Historisch Archief 1877-1940
6 Sept. '19. No. 2202
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Een Dissertatie van Vrouwenhand
Mej. G. COOPS, De opheffing der Satis
factie van Amsterdam. Academisch
proefschrift. Amst., A. H. Kruyt.
De titel van dit proefschrift verelscht voor
niet-deskundigen eenige toelichting. Volgens
eene der bepalingen van de Pacificatie van
Gent het verdrag dat in Nov. 1576de
Nederlandsche provinciën voor korten tijd
hereenlgde werd de Prins van Oranje door de Sta
ten-Generaal weder erkend in zijne waardig
heid van Stadhouder van Holland en Zeeland,
en werd aan de steden in deze beide gewesten,
die tot dusverre de Spaansche zijde hadden
gehouden, de plicht opgelegd om zich onder
zijn gezag te stellen. Hun werd daarbij het
recht verleend zich over sommige punten
met den Stadhouder nader te verstaan, of,
zooals men dit noemde, daarop genoeg
doening of .satisfactie" van hem te verlan
gen. In Holland gingen de kleinere steden,
die nog Spaansch gezind waren, zooals
Schoonhoven, Weesp en Muiden, en ook het
meer beteekenende Haarlem, spoedig tot
dezen stap over; doch voor Amsterdam
duurde het meer dan een jaar eer de
magistraat zich met den Prins verzoende.
Eerst op 8 Februari 1578 werd eene acte
van satisfactie geteekend. De toen nog vol
bloed Roomsche regeering had daarbfj zeer
gunstige voorwaarden verworven: de stad
werd o. a. vrijgesteld van het dragen van
eenig aandeel in de aanzienlijke schuld, die
Holland ten behoeve van den vrijheidsoorlog
had gemaakt; bovendien bleef de openbare
uitoefening van de Gereformeerde religie
verboden. Toen nu slechts drie maanden
later, in het einde van Mei, de alteratie" de
Gereformeerden op het kussen bracht, verviel
natuurlijk het laatstgenoemde verbod, en
daaruit wenschten de Staten van Holland de
conclusie te trekken, dat het geheele verdrag
feitelijk zijn kracht had verloren. De nieuwe
Amsterdamsche regeering dacht er anders
over en bleef hardnekkig vasthouden aan
de overige voor haar zoo gunstige bepalin
gen. Lang is hierover gestreden. Het is de
geschiedenis der te dezer zake gevoerde
onderhandelingen, die het onderwerp uit
maakt van de degelijke dissertatie, waar
mede mejuffrouw Coops op 10 Mei 1.1. den
graad van doctor In de Nederlandsche let
teren aan de Universiteit van Amsterdam
heeft verworven.
Na eene beknopte inleiding, behandelt de
schrijfster in de eerste twee hoofdstukken
den gang der langdurige onderhandelingen,
die geleid hebben tot het accoord tot af
stand van de sat sfactie", dat eindelijk op
20 December 1581 tot stand kwam en dat
op 18 Januari 1582 door den Prins, die toen
te Middelburg vertoefde, werd goedgekeurd,
nadat de afgevaardigden van Amsterdam
eerst den eed aan den Stadhouder hadden
afgelegd. Mejuffrouw Coops stelt ons in
staat bijna van dag tot dag den loop der
onderhandelingen te volgen, waarbij telkens
blijkt dat de Prins van Oranje Amsterdam
gunstig gezind was, in tegenstelling o. a. met
Oldenbarnevelt, toen nog pensionaris van
Rotterdam. Het is jammer, dat noch de
Satisfactie zelve, noch de Acte van Afstand
in extenso is opgenomen. Thans moest de
schrijfster, hetzij in den tekst, hetzij in noten
geheele brokstukken aanhalen, terwijl de
lezer, die de stukken in hun geheel wil
inzien, ze moet zoeken in de Handvesten
van Amsterdam. Een diplomatisch zuivere
tekst zou bovendien geen weeldeartikel zijn
geweest. Doch dit daargelaten, kan men
slechts lof hebben voor de nauwkeurigheid,
waarmede mej. Coops de onderhandelingen
heeft beschreven. De 119 bladzijden, waarin
een en ander Is behandeld, vormen echter
slechts ruim een derde van het geheel.
Zooals het meestal bij overeenkomsten gaat
menige quaestie bleef ook bij den afstand der
satisfactie onopgelost. De schrijfster wijdt nu
nog een zevental hoofdstukken aan de geschie
denis der daaruit gesproten geschillen, over
de convoolgelden, over de betaling van oude
schulden, over rente, die Amsterdamsche
burgers te vorderen hadden, over de kloos
tergoederen enz. Daarbij wordt menig Ipunt
uit de stadsgeschiedenis dier jaren toegelicht.
Met noeste vlijt heeft mej. Coops vele bij
zonderheden bijeengebracht, o. a. betreffende
de kloostergoederen. Het is eigenlijk jam m er
dat de jonge doctor haar proefschrift niet
heeft kunnen opvatten als eene geschiedenis
van Amsterdam gedurende de eerste jaren
na de Alteratie, een vervolg op Ter Gouw.
Thans plaatste de indeeling der stof haar
rT?
ZWEEFVLIEGEN
Het was eigenlijk niet vriendelijk om te
spreken van insectenplagen. Want er zijn
ook goede insecten en mooi zijn ze allemaal.
Ook van die goede kunnen wij er soms
veel te zien krijgen, (nooit te veel) en in
dat geval spreken we dan koeltjes weg van
insectenzwermen. Een woord van
waardeerlng schijnt men niet te vinden.
Een week of zoo geleden hebben we zulk
een zwerm gehad, het staartje daarvan
scharrelt nog rond in alle tuinen, langs
alle wegen en wel een van de mooie
gord»l-zweefvlieg, Syrphus balteatus, die
anders nog al te boek staat als niet
vaak in zwermen voor te komen. Al
die boeken hebben mettertijd herziening
noodig. Ge kunt die gordel-zweefvlieg ge
makkelijk herkennen aan de haast
conventioneel-decoratieve teekening op zijn
oranjegeel met zwart achterlijf. Er is wel eens
wat verscheidenheid in; een of meer der
gebroken banden kunnen doorloopend
worden en er komt ook nog wel eens een
smal verdubbelingsstreepje langs den breeden
band, altijd mooi vast en scherp van tee
kening echte stencil-figuurtjes. Het borststuk
is bronzig olijfgroen, de groote oogen, die
bijkans den heelen kop beslaan prachtig
voor bezwaren, die aan de overzichtelijk
heid" van het geheel eenige schade doen,
en die misschien oorzaak zijn, dat aan het
slot eene samenvatting der stof ontbreekt.
Maar toch is de dissertatie, ook in dezen
vorm, een hoogst waardevolle bijdrage voor
de geschiedenis van Amsterdam.
Dr. JOH. C. BREEN
IIIIIIIIIIIIIIIIII'I
iilllllilmmilllliiimiliiimmiiiiiimui
Weduwenpenstoen
Een nuttige en heel billijke maatschap
pelijke Instelling is het weduwenpensioen.
Immers, waar de man, als verzorger ? van
zijn gezin, zijn tijd en kracht gegeven heeft
aan het werk, dat staat of gemeente hem
opdroeg, is het goed gezien dat die staat
of gemeente, zij het ook door storting van
den ambtenaar zelf, hem in staat stelt zijn
weduwe in wat minder zorgvolle omstan
digheden achter te laten. Zijn arbeidskracht
is het kapitaal waarvan zi] de rente trekt,
en waar ze volkomen recht op heeft. Nie
mand zal haar dat recht betwisten, en wij
zouden het een groote onbillijkheid vinden
ais aan een ambtenaarsbetrekking geen we
duwenpensioen verbond'-n was. De inrichting
van de maatschappij sluit bij dit recht vol
komen aan. Der Mann musz hinaus in's
feindliche Leben, musz wlrken und schaffen"
heet het Immers, .und diinnen waltet,
die luchtige Hausfrau, die Mutter der Kinder,
und herrschet weise, lm hauslichen Kreise".
De man werken voor het brood van 't gezin,
de vrouw sparen door zuinig beleid!
Maar alles verandert, en zoo is ook het rader
van de maatschappij gewijzigd. Niet alleen
de man dingt meer naar ambtenaarsbe
trekkingen, ook de vrouw neemt haar deel
aan het maatschappelijk werk. En de oor
logsjaren bewezen overal, in alle landen,
dat haar werk gewaardeerd wordt, en haar
hulp gezocht. Ze is haar loon volkomen
waard.
Nu wordt er, heel terecht, geijverd voor
gelijke salarieering voor man en vrouw, en
het argument, dat daartegen altijd wordt
aangevoerd is, dat de man een gezin te
verzorgen heeft en de vrouw niet.
Is 't waar, dat een vrouw geen gezin te
verzorgen heeft ? Hoeveel getrouwde vrou
wen werken er niet, omdat de gezondheids
toestand van den man het niet toelaat iets,
of voldoende in te brengen voor het onder
houd van het gezin? Hoeveel mannen zijn
in en door den oorlog niet ongeschikt ge
worden voor den arbeid, en zullen door
hun vrouwen moeten worden onderhouden ?
En de ongetrouwde yrouw? Zorgt die
allén voor zich zelf ? Of hebben niet de
meesten onder hen een moeder, broe* of
zuster, die haar hulp noodig heeft en haar
finantleelen steun niet oniberen kan? Mag
een man allén het recht toegekend worden
voor een gezin te zorgen en de vrouw
niet? Is ook haar arbeidskracht niet een
kapitaal, waarvan ook haar gezin later de
rente trekken mag neen muet?
Het komt mij voor, dat het tijd wordt,
dat wij met de veranderde omstandigheden
rekening houden, en dat in de toekomst hst
weduwenpensioen" worde omgezet in een
gezinspensioen", waarbij mannen en
vroumen, die een ambtenaarswerkkring aan
vaarden, door storting, hun naastbfjstaande
familieleden kunnen verzekeren na hun
overlijden, en de staat niet alleen aan de
weduwen, maar ook aan den echtgenoot,
die door het overlijden van de werkende
vrouw onverzorgd achterblijft, of aan een
familielid, waarvoor zij den kost verdiende,
het pensioen uitkeert De maatregel, vol
komen te billijken bij onze vroegere maat
schappelijke samenstelling, mist bg den
gewijzigden vorm eigenlijk zijn doel, en
wordt een onbillijke bevoorrechting van de
mannelijke ambtenaren. Gelijke salarieering
voor mannen en vrouwen, niet omdat de
n wél en de ander niet voor een gezin
te zorgen heeft, maar omdat hun arbeids
kracht, elk op zijn terrein, evenveel waarde
heeft en daar niet gemist worden kan ; en
daarnaast, het recht om een gezin of
naastbestaande, door hun bijdrage, te verzekeren
voor pensioen, door staat of gemeente na
overlijden, uit te keeren, als erkenning van
bewezen diensten, als erkende rente van
het kapitaal aan arbeidskracht en dienstijver,
bij het leven gestort. Voor het rechtzetten"
van het begrip weduwenpensioen" akenen
wij op de medewerking van de vrouwen,
gekozen in onze wetgevendende e»be
sturende lichamen!
S. . F. Mi;', i.:>'>\\
MededeelJnK,
Uit Indië schrijft men ons:
Op verzoek van den Gouverneur--Ge:ie.aa!
van Ned. Indië werd door de Afdccllng
UaWat de mode brengt
Teekening van Roosje Bakhuis
roodbruin, 't Is een van mtjn mooiste
zweelvliegen.
Nu moet ge u zoo'n zwerm niei voor
stellen als de traditloneele
sprinkiiarienzwerm die de zon verduistert. Zoo erg is
het niet, de meeste wandelaars mf-rks-n er
heelemaal niets van, ze weten niet dat zulke
dingen bestaan en daarom ontgaan ze hun
ook. Om van al dat moois te kunden ge
nieten moeten eerst een heele boei
sch'i:letjes van de oogen vallen.
Ik zag den zwerm op deze manier, io-^a
ik 's morgens in de zon was gegaan, l-r n
kamperfoelietwijg, door een ia^er, J.M ge
groeid bloeide met zes trossen en daarou
krioelde het van deze zweefvitegen, die er
stuifmeel aten. Er waren er drieën zeventig
en niet den andere. Een eind verder in
den bloementuln stond een rij van
Canadeesche Guldenroede (Solidago Canadtnsb)
met zijn hooge gele pluimen en daarop was
een heel Insectenleger bezig; houuigbijcu,
vlinders en ander gedierte, maar de
overgroote meerderheid waren alweer
gordelzweef/liegen. Zoo vond ik het overal: op
de papavers, de reseda, de scabiose;*,sneeuw
bes en zelf s in boschpaden, waar geen enkele
bloem bloeide.
Daar stonden ze te zweven, tien seconden
op een en hetzelfde plekje in de lucht om
dan op eens naar een andere plaats te
schieten. De heldere vleugeltjes bewegen
bliksemsnel, je ziet ze als nevelkegeiijes
aan werrzijden van het lichaam en hun
eenig effect is nu, dat ze het lichaam in
de hoogte houden, zonder beweging
voorof achterwaarts. Daar kunnen de avialeurs
nog wel wat van leeren. Over de bedoeling
van at zweven is heel wat verteld, men
FEESTKI.EED
Rok van zilvergrijze charmeuse. Hetlrjfje
en de afneembare sleep van pauwblauw
fluweel met zilvergrijze motieven. Schoentjes
van zilver brocaat en het kopje van
een geestige brunette.
tavia van de Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht een lijst opgesteld van vrouwen,
die zich bereid verklaarden zitting te nemen
in de aibelds-commissle.
In den Gemeenteraad van Batavia werd
door den Burgemeester een voorstel aan
hangig gemaakt om actief kiesrecht
teverieencn aan alle mannelijke en vrouwelijke
ingezetenen, Ned. onderdanen, boven 21 jaar,
die Hoilandsch of Maleisch kunnen lezen of
schrijven.
De raad kon zich met het voorstel
vrflwel vereenigen en besloot het, eenigszins
gewfjzigd, bij de Regeering voor te brengen.
Ueite zitting werd door 5 bestuursleden der
Afdeeling Batavia bijgewoond.
Op 5 juli bepleitte de Heer Waworoento,
afgevaardigde van de Minahassa, in den
Volksraad het kiesrecht voor de
Minahassavrouw in het bijzonder en dat voor de vrouw
in het algemeen. Ook deze zitting, waarvoor
de heer Waworoento aan dames plaatsen had
bezorgd op de gereserveerde tribune werd
door 7 dames bijgewoond. De discussies
werden met belangstelling gevolgd.
Eenige leden der Rsgeering kwamen warm
op voor het medezeggingschap der vrouwen.
Daarna kwam in behandeling het verzoek
van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht
aan den Volksraad om haar request aan den
(iouverneur-Ger.eraal, waarin zij aandringt
op actief en passief kiesrecht voor de vrouw,
te steunen.
De raad besloot met 20 stemmen vór en
den tegen aan dit adres adhaesie te betuigen.
De Volksraad sprak zich dus in groote
meerderheid uit vór Vrouwenkiesrecht. Het
antwoord van den Gouverneur-Generaal op
8 Juli sloeg echter aan alle blijde verwach
ting den bodem In. Toch laten de Indische
zusterszich hierdoor niet ontmoedigen.Zezien
het licht al dagen. Ook onder de Inlandsche
bevolking doen zich meer en meer stemmen
hooren voor de toelating der vrouw in de
verschillende bestuurscolleges.
Zoo deelde de Heer Nleuwenhuis, Ass.-Res.
en lid eener ('ommissie, die Midden-Java
bereisde orn van vooraanstaande personen
in de Iniandsche wereld inlichtingen te ver
krijgen voor de in te stellen
Regentschapsr;-den, mede, dat de Inlandsche man|bijna overal
er voor Is de vrouw stem in het kapittel te
geven. Het is niet in strijd met de adat. In
vele streken wordt de vrouw reeds lang
geraadpiergd, al heeft ze geen zitting in de
dessa-raden. Op deze gronden verklaren ver
scheidene Inlandsche Volksraadsieden zich
vór V f ou wen kiesrecht.
heeft hi-t wel eens gehouden voor een
schoonheids-f xstase, veroorzaakt door de
schitterende kleuren van sommige bloemen.
Inderdaad ziet ge de zweefvliegen dikwijls
staan" voor klaprozen of dahlia's maar ze
doen het even goed op bloemlooze plekjes
en aan waterkanten. De extase is dan ook
van anderen aard: de mannetjes doen het
OM op wijfjes te :,wachten, en den wijfjes
De ordel-zweetvlieg
is het om de mannetjes te doen. Ze zingen
er ook bij, sommige heel mooi, zelfs als ze
stil zitten, een heel ander geluid dan het
ruischen der vleugels. Onze
gordel-zweefvüeg zingt heel fijn, net aan den grens der
onhoorbaarheid. Andere zingen lager en die
maktn dan met elkaar een groot deel van
de stemming van mooie zonnige
Septemberdagen.
Mijn iweefvliegen waren op de bloemen
allemaal bezig met het eten van stuifmeel.
Ze hebben een merkwaardig gevormden
slurf en daarmee kunnen ze heel mooi de
stuifmeelkorrels uit de helmknoppen poetsen
Alleenstaande Vrouwen
Er zijn er zoovelen. Sommigen hoogbe
jaard. Het zijn veeltijds weduwen van offi
cieren, van ambtenaren. ZQ leven van haar
weduwen-pensioen. Sommigen in hulpbe
hoevende omstandigheden. Vroeger hadden
zij het reeds niet breed... Zij verhuurden
gemeubileerde kamers met of zonder pension.
Tot de oorlog kwam ... Het leven werd
duurder... De huizenspeculanten sloegen de
huurprijzen op. De centrale keukens
leverien het diner voor weinigedubbeltjes zonder
bon. De pensiongasten gingen daar. Het
luis werd verkocht. De nleuwekooperdeed
iet desnoods door den deurwaarder ont
ruimen. De alleenstaande vrouw kwam op een
zolderkamertje onder de pannen. Zij leeft
daar in vergetelheid.De koningin,aan w ie deze
dingen ten vorigen jaren werden verteld, vond
alles ontzettend. Het Koninklijk Steuncomit
zou zeker helpen. H. M. is daarvan presidente
[>at Comitéhelpt echter geen alleenstaande
vrouwen die fatsoenlijk armoede lijden.
fiet helpt wel werklooze gehuwde mannen
die georganiseerd zijn en in de kamer hun
spreektrompet alarm doen blazen... Zoo is
het treurig lot van menige alleer staande
vrouw In Nederland. Kunnen de Organisaties
die voor het kiesrecht ijverden, hetgeen nu
verkregen werd. hier geen dankbaar arbeids
veld vinden ? Straks krijgt misschien in ons
Parlement een welsprekende vrouwenstem
liet gehoor, dat het Koninklijk Nationaal
Steuncomitéthans niet verleent. Dat comit
wfjst nu elk verzoek af omdat de armbe
zoeker (welk een hatelijken naam) het onrecht
dat deze alleenstaande vrouwen, door de
sjacheraars, en de woekeraars, werd aan
gedaan, niet begrijpen kan...
J. N. J. DE BOO 1}
tlllllllllIIIIMIIIIlllMIIIIIIIIIIIIIIIIinillllIIMIIIItllllllllllllll'lllllll'llIllllll
Brief van een Bakvisch
door JOH. IDENBURG
Lief Bolletje,
Je denkt zeker dat ik dezen brief schrijf
uit Assen, maar dan heb je 't mis, ik zit
nog steeds in Utrecht. Ik logeer op 't
oogenblik bij Jet. O, zeg, wat is het hier in Utrecht
toch dol. Maar 't is goed dat ik nu toch
gauw weg ga, want ik ben helaas een echt
fuifnummer geworden. Ik heb nog nooit
zooveel gefuifd als deze maand. Eiken dag
weer iets anders. Gisteren bijv. hebden we
met Hans en de Raad geautood door de
heele stad. 't Was eenig! En we kwamen
zooveel kennissen tegen. Eerst zetten ze
een verwonderd gezicht als ze ons zagen
en dan dopten ze heel diep. Daarna zijn
we met z'n vieren taartjes gaan eten en toen
hebben we gezamelijk boodschappen gedaan.
't Was een echt leuke middag.
Laatst hebben we ook een fuif bij mij
gehad. Ook erg gezellig. Maar 't was zoo
dwaas, er waren elf jongens en 4 meisjes.
Zie je dat is zoo lastig, ik ken tegenwoordig
zoo'n macht jongens en haast geen meisjes.
Dien avond ook, ik had m'n elf beste kennis
sen gevraagd en zes vriendinnen waarvan 2
meisjes nog bedankten. Maar de avond was
toch eenig. Jongens zfjn veel gezelliger dan
meisjes.
Gepasseerden Dinsdag hebben we ook
zoo'n leuken dag gehad. Toen hebben Jet
en ik met twee studenten een roeitocht ge
maakt. We hadden alles meegenomen, een
heel diner, haantjes enz. en picnicten ergens
aan den oever van de Lek.
Ik zal je er maar geen bijzonderheden
van vertellen dat zou te veel zijn. (Jet heeft
er een opstel over gemaakt van acht
bladzflden). 't Was ongeloofelijk gezellig. Enfin
zoo hebben we dezen maand tal van leuke
fuiven gehad, maar 't zou je vervelen als
Ik je alles vertelde. O, ja van een keer moet
je toch nog weten. Toen zijn we met de
neele tennisclub uitgeweest, 's avonds. Toen
heb ik me geloof ik 't meest van alle
anderen geamuseerd. Je kunt lekker niet
raden waarom.
Jan en Gerard zie ik haast niet meer;
tegenwoordig maak ik kennis met allemaal
veel oudere lui, als studenten en jongens,
die op de handelsschool zfjn, of die dit jaar
student worden. Ze zijn nooit jonger dan
negentien en dan lijken Jan en Gerard zoo
kinderachtig bij hen.
Wat lees jij op 't oogenblik? Ik eigeniqk
niets; ik heb er geen tfjd voor en
inoogenbllkken, dat ik niets te doen heb speel ik
meest. Ik ben tegenwoordig een hartstochte
lijk pianospeelster. Dwaas hc? 't Is maar
zoo'n bul hoor.
O zeg, de volgende weck is Jet jarig.
Dat wordt me een fuif. Ze geeft een bal in
Zeist en nu rijden alle ultgenoodigden met
Jan-pleziers en mailcoaches daarheen, alle
maal in balkleeren met dikke mantels. En
zoo ook weer 's nachts terug. Eenig hè?
O, Bolletje, wat heb ik me even boos op
VAN ALLES W AT
DE HEIDE BLOEIT
De eene helmknop gaat anders open dan de
andere, maar zij weten precies de opening
te vinden en elke bloem te behandelen zoo
als het behoort. Wie ze daarmee bezig ziet,
beseft, hoe onverdiend de beschuldiging van
domheid is, waaronder die dieren nu al meer
dan een eeuw lijden. Gelukkig, dat ze zich
er niets van aantrekken. Het is langzamer
hand in de bloemenbiologie een gewoonte
geworden om altijd te spreken van de
domme vliegen."
De schuld ligt alweer bij een boek, een
verrukkelijk mooi boek, het levenswerk van
een groot en vroom onderzoeker. Ik bedoel:
Christian Kon rad Sprengel's ,,Das neu
entdeckte Geheimnis der Natur im Bau und in
der Befruchtung der Blumcn." Het verscheen
in 17Ü3 en vestigde in eens en voor goed
de leer der betrekkingen tusschen bloemen
en insecten. Merkwaardig is het, dat dit
onovertrtïfeltik klassiek werk zijn invloed
op c^ wercScl pas erlangde na Darwin, maar
toen heeft het zijn schade dubbel ingehaald.
Sprengel nu is een en al bewondering voor
de honigbij en vindt daarentegen telkens
reden, om de vliegen van domheid te be
tichten. Dat kon je nu honderd jaar geleden,
wel doen, maar tegenwoordig hebben we over
verstand eninstinct bijdedierenalweeranders
leeren denken en streven we, zoo goed en
zoo kwaad als het gaat, naar objectiviteit.
't Is intusschen nog al lastig, om je op een
zuiver zweefvliegenstandpunt te plaatsen.
Doch alle keeren, dat ik ze bezig gezien
heb, gedroegen ze zich zeer doelmatig,
vooral als stuifmeeleters, Als
honingzoekers zouden zij misschien Sprengel's
uitspraak wel eens verdienen, ofschoon
ik dat nog lang niet altijd kan
toeHeide-jardinière
Leg een flink stuk mos op een schotel
en steek in 't midden eenige takjes heide,
roode takjes van de boschbessenplant en
langs den rand kleine dennetakjes; het geheel
maakt een aardig kleur-effekt en blijft eenige
tfjd goed. Is het mos erg los en zacht, dan
kan men de takjes in een laag vaasje steken
en het mos er om heen leggen, zó, dat
men het vaasje niet ziet.
E. H. v. B.
DE GEEST VAN DEN TIJD
Vader is met vrouw en dochtertjes op de
E. L. T. A. De meisjes vinden het vliegen
eenig, reuzenfijn, en een der jongsten zegt:
Vader wil je me een plezier doen?"
Me dunkt, zegt Vader, dat ik al bezig ben
om jelui een prettigen dag te bezorgen."
Neen maar Vader, laat ik mee vliegen. Je
kunt het geld gerust uit mijn spaarpot nemen."
Strooi de pitjes van appelen en peren In
den tuin voor de vogels.
SLASAUS
Neem in plaats van een ei, een of twee
gekookte aardappelen. Maak die fijn, vermeng
ze met zout, desverkiezend met peper en
mosterd, roer er in plaats van olie melk
door en daarna de azijn. Of neem in plaats
van olie en azijn hangop, of neem gecon
denseerde melk zonder suiker met azijn (als
men de gecondenseerde melk nog bezit).
Een scheutje soja door de slasaus wordt
door velen lekker gevonden.
jou gemaakt! Hoe kom je er aan om
Hemmers «n negertje" te noemen! Zijn
in jou oog alle na'fbloeden negers? Negers
hebben dikke lippen, Hemmers dunne, negers
hebben een dikke neus Hemmers juist een
fijne dun^e aristocratische neus. 't Eenige
verschil tusschen hem en een ander knap
jongraentch is, dat hij een bruine
gelaatstint heeft.
Wie heeft dat toch tegen jou gezegd?
Zeker Ans.
Zeg, ik bin onze vriendschapsring kwijt.
Ellendig. Ik hoop dat ik hem maar terug
vind. Dat mandoline lint komt nog wel. Dat
zal ik wel eens in Assen maken. Hier heb
ik er geen tijd voor.
De hartelijke groeten aan Tine, Fransje,
Wil enz. De plaat voor Riekje zal Dinsdag
waarschijnlijk arriveeren.
Zeg, vond je tante me zoo opgeknapt?
Ja, dat hoor ik wel meer, dat komt omdat
ik mijn schoolkleur heb verloren en een
kleur heb gekregen. Ook omdat ik dikker
ben geworden.
Nu dag, de hartelijke groeten aan je
vader en moeder. Poes laat je groeten hij
is je nog niet vergeten.
K l T T Y
F.S. Ik ben ongeloofel^k erg verliefd, echt
zooals ik nog nooit ben geweest!
Bijzonderheden van alles vertel ik je
naderhand mondeling.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN SCHfllCK
BOQTHSTRRHT UTRECHT
lÜlIIllllUIIIIllltSIIIMtlllltllf MlllilllMlllliiii
geven. Er bestaan namelijk zoogenaamde
bedriegblocmen" die in het bezit zijn van
organen, waardoor valschelijk de aanwezig
heid van honing zou worden voorgespiegeld
en nu is het sinds Sprengel de gewoonte,
om aan te nemen, dat in het bijzonder de
vliegen de dupe zouden zijn van die fopperij.
Indien echter onderzoekers, voorzien van
Sprengel's vernuït, geduld, opmerkingsgave
en geestdrift die bioemen nog eens gingen
bekijken, dan kon dat sprookje van domheid
wel voer goed verdwijnen. Bovendien heb
ik dikwijls genoeg de hommels, die dan
toch de naaste verwanten zijn van de als
zoo intelligent beschouwde honingbijen, de
domste flaters zien begaan bij het zoeken
naar honing in bloemen, waar ze al honderd
duizenden jaren mee verkeeren, daarvan heb
ik wel verteld in mijn Omgang met Planten.
De zweefvliegen spelen een groote rol bij
de bestuiving van bloemen, vooral belangrijk,
doordat ze zoo talrijk zijn. Onze
gordelzweefvlieg is r.og uit een ander oogpunt
belangrijk: zijn larven voeden zich met
bladlutzen en 't nut dat zij zoodoende
stichten is eenvoudig onberekenbaar. Zelf
worden ze veel belaagd door graafwespen
en ook wel door hagedissen en vogels. In
hoever hun zwart met gele kleuren beschouwd
moeten worden als een nabootsing van
wesperkleuren en dus zouden werken als
een beschuttingsmiddel, is ook nog weer
een onopgelost vraagstuk, dat nog veel
waarneming en proefneming vereischen zal.
Er wordt ook al veel voorbarigs over
geleeraard.
j A c. P. T n ij s s i-: