De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 13 september pagina 1

13 september 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

8803 Zaterdag 13 September A°, 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF f Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel] De uitgevers van Holhcnia A- Wnreadorf zyn foy den postcheque* en girodlenfft aan' gesloten onder No. 7134. ?ui iiiiiminiiifiii iiiiiiililliiiiimlfimiiiliii INHOUD t Bladz. l: De Koningin van Nederlandsoh-Indië, door v. H. De Amsterdameche Gemeenteraad, door dr. J. A. Sohröeder. Leger en Vloot: Milititaire Opvoeding, door W. J. M. Linden. Buitenl. Overzicht: Mensohen en Gene raals, Y, door dr. W, G. O. By vanok. 2: Verwikkelingen",teekening van Jordaan.?Krekelzang,door J. H. Speenhofl. - Koloniën: Indische Causerieën, door mr. H. Q. Koster. S: Feuilleton: St. Jansvuur, door Nora Verloren. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. H. Bogge) Het Zangonderwijs op de Lagere Scholen, door H. Sybrandi-Halberetadt. Van Vroaweljjk Doen en Denken, door E. C. v. d. M. De Vronw als Verkoopster, door J. N. J. de Booy. Vers van Anna Hondras. De ModeTentoonstelling in het Centraal Theater, teekening van Is. van Mens. Uit de Natuur: Een goed begin, door Jao. P. Thijsse. 7: Pier Pander f. Nieuwe Bussische Boeken, door Arn. Saalborn. Nieuwe Uitgaven. Leekenspiegel. Do bagage van den ex-Keusor, teekening van George van Baemdonok. Muziek in de Hoofdstad, door H, J. den Hertog. S: Proeivliegtnigen en Proefvliegtnigensport, door J. W. v. d. Heulen. Kwatrijnen, door mr. Jacob Israël de Haan. Of den Eoonomisehen Uitkjjk, door jhr. mr. H Smissaert. 10: De Aviette. De Eerste vlnoht van een Journaliste, door Vliegenier. Uit het Kladschrift van Jantje. Passagiers vlieg en, door Molis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. II: Het Nederlandsen Panopticnm verdwijnt, teekening vaa Joh. Braafcensiek. Onze puzzle. Bijvoegsel: Amsterdamsche Gemeentepolitiek, teekenirjg van Joh. Braakengiek. itiiinniiiiiiiii DE KONINGIN VAN NEDERLANDSCH-INPr Qij Hollanders weet wel wat ge doet" hoorden wfj onlangs een vreemdeling zeggen, gij bezit de prachtigste Koloniën van de wereld, maar ge houdt er u zoo stil mogelijk over. Zoo houdt ge de afgunstige blikken er af." WQ betwijfelen of de oogen waarop 't aankomt, inderdaad zich zoo gemakkelijk laten afleiden, als onze zegsman meende! In elk geval is bij in 't algemeen een zeer goed opmerker; en wanneer hij vindt dat wij tegenover de wereld het licht onzer ko loniën onder de korenmaat zetten, zal die Indruk wel eenlgen grond hebben. Met de conclusie echter kan men het zeker niet eens zijn. Het is meer dan twij felachtig of een land als Nederland er waarlijk voordeel van zou kunnen hebben, met zijn koloniaal bezit bescheiden in het hoekje te blij ven 1 En gesteld, dat dit zoo is, zoo ligt daarin stellig een reden, waarom wij van onze koloniën niet al datgene maken, wat er van te maken valt. Met name ook, waarom zQ voor en met het moederland niet de volle beteekenis krijgen die in onze mogendheid in Indië" gelegen is. Juist voor een volk als het onze moeten de kolonën zeker iets gansch anders nog en veel meer zijn dan een bron van commercieele welvaart, van baantjes en van politieke spiegelgevechten. Zij moeten aan dat volk wijdheid van blik, zelfvertrouwen en besef van idealen geven. Er zijn gelukkig allerlei factoren, die NemilllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIItlll iiHuiiiiuiiiimiiiiiimuiiiimnt MENSCHEN EN GENERAALS VI DE TOCHT NAAR BAGDAD Ik houd het er voor, Sergeant, dit heeft zooveel van de hel als we er ooit denkelijk van zullen zien", zei een jong officiertje den avond van een slag tegen de Turken die niet had willen slagen. Werkelijk lag er iets helsch over den kleinen kring die zich onder den killen regen had gevormd om den kookkachel en de machine van de boot op de Tigris waar heen de gewonden waren vervoerd. Het dek zelf was vol onverzorgde gewonden; maar een klein groepje had de warmte en het licht van de machine gezocht te midden der verschrikking van den nacht. Daar stonden zfj, hun gezichten met bloed en modder be spat, ter nauwernood van moeheid op de been blijvend, alleen met inspanning, tegen de pijn in, het hoofd ophoudend, een sigaret tusschen de lippen, toch nog een grap makend om zich niet overwonnen te toonen door het ongeluk, en lachende Het vuur van de machine en van den kooktoestel schoot zijn rooden gloed in af gebroken lichtstrepen over dien cirkel der vroolfjkheld van bibberende ellende, infer naal fantastisch, als van gepijnigde duivels die kermis hielden. Ik denk, sergeant, dit heeft er alles van alsof we een stuk hel zagen, zooveel wij er ooit van zullen zien". De woorden van het luitenantje waren geen moreele of pittoreske reflectie, zfj kwamen er uit om iets te zeggen te hebben, en de toegesproken sergeant, stijf zich in positie stellend, antwoordde beamend gelijk het behoorde: Ik geloof dat het zoo Is, Sir". deriand onderscheiden kunnen van een pro vinciaal plattelandsstaatje. Maar de machtigste daaronder misschien nog wel, blijven de koloniën. Het plan, dat nu weder eens eenigen be paalden vorm schijnt te krijgen: het plan om de Koningin tot een bezoek aan Oost-Indië uit te noodigen, is een denkbeeld dat zeker reeds jaren lang in menig gemoed is ge koesterd geworden. Of het op het oogenblik voor verwezenlijking vatbaar zou zijn, moeten anderen beoordeele i. Eveneens of de regee ring zich tot het regelen van een bezoek in waarlijk bevredigende vorm opgewassen gevoelt. Of hier te lande door een regent schap in de zaken kan worden voorzien; en allebei meer. Doch dit weten wij: dat in beginsel zulk een bezoek van ontzaglijke beteekenis zal zijn. En voor Indië, n voor Nederland, n voor beider verbinding. En een ander ding kan men daaraan toe voegen : dat het zeer zeker aan Koningin Wilhelmina niet liggen zou, wanneer een Koninklijk bezoek aan Insidinde niet een even waardig als duurzaam succes zou zijn. « * * De Koningin is de vertegenwoordigster der Nederlandsche natie. Daar, waar zij verschijnt, wordt de realiteit van het bestaan dier natie, met al hare verwachtingen en plichten, een levend iets. Hoe zou Indic er recht op hebben, evenals de provinciën in Nederland, de Vorstin in zijn midden te zien verschijnen. Hoe zou het ietwat afgestorvene en wat onzekere, dat nu wel in de Nederlandsen-Indische maatschappij heeft post gevat, kunnen wor den weggevaagd. Hoe zouden de Nederlan ders in indië worden herinnerd aan 't geen zij daar vór of namens Nederland hebben te zijn. Hoe zouden de Indiërs duidelijker zien, dat een verstandig en verantwoordelijk, hoogstaand Europeesch gezag voor hen geen leeg of misbaar denkbeeld is. * * * Hoe zou in Nederland het te vaak door allerlei kleinzieligheid overwoekerde be wustzijn van onze koloniale belangen en onze koloniale verplichtingen, door duizen den bfl duizenden sterker worden gevoeld. En hoe zou voor het oog van de gansche wereld die reis van het Koninklijke schip naar Batavia, de verbinding tusschen den westerschen en den oosterschen peiler van den Nederlandache Staat duidelijker be vestigen. * * * Wantoestanden, verwaarloozing en on macht om iets tot stand te brengen, zou het bezoek der Koningin aan Oost-Indlë niet toonen. Zeker niet. Mocht een persoonlijke rees van Hare Majesteit daaraan iets kunnen verbeteren, men zoude haar dringend verzoeken eens naar die andere Kolonie, in de West, te gaan. Op geheel andere wijze, helaas, bestaat ook daar behoefte aan een Koninklijke inspiratieEn 't ware misschien slechts een eerlijke vermijding van de politiek d la Potemkln, der Koningin van Java en Sumatra ook Paramaribo eens te laten zien. * * * Wat het bezoek in den archipel van Insullnde toonen zou is: vél resultaat, met Laat zoo'n tooneeltje voor ons staan als een specimen van de winterervaringen in de rampspoedige expeditie, naar Mesopotami tot ontzet gezonden van de opgeslotenen in Koet-el-Amara, de romerkwalen welke de troepen hadden te verduren als zij wachtten op de gelegenheid tot een nieuwen krtygstocht, waren niet minder aangrijpend en des te meer ontzenuwend, naar mate voorloopig hier alleen viel te dulden en geen activiteit afwisseling bracht. Want de Augustuswarmte daar in de Tigrisvlakte was overweldigend. Men voelt zich aan den rand van een kolossaal vuur waar telkens onder den drang van zwaren wind de vlammen uitschieten. Het is alsof het vuur de menschen slaat en pijnigt, het wil met hen vechten. Dan komt dagelijks de stofstorm plotseling is het duisternis, een zuil van stof cirkelt om haar basis en beweegt zich krinkelend voort door de woestijn. Het lijkt wel dat zij de gansche vlakte oproerig maakt. Andere stofduivels rijzen op. De hitte drukt als lood. Zij valt niet langer aan met stooten en vlagen, maar ligt als een doode massa. Manschappen stierven van dorst na een marsch van enkele uren. Tegen de warmte kon men zich alleen vrijwaren onder dak en door matten, niet in tenten. Maar geen beschutting hielp tegen de vllegenplaag. Voor iemand die het aantal vliegen niet heeft gezien, helpt geen be schrijving, zegt de ooggetuige" van den veldtocht. Waartoe dus een poging te doen haar te beschrijven? Zoo mag men een indruk krijgen van het gevoel van vernedering, van verbittering en van ontmoediging dat de twee armee corpsen bezielde, had ik bijna gezegd, maar ik meende: bedrukte, die in de vallei van de Tigrls-rlvier wachtten op het sein om op te rukken. Waarheen ? Enkel om de smet der overgaaf van Koet-el-Amara weer goed te maken, of om verder te gaan er. de Tutksche macht in haar hoofdstad Bagdad te treffen? Men wist de mogelijkheid van nog veel meer. Veel energie, met de plaats voor nog veel meer. Heel wat Nederlandsche koloniale geest, met den elsch van nog veel, veel meer. Ons volk heeft waarlijk op het oogenblik noodig weer wat geheven te worden uit de sfeer van gewichtige maar toch slechts alledaagsche materleele gezichtspunten, uit de sfeer van kleine twisterfjen en van zedelijke ideaalloosheid. Is het daartoe niet een impuls vinden, wanneer zijn Koningin het wederom eens plaatste voor Nederland op zijn grootst, met al zijn problemen van koloniale politiek, economische, ethische en wetenschappelijke? En wanneer het hoofd van staat uit eigen aanschouwing het oog liet wijden, de hand liet glijden over alle pracht en allen rijk dom en alle zorgen, die Nederlandsch-Indlë eigen zijn? Waarlijk, indien de staatsaan gelegenheden het toelaten, zal een bezoek aan haar Indië van de Koningin... en met haar van de toekomstige hoop van Nederland, de Prinses, een groote, indrukwekkende en vèrrreikende daad rijn. v. H. DE AMSTERDAMSCHE GEMEENTERAAD Onze goede stad is er op het oogenblik vol van: de nieuwe Raad, Wijnkoop, de communisten, de stakende, dreigende, deraonstreerende gemeente-werklieden ... Heerlijk hè, die relletjts in den Raad ? Prachttypen, onder die nieuwe gemeenteraadsleden l Door zoo'n stelletje worden wij nu nota bene geregeerd... l" Zoo denkt en spreekt de burgerij. Zij ziet in de eerste plaats den komischen kant van deze uitwassen der democratie. Ook schudt cQ wel bedenkelijk het hoofd over de ge volgen maar toch, waarin het eigenlijke groote gevaar van den toestand zit, ziet niet iedereen volkomen duidelijk in. Want het zit mW in Wijnkoop en de zjjnen ?op zich zelf. Die heeren maken een geweldig lawaai, houden de raadszittingen met hun beschouwingen ongelooflijk lang bezig, halen het peil der debatten" een 'flink stuk naar beneden, en... maken zich zelf belachelijk. Dat alles zou nog dragelijk zijn, als de andere partijen, de burgerlijke zoo goed als de S.D.A.P., zich niet lieten opzweepett. Maar daarin zit het: dat de anderen, de S.D.A.P. voorop, niet willen achterblijven in arbei dersliefde": dat zij uit zucht tot zelf hand having steeds grover op*de arbelders-kiezersgunst gaan speculeeren, elkaar willen over treffen in maatregelen,'die tot een finantieele débacte en wat nog erger is tot-anarchie moeten leiden. Want de ultra-socialistische werklieden, die eenmael hun invloed gewaar zijn geworden, zullen er steeds driester ge bruik van gaan maken. Het is zooveel erger, omdat verscheiden raadsleden tegenwoordig beroepspotitidz^n: vakvereenigingsbestuffirders en dergelrjken. Deze menschen moeten wel hun werkgevers naar de oogen zien. 'Een man als de heer Wesselingh, de secretaris der (anarchistische) Federatie van Gemeente-werklieden, denkt er In de verste verte niet aan, het belang van de Amsterdamsche bevolking te behartigen: ?ook al weet hij zelf heel goed, dat hij Amsterdam in den afgrond helpt storten, dan zal hij daartoe toch geen oogenblik aarzelen, als zijn bezoldigcrs het eisenen. Feitelijk strijdt zijn raadslidmaatschap vier kant met den geest der .gemeentewet. Want deze ontzegt niet voor niets het passieve WIKIIIIIIllflItmlUlllllllllllllHII lllllklUUIIIIIIUIUU het niet. het werd niet meegedeeld. Men had alleen het bewustzijn dat de wereld de troepenmacht, daar in Mesopotamië -bijeen, beschouwde als een nutteloos blok dct zijn kosten aan geld ea aas zieken niet opbracfct. Men werd ongeduldig, men had geen rust meer. Matr de man aan wien het opperbevel werd opgedragen, generaal Maude, was iniet iesnand om zich te laten dringen, noch door zJJn onderhebbenden, noch door de regeering. Hij had zijn doel voor oogen, zonder daarover te spreken en ging zijn eigen weg. Een zedig mensch, naar zfjn voorkomen, en die achter zcjn zedigheid et* zuiver beredeneerden wil verborg. Hij had deelgenomen aan den tocht naar de Dardattellen als divisie-generaal.; daar had hij zich onderschelden bij den terug tocht en inscheping van Suvla, later van flelles. Over Egypte was hij naar Indie ge gaan en in 1916 tot generaal opperbevel hebber benoemd. Thans om de evacueering van Mesopo tamië te leiden ? Men wist het niet, zooalg ik reeds heb gezegd, en het schijnt dat de regeering in Indië hem geen zuiver omschreven opdracht heeft gegeven. Er werd aan zijn inzicht overgelaten. Men verstrekte hem royaal de noodige mid delen. Want men had Ingezien dat het ernst was; de toegang naar Vór Indië moest beveiligd. De rest was aan hem, Maude. De generaal stond voor een zware taak. Hij moest troepen die maanden achtereen met tegenspoed hadden te kampen gehad en door stil liggen waren ontzenuwd, hun zelfvertrouwen teruggeven en den overmoedigen Turk een gevoelige les toedienen. Hijzelf zag Bagdad voor zich als het objectief van zijn marsch, maar hij moest zijn soldaten eerst gewennen om den krijg te voeren, gelijk hij zich dat voorstelde; hij mocht hun verlangens niet te hoog spannen en hen eerst leeren winnen wat voor de hand lag. Het bescheidene in zijn aard kwam hem te hulp. kiesrecht voor den Raad aan werknemers der gemeente; maar deze bepaling wordt illusoir, wanneer die zelfde werknemers een hunner vrijstellen" en als hun afgevaar digde naar den Raad zenden. Hetzelfde zien wij bij andere partijen eveneens, zij het dan ook in mindere mate; het meest in elk geval bij de S.D.A.P. Maar ook de Roomschen en'anti-revolutionairen, die hun aanhangers in alle lagen der be volking vinden, dus numeriek overwegend in de arbeidersklasse, hebben werkliedenvertegenwoordigers in hun fracties; het eenige verschil is, dat deze niet alleen voor g'e/neenfe-werkHeden zitting hebben Zoo vinden wQ bij de anti-revolutionalren den heer Douwes, bij de Roomschen de toeren Van Lingen en Heemskerk. Principieel willen deze wel de eenheid van hun partij hand haven, en geen klassevertegenwoordigers zfjn, maar... de oogen van hun klassegenoot en, die hen in den Raad hebben ge bracht, zijn op hen gericht. Ook zij moeten vooral democratisch" zijn. En zoo ontstaat dan onder den prikkel der hardst schreeuwende arbeidersviienden" een ongezonde wedijver in vooruitstrevend heid ; een wedijver, die gebaseerd is op egoïstische instincten van de partij en den persoon. De geschiedenis van de uitkeeringin-eens, belachelijk en treurig tegelijk, heeft dat in het allerhelste licht gesteld. De zaak is te veel bekend, om haar hier nog eens in bijzondeiheden op te halen. Men weet, dat wethouder Wibaut in zoo< verre aan de arbeiders-elschen gevolg meende te motten geven, dat hun f 100 be nevens een toeslag van f 15 per kind ge schonken zou worden. Welnu, de heer Wibaut was in een minimum van tijd door de voor stellen der oveiige fracties totaal overtroefd. De politieke naijver der ultra-socialisten, anti-revolutionairen, S. D. A. P.-ers in ein delijk de Roomschen heeft van die f 100, die onze gemeentekas zeer slecht kan missen, een onmogelijke krenterigheid gemaakt, waarmee de arbeiders, ontzien en gevleid door al die partyen, abso luut geen genoegen meer zullen nemen. Zij willen nu veel meer de Roomschen hebben immers ?300 en ? 50 geboden en krijgen het ook. Maar niet lang zal het duren, of het spel begint weer: onder bedreiging met staking en terreur zal opnieuw geld worden afgedwongen; en welke partq zal de ruggegraat hebben, om het te weigeren ? Dat is de echte, onvervalschte ochlocratie, de anarchie ten slotte: de heerschappij van de schreeuwers. En de stad kan het «Jet betalen, er is geen sprake ven. Zelfs al zou het belasting gebied nog zoo worden verruimd, nieuwe bronnen worden geopend waar zfjn die trouwens nog? dan is het toch «en vier kante onmogelijkheid, dat telkens opnieuw algedreigde milltoenen worden opgebracht door de uitgeperste burgerij. Het hoogste percentage van de gemeen telijke inkomstenbelasting is op het oogen blik bijna 9; het vermenigvuldigingscijfer is nu 1,3, maat stijgt ongetwijfeld binnenkort tot 1,5 aangenomen voor een oogenblik, dat er geen verdere'kromme sprongen zouden worden gemaakt. Weet men, wat dat beteekent? Dat de meer gegoede burgers nu al ongeveer 18 pCt. van hun Inkomsten aan de stad moeten afstaan, dat wil zeggen minstens een maand lang alleen voor de gemeentekas moeten werken; van de Rijks belastingen wordt hier gezwegen. Gaat dat zoo door, dan maakt men de burgerij het leven eenvoudig onmogelijk; dan is er niet alleen geen sprake meer van sparen een functie, die voor het Instand houden van het maatschappelijk leven on misbaar is maar wordt het bestaan zelf rechtstreeks bedreigd. En \oer\tetalgemeen belang hebben de enorme sommen, die voor loonsverhoogingen en uitkeeringen worden uiiiiitiiiiiiiiiiiifimiimiiiiiiiiiiHiiiiiiimiHuiiiiiiuiitifiiuiMiiHiiiiiiiii Hij was vol zorg en berekening;hi| hield nauwkeurig overzicht van alles waarover hij kon beschikken, aan manschappen, munitie, schepen; legde wegen aan, bracht voorraden te zamen, en zou, na de troepen eerst te hebben geoefend en getraind, geen ,punt van uitgang kiezen voor zijn definltfeven aanval, wanneer hij het niet eerst ?fcad voorzien van alle benoodigdheden voor een bepaalde tijdruimte, want zoo was hij eerst verzekerd zijn stoot te kunnen vol houden en te doen spvolgen door een be weging verder op, alle materiaal daar voor was dan bijeen. De generaal wilde niet dat men hem direct vertrouwde, maar hQ schonk aan de troep de overtuiging dat alle maatregelen waren genomen en dat de machine in orde was. Hij bracht die zekerheid met zich mee, evenals Kitchener het vroeger in Egypte Siad gedaan. Maar Maude was in volle werkelqkheid en van nature modest. De eer gaf hij aan anderen. Altoos hadden de soldaten verricht wat er was geschied, al had hij z.tles van te voren tot in de kleinste bijzonderheden nagegaan en aan ieder zijn plaats aangewezen. Hij zag het voor vleierij aan wanneer men hem prees, en hij haatte de vleiers. De troep kende hem als een echt man. Maude vereenigde de drie groote qualiteiten van den veldheer, hij was de rechte aanvoerder en hij mocht een uitstekend stafofficier worden genoemd, maar daaren boven had hij het genie voor organisatie en voor economische inrichting van armee corpsen. Het voorgaand jaar had zich alles op avontuur toegedragen; wanneer het aan een divisie niet was gelukt door te dringen werd er een andere divisie op afgestuurd, de krachten werden versnipperd en verslagen. Thans, toen in December 1916 het leger tegen de Turken oprukte, werd er met volle macht gewerkt. Het was n groote golf van menschen die zich voortbewoog langs den oever der rivier, in een donkere lijn; de weg was verkend, geen fouten werden uitgegeven, weinig of geen nut; de duurte wordt er weer erger door, en de eisenen beginnen opnieuw. Ik zwflg hier nog van andere ver-gedreven sociale maatregelen" zooals woningbouw op groote schaal onge acht de krankzinnige prijzen; Mr. Vissering heeft indertijd onomstootelijk aangetoond, hoezeer dat tot kapitaalsvernietiging en inflatie, dus tot algemeene verarming voert. Tot zoover de ecomische gevolgen van een onbeteugeld democratisch" neen demagogisch bewind. En het politieke gevaar? Nogmaals: de anarchie. Reeds nu is het droevig te zien, hoe het gezag ver slapt is, hoe het gemeentebestuur zich in bochten moet wringen, om tegenover staking en terreur een houding aan te nemen. De grondwetsbepaling aan het hoofd der ge meente staat een Raad" begint op die manier illusoir te worden. Tenzij de meerderheid van den Raad bet gevaar bijtijds inziet, en met geest ktacht en durf aan het gedrfjf een einde zal maken. Dr. J. A. SCHRÖEDER mimiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinimiiiiiiii MILITAIRE OPVOEDING Het is vermoedelijk geen toevalligheid, dat ons binnen zeer kotten tijd een drietal brochures hebben bereikt, die de verhouding tusschen meerdere en mindere in het leger tot onderwerp hebben. Hierboven gebruikten wij de woorden Militaire opvoeding omdat men in de wan deling de behandeling van den mindere door den meerdere aldus pleegt te betitelen. Hierdoor kan evenwel misverstand ontstaan, daar de leeftijd van de op te voeden jonge menschen eigenlijk verre heeft overschreden de grens van het gebied, waarop men nog van opvoeding kan spreken. Het is een verblijdend verschijnsel, dat de schrijvers der brochures dit hebben weten vast te leggen in hun geschriften, omdat daardoor juister de strekking van hun betoog wordt weergegeven. Dit ter inleiding- van een bespreking der boekjes. Wij zouden onbillijk zijn, wanneer we niet de aandacht er op vestigden, dat ook reeds vroeger door verschillende hoogstaande mannen over de verhouding tusschen meer dere en mindere is geschreven en gesproken. De toestanden waren toen evenwel zoogeheel anders. In «en leger van plaatsver vangers en nummerverwisselaars, meestal niet voortgekomen uit de beste lagen der bevolking en wier getalsterkte van geen be teekenis geacht kon worden, waren pogingen 4ot leering van den meerdere zeer loffelijk, doch lag he't zwaartepunt van den omgang meer op matertöel dan op zedelijk gebied. Het vraagstuk van de verhouding fust chen meerdere en mindere kreeg eerst beteekenis na invoering v*n den persoonlijken dienst plicht, toen vertegenwoordigers van alle standen in liet leger traden en daar een ?korten tijd doorbrachten. Met die jonge mensdien van rneer ontwikkeling en uit ?andere omgeving kwam ook de critiek het ?leget binnen en deze is uitgeoefend op (! echt Hollandscne wijze, welke geen nadere omschrijving fcehoeft. Het is verre van ons te beweren, dat niet veel van deze critiek terecht werd geuit en wij danken aan de steramen uit (het leger vele verbeteringen die noodzakelijk waren. ?iiiHifctiillinitHimmiHtiiiiiiiiiiiiiiniiiiiHii,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, m gemaakt; waren de successen ook vooreerst gering, waren het ook maar kuilen en loop graven die men vermeesterde, toch, onophoudeiqk, ging men vooruit. De .ooggetuige" van de expeditie waar schuwt ons hier: men las in die dagen zoo dikwijls van het vuur der troepen en hun ijver om den Turk aan te klampen. Men kan zich geen verkeerder voorstelling van zoo'n campagne maken. Dan vergeet men die een tonige vlakte van hard gebakken of weeke modder waar men doorheen trok, eigenlijk en in den waren zin van het woord, zonder prikkel; om verderop te marcheeren. Want aan Bagdad dacht men niet, durfde men nog met denken ; het vorig jaar was het beproefde ontzet van Koet-el-Amara een spoorslag ge weest, men meest er wezen, nu echter was het een opeenvolging van loopgraven ge worden waarvoor men zijn best deed, en de troep was reeds zoo lang onder dienst. Men ging omdat men aan het gaan was, en om dat men vertrouwen had. Maude, zooals de Engelschen het noemen, was een magnetisch man. Hij voelde voor den gewonen soldaat en toonde zich hartelijk. Hij maakte zijn bezoeken aan de loopgraven en legde daar zijn bedoeling uit eer hfl de geschreven orders aan de regimenten uit deelde. Dat kostte moeite genoeg en soms harde woorden eer ingang werd gevonden in de harde hoofden. En het was soms aanleiding tot komische looneelen. Maude was van lersche afkomst en met zijn ierschen humor vroeg hij aan een pittigen Ier: Hoever ga je morgen?" Wei potdorle, Sir", was het antwoord, ,ik ga net zoover als ik kan". Daarop de v£rn«e/a£i heel /ustig en ernsti8: Neen, je )lljft binnen de vuurlQn van den vijand." De Ier dacht dat het een reflectie was op zqn moed: Neen, neen, Sir, ik ga door tot Koet . Je biQft binnen devuuriqn". Neen, Sir', protesteerde de ander niemand zal van me zeggen dat ik bang ben," Maar hij hield zich aan de order. Met Maude zullen zij Bagdad binnentrekken W. G, C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl