De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 20 september pagina 11

20 september 1919 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

20 Sept. '19. No. 2204 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 IDE ?VOORGESTEI-iIDE B E IL A. S T 13ST Gr O !P Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek Minister de Vries: Denk er om, vriend, van dat Sigaartje moet ik ook mijn Centjes hebben!" iitiiimmmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniti De vele goede eigen schappen, die de FOMGERS bezit en dit rijwiel bij nor maal gebruik on behoorlijk onderhoud een langen levensduur verzekeren, maken het GOEDKOOF. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiuiiiiii Nederlandsche Kamermuziek, II De concerten volgen elkaar op in gesloten colonne; iederen Zaterdag- en Woensdag avond is men bijeen in de Museum-zaal, op welker podium men de artiesten ziet wis selen in druk va-et-vient. De meeste com ponisten werken bij de uitvoering hunner stukken zelf mee. 't Blijft niet onoDgemerkt, dat, met enkele uitzonderingen slechts, de auteurs zoo spoedig mogelijk na de executie hunner eigene werken verdwijnen, en zich ook niet laten zien, wanneer er niets van hen op 't program staat. Dit lijkt me niet in orde, hoewel zeker in overeenstemming met de gebruiken in het toonkunstenaarsglld. Men moest van deze schoone gelegen heid nu ook eens profiteeren, om onderling wat meer waardeering, althans belangstel ling te gaan toonen. Het publiek komt lang zamerhand beter op, wat me verheugt. Niet alles, wat in deze reeks van concerten wordt ten gehoore gebracht, wekt bewondering; maar er zit toch in het arrangement als geheel een element van energie, van pittig streven, van goede verzorging ik denk hierbij o.m. aan de tekstboekjes, al heb ik daar ook weieens een aanmerking op , dat op zichzelf reeds op prijs behoort te worden gesteld. Het wordt wel een toer, alles mee te maken; ik voor mij zie zeker aankomen, dat ik zoo nu en dan een avond zal moeten laten schieten, doch als het even kan, zal ik er zijn, omdat ik dit wel als een plicht voel tegenover het eerlijke en ernstige van den opzet. Het wil mi] toeschijnen, dat op de pro gramma's van het 2s en 3-: concert aller eerst de liederen om bespreking vragen. Er valt iets te zeggen over keus en behan deling der teksten, over de wijze, waarop we ze hebben hooren voordragen, en vooral over de bedoelingen, die bij de componisten hebben voorgezeten. Corceïis Dopper zoekt in de eerste plaats naar kleur, en, inventief en geoefend instrumentator als hij is, vindt hij die kleur ook. Hij komt een enkele maal met de piano toe, maar liever combineert hij de zangstem met een, soms zelfs vrij uitgebreid instrumentaal ensemble. Zeer knap is het in volheid van klank samengaan van viool en cello (zonder klavierpartij) in .Kleinood", en het effect van het strijk kwartet, in vereeniging met harp en piano, in drie andere manuscript-liederen is niet te onderschatten. Henriëtte van Lennep tracht bij het muzikaal weergeven van een paar goedgelukte gedichtjes vooral de stem ming te benaderen, en streeft, zorgzaam binnen de perken, naar het ongemeene. Terwijl Wouter Zürcher met voorliefde op mystiek" uit is, wat zijn voordeelen heeft het mag weieens duidelijk worden ge zegd, als men teksten van eenigen om vang onder handen wil nemen en wat vlug klaar wil zijn. Men zorgt voor een eenigszins plausibele declamatie en trekt zich verder niet al te veel van de zaak aan. Het komt alles wel. Een plan is niet noodig, men kan zelfs desgevorderd verklaren, dat ieder plan uit den booze is. Men vindt zon der veel moeite allerlei grilligheden: in den gang der zangstem, in de harmonietjes, in een tegenstemmetje hier en een tegenstemmet j: daar, in de wisseling der rhythmiek, allerlei grilligheden, die wonderwat lijken. Dopper zien we zich toeleggen op eenvoud en soberheid in de lijnen der zangstem; hij stuurt aan op karakter", en beweegt zich gaarne in afwijkende gamma's. Hij leest en hoort den tekst in 't groot, een totaal-indruk inspireert hem het muzikaal bewegen. In Kleinood", op woorden van zijn lievelings dichter Adama van Scheltema, IQ k t mij de algemeene stemming zonder bedenken op geofferd aan andere, oogenbllkkelijk gepre fereerde elementen van muzikale compositie. Er is het een en ander in, dat gemakkelijk dramatisch, ja tragisch gaat klinken, welke indruk echter bij de auditie van ditmaal een wel teer ongewenschte versterking on derging door de bevreemdende voordracht der medewerkende zangeres. Dopper's beide Duitsche liederen zijn heel anders opgevat, sluiten zich btter bij den algemeenen gang der g .-dichten aan. Zürcher koestert" het woord, en offert slag op slag de muziek" op. Ik voor mij voel vór alles voor een nauwkeurig en innig beluisteren der melodieën in de taal des dichters, en het zorgvuldig bewerken van een compromis tusschen woord en toon, goed in evenwicht, daar ei de taal, a de muziek haar eigen rechten heeft, waaraan niet mag worden getornd. Voorts zou ik ook gaarne wat beter zien onderscheiden tusschen teksten, die muziek verdragen of er zelfs om vragen, en andere, die of met muziek niets gemeen hebbtn, of, ook muzi kaal, in zichzelf reeds compleet zijn. In samenhang met al deze liederen is het optreden te vermelden van drie zangeressen: Mevrouw Zegers de Beijl, die dank zij haar routine, haar mooi en wèlgeschoold, alleen in de hoogte wat scherp geluid en haar zuiver en natuurlfjk Nederlandsen een voortreff dijken indruk maakte, Mevrouw Faniella Lohoff, die weer op gespannen voet stond met sommige vokalen en als gewoonlijk bij heihaling den toon waaierend" aanzette, evenwel zich onderscheidde door rustige zekerheid bij het intoneeren van Ziirchers weinig zangrijke, in systematische onvast heid zich voortbewegende muziek, alsook door menig welgeslaagdlplanissimo, en eene debutante: Mevrouw Suze Luger. Zij heeft niet gering te schatten voor deel voor eene concertzangeres! haar verschijning mee, en haar geluid heeft niet genoeg te waardeeren kwaliteiten. Ik durf haar een toekomst voorstellen, mits zij ver schillende ernstige gebreken in haar zingen consciëntieus wegwerke. Zij heeft zwaardramatische uithalen in haar voordracht (denk aan de korenbloem -in Kleinood", die in 't blauw naar boven bloeit!), waar voor alle motiveering zoek is, haar dictie is veel te weinig geschakeerd, zij haalt voortdurend hoorbaar adem, veroorlooft zich hiaten midden in woordgroepen, die een onverbreekbaar geheel uitmaken, bedient zich bij voortduring van de Duitsche / en van een (/-klank, die nergens naar lijkt (?Leid jq mfl bij de hand"II), zegt: leid" en .iz" en waz", maakt een glad verkeerde toonlooze e, vervormt oud" tot een Engelsch woord, kortom: zij mishandelt het Neder landsch op de ergerlijkste wijze. Waarop ik baar bij dezen onomwonden attent maak, omdat mij dergelijke mishandeling onzer moedertaal een gruwel is, en omdat ik z groote bewondering heb voor Mevr. Luger's stem op zichzelf, dat ik het zonde en jammer zou vinden, wanneer niet het bezit dezer stem rich ontwikkelde tot een waarlflkeerste-rangs-zingen. Over de instrumentaal werken van deze beide avonden een volgenden keer. H. J. DEN HERTOG iMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiimiimiirriiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimii Redacteur: Dr. A. Q. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berichten.deze rubriek betreftende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. 13 September 1919 PROBLEEM No. 109 VAN H. MENDES DA COSTA TE A'DAM (Eerste publicatie) ZWART f a b c d e WIT Wit: Khl, Dh6, Ta5, Tb3, Pb7, Pf3, pionnen ba en e6. Zwart: Ke4, Lc7, pionnen 26, e3, f4, f5 en h2. Wit geeft mat in drie zetten. Oplossing volgende rubriek (11 Oct) OPLOSSING PROBLEEM No. 109 VAN H. MENDES DA COSTA 1. Pb7-d8 Goed opgelost door: M. Dolman te Zeist, J. Schoonbeek te Weiwerd, A. H. Wefers Bettink te Sapperr.eer, L. O. te Utrecht, J. S. te Zeist en J. Rietman te Dieren. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No.91 VAN A. SELESN1EFF 1. g5-g6, Kd6?e6, 2. Pa7-c6, Tb4?h4 (op 2... Tb3: of Tb5 volgt 3. Pd4f en op 2... Tf4 volgt 3. Pd8f Kf6, 4. g7, Kg?: 5. Pe6f en wint) 3. g6 -g7, Ke6?f7, 4. Pc6-e7, Kf7Xg7, 5. Pe7?föf Kg7?f6, 6, Pf5Xh4 en wint, b|v. 6... Kg5, 7. Kb2, Kh4: 8.Kc2, Kg5, 9 Kd2, Kf4, 10. Ke2, enz. Juist opgelost door J. S. te Zeist en J. Rietman te Dieren. DE WEDSTRIJD TE HASTINGS (11-23 Augustus 1919) Alpha of intellectual games Ahead of all, unrivall'd in its claims, A univeraal language of mankind! First in the cultlvation of the mind; In usef ui knowledge, and in wisdom sound, lts equal never has, asyet, been found; A semblance of the cheqnered game of llfe lts shades and lights, its plessures and its strife." Zoo luiden de eerste regels van een fraaien lofzang welke John. D. Chambers te Glasgow dichtte op het schaakspel en welke hij ons den laatsten dag van het tournooi ter lezing aanbood. Het oogenblik was goed gekozen, want in de Drlll Hall te Hastings, waar de wedstrijden plaats hadden, bevond zich een groote schare schakers, opgetogen gestemd door het succes van het Victory Tour na m e n t. Als gold het een bedevaart zoo waren uit alle deelen van het Vereenigd Koninkrijk de bewonderaars van het schaak spel naar Hastings getogen. Het was 20 jaar geleden, dat het laatste groote schaaktournool in Engeland had plaatsgehad (n.1. te Londen) en bijna 25 jaar, dat eveneens te Hastings de pas verrezen Amerikaansche ster Pillsbury, evenals voorheen Morphy uitblonk boven alle Europeesche lichten, Lasker incluis. Ook ditmaal, voor de derde keer, was het een Amerikaan, die ver uitstekende boven de overige mededingers, den eersten prijs won. Hst is overbodig zijn naam te noemen, want JoséRaoul Capablanca, de 31-jarige Cubaan, is ook bi] niet-schakers beroemd. Zal ook van dit schaakgenie de glanst ij d slechts koit duren ? Wij gelooven het niet, want in tegenstelling met Pillsbury, waakt Capabianca er voor, dat zija mens sana" blijft wonen in corpore sano". Hij leeft zeer matig, rookt in het geheel niet, spant zich niet meer in dan noodig is en gunt lichaam en geest na verrichte werkzaamheid de noodige rust. Hij is vrij van zenuwachtig heid en veimQdt angstvallig het geven van blindséances, die hij een noodelooze herseninspanning noemt. Het ziende spelen is al moeilijk genoeg, zoo verzekerde hij ons. Wil men op kracht blijven, dan moet men geen hersenverlatnmende krachtproeven gaan verrichten. Cipablanca weet maat te houden en daarom achten we het vrij zeker, dat dit schaakgenie binnen niet te langen tijd den titel van wereldkampioen zal dragen, hetzij dat het al of niet tot een match met Lasker komt. Het is jammer, dat Capablanca te Hastings geen tegenstander zijner waardig aantrof. Daardoor kon zijn spel niet zoo tot zijn recht komen als ongetwijfeld het geval ge weest zou zijn, wanneer hij zooals vroeger te Petersburg (1914) slechts eerste klasse meesters te bekampen had. Den sterkste Loonsverhooging = Prijsopdrijvlng (Dlspatsch) Een verhaal zonder woorden ?iiimiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliili concurrent, Boris Kostich, Serviër van ge boorte, had hij pas te Havana op ondubbel zinnige wijze zfln meerderheid getoond. Toch stak Kostich op zQn beurt weer uit boven de overige spelers. Niemand vermocht hem te verslaan en slechts twee (behalve Capablanca) tegenstanders konden remise bereiken. Zoo bevestigde Kostich zQn repu tatie van het tournooi te New-York in het najaar van het vorige jaar, toen hij No. 2 was (Capablanca n) met twee punten boven Marshall, zonder n partfl te verliezen. Kostich is den loop der laatste jaren merkbaar vooruitgegaan. Zoo imponeerend als dat van Capablanca is zijn spel wel is waar niet, hij speelt ook niet zoo gemak kelijk en bevindt zich wel eens in tijdnood, maar zijn spel is door en door soliede, en dat het moeilijk is van hem te winnen ondervond zelfs Capablanca. Evenals de Cubaan heeft Kostich aangename manieren. Hij is niet zoo gedistingeerd sis deze, maar absoluut niet pedant of aanmatigend. Uit de hieronder weergegeven tabel van den wedstrijd, blijkt wel het groote verschil tusschen de beide eerstaankomenden en de overigen. Yates en Thomas (die tezamen den derden en vierden prijs deelden) bleven nog 2^ punt achter bij Kostich. Naar het oordel van Capablanca, wat wij gaarne onder schrijven, is de stijl van sir Thomas te eenzijdig. Zijn kracht ligt in het eindspel, zijn zwakheid in gebrek aan ondernemings geest in het middenspel. Dat hij alleen tegen Capablanca verloor en dat nog wel bij ongeluk (hij abandonneerde n.l. in een remise-stelling) bewijst wel hoe sterk hij speelt en hoe weinig kansen hij zijn tegen standers geeft. 3 c | Capabla Kostich j Thomas u: 1 1 Michell jd 3 -o a .= O u GQ 13 Marchai 03 -O a 5 | Winter "o J | TOTAA Capablanca.. ...I-I'/.H nu i i 111 u n i Kostich . l'/ji-i'/.li 111?;,1111 i i 111111 uy. 'l homas. Vates |0 | O l1/,.:?j l |y2i l |1 U 11 |0 j U 7 .|0|0 IV,|0 |0il|0!l!l|l|1| 5y, Miehell Wanituch lüi'/»i'/»iy,l l i l Pil ? O l o 1 1 1 1 5'<i Olland . .|oi o iy,|o oii i?o on i t,*1/, Scott | oio|o;o 110 |i i?u 11 (n y, |_4 y, Marchand .. ^ | OTcTfÖ; O ] 11 [ l t 01?] O j J 111 4~ condê..7. .'T7!.7..|"ó:'oi';, 0|Q i|o' jofi' |"ö111 "s1;. Winter . CoïeT.7 J 0:0 Oj l 10 O j O |1 ! Tl o! o i o i o l o~öTöjy,i Yates speelde In het begin van den wed strijd onder zijn kracht, later haalde hij zeer op en won bijna alles. Zijn niet eenzijdige krachtige speelwijze trok reeds in 1913 te Schevenlngen de aandacht. Van de overige Engelsche spelers mag nog genoemd worden Wahltuch, die er een zeer aggressieve stijl op na houdt, doch o.i. niet zoo sterk speelt als Yates en sir Thomas. Merkwaardig Is, dat de beide Hollanders niet veel moeite met hem hadden. De meest talentvolle der Britsche spelers lijkt ons Scott. Toch moet deze nog veel leeren wil hij met succes meedoen in sterke inter nationale wedstrijden. Hij heeft evenwel temperament en een groote aan valskracht. Over het geheel was aan de Engelsche spelers merkbaar dat zij niet voldoende getraind waren. Wel is waar spelen zij korrekter dan de Nederlandsche hoofdklasse spelers over het algemeen doen, maar tot. het leveren van partijen uit n stuk zijn zij zelden in staat. Over Marchand en den redacteur dezer rubriek slechts een enkel woord. Beider spel was niet zó, dat het kans op succes waarborgde, vermoedelijk ten gevolge van gebrek aan oefening Misschien krijgen we nog eens gelegenheid revanche te nemen. Het bestuur van den Ned. Schaakbond, pas geheel vernieuwd, stelle zich o.a. tot taak de Nederlandsche voorvechters door het tot stand brengen van ma'ches, sterker te maken. Wie weet welke internationale lauweren er dan nog geplukt kunnen worden. Hier volgt de partij tusschen de beide eerste prflswinners. D2-D4 OPENING Wit: B. Kostich Zwart: J. R. Capablanca 1. d2-d4, d7-d5, 2. Pgl-f3, Pg8-f6, 3. c2-c4, e7?e6, 4. Pbl?c3, Pb8?d7, 5. Lcl-g5, Lf8-e7, 6.e2-*3, 0-0, 7.Tal-cl, c7?c6, 8. Ddl?c2, d5Xc4, 9. LflXc4, Ff6-d5, 10. Lg5Xe7, Dd8Xe7, 11. 0-0, Pd5Xc3, 12. Dc2Xc3, b7Xb6, 13- e3-e4, Lc8-b7, 14. Tfl?el, Tf8?d8, 15. Tel?dl, Ta8?c8, 15. h2?h3, Pd7-f8, 17. b2?b4, Tc8-a8l IS.Tdl?bl, De7?c7, 19. Lc4?b3, a7?a5, 20. b4?b5, Ta8?c8, 21. b5Xc6, Lb7Xc6, 22. d4?d5, e6Xd5, 23. e4Xd5, LcGXdö, 24 Dc3*c7, Tc8Xc7, 25. Lb3Xd5, Td8xd5, 26. TblXb6, f7?f6, 27. a2?a4, Pf8?d7. 28. Tb6?b5, Td5Xb5, 29. a4Xb5, Tc7?c5, 30.Tel?e'/, Tc5?d5, 31.Te7?«8f Kg8-i7, 32.Te8?a8, Td5Xb5, 33. Pf3?d4, TbS-blf 34 Kgl?h2, Tbl?b4, 35. Pd4-c6, Tb4?f4, 36. Kh2?g3, g7?g5, 37. Ta8X»5, h7-h5, 38. Ta5-d5, Pd7-b6, 39. Td5-d2, Pb6-c4, 40Td2?e2, Pc4?d6, 41.Kg3?b2, Tf4?f5, 42. Pc6?d8f Kf7-g6, 43. Pd8-e6, h5?h4, 44. Pe6-f8f Kg6-f7, 45. Pf8?d7, Tf5-f6, 46. Pd7?b8, Tf6-f7, 47. Pb8?a6, Tf7-f5, 48. Pa6-b8, Pd6-f5, 49. Pb8?d7, Tf5?f7, 50. Te2-b2, Pf5?e7, 51. Pd7-b6, Kf7-f8, 52. Pb6-a4, Tf7?f5, 53. Pa4-b6, Tf5-f6, 54. Pb6-a4, remise.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl