De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 20 september pagina 1

20 september 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K°. 8804 Zaterdag 20 September A°, 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel INHOUD i Bladz. l: MinoriteiteD, door T. H. Buitenl. Overzicht: Mensohen en Generaals, VII, dow dr. W. O. O. Bjvanok. Onze Wethouders en hun program, I, Wethouder F. M. Wiba«k. 2: Orpheus en de dieren, teekening van Jordaan. Oorlog en Trede, door mr. H. Giltay. Krekel zang, door J. H. Speenhofl. 3: Feuilleton: Het Onberekenbare, door J. A. Bas. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Bogge) Had. Breshkovskaya, door G. O. Franeche Modes, door Yvonne de Tesaan. Het Peest" van des Ned. Bond v. Vrouwenkiesrecht, door Bo van Oren, Daar wroet in mijn hart, door Anna Hondius.?Uit d* Natuur: Geranium, door Jao. P. Thtjsse. 7: Leonid Andrejeff f.- Pier Pander t, door H. Martin. Tentoonstellingen, door Plasschaert Yeilingen.doorH.?Kwatrijnen, door mr. Jaoob Israël de Haan. Dramatische Kroniek, door Top Nat ff. 8: Beolamebiljetten van den laatsten t|jd, door Otto van Tussenbroek. Beelden van Euiten, door Arn. Saalborn. De Lawine teekening van George van Baemdonok. Bpreekzaal: Over Populariteit van Kunst, door J. Konerjnenbnrg. Boekbespreking, door dr. Joh. O. Breen en J. J. Brugmans. 9: Het Collectief ar beidscontract in het Drnkkeisbedrjjf, door B. PonsteQn. Onze Pnzzle. 10: Een Vleugje Haagsohe Wind. Het Hof ts Doorn, door Ari. Boeketjes Sonstiek, door Gerh. T. Dijk. Leekenspiegel. Uit het Kladschrift van Jantje. Het land van Oadzand", door H,?11: De voorgesttlde Tabaksbelaeting, teekeniog van Joh. Braakensiek. Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog. Souaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: Oonstantinopel aan Amerika toever trouwd, teekening van Joh. Braakensiek. niiiiiimiiiiiiiiii MINORITEITEN De tijd is, zou men bijkans zeggen, aan de minderheden, de Minoriteiten. Er dringt een soort van tegenzin tegen de meerderheid door, en tegen de meerderheidsmacht. Ontzag voor de minderheid wordt ge koesterd. Waarom ook niet? De cultus van de meerderheid heeft zijn tijd ge had, en heeft niet tot 't volle resultaat geleid dat zij voorspelde. De ervaring heeft geleerd, dat al te vaak de meer derheid ongelijk, en de kleine minderheid 't bij het rechte eind hebben kan. Dat de meerderheid het mac/zfsbeginsel ver tegenwoordigt, en de minderheid op zuiverder, redelijker basis staat. Dat de meerderheid wel een grooten mond heeft, maar zich ook deerlijk vergist. Dat de meerderheid vaak op tyrannie uitloopt, waardoor veel goeds wordt gedood en veel verzet geprikkeld. Deze gedachtengang heeft in de binnen landsche politiek het evenredige kiesrecht Gebracht, met de vertegenwoordiging er minderheden. De macht en het recht van het kleine zijn daardoor ontegen zeggelijk erkend. Men is zelfs verder gegaan. Het geheele bolsjewisme, nu als theoretische beweging genomen, heeft zich nog scherper tegen de resultaten van de parlementaire meerderheidsmacht ge richt. Het stelt er eenminderheidsgezag tegenover. Daarin is 't zelfs tot uitwassen gekomen. Maar dit neemt niet weg dat, wij hebben het ook reeds vroeger uiteengezet, aan de principieele grondslagen van de sov/eMeer als MENSCHEN EN GENERAALS VII DE TOCHT NAAR BAGDAD Nu zou het oogenblik zijn gekomen om enkele wapenfeiten te vermelden waardoor de weg naar Bagdad werd geopend. Maar hoe in weinige regels een voorstelling te geven van den strijd tusschen de taai vol hardende Turken en de Engelsche macht, die, goed geleid, den marsch vooruit niet op wou geven, nu er eenmaal gang in was gekomen l De vijand was gevestigd op den linker oever van de Tigris, hf had daar een uitge breide sterke positie en maakte de vaart over de rivier onmogelijk. Wilde men Koetel-Amara hernemen en zich vrijheid van beweging verschaffen, hQ moest van daar worden verdreven. Maar hoe hem den stoot toe te brengen? Het water was zeer wijd en de stroom heel snel; het leek een noodeloos waagstuk om onder mitrailleurvuur en bommenbestoking met pontons de rivier over te trekken, manschappen aan den over kant te landen en zoo een brug te doen slaan waarover de bataillons konden trekken die den vijand op zijn terrein zouden vatten en vernietigen. Generaal Maude had een oplossing ge vonden voor de moeilijkheid. Terwrjl hij de Turken in het onzekere liet over het punt van aanval en hun aandacht van zijn ware bedoeling afleidde, nam hQ al zijn maat regelen voor een overtocht op twee uiteen' gelegen plaatsen en gebruikte den tijd van voorbereiding om voortdurend oefening te houden en repetities te geven voor wat aan staande was. De vijand moest verrast, de praktischen politieken vorm stellig de aandacht gegeven worden moet. 't Merkwaardige is, dat zich 't zelfde verschijnsel ook in de internationale staatkundige verhoudingen voordoet. Ook daar is zelden zooveel belangstelling voor de positie der minoriteiten gevoeld, als thans. Waaruit spruit dit voort? Uit de ervaring, dat kleinachting en verdrukking der minderheden een eeuwi ge bron van ontevredenheid, verbittering en onvoldaanheid blijft, waaruit eeuwige strijd en rustverstoring zullen voort vloeien. De minderheden kunnen ten slotte wel worden onderdrukt; maar zij kunnen er niet onder worden gedrukt! Daarom wordt precies als in de nati onale samenleving, ook in de internati onale op erkenning van de minderheidsrechten gewerkt. Een der grootste bronnen van gesta dige beroering in Europa was wel de onvoldoende positie aan de niet-Duitsche of Hongaarsche elementen in Oostenrijk Hongarije toegekend: de Tsechen, de Slaven, de Slovaken . . . Heeft niet hun aller geprikkeldheid zelfs de directe aan leiding tot den oorlog met den moord te Serajewo gebracht? Hun minderheid is nu tot eerbiediging gekomen. Grootendeels zijn zij tot eigen staten erkend. Maar ook voorzoover dit niet het geval is, wordt Oostenrijk ver plicht, krachtens 't vredestractaat, de rechten en eigenaardigheden zijner in woners van ander ras of nationaliteit door, behoorlijke regelingen te ontzien, hun taal, geloof, cultuur te eerbiedigen, en dit alles onder controle van de bonden der volkeren. Het nieuwe Poolsche rijk wordt op gelijke wijze tot bescherming van zijn minderheden: joden, duitschers enz ver plicht. Van Duitschland wordt verwacht dat het voor zijn minderheden: Polen in het overblijvende gedeelte, de Slaven in de Lausitz, bijzondere regelingen treffen zal. De Duitsche regeering heeft dit ook reeds toegezegd. Dergelijke verplichtingen zullen aan Turkije en aan Bulgarije worden opge legd. * * Ook de andere Balkanstaten zien zich voor dezelfde vraag geplaatst. Men weet hoe Roemenië, hoe Servië, hoe YougoSlavië zich den eisch hebben zien ge steld, voor de minderheden van ander ras binnen hun gebied, minderheidswaarborgen in te stellen, onder garantie van den Volkerenbond. De strijd der nationalisten in den Balkan is steeds zó'n bron van onrust en ellende geweest, dat deze oplossing een poging ten goede moet worden geacht. Door grensregeling alleen kunnen alle nationa liteiten niet voldoende tot Jhun recht worden gebracht. Daarvoor loopen de afscheidingen te veel door elkaar. De eenige weg is dus, door het beginsel der * territoriale souvereiniteit heen, de nationale belangensferen tot erken ning te brengen. De betrokken mogendheden hebben zich op de achterste beenen gesteld. eigen soldaten moesten voor het bekende staan. Toen men eind Februari 1917 tot de uit voering overging van het plan, gelukte het aan de onverschrokkenheid der troepen den hef tigen weerstand van de Turken te breken, en een brug over de rivier te leggen, zoodat een weg werd gebaand en het Britsche leger gereed stond om de vijandelijke afdeelingen te omsingelen. Nu kwam het tot een overhaasten terug tocht der Turken; zij werden dadelijk achter volgd, hun werd geen rust gelaten. Maar zij toonden zich goede troepen, van wanorde onder hen was geen sprake. Toch was een groot succes behaald. Wat men noemt den slag van Sannalyat maakte de vaart op de rivier vrij voor de Engelsche kanonneerbooten. Die waren een hulp waarvan generaal Maude thans goed gebruik wist te maken. Onder gewone omstandigheden kan een gewapend vaartuig tegenover een versterkten rivierkant maar weinig bijbrengen tot het slagen van een onderneming. De schoten die het afzendt zijn veel minder gevaarlijk dan de schoten die het ontvangt. Een enkele treffer kan de boot vernietigen. De vloot van rivierschepen had daarom werkeloos liggen wachten. Maar als de oever was gezuiverd en de v g and op de vlucht gebracht, konden de schepen hun werk be ginnen ; zij deden mee aan de achtervolging veel krachtiger dan de cavalerie het kon doen; de Turksche soldaten die langs de rivier trokken bestookten zij met hun ge schut, en dwongen hen hun kanonnen en voorraden achter te laten. De schepen zijn thans de rechte vervolgers geworden. Het terugtrekken der Turken veranderde hoe langer hoe meer in een wanordelijke vlucht. Na den slag bij Sannaiyat, toen Koet-elAm ara door de Turken werd verlaten, kon den de Engelsche troepen voor zich uitzien. Bagdad scheen niet meer op onberelkbaren afstand te liggen, en vooral, zi] hadden het Zij klagen over miskenning van hunne souvereiniteit. Men laat hen niet geheel eigen baas. Is dit klagen met recht? Ons dunkt, dat de nieuwe wereldorde nu eenmaal dan alleen beteekenis en vrucht hebben zal, wanneer de eisch van absolute souvereiniteit niet meer als een onaan tastbaar dogma kan worden gehoord, en wanneer het gén oneer meer heeten mag, wanneer een staat voor zekere vraagstukken het overleg en de bemoeiing van de internationale statengemeenschap aanvaardt. Hiervan moeten alle natiën worden overtuigd. Zoo bezien, zijn de minderheidsverplichtingen voor geen staat als iets onaannemelijks te beschouwen, en het is te hopen dat dit ook zal worden erkend. ** * Het beginsel bergt verdere mogelijk heden, waarop de evolutie heenen wijst. In het vraagstuk der minderheden is nu eenmaal de zielsrust van groote gedeel ten der minderheid het best te bereiken wanneer de meer objectief geziende internationale belangstelling er zich mede bezig houden kan. Wat al strijd is er niet uit minderheidskwestie's geboren! Oorlogen hebben zich ook vroeger daaraan vastgezogen. Men ga maar eens na hoe telkens de mogendheden die met Engeland oorlog hebben gewild,Frankrijk vroeger, Duitschland onlangs, een kracht hebben ge zocht in aanluiting bij de lersche ontevredenheidsbeweging. En hoe hebben de Duitschers België zoeken te bestrijden door het flamingantisme aan te wakkeren en te ondersteu nen, daardoor tot afvalligheid dringend. In Egypte, in Zuid-Afrika, in Oekraïne, dito dito. Zal er ten slotte niet een algemeene waarborg voor den vrede en de goede trouw onder de volken worden gescha pen, wanneer nog yoof verschillende andere gevallen de nationaliteitenkwestie, door regelingen van /nfernationale waar de worden tot rust gebracht? Ook hier weer zal vaak het rustig overleg in de statengemeenschap mér kunnen bewerken, dan de enkele natio nale regeling ooit vermag. Hoede regeling der minoriteitsbelangen ten slotte worden moet0 Ziet daar een vraag waarover nog veel moet worden gedacht, en die geen algemeene theo retische oplossing verdraagt. In de Oe kraïne is men er reeds toe overgegaan, een algemeenen bond van de leden eener minderheidsgroep te maken, die sommige kwesties, als onderwijs enz. in eigen kring regelen kan. * * * Doch daarop gaan wij thans niet in. Slechts n algemeene opmerking moet ten slotte worden gemaakt. Minderheidsrecht mag ten slotte geen minderheidsroes worden! Minderheden zullen ten slotte mmcferheden moeten blijven, die zich wel doen gelden maar niet tot verwarring leiden. De nheid, en ja het gezag van de groote meerder heid mag niet verloren gaan. Anders breekt de dwaasheid, de anarchie aan. Het exces der evenredige vertegenI Illlllllllllllllllllllllllllllll Illl Illlllll Mllltllllllll vertrouwen op z'chzelf herwonnen door het vertrouwen in den veldheer. De krijgsoperatiën hadden wel veel man schappen gekost, maar men kon niet anders zeggen dan dat de krijgshandelingen glad en geregeld waren verloopen. Ieder peloton, ledere compagnie, leder regiment en iedere brigade had vooruit de bepaalde plaats ge kend waar de gestelde taak was te verrichten. Niemand had het aan verpleging en munitie ontbroken. Een enkelen dag had het wel eens geschenen dat men op half rantsoen was aangewezen, maar dan kwam toch nog op tijd de karavaan van kameelen of muildieren of het verwachte vaartuig aan. Hoe het alles geschiedde wist men niet, men nam dankbaar aan wat men kreeg. Er behoefde geen oponthoud te zijn, er was geen reden om aan de Turken een verpoozlng te schenken. Bagdad naderde in zicht. 11 Maart reed de cavalerie de stad bin nen. De beroemde Schotsche Zwarte Garde bezette het eindstation van den spoorweg die Berlijn met het hart van Mesopotamlë had moeten verbinden. Onze ooggetuige" behoorde onder de eersten die Bagdad betraden. De nabijheid van de hoofdstad had zich aan hem reeds een tijd van te voren doen gevoelen. Hij vond de physlonomie van het land veranderd. Met zijn egale grijze stof kleur, zijn een tonige, door geen groen, geen groei en geen verheffing afgebroken vlakte kon het hem tot nog toe niets zeggen, of het moest zijn dat het hem sprak van dood. Thans echter begonnen zich groepen yan boomen langs het water te vertoonen, hoogten en laagten kwamen voor, kanalen waren ge graven, en wat misschien nog meer dan al het andere getuigde van leven, de gedachte aan een historisch verleden deed zich op; bouwvallen waren verspreid, monumenten, al was ook hun pracht verminkt geworden, lieten een stem hooren die de levenlooze leegte vulde. Was het niet hier dat Babyloniërs en Perzen en generaals van Alexanderden Groote, en Romeinsche Keizers hadden gestreden voor de oppermacht? woordiging schept een machteloos par lement, in eindeloos veel minderheidspartijtjes verdeeld, zooals onze Kamer b.v. doet zien. Het minderheidsbegrip der sovietisten schept nieuw onrecht. Onbeperkt doorgedreven minderheidsrecht in het internationale statenleven schept evenzeer ontbinding en bederf. Niet iedere groep en niet ieders vol recht kan worden erkend. De zaak blijft altijd moeilijk, omdat vrijwel altijd een compromis zal moeten worden gezocht. Geheel en absoluut bevredigend opgelost kan een taalkwestie of een binnenlandsche nationaliteitskwestie waarschijnlijk nooit worden. Altijd moet worden geschikt en verzoend, en zal de minderheid in haar wijn eenig water moeten doen. Want onoplosbaarder kwestie's dan die van dooreengestrengelde taal, nationaliteit of ras, bestaan er denkelijk in de wereld niet. Maar ook daarom juist zal de meest bevredigende schikking nog het beste onder verstandige /nternationale sanctie moeten worden gezocht. De nationale waardigheid zal hier onder niet behoeven te lijden. Zij zal er door worden gediend. v. H. IIIIIIIIIIIIllIIIMIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII ONZE NIEUWE WETHOUDERS EN HUN PROGRAM I Wij hebben den nieuwbenoemden wethouders gevraagd een overzicht te geven van hetgeen zij, in hun zittingstijdvak, voor Amsterdam meenen te kunnen doen. Als eerste bijdrage vinden de lezers hieronder het program van den wethouder F. M. W i b a u t, onder wiens be heer ressorteeren de afdeeling Volkhuisvesting (Oem. Woningdienst; Bouw en Woningtoezicht); de afdeeling Financiën; de Gemeen telijke. Inspectie; de openbare lees zalen; het Burean van Statistiek; Belastingen en de zaken betreffende de Hinderwet. Voor zijne bereidwillig verstrekte medewerking zeggen wij den heer Wibaut bij dezen dank. Red. Wat Ik mQ voorstel In de eerstvolgende vier jaren als Wethouder te doen? Het zou onvriendelijk zijn U uitsluitend te verwijzen naar het gemeenschappelijk werkprogram van de Sociaal-Democraten, de VrijzinnigDemocraten en de Unie-Liberale Raadsleden. Ik stel mij dan allereerst voor al mijn krachten te geven om Amsterdam uit den bitteren woningnood te helpen, waarin het verkeert. Ik herinner er aan, dat dit ook mijn illusie was toen Ik Wethouder werd in 1914. Toen de Raad mij als Wethouder koos, wist hij, dat daarop volgen zou de in stelling van een afzonderlijken dienst voor de Volkshuisvesting, die aan mijn bijzonde ren zorg zou worden toevertrouwd. In den loop van Juni 1914, twee dagen vór het verklaren van den oorlog, waren mijn plannen voor Gemeentelijke woning bouw gereed. Op een concept-voordracht was in het College van Burgemeester en Wethouders de principleele Instemming ver kregen. Op den zelfden middag, dat vast IIIIIIIIIIIIIIMilllUltUllil Om niet te spreken van de tochten der Arabieren, Mongolen en Turken. Een groot stuk wereldgeschiedenis was in deze streek gepasseerd, het algemeene wereldleven had hier zijn spoor Ingedrukt. Vaag doemden zulke denkbeelden op. HQ dacht misschien, onze ooggetuige", toen hij op het punt stond om Bagdad binnen te gaan, dat de grootte van het historische moment met zijn horizon van belangrijke gebeurtenissen, hem den geest zou verheffen tot een wijd overzicht van menschelijk lijden en streven; maar grootheid is zoo moeilijk te verbinden met wat ons familiaar en gewoon ontmoet. En dat lange jaar van moeite op den troosteloozen weg, de lange, lange jaren van den wereldoorlog hadden er veel toe bij gedragen om, de poëzie van avonturen te dooven en het perspectief van de verbeelding af te sluiten... Sprekend over doodgewone dingen reden zij de stad binnen, alsof zij eenvoudig den dagelqkschen tocht van de troepen mee maakten. Plantages van palmboomen en de muren om de tuinen aan den zoom van de stad wezen den weg. Door het waas van stof zagen zij drie man schuchter op zich afkomen. Bij Juplter,"zei de kolonel van het groepje, ik geloof dat die kerels ons de sleutels brengen van de citadel." Naderbij gekomen namen de drie man, waarbij zich dra een grooter getal voegde, hun fez af, zwaaiden er mee tot begroeting en riepen: Goeden morgen, hoe gaat het? De verwelkoming was overbluffend, vooral toen hoe langer hoe meer menschen hun vreugde uitten en ook een contingent ongesluierde vrouwen aandrlngerlg zich niet onbetuigd wilde laten. Och, zij wisten, de Engelschen, hoe onaannemelijk zij door vuil en stof er uitzagen, en hoe weinig zij als trotsche overwinnaars de overwonnen hoofd stad binnenrukten! De onbedorven soldaat keek met verach ting op de .Turken" neer, waarmee hij zoo onlangs had gevochten en die hem nu zoo nederig vriendelijk begroetten. Hij noemde was komen te staan, dat er oorlog zou ko men. De voordracht heeft in April 1915 de goedkeuring van den Raad verkregen. W( spraken toen nog over bescheiden cijfers. 3500 Gemeentewooingen moesten er worden gebouwd, daarnaast elk jaar 800 gedurende eenige jaren. Bovendien werd dan verwacht, dat de Bouwvereenigingen met bouwen zouden voortgaan, zooals zQ reeds eenige jaren deden. Zoo konden wQ toen meenen, dat na eenige jaren de reeds toen heerschende woningnood in Amsterdam zou zijn te boven gekomen, en aan het opruimen van krotten, die wij hier met duizenden en dui zenden hebben, weder de hand kon worden geslagen. De oorlog heeft alles verstoord. Gedurende langen tijd is de aanvoer van bouwmateria len zeer beperkt geweest. De prijzen der bouwmaterialen zijn verdubbeld en verdrie voudigd. Het heeft lang, heel lang geduurd eer de Regeering begreep, dat er toch ten spijt van buitensporig hooge bouwprijzen op groote schaal woningen moesten worden gebouwd, en eer zQ de konsekwenties van den toestand aanvaardde. Eindelijk zijn wQ er in geslaagd met de Regeering de over eenstemming te verkrijgen, die woningbouw door de Gemeente en door de Gemeente en Vereenigingen mogelijk maakte in de oorlogsjaren. Sedert is er gebouwd zooveel de omstandlggeden, schaarschte van een aantal materialen, enz. dat mogelijk maakten. Er worden thans aan alle kanten van de stad blokken woningen gebouwd, zoowel door de Gemeente zelve als door woning bouwverenigingen, maar het tekort aan woningen, dat voor den oorlog eenige dui zenden bedroeg, is tijdens den oorlog wel vier maal zoo groot geworden. DeprijsstiJging, door den oorlog ontstaan, heeft de par ticuliere woningbouw geheel stil gelegd. De groote groepen der bevolking voor welke de wonlngbouwvereenigingen reeds voor den oorlog bouwden en voor welke de Ge meentelijke woningbouw was bestemd, kun nen niet tweemaal of driemaal de huur be talen, die vór Augustrs 1914 de normale werd geacht. Reeds toen viel die huur buiten het bereik van velen. Daaruit was reeds toen de noodzakelijkheid ontstaan voor het besluit in April 1915 genomen om op groote schaal woningen te verhuren beneden kost prijs aan gezinnen, wier inkomens onvol doende waren om een kostprijs van een woning, dat is de annuïteit voor rente en aflossing van de bouwkosten, onderhoud, beheer, enz. te betalen. De werkelijkheid is thans, dat in Amster dam rond 30.000 woningen zullen moeten worden gebouwd eer men van voldoende woningvoorraad zal kunnen spreken. Dat kunnen er een paar duizend meer zijn of een paar duizend minder, ook hier, waar wij sedert jaren een goede woningstatistiek hebben, die er in de meeste Gemeenten nog moet komen, is dat niet met nauwkeurig heid te zeggen, maar met 30.000 wonin gen stellen wij het aantal, dat moet worden gesticht, naar alle waarschijnlijkheid niet te hoog. Hoeveel jaar mag het duren, dat deze 30.000 woningen zullen zijn gesticht? Elk jaar, dat het duurt, is te lang, want de heerschende ellende op woninggebied tart elke beschrijving. Toch kunnen woningen niet worden getooverd. Zij ontstaan niet uit de begeerte ze te hebben. ZQ moeten stuk voor stuk worden gebouwd. Zij moeten ook worden ontworpen. Bovendien heeft Amsterdam zich sedert invoering van de Woningwet van 1902 steeds op het stand punt gesteld, dat woningbouw met Over heidssteun op den voet van de Woningwet moet strekken tot verheffing van het peil van de volkshuisvesting. De woningen, die door vereeniglngen en Gemeente worden gebouwd, moeten goed zijn. De arbeiders wijken, die zij vormen moeten aantrekkelijk zijn, zooveel mogelijk aan elschen van Turk" al wie een fez droeg, maar het waren geen Turken, die op hen afkwamen, het waren Arabieren, Armeniërs, Joden, een samenraapsel van alle rassen, zooals men het in groote steden vindt. De Turken, de echte zonen van Osman, hadden den laatsten tijd van hun verblijf in Bagdad besteed aan het vernielen van wat zij den Engelschman niet in handen wilden laten vallen, en het rooven van hetgeen zij voor eigen gebruik konden meenemen. Elk uur dat de stad hun nog in handen bleef kwam de inwoners op een aanzienlijk verlies te staan. De over winnaars werden daarom als bevrijders toe gejuicht. Het was over de bevrijders ook dat het gevoel van bevrijding aanbrak. Zij naderden nu wtêr het gewone leven. Een verpleeg ster van het Roode Kruis, toen zij voor het eerst bloemen op tafel zag, een paar rozen In een glas water, barstte in tranen uit. De aandoening, alsof men na strak gedragen moeite den haven had bereikt, nam bl] den een en den ander verschillende vormen aan. Het idee werd geopperd om een plechtigen Intocht in Bagdad te houden. Maar de eenvoud van generaal Maude verzette zich tegen het plan. Het was zeker tegen zijn wil zelfs dat er een proclamatie werd verspreid waarbij het expedietie-leger als een heir van kruisvaarders werd voorgesteld, dat voor de groote beschavings-ldealen streed. Het militair vond zich komisch met zulke veeren op de muts. De opperbevelhebber wist dat er nog werk en hard werk viel te doen, eer de verovering als verzekerd kon gelden. Voor alles dacht hij aan dat werk. HQ liet een groot deel van het leger buiten Bagdad om trekken om den vijand te vervolgen en te verslaan. Het einddoel was nog niet bereikt toen de cholera hem overviel en de dood hem opeischte. (November 1917). Met zijn verscheiden sluiten wij het Bag dad verhaal. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl