De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 13 september pagina 2

13 september 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Sept. '19. No. 2203 VERWIKKELINGEN" Teekenlng voor nde Amsterdammer" van Jordaan N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N iiiiiiiiiiiiimiimnii zonder eenige leiddraad, zonder eenlge hou vast, velen geheel in het duister tasten, terwijl toch zoovelen onder de militaire op voeders in hun omgeving naar het goede trachten." De schrijver geeft toe geen nieuws te hebben gebracht voor de ingewijden. Het was zijn bedoeling de karakterlndeeling naar het bekende schema van Professor G. Heymans meer onder de menschen te brengen en het nut ervan te betoogen ook en vooral gedurende de gedwongen samenleving van de meest uiteenloopende karakters in de kazerne. Het boekje zal veel nut kunnen stichten en de prijs behoeft voor de aanschaffing geen bezwaren op te leveren. * * * De schuld van Uw hond, Madame l" IIIIIHIItlllllllllllllMIIHMIIIIIIIllll De wijze, waarop aanvankelijk deze uitin gen werden tegengegaan, heeft wel het meest de aandacht gevestigd op het feit, dat de verhouding tusschen meerderen en minderen niet was, zooals zij met het oog op den volksaard kon zijn. Intusschen zijn in het mobilisatie tijdperk het gebrek aan contact tusschen meerderen en minderen en de gebreken van de tot nu toe gevolgde methoden van opleiding aan den dag getreden. In dat tijdperk, waarin oude minderen gesteld werden onder jonge, onervaren en vluchtig opgeleide meerderen, is de wijze van omgaan, de verhouding tusschen meer deren en minderen aan een krachtproef onder worpen geweest en heeft deze verhouding de proef niet kunnen doorstaan. Dit heeft velen de oogen geopend, ook voor andere zaken, die verbetering, althans hervorming eischten. Het is dus geen toeval, dat verschillende personen, meenden goed te doen hun denk beelden over verbeteringen en hervormingen te uiten en te verspreiden. De verschijning van zulke geschriften, ge tuigenissen van belangstellenden, moet dan ook worden toegejuicht. * * * De kapitein der grenadiers H. C. Rouffaer vroeg het eerst onze aandacht met een boekje over karakterontleding, leiddraad voor den omgang met en een oordeelvorming over verschillende karakters ten dienste van militaire opvoeders (uitgave de Bussy Am sterdam prijs ?0.75). Het doel van den heer Rouffaer is de aandacht te vestigen op de noodzakelijkheid verschil te maken in de behandeling van de ondergeschikten naar de mate van hun karakter. Hij vreest, en niet ten onrechte, voor een massa-behandeling in stede van een individu-behandeling waar van hij in zijn diensttijd groote cadeelen heeft gezien. Om deze individueele behanneling mogelijk te doen zijn is het noodig karakters te kunnen onderscheiden en om dit te kunnen doei, dient men een en ander te weten van de kenmerken der verschillende karakters. Vaadaar de titel, die niets meer iiiiiiiiiiiiiiiuiii intmiiii ui belooft, dan werkelijk wordt gegeven. We treffen dan ook zoo goed als niets aan omtrent de wijze van toepassing van hetgeen in het boekje overigens als nood zakelijk wordt aangeprezen. De schrijver is van meening, dat hiervoor geen voorschrift, geen recept is te geven en beperkt zich daarom tot hetgeen hij in korte trekken over de karakterontleding meent te moeten in het midden brengen. Wij juichen dan ook het verschijnen van dit boekje toe, omdat het dienen kan hen den weg te wijzen tot studie, d/e tot heden vreemd stonden tegenover de karakters van de hen toevertrouwde menschen-kinderen. Zeer terecht heeft de schrijver ingezien, dat het opvoeden nu eenmaal niet ieder in htt bloed zit en dat de kunst van opvoeden iemand niet zoo maar aanwaait. Groote geleerden hebben over opvoeding en karakter dikke boeken geschreven, doch niet elke jonge officier of oudere onderoffi cier voelt zich geroepen, noch in staat zich zoo in de studie te verdiepen van iets dat weliswaar een voornaam bestanddeel, doch volgens de heden nog geldende begrippen volstrekt niet het voornaamste bestanddeel vormt van de taak van den officier en van den onderofficier. De heer Rouffaer zegt dan ook in de inleiding o.a. De wetenschap is te omvangrflk en de personen, die haar moeten hanteeren zijn te onervaren, dan dat het in mij zou opkomen over dit moeilijk onder werp een verhandeling te schrijven, die als studieboek waarde had". en iets verder: Doch ik weet ook, dat De Ie Lultenant-Adjudant der Jagers, J. B. de Jongh, die onlangs zeer belang wekkende artikelen schreef in een vaktijd schrift heeft thans bij de firma Gebrs. van Cieef (te 's Gravenhage) een boekje het licht doen zien, getiteld De meerdere", be schouwingen voor en over onze weermacht. Wanneer men aan een boekje een titel geeft, die een bepaald begrip omsluit, dan moet de inhoud met dien titel verband houden. Toen wij het boekje hadden door gelezen was onze indruk, dat aan het logisch verband wel iets ontbrak. Onze totaalindruk was een goede, doch tevens een zeer tamme. In de hoofdstukken I De belangen van de weermacht en van hare leden, II Krijgstucht, III Het leven en de dienst in de kazerne en IV Karakter, wordt niet veel nieuws beweerd, althans niet veel, dat niet reeds elders in couranten- en tijdschriftartikelen, rapporten en verslagen werd behandeld. Hoofdstuk V is belangwekkender en heet De positie van den officier als volksleider." De schrijver gebruikt hier zoo terecht meermalen het woord menschenleider" en geeft daarmee wel zeer juist de taak weer van den officier tegenover de dienstplichtigen, die jaar op jaar onder zijn handen doorgaan. Hij klaagt dat aan de opleiding tot men schenleider niet altijd evenveel zorg is be steed en geeft aan op welke voorname punten naar schrijvers meening de opvoeding of beter de leiding der jonge mannen, die in dienst zijn gekomen moet gericht zijn. De hoofdstukken Beroepskenze en De Militaire Groet hadden gevoegelijk achter wege kunnen blijven. Het hoofdstuk [ets over Karakter-psychologie" behandelt in zeer beknopten vorm, hetgeen waaraan de heer Rouffaer zijn boekje wijdde, terwql in het hoofdstuk .De Straf' eenige juiste opmerkingen over het straffen zijn gemaakt. Het boekje is prettig geschreven, er kleven aan stijl en taal hier en daar kleine vlekjes, die evenwel niet hinderen, doch het pakt den lezer niet, het spijt ons dit te moeten neerschrijven. Het is te algemeen, het bevat te veel wijze lessen", die goedkoop aandoen, doch die niet opwekken tot navolgen, wellicht omdat een te zoetvloeiende kabbelende woordenstroom de aandacht afleidt. Hoe geheel anders oakt de redevoering van den Majoor van Everdingen den lezer aan en sleept hem mede. Nieuwere begrippen inzake de verhouding van meerderen tot minderen In het leger" is de wel wat langademige titel van een OELOFflITROEN JUWELIER KALVERSTRAATl AMSTERDAM OPGERICHT 1850 Uitsluitend Nieuwe Collectie PLATINA ARMBANDHORLOGES MET BRILLANT Eerste Kwaliteit IIIIIIIIIIIIIIIMIIII iiiiiiiiiiiiiimii INDISCHE CAUSERIEËN Voor M. J. B. VAN KERKHOVEN EN BEGRAFENISSEN ledere?tètök",die de poëzie kent vanden vaderlandschen doodenakker met zijn popu lieren en treurwilgen, zijn kleine bloemtuintjes op de graven, zijn mild dekkende grastaprjt en vredige stilte, voelt zich ont sticht als hQ voor het eerst een Indisch Europeesch kerkhof bezoekt. Een Indisch kerkhof voor Europeanen toch maakt uit de verte den indruk van een met tentjes bezet marktplein. Boven de graven staan op stut tende stangen, dakjes, die de grafsteenen moeten beschermen tegen de vlammenspeer van het tropisch hemelmonster, de zon. Niet door dakjes beschermde grafsteenen bar sten open als overrijpe vruchten. Op zulk een kerkhof groeit geen sprietje. Verzengd, verdord brok grond, bezaaid met de fel-blinkende zerken is het door gemis aan lommer en lichttempering volkomen atmosfeerloos. Geen vogel zingt er, geen bloem geurt er. Slechts in n opzicht is IIIIIIIIIIIIIIIII1IMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wilsonsplein 11 DE VOORDEELIGSTE TARIEVEN het vaderlandsche kerkhof het Indische ge lijk: als lugubere kermis der ijdelheid. Ook hier dezelfde smaktlooze versieringen, ijdele praal, valsch pathetische opschriften, on doorvoelde vroomheid. Indische begraafplaatsen zijn in den regel omgeven door zware muren. Die zware muren zijn suggestief: zij vertellen U dat zij de dooden beschermen tegen den lijkroover, tegen gele of bruine hyena's, die met de oostersche dievenlantaarn gewapend vuurvlieg in kiapperdop neersnuiven op wat pieteitvolle handen den heengaanden medegaven. Wie de zerken oplettend beziet en de opschriften leest, hem valt op, hoevele vreemdelingen in onze koloniën wonen: vertegenwoordigd zijn alle talen van Europa en velerlei letterschrift Armenisch, Grieksch, Russisch, Perzisch, k maar zeldzaam Javaansch op het graf van een inlandsch Christen. Tevens treft den gevoeligen bezoeker het groot aantal lieden, heengegaan in de kracht des levens, die hier rusten, die gestorven z^n ver van huis, van wie hen minden in het goede Holland, die hoopvol gingen naar Insuiinde, vol verwachting op eervolle carrière, op rijkdom, op avontuur, op alles waarin wij. arme menschenkinderen zoeken ... het geluk. Zooals het oostersche, dat zich Europe seert, caricatuur wordt, zoo wordt ook het westersche, dat zichoiientaliseeit,caricatuur: het westersche kerkhof in de Oostis een gruw zaamheid maar de oostersche kerkhoven: de Chineesche en inlandsche zijn schoon heid. De Chineesche vooral, want (de in landsche zijn te sober. De inlandsche koeboerans (begraafplaatsen) liggen overal ver spreid, het zijn onomheinde stukken gronds, begroeid met verdord gras, waartusschen stompj;s hout opsteken, die met een enkel opschrift, met een enkele letter melden, wie daar rust. De Chineesche begraafplaats is als voor reuzen. De graven der rijke Chineezen familiegraven zijn heuvels. Mystischsymbolisch zijn ze gebouwd in den vorm eener baarmoeder (in horizontalen stand) opdat het lichaam, dat eens uit een baar moeder in het licht des levens werd gestooten, ook na verscheiden weer in een baarmoeder rusten zal. In het midden dezer grafheuvels is een gesloten deur, waarop in de gouden, decoratieve Chineesche letters eenig opschrift: steenen draken houden aan weerszijde de wacht. Ook het Chineesche kerkhof getuigt van den grooten artlstieken geest van het oosten, die natuur en kunst tot een wondere, sym bolische eenheid weet te synthetiseeren. Gruwzamer dan het Europeesche kerkhof in Indië is daar de Europeesche begrafenis: die is een schennis, een vlijmende schande voor onze cultuur. Zie ginds dien stoet ge naken. De lijkkoets een monsterlijke strengeling van houten krullen en franjes is behangen met verschoten lappen en wordt getrokken door vier afgejakkerde paardjes, die o, 't is een deftige begrafenis schabrakken dragen. Op de bok zit een suffige inlander, een zwarten hoogen hoed scheef gezakt over zijn hoofddoek. Zijn bruine voeten steken uit zwarte broekspijpen en bengelen over den rand van de bok. Achter de lijkkoets de volgkoetsen, open rijtuigen, alle van verschillende model, waarin In 't zwart, zweetende meneeren. De aansprekers zijn inlanders, uitgedost in zwarte soepjassen, statige kachelpijpen op de hoofddoeken en barrevoets: het ge heel is een begrafenis uit een ouderwetsch honden- en apenspel. Bij de kleine burgerij begraaft men maar voordracht welke de Eerste Officier aan de Koninklijke Militaire Academie heeft gehou den voor de officieren aan dit instituut verbonden. Het is zeer toe te juichen, dat het legerbestuur deze voordracht voor kleinen kring bestemd, aan de openbaarheid heeft prijs gegeven. Hier is een man aan het woord, die wat te zeggen heeft, die behalve de denkbeelden ook de gave bezit ze te uiten, die zijn meening geeft zoo noodig in sarcastischen vorm, opdat de hoorder wordt wakker ge schud zich getroffen voelt en geprikkeld wordt tot aandacht, desnoods tot tegenspraak, mits overwonnen worde vooroordeel, laks heid, wanbegrip en sleur. Juist omdat het onderwerp zoo moeilijk is, hebben de meeste schrijvers zich niet anders dan in algemeene bewoordingen durven uiten. Als gevolg van de steeds groeiende tuchteloosheid van hel Nederlandsche volk zijn er slechts weinigen meer, die het aandurven de woorden bevelen en gehoorzamen in den mond te nemen. De Majoor van Everdingen schroomt niet te zeggen, waar het op staat. Gelukkig, eindelijk eens iemand die het ook zeggen kan, zonder misverstaan te worden. Mocht ik over voldoende ruimte beschik ken, ik zou u groote gedeelten willen over schrijven, waar hij in klare koele zinnen de groote lijnen schetst van den hufldigen toestand. Luister even, naar enkele gedeelten: Hoe uit zich de moderne tijd in de weermacht, die de weerspiegeling is van het eigen volk? Er is ontevredenheid, er is onwil, of althans moeite om het gezag te erkennen; er is gebrek aan zelfcritiek, er is gebrek aan eerbied voor ouderen en hooger geplaatsten. Er is een groote vrijmoedigheid urn klach ten te uiten, groote neiging um al wat ve'keerd U of verkeerd geacht wordt, te wijten uitsluitend aan de bestuurders. Velen vestigen hun hoop op gezamen lijke actie; het vereenigingsleven is tot groote hoogte opgebloeid en teeken van den nieuweren tijd de erkenning van het vereenigingsrecht is algemeen gewo den". De schrijver houdt met deze feiten reke ning bi] het bepalen van zijn gedragslijn en zegt dan: Wij officieren hebben zorg te dragen, dat in dezen moeilijkea hervormingstijd het gezag niet in het gedrang komt, want, laat ons tocti niet vergeten, dat wij mede dragers zijn van het gezag, in dim zin, dat onze posi tie ons vuur alles oplegt een ontzaglijk groote verant woordelijkheid. Niet onze rechten, maar onze verplich tingen zijn daardoor onnoemelijk vele en zwaar. Men verwacht van ons, dat wij ons zullen aanpassen aan de omstandigheden, aan de nieuwe levensvoorwaarden, aan, let wel, den natuurlijken loop der dingen. Maar eri'us', dat wij zulten blijven lei lt'>>, dat wij vooruitzien, dat wij vuór blijven en dat wij, ieder op zijn plekje, zorgen, dat het gezag niet wordt meegesleept". De vooruitgang moet niet worden tegen gewerkt, geen verbitterd passief verzet ligt op onzen weg. Slechts een actief tegemoetstreven kan ons medescheppers doen worden van een beteren tijd op een wijze en in den geest, zooals wij aie zien." Ach, dat is nu juist, waar het geheele leger op wacht. We hebben ons te onthouden van machts misbruik, zegt de heer van Everdingen elders. Voor velen is deze waarschuwing allerminst nieuw en zeer zeker overbodig. Maar er is gezondigd, en niet door een hoogst enkele. Het wordt tijd, dat het uit is, zoo schrijft hij verder. Weer op een andere plaats waarschuwt hij dat door de pogingen om de banden minder knellend, de verhoudingen aange namer, de dienstvervulling lichter te maken, de gehoorzaamheid niet mag verslappen en een bevel een bevel moet blijven, waardoor zoo juist wordt geschetst, wat wij door anderen hoorden opmerken, dat democratische begrippen volstrekt niet Inhielden slapheid in verschillende vormen. Opdat de lezer den schrijver niet rekene tot hen, die met veel woorden zich van een moeilpe oplossing tracht te ontdoen, ver melden we dat de heer van Everdingen uitvoerig bespreekt een vijftal punten, die werkelijk een leiddraad vormen bij den om gang tusschen meerderen en minderen. ZH luiden: Werk, Wees soldaat, Wees een voorbeeld, Waardeer uw lager Kader, Waak steeds over uw ondergeschikten. Helaas kunnen wij niet uitvoeriger zijn en beperken ons tot ten blik op het slot van schrijvers verhandeling. De hooge op vatting van zijn taak als menschenleider weerspiegelen zijn woorden, waar hf zegt niets nieuws te hebben kunnen geven, doch slechts het nuttige en noodige te hebben kunnen herhalen van hetgeen reeds lang in allerlei vormen aan ons is voorgezet. in het wit, in de toetoepjas, alleen ziet men bij die begrafenissen althans te Soerabaja den voorlooper, een armoedlgeii Indo, nog veelal o wonder in het costuum van den oud-Amsterdamschen kraai; ver legen met zijn figuur en haast struikelend over zijn lamfer, bijna bezwijmd van de hitte, oi'.ent hij den uit kossongs en dog karretjes bestaanden stoet. De Chineesche begrafenissen zijn, hoewel weinig plechtig, toch zeer stijlvol. Dekifur aan de lijkstatie is wit, de Chineesche rouwkleur; want wit is evenals zwart symbolieke rouwkleur, wit dat Immers de inén smelting zooals zwart de opheffing aller kleuren Is. Opvallend in den Chineeschen rouwstoet zijn de bezittingen der overledenen, die in effigie worden meegedragen, ten einde bij het graf te worden verbrand. Alleraardigste huizen en tuinen, die herinneren aan de bouwplaten onzer kinderjaren, paarden van bordpapier en ook etenswaar, het wordt alles straks verbrand, opdat de schimmen dezer voorwerpen de schim van den over ledene zullen vergezellen. Boven den lijk wagen draagt men reusachtige parasols. De inlandsche begrafenis is eenvoudig: bloedverwanten dragen elkander hierbfl om beurte aflossend het lijk naar de koeboeran. Ook hier ziet men dat n der volgers den doode beschut met een zonne scherm. Eigenaardig is het, hoezeer inlanders en Chineezen bij een uitvaart soms lachen en pretmaken. Zoowel van Chineesche als In landsche zijde werd mij meermalen verzekerd, dat hieraan niet zoo zeer oneerbiedigheid als wel bügdoof ten grondslag ligt: men meent bonue mine a mauvais jeu te moeien maken, men behoort den dood niet te toonen, dat men hem vreest, anders zou hij juist... ONDER DE MENSCHEN Arbeid, orde en beschaving Eendracht en voortvarenheid, Godsdienst, vrede, naastenliefde Samen een: in plicht en strijd. Pool Revolver Moord Tribune Wijnkoop, doodslag, Ravesteijn Bolsjewiki, revolutie Communisme moet er zijn Wraak: partijgenoot gevallen Voor het Hooge Ideaal Dan: protestvergaderingen MannentaaU Leger: onbetrouwbaar houden Weg, de' knecht de' slaaf-soldaat Dazen in de Tweede Kamer Tegenwerken in den Raad. Oproer, branden, burgertwisten Diefstal, inbraak, plundering, Jodenmoorden, pogroms, oorlog Wanhoop en vernietiging. En de Zon gaat eiken morgen Stralend en vertroostend op, En ze koestert bloemen, vruchten En ze opent blad en knop. En ze ziet die booze menschjes En hun peuterig gemier, Met hun staken en hun meetings En hun kinderlijk getier. Vele, vele lange eeuwen Keek ze onze aarde aan, Altijd, zag ze, dat hetzelfde Door die menschjes wera gedaan. Hoe de een den ander worgde Als hij 'm vermoorden kon, Altijd vechten, moeten tobben Voor een plaatsje in de Zon. En de Zon vangt eiken morgen Weer zoo trouw haar dagtaak aan, En ze ziet zoo weinig menschjes Die, al zingend, werken gaan. J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiMitiiMMi DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. Sigarenfabriek UTRECHT iiiiiiiiinmiii IIIIIIIMII Ook voor ons officieren blijft de hoogste wet ons te geven aan onre taak. aaa onze naasten met li-'f'h'. die meer is dan geloof en hoop. die alles overwint. ' > k v.ior den olïicier is het geheim van zijn kracht altijd geweest, de zich gevende, zichzelf verloochenende iietde en zijn grootste vijand het egoïsme". Al wat door de besten is geleeraard over onderwijzen, opvoeden en gezagvoeren is tenslotte geworteld op dit ëéne, geef U zelf, onvoorwaardelijk en volkomen. Wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen, maar wie zijn leven zal willen geven, die zal het behouden " WQ hopen van ganscher harte, dat dit boekje, hetwelk door de Koninklijke Militaire Academie te Breda wordt uitgegeven, ook algemeen verkrijgbaar zal worden gesteld. omdat niet voornamelijk het leger van deze woorden moet kennis nemen doch juist de burgerij, die veelal zulk een slecht, een zijdig en dus verkeerd beeld krflgt van het leger en van de taak van den officier. W. J. M. LINDEN Wie over begraven in Indië vertelt, mag niet nalaten even melding te maken van de kramats", heilige graven. Er zijn er vele, zoowel uit den Hindoetijd die de herinnering bewaren aan de bijna mythische vorsten uit een grfls verleden bijv. de tallooze kramats te Batoe Toelis bij Buitenzorg, als uit den eersten Islamtijd bijv. het vermaarde graf van Malik Ibrahim (Raden Pakoe) dr n eers'cn Mohammedaanschen zendeling op Java. Onbewust van de juiste beduidenis dier heilige plaatsen komen duizenden daarheen als brdevaartgangers nut bloemen of papie ren versieringen als offerande, om te bidden en te vragen voorspoed, genezing, vrucht baarheid. Talloos zijn onder het volk de verhalen omtrent huizen, die per ongeluk op het graf van eenig heilig man gebouwd werden en nu voortdurend aan ineenstorting, brand en dergelijke blootstaan en ook allerlei ander onheil brengen over den ongelukkigen bewoner. Zulk een gebouw was het OostJava restaurant aan de aloon aloon tjontong te Soerabaja, welks exploitanten achtereen volgens failleerden en dat ten slotte geheel uitbrandde. Kipling zegt ergens dat in India every thing is clear against the sky" en dat dit ook voor menschen en toestanden geldt. Hij heeft gelijk, de cynische kenner van het verre Oosten : ook de dwaasheden en schoon heden van Oosterschen en Westerschen doodencultus komen in het tropische licht scherp en ongetemperd uit. Mr. H. G. KOSTER IIIIITIIIIIIIIIIIIIItlliniimilllMllllllllllllIIIIIIIIIIIIIMIlIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIII l n valid-Portwij n OE BESTE MIDDAGDRANK f 2.50 p. flisch Wijnhandal da Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl