Historisch Archief 1877-1940
20 Sept. '19. No. 2204
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
L<"onld Andrejffff
De ook in Nederland bekende Russische
schrijver Leonid Andrfj-ff is tengevolge
van een schrik, veroorzaakt door het ont
ploffen van een bom, overleden.
iiiiiiiiinmiiiiiim
uiiiMiiifiitiitmii,
PIER PANDER f
Pier Pander is op 55jarigen leeftijd te
Rome overleden. Wanneer we van hem
hoorden, dachten we altijd aan de
basreliefs van wat aardige kinderkopjes, aan
een paar gevoegelijk geslaagde borst beelden
en meer wisten we eigenlijk niet in Neder
land van hem. HQ was er gekomen als hou
der van den prix de Rome, na een poosje
teruggekeerd n gebleven.
Dien prix behaalde hij in 1835, en iedereen
verwachtte toen heel veel van hem. Immers
de eenvoudige, arme schippersjongen uit
Drachten, die zich als beeldhouwer ontpopte
in een tijd toen ons land in het geheel geen
beeldhouwers kende, die jonge, stoere,
frlssche kerel, die voor dien tijd nieuwe,
eigen wegen ging en bleek wat in zijn mars
te hebben, Pier Pander was toen een
heugelijk verschijnsel in de Nederlandsche
kunstwereld.
Zijn eerste opleiding kreeg hij aan de
school voor kunstnflverheid te Amsterdam,
toen ging hij naar Ecole des Beaux Arts te
Parijs en bracht er knap werk van terug.
En toen gebeurde het ongeluk, dat aan
Panders leven en kunst een sterke wending
zou geven. HQ werd ziek, moest geopereerd
worden. Die operatie mislukte en hij werd
kreupel, moest voortaan met een krukje
loopen, langere afstanden in een
ziekenwagentje afleggen. De pleegzuster, die hem
tijdens de zware ziekte verzorgd had, bleef
bQ hem, zijn geheele verdere leven.
Die kreupelheid en het gezelschap van de
lieve maar te weekharlige vrouw, die hem
vertroetelde als een moeder doch ver stond
van zijn leven en denken als kunstenaar,
die twee factoren hebben hun invloed op
zijn werk laten eelden, en nietin gurstigen zin.
Pander in Rome l Men stelde hem zich
voor, levend in den grooten kunstzlnnigen
en intellectueelen kring, die de Eeuwige
stad zoo aantrekkelijk maakt. Want in geen
stad ter wereld kent men degenen, die iets
op het gebied van kunst of wetenschap
beteekenen zoo goed en zoo terstond
als in Rome. En in geen stad ter
wereld is misschien wel het verkeer in dien
krine van artiesten en geleerden zóaan
trekkelijk, zoo opbeurend en tot eigen werk
aanzettend als in Rome. En het vreemde
nu was, dat Pier Pander daar volslagen
buiten stond. Hij wist niets van Rome en
Rome wist niets van hem. Ik heb nooit een
Italiaan of buitenlander gesproken, beeld
houwer, schilder, schrijver of musicus, die
llniiliillllllllriiiiiiimiiiiililliiiimiiiiiiMiiiiiiiii! iiiiiiiuii nu
HET ScHOUWTOpNEEL: De
Paradijsvloek, door AL P H. LAUDY.
Een vervolg op Vondel's Adam in Bal
lingschap"? Het lijkt mij i .tegendeel een
der verdiensten van Laudy's oorspronkelijk
werk, dat, schoon de stof hier lokte haar
zóbeminde sfeer, geen weergalm van diens
harp ons oor treft, dat niets in dit, met
Multatuliaansche drift overeind gezet, drama
de vrome opstandigheid van Vondel's sera
fijnen weder wil benaderen. Dit sluit natu'irlijk
niet uit, dat de opvoering van Adam in Bal
lingschap" Laudy wellicht hetf' opgewekt
tot deze ongewone, eerbied afdwingende
greep. En in zoover zou dan de stelling:
dat alleen langs den weg eener hooger ge
stemde tooneelspeelkunst, de tooneelsc'irijf
kunst kan opbloeien, dat het tooneel zelf
de bron is waaraan de dichterlijke inspiratie
ontspringt, hier bevestigd rijn. Liudy heeft
zonder den dichtcrvorst naar de kroon te
steken, en zonder daarnaar te reiken, een
werk kunnen scheppen, dat op zijn eigen
DEN HAAG
WARMOND
PADOX
HOUTBOUW
KANTOOR: FREDEPIKHENDDIKIA/W 85
BUREAU ARCHITECT: PARKSTRAAT
LEVERT DE/VERLANGD IN ZEERKORTÏN
TUD ALLE HOUTCON/TRUCTIE/
? AL/ - ?-'*; , '?:??.:-.; V-'
^ ' PADVINDER/HUIZEN >"?
KENNEL/
FABRIEK/BOUW |
KIO/KEN-WINKEL/
CATALOCU/OPAANVRAAG *
ooit van Pander gehoord had of zijn werk
kende.
Dit was het vreemde van Panders verblijf
in Rome, dat het in het geheel geen
zin had. Want niet alleen verkeerde Pander
niet met de kunstenaars, hij verkeerde ook
niet met hun werk, noch met het werk der
klassleken, der renaissance. Met een zekeren
trots kon hij vertellen, dat hij nooit een der
vele prachtige musea van Rome had bezocht.
Hij vond het onnoodig en zelfs gevaarlijk
want hij vreesde door het bestudeeren der
Helleren, van Mlchel Angelo of van de
modernen beïnvloed te worden en wilde zQn
eigen weg gaan.
En dien ging hij ook en dwaalde af. Zijn
omgeving was daaraan mede schuldig.
Pander hoorde nooit een woord van kritiek,
daar hij nimmer met zijns gelijken omging
en hij kon ook geen kritiek verdragen. Twee
maal 'sweeks mochten alle in Rome verblijven
de Nederlanders hem bezoeken; dan vond men
er alle oudeen jongedweepzieke juffrouwen,
alle beunharende toeristen uit ons land, die
den heer ,,Pander van de kinderkopjes" kwa
men bekijken als een bezienswaardigheid,
om er strakjes in Nederland van te vertellen.
Die kleine burgerlijke menschjes daasden
dan door zijn werkplaats en vonden alles
mooi en snoezig. Snoezig was het, en in de
laatste jaren was het bovendien pijnlijk
slecht. Dat kon niet anders. Pander was
onherroepelijk vastgeloopen in routinewerk.
Het typisch Hollandsche burgermans gedoe
om hem heen, vol strengen degelijken een
voud, vol weekhartlge moederzorgen, veel
vastr gewoonte!jes en strenge vooroordeelen,
het nekte hem op den duur. En de stoere,
frissche, vroolQke kerel verslapte en
verweekelijkte. En bij maakte niets anders dan
kinderkopjes en klnderllchaampjes. De muzen
voor den tempel, die in Leeuwarden moet
komen, zijn levensweik, zijn er de voor
beelden van. Muzen voorgesteld door welke
onvolgroeide kindcrfiguurtjes! Zoo was zijn
eigen kunst onvolgroeid gebleven. En zoo
als er bq die kinderfiguurtjes, door gebrek
aan beeldingskracht, geen reden valt op te
merken, waarom dit epnebe-lichaam nu den
dans en dat andere tengere poppetje nu de
muziek moet voorstellen, zoo miste zijn
heele kunst de werkelijke beeldingskracht.
Het ware alles anders uitgekomen indien
Pander ooit als een man frank en vrij had
kunnen leven. Maar bij de hartelijk goed
bedoelde zorgen der oude teerhartige pleeg
zuster, bleef hij een moeders kindje, ten
gevolge van zijn kreupclheid bleef hij
afhankelijk. Hij had niet teruggetrokken en
onbekend in de burgerlijke hem verheerlij
kende Hollandsche omgeving behoeven te
leven, indien niet een zekere Frlesche stijf
hoofdigheid hem er van teruggehouden had
om aansluiting te zoeken bij anderen, die
evenveel tf meer waren dan hij.
In Nederland kwamen jongeren, beteren
rn hij bleef staan. Rome was voor de
Nederlanders het aureool om zijn naam.
Maar het groote licht van Rome scheen wel
op hem maar niet op zijn werk.
H. MARTIN
fiiiiiiimiiim
SCHILDERKUNST-KRONIEK
HOLLANDSCHE TEEKENMAATSCHAPPIJ II
Toorop is hier, als altijd, ten eerste
dramatisch-psychologisch. Dat is met zijn
tragische romantiek, zijn hoofdkenmerk. Ge
vindt dit in de teekeniog der Drie Bruiden
zoowel als in de Oostetlanders (uit 1919).
In die Oosterlanders, gemaakt bQ een ver
blijf, om een portret te teekenen te Oost
erland, vindt ge gevoelens weer ge-uit, die
Toorop meer dan eens heeft willen geven.
Het zijn de Gdoovige en de Opstandige.
Het zijn twee deeien van Toorop's eigen
wezen; vandaar dat elke voorstelling van
hen altijd als echt aandoet, en altijd aandoet
als noodzakelijk. Hij heeft die gevoelens
indertijd gesymboliseerd in zijn Geloof en
Loon; hij heeft ze hier, dat spreekt van zelf,
anders gekarakteriseerd. In deze teekeningtn
is de zucht tot het decoratieve sterker te
vinden dan in de vroegere. De vormen zijn
bruusker van omtrek; de altijd in zijn lijnen
hartklop leeft, een taak, waarin al menigeen
vastliep, op zfjn wijze volbracht. Zoo
dar kbaar als de legende van den broeder
moord is voor het episch gedicht, zoo
moeilijk moet het zijn daarin dramatisch
leven te blazen, niet voor n of twee pak
kende tooneelen maar zódat alles wat
rond deze gebeurtenis zweeft, vorm krijgt
en drie bedrijven vult. Dit alles moet van
den ge inspireerden dichter komen. Willen
wij nog even aan Vondel denken, aan de
middelen waarmede hij boeit, louter door
den bloei van eiken versregel, dan begrijpen
wij tevens hoe Laudy, naar dit eerste
werk te oordeelen gren uitgesproken lyricus,
geen bepaald scnilder-met-het-woord
met deze weinige grootsche gegevens heeft
moeten woekeren, hoeveel van zijn eigen
gemoedsleven hij daarin heeft omgezet. De
vraag is nu maar in hoever ons dit ge
moedsieven belang inboezemt. Een stof
op zichzelf is nooit belangrijk, of een
gegeven aan het eene Testament ont
leend is of aan het andere; belangrijk
is wat de dichter met het voorhanden ma
teriaal doet in verband met hetgeen er in
zijn eigen wezen, als een behoefte des har
ten of een conclusie van den geest, opwelt.
Zelfs de PaiadQsgebeurtenlssen kunnen m.i.
nog slechts aanleiding zijn tot een meer
algemeene, nader aan onzen tijd rakende
beschouwing, zij laten ons vrijwel onbewo
gen wanneer wij daarin niet in de eerste
plaats gevoelen: quivalent. De laatste j iren
hebben tot vergelijking op het gebied van
moord en doodslag, naijver en streberei"
wel alle aanleiding geboden, en de droeve
moeders waren zelden zoo talrijk. En dit is
het nu juist wat mij, bij veel waardeering,
in dit modern tooneelwerk zoo verwonderd
heeft, dat het met dat al schier nergens
haakte in onze naaste gedachten, en eigen
lijk aan het troosteloos waarom?" dat
nimmer zoo veelzijdig relief kreeg als thans,
enkel het oude, pasklaar kleed omhing. De
Paradflsvloek" zou onmiddell^k na den
zondeval zógeschreven kunnen zijn. En
al bewijst dit nu dat Laudy de elementaire
gevoelens boven de spec'ëele heeft gesteld,
de contouren van het oer-beeld niet heeft
willen forceeren wellicht, diep bevredigen
doet het ons op deze wijze loch niet meer.
Mij tenminste is het ai te elementair, het
slaat niet vol in mij aan. En door deze be
perking geloof ik ook dat hq er toe is moeten
komen van den aanvang af zich te uiten i,i
de sterkst mogelijke termen en kreeg de
aanwezige hoekigheid is met opzet gebruikt
tot het bereiken van het strakker vullen.
Een paar klelre werken, met kleuren ge
schikt voor email, moet ik bQ de drie ver
melde, bQ de Oosterlanders en de Drie
Bruiden, nog noemen. Het zijn Aan de Bron
(86) met den k»p van Miek Jansen en
Zelfopoffering (89) met het paard, en de
vrouw, die viel. Hier is Toorop's verbeel
dingskracht ten eerste te waardeeren, zun
altijd levende phantalsie, die vol naïveteit is,
en waarvan de bron nooit lijkt te drogen.
ETSEN VAN VAES
Het aantal Etsen van Vaes is tot 274 ge
klommen. Dit getal is, natuurlijk, op zich
zelf geen verdienste, maar wel is het in dit
geval, waar onder die 274 zoo veel goede
etsen te v nden zijn. Ia Juli en September
maakte hij, in Veere en pp een zeiltocht
langs de Zeeuwsche stadjes, een aantal
nieuwe, waarvan hij er zes afdrukte. Deze
wil ik in het kort bespreken. De belang
rijkste dezer zes is No. 274, een Zlerikzee".
Het is de tweede maal, dat Vaes deze stad
kiest voor een ets; hier ziet ge haar zich
profileeren, of liever wemelen tegen een
vlakgeschuurde lucht, en met een scheepje
(rechts) zeilend voor haar. Het karakter!
seerende woord wemelen" koos Ik met
voorbedacht. De techi iek die Vaes in dit
stadsgezicht toepast, doet de uitdrukking
als juist verschijnen. Zoo'n stad bestaat, als
teekening, uit een aantal korte haaltjes en
puntjes. Daardoor ontstaat wat ik wil noemen
de atmospherlsche werk<rg, en bekoring, en
een juistheid, een schilderkundige vondst
in ieder geval. Zij is in dit Zlerikzee, met
den grooten toren, zijn stadhuis, zijn molens,
zijn poort. De voorgrond zijn weien en een
dijk; een paar lijntjes staan in het midden
van dezen voorgrond; zij verminderen zijn
ruimte.
Drie andere stadsgezichtj's, notities,
snelgenoteerde indrukken hooren nog bij de
zes, die ik bespreek: twee van Zierikzee,
n van Veere. Alle drie geven zij een stad
en profil; het beste is een vol
behagelijke spontane teit, schetsmatig aangeduid,
No. 272, waar ge Zierikzee ziet onder
een lucht vol krabbels, die de wolken
inslnueeren, evenals de andere lijntjes molen,
toren, stadhuls etc aanduiden.
De laatste twee etsen zün ontstaan door
het zien van het ringsteken te Veere. Ze
zijn verwant, als voordracht, met de etsjes
van het schaatsen rijden van dezen winter. Ze
zijn niet meer dan aanduidingen, vol gevoe
lige streepjes, ze zijn voor den gevoelige
der etskunst een kriterium. Het aardigste is
dat der.,,Kampioenen". De twee hoofdper
sonen te paard doen mij, bij herhaling, den
ken aan Don Quichotte en Sancho Panca.
(No. 269). Het zfln beide, deze werkjes, van
die schijnbare nletsjes, die iets zijn.
R E.G A.T.A. AMSTERDAM
Deze tentoonstelling is eene van Reclame
en van Graphischen Arbeid.DeWaereld bibli
otheek heeft er een uitstalling, sommige
binders, makers van goudleer; ge vindt er
aanplakbiiletten, van verschillende landen,
verschillend van wezen; de Fracsche meest
teeder, de Italiaansche met akademlsche
figuren, de Duitsche beïnvloed door de be
wegingen der kunst en van den tijd, de
Hollandsche zeer verschillend, soms maar
goed. En deze vele bllletten ziend, herzag
ik een lang geleden verloren vriend, die af
fiches verzamelde. Ik weet niet, of dat nog
in den tijd zózeer ligt, als toen, in die
al verre jaren. Iedereen, dien ik kende, deed
mee; iedereen was verrukt met een Cheret
loonhmers van den Kunstpotienbakker
C. J. LAfMOOY
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
Permanente Tentoonstelling
taal, schoon daarin menig moedig en som
tijds schoon beeld verraste, het daverende
van wie het positieve maar niet genoeg
kracht bijzetten kan In vele kerkelijke spelen,
ons uit de Middeleeuwen gebleven, vinden
we, naast fragmenten van vrome verinniging,
soortgelijke uitingen, waaraan de rederijkers
zich het hart ophaalden.
Met dit positieve" bedoel ik men versta
mij wel niet de feiten, maar de vast
staande gedachten en de gangbare symboliek,
die zich door e jaren heen om deze feiten
hebben gegroepeerd. Men voelt hoe de
katholieke schrijver daarin thuis was en
hoe gemeenzaam hij er van jongs af mee
omging.
Op de feiten, op den moord, aangewerkt
heeft hij geenszins, uit tooneelmatlg oog
punt zelfs bijzonder zeldzaam een
samentrtff-n der ongelijke broeders bewerkstelligd.
Niet .Kaïn", of Kaïn en Abel" noemde
hij zijn werk, maar de Paradijsvloek",
want de oorsprong van het lijden, het
Gespenster"leed der ouders, bleek hem ver
boven het onmiddellijk conflict der kinderen
te gaan. Adam en Eva, grijs van haren en
alreeds in de schaduw teruggetreden, bleven
het uitgangspunt; deze beiden trokken des
schavers lltfde volledig tot zich, ten koste
van de strijdige elementen op den voorgrond,
en hiermede putte hij het onderwerp
nog slechts ten halve uit. De ouders ont
roeren ons, de kinderen, in de eerste plaats
de rampzalige Kaïn, laten ons onbewogen.
Hoewel men een kunstenaar niet behoort te
overvragen en Laudy zijn, door den titel
aangeduide bedoeling, heeft vermogen te
verwezenlijken, meen ik toch dat men in
zulk groot-opeezet werk, ook uit het meer
feitelijke" moet halen wat er uit te halen
valt. Door te sterke overgave aan het sym
bool, zonder dat we in dit symbool een
nieuwe vervulling vonden, en zonder dat
de verrukking van het vers ons ophief naar
het vizioen, bleef de voorgrond te leeg en
moesten figuren, die het drama min of meer
tot een moraliteit" vervlakten, aanvullen
wat ons aan dramatische bewogenheid in
het lot der broeders onthouden bleef.
Het figuurtje van Lta", met het al te
banaal motief: Ik ken een land...", dat ze
nog wel zong! was mede slechts van alle
gorische waarde, en hoeveel lieve, blonde
menschelijkhdd had er van haar kunnen
uitgaan.
Bij het neerschrijven van een eerste,
vluchtige beoordeeling over een werk van
Gods licht
Ik kan geen Sabbathlicht ontsteken,
Maar God ontsteekt het mild voor mij,
De sterren aan Zijn hemelstreken
Van wind en woiken vrij.
De Nacht
De Nacht is het gebed van de Aarde
Tot den levenden God.
Die mij tot dezen nacht getrouw bewaarde
Geef ik getroost mijn lot.
Verleiding
Ik zat aan dek in het gebed gebogen,
HQ kwam met lach en vraag tot mij.
Ik zag de diepten van zijn donkere oogen
En zuchtte en legde het gebed op zij.
De Zee
Is n stad rijker of schooner
Dan de zee, eindeloos?
Kent gij milder bewoner
Dan schipper en matroos?
Gedronken wijn
De wij T gedronken, het uur genoten
Zeg mij wat overblijft.
Tusschen verlangen en gemis ligt het
besloten
Al wat ons leven drijft.
Genoten dag
Ik hrb n langen dag de zon gedronken.
Is n dag zon meer dan n glas wijn?
Gevuld, geleegd, in de eeuwigheid ver
zonken
En zal nooit meer genoten zijn.
De Zon
WIJ zien maar zee, wij zien maar zon,
Maar ziet de zon riet meer dan wij V
Vandat de vroege dag begon
Lacht hij luid en blij.
Gestorven Vriend
Wat scheidt den wind over zijn graf,
Van den zoelen wind hier over zee ?
God heeft den Vriend genomen, dien hij gaf
Slechts de duizeling van den Dood scheidt
ons
tweeHet Oosten
Ik kan hier licht het heilig Oosten vinden,
Ochtend, Middag en Avond voor't gebed
KWATRIJNEN
door Mr. JACOB ISRAËL DE HAAN
Want daarheen baant, onder de milde winden
De boot zijn weg door'teindloos waterwed
Angst
Waar is de wijn, dien ik gisteren schonk ?
Waar is de wijnglans, die gisteren blonk ?
Vraag niet, klaag niet. Geef mi) den
nieuwen wijn
En laat ons eiken dag nen dag zalig zijn.
Oosterlingen
Zij heoben 't eigen Zelf aan de Eeuwig
heid gegeven
Nu noch door hun Zelf noch door de
Eeuwigheid geplaagd.
Terwijl mijn hijgend hart, moede van
machtloos leven,
Zich niet verliezen kan en toch verloren
klaagt.
Het oogerblik (Cairo)
Wa; ben ik t >ch gelukkig" dacht ik heden
Toen ik de Mousky van een balkon zag,
Maar de Eeuwigheid sprak spots: het is
verleden
U v Oogenblik" en zwaar viel mij de dag.
De Doode
Het *achte leven en de zachte Dood:
Niet meer kleederen dan men daaglijks
draagt.
Soedan-dadels, water, Arabisch brood.
Dwaas, die meer van het leven vraagt.
Begrafenis
In eene smalle kist wordt hij gedragen,
Die niet genoeg voor rijken uitvaart won.
Als men ons rijk uitdraagt zijn dan de
vlagen
Ons zoeter van lentewind en van zon?
Miiidag
De felle middagzon houdt mij hier binnen,
Maar neen: de zon roept mij toch
droomend uit.
O, blijde ziel, o, mijn verrukte zinnen,
Daar bouwt Cairo, waar is rijker bult?
A vond
Straks zwerf ik uit, bij 't zoeler avond
dalen
Niets zoekend en niet wetend waar ik ga
Za! ik heden, als gistren, droomend dwalen
Tot ik voor den stralenden Nfilstroom sta?
(Saxolelne), met Steinlen's vooral; met
dcToulouseLauttec, die dieren op een andere manier,
minstens zoo felalsSteinlen karakteriseerde;
met een felle teederheid. Er zijn er tegen
woordig, dat weet ik, die een ander soort
verzamelt, een dood-sober soort. Het zijn
aankondigingen van tijdens den oorlog; een
blad met letters (vooral engelsche). Ik moet
bekennen, dat ik naast de bovengenoemde,
op Regata te vinden affiches, deze aanplak
biiletten dikwijls waardeer, soms bewonder,
soms voortreffelijk vind, en voldoende ten
eenen male aan de te stellen elschcn...
Verder zal ik deze keer niet gaan; ik laat
het bij deze algemeene karakteriseering.
Later zal ik voor den Amsterdammer een
uitvoerig artikel schrijven over hst
aanplakbillet, nu is alleen te constateeren, dat de
liefhebbers, die ik kende, hier genoeg voor
hun liefde vinden, om de verzamelingen
nauwkeurig te gaan bekijken.
PLASSCHAERT
VEILINGEN
Nalatenschap E. V. F. Ahn.
Veilingmeester: A. Mak, Doelenstraat
Amsterdam.
De reeks der najaarsveilingen is geopend
met de verkooping van schilderijen, aqua
rellen, teekeningen en etsen, nagelaten door
den heer E. V. F. Ahn, inleven referendaris
van Marine te 's Hage.
In een voorwoord tot den catalogus merkt
de heer Mak van Waay op dat deze verza
meling uit ware behoefte naar kunst werd
bijeengebracht.
Er was inderdaad iets sympafhieks in de
op zich zelf toch niet zeer belangrijke col
dezen omvang en spankracht, laat ons de
gedachte: Doe het maar eens beter, of,
doe het voor het minst eens na', niet los.
Inderdaad geloof ik, dat slechts weinigen
onzer tot een dergelijke praestatie, die in
zijn soort geslaagd mag heeten, in sUat
zouden rijn, al bezitten wij dichters die,
fragmentamch, wijdscher verschiet in deze
richting zouden openen en schoonheid van
andere orde zouden afvangen aan het oude
verhaal. De macht tot fundamenteerlng, de
fantasie voor een logische v-rklaring van
oorzaak en gevolg bezit deze
tooneebchrijver, in Adam en Eva gaf hij mensch -n, en
bijzonder gelukkig suggereerde hq ook
door mevrouw Van der Horst en Jan
Musch ontroerend verbreid de Oprechte
trouw tusschen man en vrouw". Uit wa-ien
bletf: een paar1', een huwelijk, dat, wat
ook de menschen mogen lasteren en hoe
droevig de gevolgen ook geweest mogen
zijn, als verbond voorbeeldig mag heeun,
een toonbeeld van die Liefde, welke aan
het gouden uur van den hartstocht, de toe
wijding voor het leven ontleent.
Het Haarlemsen Schou^tooneeT', onder
welken raam wij de oudeTooneelvt reeniging
zien herleven, is voor zoover hel de bij
figuren en de figuratie b 'tref', met de
vertoonlrg ook te veel naar de moraliteit"
geneigd. Na den schoonen, bewogen opzet,
stelden de levenlooze gro-pe" en zwak be
zette kleinere rollen te leur Tusschrn deze
en d<- sterk bezette hoofdrollen. K<J
van Dijk was een g-duchte Kaï>, me
vrouw van der Horst gaf de volle maat
harer smartelijkhrid aan de mo-rfer-figuur
was geen verhouding, en het op- en
afgaan der Breugel fi^uunj^s, links en rechts
door de voorste counsse, ieef eer demon
stratie buiten de handeling. Trtffcnd was
van mevrouw Van der Horst het hurken
tegen den grauwen achtergrond der grot,
gelijk een Piela" met het lijk van haar zoon
op haar schoot, terwijl haar houding en blik
volkomen uitdrukten dat zij niet begreep
nog wat dood-zijn beduidt...
Wat Laudy over den Dooc! zegt Sa'an's
meesterwerk", is het gevoelig hoogtepunt
van het werk, en Muscu hetft dit gedeelte
prachtig, voUe-nachttge-dHaiHeering gezegd.
Heel de Adam-rol speelt hij met profetische
stem, als een complex van
oud-testamentische figuren, een oer-gestalte. Dit maakt
den Pater Familias stellig belangwekkeccer
dan wij hem kenden, maar voor het vers,
lectie. Het goede ging er zelfs verloren in
een overvloed van minderwaardige dingen.
Maar ook de aanwezigheid daarvan kon men
verklaren uit een bepaalde schakeerirg in de
smaak van den collectionneur. Hij hielp
bljikbaar graag; hij erkende ook wel toe
komstige grootheden, maar hij was toch
vooral toegankelijk voor de bekoring van
niet te groote, stemmige, Ietwat zoetelijke
gevaüetjes in den trant der Haagsche school.
Den gelukkigsten greep deed hq wanneer
hij daarbuiten ging en bijna altijd be
scheiden studies en werkjes kocht van
den jongen Bauer, den jongen Toorop, den
jongen de Zwart. In de aanwezigheid van
vroege probeersels van de beide eersten
vooral lag het aantrekkelijke dezer veiling.
Het is curieus een stal-interieur of een groep
statiorneerende rijtuigen van Bauer te zien,
reminiscenties aan den oosterschen phantast
te ontdekken in de schildering van eenige
simpele stukken vleesch en hem vrijwel
compleet terug te vinden in de kleine
vroege studie van een met vaart
ineengesmeerden Marokkaanschen ruiter. Een ver
teederde Toorop kwam voor den dag uit
de, toch niet zeer sterke schildering, van
het zieke wijze jongetje, meer zielig dan
menscheiijk, meer sentimenteel dan aandoenlijk.
Daartegenover bleif er coloristisch veel te
waardecren in het zeer summiere gezicht
op Nijmegen En ook onder Toorop's tee
keningen waren er verscheidene de aandacht
waard.
De prijzen waren voor zoover wij konden
nagaan matig. De Bauer's werden voor be
dragen tusschen f55 en f260 verkocht. De
Marokkaansche ruiter (No. 12) voor f210;
destationneerende rijtuigen (No. 19] voor f 190.
H.
IIIIIIMI uu immuun
voor de schakeering van het in de eerste
twee bedrijven uit den aard der zaak wat
eentonig reciet, zou het m.i. voordreliger
zijn dit strak-bezwerende nu en dan op te
lossen in een meer aardschen toon. Toen
Adam met het lijk van Abel van de rots
daalde, bleef hij, niettegenstaande de tekst
daar toch gevoelsruimte liet, meer redenaar
dan vader Carel Rijken gaf jeugd en teeder
heid aan Abel; aan de bedoeling, dat in
dezi-n j )ngeii' g z ch de Messias aankon
digt, raakte htj evenwel niet. Hoe verdien
stelijk Paul Karstcn ook de rol van Jared
i veru Ikte, de man die het physiek lijden
j der mef'Schheid torscht, stellen wij ons in
i deze dagen aandoenlijker voor; Henoch, de
! ziener, was geheel onvoldoende, en de
i slaaf" van Maudts de Vries speelde een stuk
op zichzelf in een stijl die met de omgeving
strijdig bleek.
Wanreer dit werk repertoire houdt, en
dat is te hopen, zal er door de regie naar
meer eenhrtd in den g'ooten stijl", moeten
worden gestreefd.
TOP N A E F F
ROBBER! KAlFFaO
AMSTERDAM.
Monsterzalen van 37 Meter- Leidscheplein 5-7-9