De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 27 september pagina 8

27 september 1919 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Sept. '19. No. 2205 IN DE BIJENKORF" TE AMSTERDAM Volledig Menu . . . 2= Plats du Jour vanaf . ^j 55 Restaurant la Carte Op den Economtechen Uitkijk Staatscommissie in zake de duurte Wanneer er zoo langzamerhand niet vele, toonbare, Nederlanders meer zfln, die niet In een Staatscommissie gezeten of nog zitting hebben, dan ligt dat niet zoozeer aan de omvangrijkheid als wel aan de talrijkheid dier organen. Bij het scheppen van weer een nieuwe, wordt niet zelden van Regeeringsztyde de verzekering gegeven dat het waarlijk niet de bedoeling is een kapstok" te hebben, waaraan een lastige zaak kan worden en voorloopig blijven opgehangen, een ver zekering, waarvan de veelvuldige herhaling bewijst dat zij dikwijls niet overbodig is... Maar men zou onbillijk zijn, wanneer men niet erkende dat menige staatscommissie ten onzent goed en vlug werk heefl geleverd. Heel in 't bijzonder mag men dit hopen van de .staatscommissie in zake de duurte". Haar taak is zeer zwaar, maar wanneer zij aan de Regeering binnen vooral niet al te langen tijd deugdelijke en practische ad vlezen geeft, dan kan zij daarmee aan het land zeer goede diensten bewijzen. Zeer zwaar is haar taak, omdat wat men eenvoudig .de duurte" pleegt te noemen, is een zeer samengesteld maatschappelijk verschijnsel, waarbij men vooral scherp moet onder scheiden tusschen oorzaken en gevolgen en waarbij men ook zich degelijk rekenschap moet geven van het ingewikkeld spel der wisselwerkingen, waardoor een .gevolg" zelf we'er tot .oorzaak" wordt. Door deze staatscommissie is onlangs een oproep gericht tot allen, die haar nauwkeurig omschreven, gecontroleerde gegevens kun nen verschaffen; zij geeft daarbij een opsom ming van verschillende verschijnselen, die als oorzaken der duurte plegen te worden aangemerkt. Als zoodanig noemt zij: Vermindering der eigen productie; moei lijkheden in den aanvoer van artikelen en gronstoffen van elders ; prijsopdrijving bij de vervaardiging, den invoer uit den vreemde en de verdere verhandeling van artikelen en grondstoffen; beperking van aanbod; vasthouden van voorraden ; uitschakeling of beperking van concurrentie, hetzij bij afspraak, hetzij feitelijk; verkorting van de vrijheid van afnemers ingevolge onder den druk van den oorlog aanvaarde contractueele verplichtingen; opdrfjving van vrachten en verdere ten laste van den verbruiker vallende kosten; en meer dergelijke verschijn selen. Sommige dezer verschijnselen zijn van algemeenen aard, van andere zal, wanneer zij zich voordoen de wijze waarop en de mate waarin zulks het geval is, bfl speciale artikelen en grondstoffen en in speciale takken van groot- en kleinbedrijf en van groot- en klein in handel belangrijk kunnen uiteenloopen. Ziedaar het lijstje van verschijnselen, waar omtrent de commissie gegevens verlangt. De mededeeling van deze opsomming schijnt mij zeer nuttig, niet alleen als leiddraad voor lieden, die gegevens kunnen verschaffen, maar ook doordat het publiek daardoor wordt TWEE DENNEN De duinen zijn het product van den wind, een zandzee met bewogen golven, soms met sierlijke, snel vergankelijke kabbelgolfjes, een andermaal met groote baren of ook wel met geweldige deiningen van honderden meters uitgestrektheid. Alleen in snelheid verschillen die zandgolven van de watergolven, maar hun ontstaan en vergaan wordt beheerscht door dezelfde wetten. En als de plantengroei het zand heeft vastgelegd, dan spreekt de vorm van het landschap nog altijd van storm en beweging. De wind, die het zand niet meer kan aantasten, gaat nu beeldend inwerken op de planten en duldt het liefst de hooge duingrassen, die zich gedwee voor hem buigen. Boven de zand golven vormen zich nu de golven van biesopmerkzaam gemaakt op de economische moeilijkheden, op de eigenaardige bezwaren bij goederen-voortbrenglng en goederen-ruil, die mede tot de duurte leiden. Uit het boven weergegeven Hst je zou ik voor mf] bijzonder willen aanwijzen de sedert den oorlog nog geheel onvolmaakte werking van de inter nationaleproductie en van den internationalen handel, waardoor in 't algemeen ver klaard wordt de schaarschte, welke stellig als hoofdoorzaak der duurte moet worden beschouwd. Want wanneer de commissie terecht, zeker spreekt van (willekeurige) beperking van aanbod, vasthouden van voor raden enz., dan is het wel duidelijk dat der gelijke handelingen, die de duurte onge twijfeld verergeren, niet of althans niet in zoo belangrijke mate zouden kunnen worden verricht, wanneer niet de beperktheid van den aanwezigen goederenvoorraad (gevolg van te geringe productie en van belemmerden goederenruil), m. a. w. wanneer niet de schaarschte daarvoor een zeer gunstlgen bodem ontwikkelde. In den oorlogstijd zijn met grenzelooze verkwisting de van vroeger nog beschik bare en gedurende den oorlog moeizaam verkregen voorraden opgebruikt; zoo ont stond het vaak (ook hier) besproken .wereld tekort" waarvan menigeen hoopte en ook verwachtte, dat het in steeds stijgende mate zou worden aangevuld zoodra na den wapen stilstand en straks na den vrede de menschheid herademde, de verkwisting door den oorlog ophield en de productie en ruil weer in normale banen zouden worden geleid. Maar wij weten allen, dat helaas l de banen" allerminst normaal no& zijn: de voortzetting van de blokkade, de omwente ling in Dultschland, de arbeid-moeheid en arbeidsschuwheid n daar n elders, de groote transport-moellijkheden te land en te water, de hevige onrust in arbeiderskringen in de centrale n in de Ententerijken, de politieke onzekerheid en zooveel meer belemmeren voortdurend nog een ook maar eenigszins met de groote wereld behoefte overeenkomende en die ook maar eenigszins bevredigende hervatting van de voortbrenging, waardoor dan geleidelijk het wereld-tekort weer zou aangevuld worden. En zoo bestendigt zich de schaarschte. Houdt men dit in het oog, dan begrijpt men wel dat loonsverhooging niet de duurte verbetert, maar verslechtert. Niet verbetert, omdat niet daardoor de schaarschte gerin ger wordt, de voortbrenging stijgt, het tekort vermindert. Neen, de loonsverhooging werkt te dien opzichte gansch anders. ZQ moge voor het individu de duurte tijdelijk minder voelbaar maken, in economisch op zicht werkt zij ongetwijfeld de duurte als algemeen verschijnsel In de hand. En dat wel om twee voor ieder volkomen duldel|ke redenen. Vooreerst verhoogt zij de vraag. De man, die hooger loon ontvangt, gaat als gegadigde mee-bieden naar goedeAtAo AiMisETTE BOLS gras, zandhaver, helm, struisriet en zwenkgras. De wind kan hen niet deren, noch het zand, dat hij opzweept, want hun opperhuld is even hard als de korrels zelf en mochten zij onder het opgestoven zand bedolven raken, dan groeien zij er spoedig weer boven uit. De minder buigzame planten hebben met den wind rekening te houden. Die slechts een korte poos te leven hebben en opschieten en bloeien gedurende den gunstigen zomer kunnen het nog ver en hoog genoeg brengen, dat zijn de melkdistels en de zeeraket, die zelïs op de buitenste duinenrij hun gele of lila bloemen nog verheffen boven helm en haver uit. Maar de andere moeten in de laagte blijven tusschen het beschermende gras of waar dat ontbreekt vlak bQ den grond, waar de aarde zelf de beweging van de luchtdeeltjes remt. In de dalen gaat alles weer beter en daar kan zich, als de mensch niet ingrijpt, een plantengroei ontwikkelen van grooten rijkdom en betooverende schoonheid. Maar de wijde westhelllngen, waar de wind vrij overheen strijkt, die zien er heel anders uit. Soms bestaat hun bekleeding bijna uit niet anders dan uit korstmossen Grove den in het duin, vervormd door den wind ren, waarvan hQ zich voordien het gebruik of genot moest ontzeggen. De vraag neemt toe. En daar, bfl het toenemen van de vraag, niet ook in gelijke mate het aanbod rnimer wordt, ondervindt de prijs noodwendig de neiging tot stijgen. Maar bovendien zal de loonsverhooging rechtstreeks zich uitdruk ken in prijs-stijging van die goederen welker voortbrenglngskosten door de loonsverhoo ging zijn bezwaard. Men draait hier rond in den noodlottigen cirkel", waarop ik reeds vroeger hier de aandacht heb gevestigd. Hier wordt het gevolg weer tot een in twee richtingen werkende oorzaak. Het is zeker gelukkig, dat dit inzicht ook in de kringen der S.D.A P. is doorgedrongen. Ik denk hier natuurlijk aan de bekende artikelen-reeks van Dr. Th. v. d. Woerden in Het Volk, welke mijnen lezers wel bekend zal zijn hetzij uit de bron zelve, hetzij uit de pers, die daarop in ruime mate licht heeft doen vallen. Deze schrijver is ook overtuigd dat loonsverhooging niet het aan gewezen middel is om de duurte als maatschappelQk verschijnsel te bestrflden en hij ziet in .socialisatie" niets beters dan het graf van illusies. Weliswaar wordt zijn in zicht niet gedeeld door de officieelen en .officials" in de S.D.A.P.; maar men mag toch hopen dat zijn beschouwingen menigeen ook in die kringen tot nadenken zullen hebben gestemd. Tot nadenken! Want wel zijn de maatschappelijke verschijnselen in hun oorsprong verwikkeld en in hun verre werkingen en wisselwerkingen soms onna speurlijk; wel eischt het gezette studie dit na te vorschen en te doorgronden, maar van de duurte, die wfl beleven, is de eerste oorzaak: schaarschte te onderkennen ook door hem, die voor studie van economische zaken geen tijd of geen aanleg heeft. En dat schaarschte slechts door aanvulling, dus door voortbrenging kan worden overwonnen, Is een vanzelfsprekendheid. Maar niet ieder een zet zich tot nadenken of vindt, zoo hij dit wel doet, deze uitkomst. Want veelvul dig zfjn (en oppermachtig heerschen) op dit gebied de .cllché's", de gangbare uitspraken en populaire machtspreuken, die de een aan den ander doorgeeft als de versleten pas munt der openbare meening. Doch is het de openbare meening niet, die per saldo stad en land regeert? Heeft dan de Regeering een mij dunkt verstandige daad verricht door deze .staats commissie in zake de duurte" in te stellen, de vraag rflst of de Regeering zelve door drongen blijkt van de eischen, die deze tijd ook haar, ja haar in de eerste plaats oplegt. Staat te midden van alle mogelijke beschou wingen over schaarschte en duurte n ding m.l. toch wel vast, dit n.l. dat wij allen, als Nederlandsche volksgemeenschap, zuinig moeten zijn en hard moeten werken, om het Hollandsen oorlogstekort voor ons deel aan te vullen, dan rijst toch de vraag of van zoodanige zuinigheid door onzeRegeeringeen voorbeeld is en wordt gegeven. Verleden week is de tnillioenen nota" verschenen en heb ben wij gehoord, dat de toestand van 's lands geldmiddelen in hooge mate zorgwekkend" is. Maar is en wordt 's lands groote huis houden met de uiterste zuinigheid gevoerd? *) Bespeuren wij bij de Regeering (en bij het Parlement) iets van dien krachtigen geest, die in zoo moeilijke tijden als deze neen durft zeggen, ook wanneer op zich zelf nuttige, maar niet thans reeds onafwijsbare zaken op kosten van 's Rijks schatkist be hartiging en bevordering verlangen ? Gaat ons Kabinet hierin ons volk voor? U zal hier geen begrootings-cijfers geven; zij zijn bekend. Slechts vraag ik: wekken zij den indruk vau die zuinigheid, dat angstvallig overwegen van wat in de gegeven omstan digheden .kan" of niet kan", waarin men zou wenschen dat de Regeering het volk (en de Volksvertegenwoordiging!) voorging? Geven sprekende cijfers hier niet het ant woord ? Maar ik vrees, dat de staatscommissie in zake de duurte" aan die zijde van het vraagstuk haar aandacht niet zal wijden! SMISSAERT *) Nu heeft Waterstaat op den besten, dus duursten stand van den Haag weereen prachtig huls gekocht (men zegt voor drie ton!) ten behoeve van een onderdeel der administratie van het Hoofdbestuur der Posterijen! van allerlei soort: grijze bekermossen, blauwig rendiermos, bruin geweimos of groote plakken van ledermos, hier en daar verlevendigd door platte rozetten van reigersbek, door armelijke viooltjes of kleine vluchtige dingetjes als vroegeling en steenbreek. Wat bestendiger Is, vormt als 't ware strijdbare dichte massa's, zoo plakkaten van kruipwilg of tapijten van duinroosjes of dicht st ra weel van duindoorn, allemaal plan ten, die door hun bouworde en door de inrichting van hun bladeren weerstand kunnen bieden aan de verdrogende werking van den wind, aan den prikkel van het stuifzand of van de zoutdeeltjes, die uit zee ver landwaarts in gevoerd worden. Als 't goed gaat, zien al die planten er flink en gaaf uit, want ze zijn aangepast aan zulk een standplaats. Er is als het ware een evenwicht ontstaan tusschen de werking van de wind en de begroeiing van het duin. Maar nu komt de mensch |en zet daar planten neer, die hij daar wenscht om schoonheid of profijt en dadelijk is de wind er bij, om te kijken wat hij daarvan maken kan. In veel gevallen maakt hij ze in zeer korten tijd morsdood, maar dikwijls houdt de plant zich taai, dank zij een voorsprong die onze zorgen hem geven. Dan krijgen we merkwaardige dingen te zien, de wind drukt zijn stempel op den onvoorrichtigen vreemdeling. Zoo ontstaan de merkwaardige winddennen en slangendennen, die in het oude Hollandsche duin op menige plaats te vinden zijn. Ze zijn van stevig hout maar ze zien er plastisch uit en alsof ze voort durend geteisterd worden door den allerhevigsten storm. Zelfs bij volmaakte wind stilte zijn ze het beeld van eindelooze onrust. Meestal zijn het grove dennen, dezelfde soort, die wij in de vallei van den Rouwenberg dertig meter kaarsrecht de hoogte in zien gaan, twee derden van hun stam vol komen vrij van takken. Hoe geheel anders ziet die kreupelden den in het duin er uit. Mis schien is hij alleen maar recht geweest ge durende zijn eerste tiental jaren, maar toen reeds groeide hij over een kant. En zoodra hij zijn top wat opstak, kwam de wind en deed uit de krans van knoppen die zoo'n den ieder jaar maakt, de naar de zee gerichte BOKSWEDSTRIJDEN Teekening voor ,de Amsterdammer" van Geotge van Rqemdonck V_XjJtóU*AA "C ? Cij .Om het kampioenschnp van Nederland. In de tweede en derde ronde worden rake, zuiver geplaatste slagen uitgedeeld. Het geheel was een in fraaien stijl'' gebokste partij" (Sportverslag) Het Conflict in het Drukkersbedrijf (ANTWOORD) Wanneer men, met den heer B. Ponst e i n, (den Voorz. v. d af d. Amsterdam (zetters) v. d. Alg. Ned. Typ. Bond; in het vorige n timmer abusievelijk vermeld als secretaris van dien bond) het conflict in het dtukkersbedrijf liever niet .van boven af" maar laat ons zeggen van binnen uit wil beschouwen en de naaste aanleiding tot de breuk in aanmerking wil nemen, dan moet men, dunkt mij, daarbij deze feiten laten spreken: Inderdaad is, gelijk de heer P. herinnert, sedert het afsluiten van het collectief contract, December '16, het loon in verband met .de tijdsomstandigheden", driemaal verhoogd, hoewel in December'16 contractueel (dus voor beide partijen bin dend) een loon was vastgesteld, dat tijdens den duur van de overeenkomst (tot l Janu ari '20) niet zou worden gewijzigd. Toen de derde verhooging door de arbeiders werd gevraagd, rees van werkgeverszijde daarte gen groot bezwaar, hetwelk slechts over. wonnen werd nadat en doordat uitdrukkelijk gezegd was !dat na deze toekenning niet andermaal opnieuw loonsverhooging zou worden verlangd, tenzij zich vór l Januari '20 geheel buitengewone omstandigheden (b.v. het opnieuw uitbreken van den oorlog) mochten voordoen. Op dien grondslag, bin dend als elke gemaakte afspraak, werd de derde verhooging toegekend. Men overwoog tevens dat de bespreking over de vernieuwing der overeenkomst per l Januari '20 spoedig zouden aanvangen, waarbij de loonschaal van zelf weer ter sprake kwam. Niettegen staande dit uitdrukkelijk voorbehoud werd na de derde toch een vierde loonsverhooging verlangd en werd wegens afwijzing van deze gestaakt, welke stakingen niet door het bestuur van den A. N. T. B. als strijdig met de .tucht", welke een gesloten overeen komst tegelijkertijd oplegt en veronderstelt, zijn gewraakt. Ook van binnen uit de zaak beschouwende, zie ik op den bodem gebrek aan tucht, gemis van het besef dat de overeenkomst bindt. SMISSAERT IIIII1I11IIIIIIIIII1IIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIMIIIIU IIIIIIIIIIIIII1IIIIIII11IIIIIIIHII NMAMLOOZE YENNOOTSCHAP MotordienshanTetenbürg DAGELUKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LE1KI DU KUS KIFT flurttudmi. «cichtichirMrZI. Frijiüfcl. brttifcitl WIO«- VIVSA iiiiiimiiiiiimiiiiMmiiiiiiiMiiiimimim UtrechtschG SchiotschuitGnveer AMSTERDAM, SINGEL 273 TEL. INTERG. 5181 H. Dagolijkscho Mot o r dienst tusschen Amsterdam ~ Wrocht - Zotst - Do Bilt - Huis tor Heide Bosob on Duin - RIJsonburg - Drloborgon - Doorn on*. muil IIIHII verdrogen evenals de eindknoppen van de takken, die zich reeds naar dien kant hadden onwikkeld. Deze takken, niet meer groeiend stierven af en de boomstam bleef nu naar de zeezijde voortdurend kaal,terwijl detakken naar de landzijde tamelijk welig voort groei den. Telkens probeert de boom toch weer een loot loodrecht omhoog te krijgen en dat gaat zoo een poosje goed, maar weldra komt weer de eenzijdige verdroging der knoppen en er ontwikkelt zich weer een verdieping van landwaarts gericht platte twijgen. Die massa zakt door haar eigen gewicht en groeit nu verder voort langs de grond. Ziek is de boom niet, de lijwaarts groeiende takkenmassa vormt ieder jaar sterke nieuwe loten met flinke naalden en bloeit ook rijk. Ook vinden velerlei planten gelegenheid, om in de luwte te groeien zoodat menigmaal zoo'n windden aan de buitenzijde niets te zien geeft dan nare kaalheid, doch aan de binnen kant een waren bloementuin vertoont. Het dichte naalden dak vormt ook een heerlijke beschutting en schuilplaats voor mensen en dier en zoo zijn deze worstelaars ten slotte nog een zeer welkome verschijning in het duin. Het is te hopen, dat men ze in dezen tijd maar niet te spoedig wegruimt. De nieuwe tijd toch heeft geen gelegen heid meer voor slangedennen. In de laatste kwarteeuw worden in de duinen, niet zoo veel grove dennen meer aangeplant, maar bij voorkeur Oostenrijkers of Corsicanen, allebel vormen van den zwarten den, Pinus nigra; die niet alleen beter geschikt is voor den kalkrrjken duingrond, maar ook het ge weld) van den zeewind tamelijk goed kan doorstaan. Onze tweede foto geeft er een groepje van te zien, dat nu al vijfentwintig jaar stand houdt op een der hoogste duinen van Bloemendaal en nog gaan de toppen kaars recht omhoog. Geen wonder, dat deze boom door de bebosschers met gejuich is inge haald en zeer zeker zal hq binnen korten tijd een geheel ander aanzien geven aan menig duinlandschap. Het geheim zit hem hoofdzakelijk in de knoppen, die zQn veel beter tegen verdroging beschermd dan die van den groven den. Er zit in den winter een heel harslaagje om en de lange naalden kunnen zich min of meer samenkrullen, zoo dat ze ook, als 't noodig is, een dicht borstelig manteltje vormen om de knop. Die zwarte naalden zien wel niet zoo vroolijk als het mooie grijsgoen van den groven den, maar met het klimmen der jaren wordt die Oosten rijker toch werkelQk een heel mooie boom. Maar hij heeft voorloopig minder te verhalen dan mijn geteisterd slangendennetje. Het kromme ding op den voorgrond van die Oostenrijkers is weer een andere den, wien het hier niet naar den vleesche gaat, n.l. de echte Zeepljn, Pinus Pinaster, die zijn triomfen viert op de duinen van de Landes in Zuid-Frankrijk, JAC. P. T H ij s s E Oostenrijksche dennen op een duintop

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl