Historisch Archief 1877-1940
13 Sept. '19. No. 2203
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het Zangonderwijs op de Lagere
Scholen
Men kan wél zeggen, dat onze tijd staat
in het teeken van den Volkszang. Want op
hoeveel manieren wordt er getracht, ons
volk beschaafder en beter te doen zingen.
In de meeste groote plaatsen van ons land,
zijn thans Volkszangavonden; avonden waar
op een goed onderlegd zanger liederen
voorzingt, waarna het publiek ze moet nazingen,
en daar er verschillende van die avonden
in n winter gegeven worden, hoopt men
na afloop van zoo'n wintercampagne, ten
minste een aantal personen geleerd te heb
ben, hoe en wat ze zingen moeten inplaats
van de straatliederen" die meestal bij volks
feesten weerklinken. Verder gaan er draai
orgels door ons land, vergezeld van boekjes
uitdeelende voorzangers, worden
openluchtuitvoeringen door kinderkoren gegeven, laten
o.a. Hullebroek en Spoel, Pisuisse en
Speenhoff hun publiek meezingen, krQgen de
soldaten zangles, enz. enz., en toch, niet
tegenstaande al deze pogingen, hooren we
op straat brjna nooit goed zingen, maar
blijft het schreeuwen en gillen. Zeer zeker
heb Ik groote waardeering voor bovenge
noemd pogen, maar een afdoende verbetering
Is mijns insziens alleen te Dereiken wanneer
men het kind op de Lagere Scholen beter
zangonderricht laat geven. Hier toch worden
de eerste grondslagen gelegd en de kiemen
der zangkunst ontwikkeld. Leer het kind,
wat mooi en goed zingen is, en ontwikkel
daa> hun gehoor en smaak.
Op vrfjwel alle Lagere Scholen en op
enkele H. B. S. wordt zangles gegeven. Nu
hangt 't echter geheel van de onderwljzer(es)
af, wat de resultaten van dit onderwijs zullen
zijn. Is hij (zij) muzikaal en houdt van zang,
wel, dan zullen waarschijnlijk zijn leerlingen
ook van muziek gaan houden en op een
goede manier gaan zingen. Maar, hoe dik
wijls missen de onderwijzers muzikaliteit en
liefde voor muziek en dan hoor je zoo'n
klasse de mooiste liedjes op een dreun zin
gen, zoo hard mogelijk, zonder rhythmisch
gevoel. En als gevolg daarvan gaan ze dan
't zanguurtje vervelend vinden gaan niet
van muziek houden wat voor hun verder
leven een groot gemis is. Laat die zelfde
kinderen les geven, door een onderwQzer,
die wat afweet van zingen, die muzikaal en
enthusiast is, en ge zult die stemmetjes
bijna niet herkennen. En zoo ben ik tot de
kern van het kwaad gekomen. De
exatneneischen voor a.s. onderwijzers, moeten wat
het muziekgedeelte betreft, gereorganiseerd
worden. De theorethische kennis die voor
't examen vereischt is, is hoog genoeg, kon
zelfs wel lager zijn, maar praktisch is 't ten
eenenmale onvoldoende. Ik zou onder de
eischen willen opgenomen zien: Kennis
van het menschelfjk stemorgaan en het
ademgebrulk. Verder: wat men van een
kinderstem kan vergen, hoe groot de om
vang daarvan en van stemmen in het
algemeen is; een tamelijk uitgebreide ken
nis van kinderliederen, ook van de nieuwste.
Zeker worden enkele dezer vragen reeds
gesteld, maar de praktijk bewijst, dat er
lang niet genoeg nadruk op wordt gelegd.
En dan zouden volgens mij alleen muzi
kaal aangelegde onderwijzers die zelf
kunnen zingen, zich aan het examen in
den zang moeten onderwerpen; op iedere
school zouden daarvan dan n of meer
zangles moeten geven, b.v. aan enkele klassen
tegelfjk. Het leeren der noten en der woorden
zou de klasseonderwijzer wel kunnen doen.
Ook zou op iedere school een piano aan
wezig moeten zfln; het zingen zonder piano
begeleiding kan onder deskundige leiding
zijn nut hebben, geheel tot hun recht komen
vele liedjes niet, daar juist de begeleiding
zoo vaak aanvulling en illustratie Is. En
zooals ik bij ondervinding weet, worden
nu, op de scholen waar de zangles zonder
piano gegeven wordt, die maten, waar de
minimin l i
NNAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MoterdienstvanTetenbiirg
DAGELUKSCHE MOTORDIEMST
UTIECHT LQDEI DEN HJUS KIFT
V1iirtwnli»i|. itrichtiehimra. Fyijikiioi.
VIOI-VERS*
lllllllllilllllllllllllllllllllllHIIMIMNI'lm"
EEN GOED BEGIN
De eerste aflevering van den achtsten
jaargang van Ardea", het tijdschrift der
Nederlandsche Ornithologische Vereeniging
is geheel gewijd aan het verslag der waar
nemingen van het Trekstation Noordwïjk
aan Zee. Dit Trekstation is een stichting
van twee jonge leden der Vereeniging, de
heeren Jan Verwey en G. A. Brouwer. Ze
hebben verleden jaar in De Levende Natuur
gevraagd om geld en medewerkers en van
allebei is net genoeg ingekomen om bij
Noordwfk aan Zee gedurende het najaar
1918 onafgebroken, stelselmatige waarne
mingen te doen aangaande den vogeltrek.
De poging is zoo goed geslaagd, dat de
Ornithologische Vereeniging niet alleen een
heele aflevering wijdt aan het verslag, maar
ook de instelling wenscht te bestendigen
en daarbij ook denkt aan belangrijke uit
breiding van het werk. Het stelsel van
waarnemingen bij Noordwijk aan Zee ziet
er reeds goed uit, maar het vertoont toch
nog verbijsterende leemten. Wij zullen pas
een goed beeld van de vogeltrek door
Nederland kunnen verkrijgen, wanneer we
eenige jaren achtereen en liefst het geheele
jaar door betrouwbare waarnemingen kunnen
krQgen van een paar stations langs de kust
en n in het binnenland. Mij lijken
daarSIPKES' JAMS
zijn de beste.
SIPKES'
JAMFABRIEK.
Eigen vrucHtenkweekerrjen.:
iiiiiiiiiiiiiilliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliinitiiiiiiiiiiiiiiiiiMitiiiiiiiiii
zangstem rust heeft en alleen de piano ge
hoord wordt, eenvoudig overgeslagen, waar
door dus groote rhythmische fouten gemaakt
worden en het karakter van het lied geheel
verloren gaat.
Over 't algemeen is de leuze op de scholen
hoe harder zingen, hoe beter. Hoe verkeerd
zooiets voor kinderstemmen, die jonge en
teere geluidjes, is, behoef ik niet te zeggen.
Evenals het te vroege 2e stem zingen, dat
menig onoordeelkundig onderwijzer ook zoo
dikwijls Iaat doen en dan meestal door n
van de beste stemmetjes, omdat die 't zoo
goed kan"!
Al deze fouten zouden, dunkt me, door
andere exameneischen, komen te vervallen
en daardoor zullen we toch misschien nog
eens bereiken: Een beschaafd, welluidend
zingend Volk.
MIEN S Y BR AND i-H ALBE R STA DT
immiiiiimiiiiiiii
Van Vrouwelijk Doen en Denken
In een der Duitsche weekbladen las ik van
een paar instellingen teBerlfjn en enkele andere
groote Duitsche steden, welke in hooge mate
onze belangstelling verdienen, en die m. i.
ook in andere landen moesten worden op
gericht, wrjl zij ten goede komt aan buiten
echtelijke kinderen en ongehuwde moeders.
Zij zijn opgericht ter bescherming van de
oorlogsweesjes; doch het belang, dat zij
voorstaan, Is van veel verder strekkenden aard
geworden.
Ik bedoel het Vormundschaftsambt"
(voogdij-instelling),ende?Adoptionscentrale"
(aannemingsbureau). Deze beide instellingen
zijn opgericht van staatswege, en hun macht
is veel grooter dan van particulier initiatief,
hoe prijzenswaardig overigens ook. Want
een voogd, van staatswege benoemd, is tevens
wettelijk persoon, kan dus tegenover moge
lijke onwillige familie veel beslister optreden.
Vór een kindje moet worden geboren,
begeeft de a.s. moeder zich raar de
Adoptionscentrale. Zij wordt vriendelijk
ontvangen, haar worden alle mogelijke inlich
tingen verstrekt. Ze wordt niet bepreekt of als
een minderwaardig wezen behandeld. Aller
eerst wordt getracht den vader te bewegen zijn
kind te erkennen, zoo hij niet genegen is
de moeder van zijn kind te trouwen. Door
bemiddeling der centrale kwam meermalen
een dergelijk huwelijk tot stand. Voor het
geval, dat de vader zich niets van het kind
aantrekt, wordt het kind ingeschreven en een
der ambtenaren van het Vormundschafts
ambt wordt tot voogd benoemd. Daarmee
verplicht hij zich de geheele opvoeding te
leiden, die grootendeels op staatskosten ge
schiedt. Zooveel mogelijk wordt de moeder
aan werk geholpen. Zoo noodig kan zij in
de Adoptionscentrale hare verlossing af
wachten, want in dit gebouw zijn kraam
kamers volgens de hoogste hygiënische
eischen ingericht. De moeder wordt er ver
pleegd en na haar herstel in staat gesteld
haar kindje dat er verpleegd wordt daar nog
te zoogen, zoo lang het noodig is en
zoo lang de moeder geen goed onderdak
voor het kindje kan vinden. Sommige kin
deren zijn er wel langer dan een jaar, als
de moeder elders werk heeft gevonden.
Eens in de maand komt de moeder met haar
kind bij den voogd op bezoek, en deze is
verplicht de op/oeding en ontwikkeling van
het kind nauwkeurig na te gaan. De moeder
kan, zoovaak zij dat wenscht, over alie aan
gelegenheden haar zelf en het kind betref
fende den voogd raadplegen, zoodat zij ook
zonder echtgenoot van mannelijken steun
verzekerd is. Niet zelden wordt er een
zekeren band gelegd tusschen voogd en
pupil en ontstaat er zekere genegenheid, ook
al is deze voogd er een over velen.
Voor dit ambt moeten dus menschen
gekozen worden met een groote liefde en
toewijding voor het kind en een groote be
langstelling wat de opvoeding betreft; en
het spreekt vanzelf, dat hier andere menschen
aan het werk zijn, dan wat wij gewoonlijk
onder ambtenaren verstaan. In de Adoptions
centrale huist eveneens een geest van liefde
voor het meest geschikt het eiland Rottum,
de Hoek van Holland en de omgeving van
Nijmegen.
Daarmee zou jaarlijks een bedrag van eenige
duizenden guldens gemoeid zijn, maar ik
twijfel er niet aan, of belangstellenden en
wetenschappelijke corporaties zullen voor
het goede doel den noodigen steun bijdragen.
De Vereeniging stelt iedereen in de gelegen
heid, om bijdragen te schenken, men zende
slechts elk bedrag aan den Penningmeester
der Nederlandsche Ornithologische Vereeni
ging, den heer J. L. F. de Meijere te Ede,
voor het Trekstudiefonds.
Het is niet oorbaar, de vraag te stellen
Wat heb ik er aan ?" Dat is een kwestie
van levensbeschouwing, van wetenschappe
lijke en artistieke vorming, van meegevoel
voor menschen en dieren. De trek der vogels
is een natuurverschijnsel van dezelfde orde
als het vallen der bladeren in den herfst of
het ontluiken van bloemen en groen in het
voorjaar, maar veel dramatischer. Verstand
en verbeelding worden er door getroffen ais
door weinig andere even gemakkelijk waar
te nemen verschijnselen. Er bestaat ook
een visschentrek, die op zijn minst even
imposant is, maar daarvan krQgen we niet
zoo licht iets te zien. De massale bewegin
gen der vogels door den tijd en door de
ruimte zijn het resultaat van de lotgevallen
van onze aarde zelve over geologische tijd
perken van langen duur. Vroeger meende
men om den vogeltrek te verklaren terug
te moeten gaan tot den rjstrjd, maar wellicht
moeten wij nog veel verder terug, misschien
wel naar den tijd der eerste vogels in het
Mesozoïcum.
Wij leven thans in den tijd der goede voor
nemens en zeggen: .laat ons nu eens over de
i
DE MODE-TENTOONSTELLING IN HET CENTRAAL THEATER TE AMSTERDAM
Teekeningen voor de Amsterdammer" van Is. van Mens
De laatste creaties op het gebied der mode, waarvan wij de volgende week meer hopen te verhalen
iiiimmiiiiiiiiiiiii
en medegevoel, zonder te ontaarden in
medelijden. Deze vrouwen leeren het kind
als een zegen en een rijkdom te beschou
wen inplaats van zijn bestaan te vervloeken.
Zooveel mogelijk wordt dan ook voor deze
vrouwen werk gezocht, in overeenstemming
met haar aard en positie, waar zij boven
dien zoo min mogelijk van haar kind
geschelden worden.
Is het niet heerlijk, dat de gemeenschap
begint in te zien het groote recht op geluk
en gelijkwaardigheid, ook van het buiten
echtelijke kind; en wordt het niet tijd, dat
heele wereld goed op die vogels letten,dan heb
ben wtj kans de waarheid wat nader bij te ko
men. Gilbert White van Selborne deed het al
zoo'n beetje voor zijn eigen plezier en voor
drie of vier vrienden, met wie hij er over
correspondeeren kon, dat is nu al zoowat
anderhalve eeuw geleden. Hij geloofde nog,
dat de zwaluwen 's winters in den modder
kruipen net als de kikkers. Honderd jaar na
Gilbert White bracht Gatke de studie van
den vogeltrek op een veel hooger peil door
zijn Vogelwarte Helgoland" Hij vond na
volging in Engeland en Amerika en wat
Jan Verwey en de zijnen thans willen
Kan ook gerust beschouwd worden als
een aanvulling en verbetering van Gatke's
werk. Helgoland is na G;itke een
ornithologisch station gebleven en er is er
in Duitschland nog een bij gekomen n.l. het
station te Rossitten onder leidingvan
Thienematm. Indien wij nu in Nederland eens
goed aan 't werk kunnen komen, dan vor
men onze waarnemingen een onmisbare ver
binding tusschen de Duitsche en de
Engelsche en daardoor zullen zeer zeker vele
duistere punten worden opgehelderd.
Engelsche onderzoekers en Russen hebben ook
al mooi werk gedaan, in de toendra's van
Rusland en Siberië, maar nog lang niet ge
noeg en ook daar zullen mettertijd" wel
waarnemingsstations gevestigd worden. Ik
hoop het nog te beleven.
Wat nu ons Noord wij ker verslag betreft,
dat is op zich zelf al vrij belangrijk. Inde
allereerste plaats vestigt het alweer de aan
dacht op de tweede helft van October,
het meest indrukwekkende tijdperk van den
heelen trektijd. In deze dagen moet zelfs de
meest onkundige leek getroffen worden door
de trekbewtging, als hrj maar even zijn neus
in alle beschaafde landen de handen worden
inecngelegd om alles te doen om het lot
van deze kleinen en hunne moeders te ver
beteren? Het is hier het gebroken Duitsch
land, dat is voorgegaan; mogen de overwin
nende landen spoedig volgen l
E. C. v. D. M.
iniiii miuiiiiiHi iiiiiiuii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
De Vrouw als Verkoopster
De vrouw, als handelaarster, wint alom
door heel de wereld terrein... Tot dezen
slotsom komt men wel, wanneer men in
onze dagbladen de speciaal aanvragen leest
van groote handelshuizen, en bankierskan
toren, welker directies een particuliere
secretaresse vragen... Of is die slotsom
verkeerd ?... beheerschen andere factoren dan
de practische bruikbaarheid der vrouw voor
handelsdiensten, de toenemende vraag naar
vrouwelijke verkoopkrachten in den handel ?. j
Op een terrein kreeg ik te dezen aanzien '
eenig licht. Het was in een samenkomst van
handelaren in heerenmode-artikelen, waar ik
de vraag stelde, hoe toch wel te verklaren
het feit, dat dameskrachten in die branche
bij toeneming werkzaam worden gesteld.
De oplossing lijkt betrekkelijk eenvoudig.
Een heer der schepping die zich een nieuw
boord of een das wenscht aan te schaffen,
koopt alleen maar... Kiezen doen de
meisjesoogen, of het echtelijk oogenpaar
te huls... Vandaar dat de smaak in het ,
magazijn tevoren reeds het merk der echt- j
heid moet verkrijgen... De dame-verkoop- i
ster raadt een zekeren kleur voor den
zelfbinder aan, omdat hij past bij het geheim
zinnig iets aan het mannelijk gelaat: de
teint... Wat daaronder moet worden ver
staan ?... Wfj weten het niet... Het is
eigentlrjk een combinatie van den kleur van
de oogen; van het haar; en ook van het
costuum dat men (toevallig) bij den koop
draagt. Heeft een verkoopster eenmaal goed
keurend geoordeeld, en gezegd, dat de kleur
den kooper staat, dan is hij bij voorbaat
van het kritisch oordeel te huis verzekerd..
Eenstemmig oordeelden de heeren chemisiers
uit de grootste plaatsen des lands,aldus...
Wat alleen bevreemdend werkt, in dit ver
band, is, dat de verkoop van hoofddeksels
weder minder goed vlot, indien hij door dames
plaats vindt. In dit opzicht schenen de
heeren een zelfstandig oordeel te hebben,
althans de groote meerderheid constateerde,
dat bij dien verkoop de hulp, en het oor
deel, van den man wordt op prijs gesteld..
Overigens is het aanbod van prima werkkrach
ten in het heeren modevak zeer gering. Dames
die het ingewikkelde vak verstaan, zijn in
ons land niet al te talrijk. Vermoedelijk
doordien een verblijf in het buitenland de
beste vooropleiding geeft, waar vraag en
aanbod in deze branche door buitenlandsche
invloeden geheel worden beheerscht. Het
zou de moeite waard zijn om te weten, of
die fijnere aanleg voor smaak en
kleurschakeering, in meerdere takken van handel en
bedrijf, der vrouw een grootere plaats in
ruimt, en haar werkkracht, en oordeel, op
hooger waarde aanspraak doet maken.
j. N. J. DE B O O ij
11111x111 mui mimi
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iimiiiiiMiiiiiiiinitiiiiiii
in de lucht steekt. Of zou 't mogelijk zijn t
dat de duizenden en duizenden kraaien, roe- j
ken, kauwtjes, spreeuwen, leeuweriken en i
lijsters van allerlei soort hem zouden ont- l
gaan? Een van de beste dagen was a!weer !
de tweeëntwintigste Oct. dat is haast ieder !
jaar het geval: mooi zacht weer.
zuidoostenlucht aanvankelijk helder, later betrokken,
dan motregen. Zal er nog eens een tijd
komen, dat men algemeen van deze
gebenrtenissen geniet en dat, ook om andere
natuurverschijnselen en nog andere redenen,
er een herfstvacantie voor de scholen wordt
ingesteld van 20?27 October ?
Ik hsb wel mooiere Octobers beleefd dan
die van 1918, maar zelden een zoo fraai in
vallen van de winterkou als in Januari 1919
en daarvan geeft het Verslag een prachtig
relaas. De trek in Januari is iets anders dan
die in October, want er zijn zeer verschil
lende typen en studiën van trek. De vogels
van Januari worden door vr| plotseling in
vallend winterweer verdreven uit de streken,
waar ze anders overwinterd zouden hebben.
Het begon al op 21 Januari met een troep
vluchtende goudplevieren, dan op den 26sten
worden de ganzen onrustig en komt er een
aanhoudende stroom van Kieviten en goud
plevieren,den 27sten een overweldigende trek
van spreeuwen, boomleeuweriken,
akkerleeuweriken, kramsvogels, koperwieken,
kieviten, goudplevieren en watersnippen en
den 30sten een trek op leven en dood" van
roeken, spreeuwen, akkerleeuweriken, memels,
wulpen en eenden. Dan komt de strenge
vorst, die duurt tot 10 Februari en daarna
komt al spoedig een trek in noordelijke en
noordoostelijkerlchting:het lentetij is Ingezet.
Een ander belangrijk punt, dat aangeroerd
wordt is de beteekenis van de Noordzee.
Herhaaldelijk werd waargenomen dat in den
herfst vogels uit zee aankwamen, dus tegen
de gewone trekrichting in. Het is een raar
ding met die Noordzee. Voor sommige
vogelsoorten is het net zoo goed alsof die
zee niet bestaat, voor andere schijnt zelfs
het Nauw van Calais een onoverkomelijke
hinderpaal te vormen. Daarover krijgen we
nog een drukke correspondentie met onze
vogelvrienden in Norfolk.
ik sprak zooeven van verbijsterende leem
ten. Die betreffen vooral de kleine zang
vogels. Dat ligt voor een groot deel wel
hieraan, dat het station pas op volle kracht
is begonnen te werken op 15 September.
Wellicht verloopt voor die kleintjes de trek
daar ook al meer binnenwaarts, maar vreemd
is het zeker, dat de nachtegaal onopgemerkt
is gebleven, dat er maar n tjiftjaf is
genoteerd, slechts vier braamsluipertjes en
heelemaal geen karekleten of rietzangers.
Inderdaad is het waarnemen van die kleine
vogeltjes gedurende den trektfid niet zoo
heel eenvoudig, want de meeste reizen
's nachts en houden zich overdag schuil.
Maar toch op 't oogenblik dat ik dit schrijf
zitten er een tjiftaf en een braamsluiper in
mijn vlieren en ze zingen op den koop toe.
Het mooist echter heb ik al dat klein gedoe
kunnen zien op Rottum, en daarom alleen
reeds zou dat eiland in aanmerking komen
voor Nederlandsen Trekstation. Bovendien
nog in alle mogeiqke andere opzichten. Ik
hoop maar dat het lukt: Rottum, de Hoek
van Holland, de buurt van Nijmegen en
Nederland voorop in de studie van den
vogeltrek in West-Europa.
JAC. P. «THIJSSE