe meer gaat begrijpen de draagkracht van het schoone en evenwichtige in al hetgeen ons omringt en dienen moet. Want o Heer, spaar ons voor de ellendige lincrusta en doekbespanning, de overdadige en slaphandige versie ring onzer rste-klasse wagens en restau ratie rijtuigen, waarin werkelijk alle ver fijning en rust ten eenenmale vreemd is. Als men in gezaghebbende kringen, en het strekt den Heer Staargaard tot niet geringe eer ertoe te hebben medegewerkt dat dit voorbeeld tot stand kwam, eens eindelijk ging begrijpen hoe belangrijk dit alles is en hoezeer wij in Holland en Koloniën den vreemde vooruit zouden kunnen zijn, hoezeer zou nu eens eindelijk gebroken zijn met den doodenden sleur dat het buitenland ons altijd voor is. De teekenen zfln er dat de tijd rijp is voor dit grootsche werk en zoo zal ook dit buitengewone werkstuk van in vloed kunnen zfln op een juister begrip van wat desamenwerking vcnkunsten nijverheid vermag. Dat wij kranige kunstenaren bezitten, die zich kunnen meten met de bekwaamsten der buitenlanders, wij weten het maar wij weten ook dat, en wij behoeven daarvan geen geheim te maken, de groote opdrach ten uitblijven. Moge deze opdracht een begin zijn ten goede en you never can teil" wie weet hoe spoedig wij rijden In een derge1 ij ken wagen door Holland's schoone dreven ? Want dat is nu het eenige bezwaar dat ik tegen dit werk heb, een nagebootst marmer houten schakelbordje en minder goed ge slaagde uitvoering van het koperwerk daar gelaten, het is niet voor ons land bestemd maar voor Indie. Het woord is nu aan S. S. en H. S. M.! Immers dit zal ieder die oog heeft voor schoonheid volkomen kunnen onderschrijven, er valt nog ontzaglijk veel aan den blnnenbouw onzer spoorwagens te verbeteren eer wij het ideaal nabijkomen. Wat hier geschiedde ten opzichte van het Indische spoorrijtuig is in alle opzichten pionierswerk, de weg is gebaand en zoowel Penaat als Keijnes hebben bewezen wat Holland vermag. Het gaat hier niet alleen om tastbare resultaten, het gaat ook om de verwezen lijking eener gedachte, wier draagkracht onbtgrensd mag heeten. En juist in een tijd waarin elk land als het ware herademt en eigen kracht bepalen wil, in een tijdperk van wilskrachtig verzamelen van energie om in alle takken onzer Industrie zich te kunnen nieten met het beste wat de buiten lander vermag, heeft deze daad het kenmerk eener gebeurtenis welke ons hart verblijdt en tot vreugde stemt. OTTO VAN TUSSENBROEK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl