De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 4 oktober pagina 1

4 oktober 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

2206 Zaterdag 4 October A°. 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H, BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF [ Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | [ Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | [ Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel De uitgevers van Holbema t Warendorf zUn foy den postcneque- en glrodlenst aan gesloten onder Bfo. 7134. mniiiHiiiiitfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil INHOUD t Bladi. l: V.iegen, door v. H. De Geest in het Onderoitïcierscorpa van het Leger, door P. W. Fietera. Bnitenl, Overzicht: Ludendorff-idylle, door dr. W. G. O. Byvanok. 2: 't Bicseoop-gevaar, teekening van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Bpeenhofi. Jhr. W. 8ix f, door O. L. de Vries Feyens. Elegie,door Fred van Eeden. 3: Wilson's Ideaal,door mr. E.van Kaalte. Feuilleton: Adandor, door Oeorge Eetmann Jr. 5: Yoor Vi ouwen (red, Elis. M. Bogge) Het Feest van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, door A.8oheltemaBeduin-Hesterman,metteekeDingenv. Is. van Mens. - Ingezonden.?Uit de Natuur: Natuur bescherming, door Jac. P. Thtysae. 7: Jan Steen als Portretschilder, door H. F. W. Jeltea. Schil derkunstkroniek, door Plasschaert. Pier Pan der, door A. B. van der Vies. Een Wertldtaak Toor het Internationale Verstand, door Gustav Staroke en Svecd Jaoobson. 8 Tentoonstelling yan Aesthttisoh Uitgevoerde Gebr niks voor wei pan, door Oorn. v. d. Sluis. B. W. P. de Vries t, door H. Br. De Belgische Kuiter, teekening van George van Baemdonek. Adan dor, door Q. Eetmann Jr. (vervolg v. pag. 3) 10: Zigeunerliedje, woorden en muziek van Willy Corsari. Nieuwe Engelsohe Boeken, door W. van Doorn 12: Uit het Kladschrift van Jantje. Burgerlijke Beleefdheden, door Ari. Onze Puzzle. Hofbtad en Hcfatedelingen, door Nuch ter lin g. 13: Onthullingen omtrent Beohthold, teekening van Job. Braakensiek. Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog. Boyal Anotion Bridge, door Bridger. Bijvoegsel: De Spoorwegstaking in Engeland, teekening van Joh. Braakensiek. VLIEGEN Eenige jaren geleden had een groot Fransen Maandschrift een artikel over Het Einde van alle Oorlogen". Het ging nog een stuk verder dan ConanDoyle's befaamde voorspelling van den onbeperkten duikbootoorlog, waarvan alleen de uitkomst voor Engeland minder on gunstig is geweest dan de Engelsche schrijver had gedacht. De Fransche auteur beschreef het volgende tafereel: een oorlogsschip voer in volle zee, terwijl de, denkbeeldige, oorlog werd verklaard. Daar zond de vijand, een kleine mogendheid, n ranke vliegmachine uit, die den dreadnought tegemoet cirkelde, en op het juiste oogenblik n simpel bommetje vallen liet, door welke nietige manoeuver, zeide de schrijver, het gansche zeegevaarte werd vernield en in de diepte verdween. Toen", aldus eindigde de fantasie, stond de gansche wereld ontzet". Wan neer met zoo kleine middelen zooveel verwoesting bereikt werd, was voor den oorlog geen bestaan meer mogelijk. De Duitsche Keizer deed telegrafisch een voorstel tot universeele ontwapening, dat zonder veel discussie aangenomen werd, en sindsdien is de oorlog be graven !" Van dit alles is nu eenvoudig niets bewaarheid geworden. De vliegmachine heeft den oorlog aHerminst gesaboteerd. De menschheid is door de massale vernielingsmiddelen niet vór 't einde ge keerd. En de Duitsche Keizer telegrafeert niet langer. De vliegmachine heeft on tegenzeggelijk op den loop des oorlogs een geweldigen invloed gehad. Vooral het verkenningswezen is er afdoende LUDENDORFF-IDYLLE Een Biedermeier omslag heeft het, en een dito titel met een dito inhoud, het boekje dat al zoolang mijn aandacht heeft gevraagd, en waarover ik altijd nog heb geschroomd te spreken, zonder dat mijn geweten toch zich erg gerust gevoelde het zoo maar als waardeloos te verwaarloozen. Het heet: Mein Glück lm Hause Ludendorff, en het is verschenen juist op den overgang van 1918 tot '19, toen zware wolken zich samenpaktenoverDuitschland, en over den eenmaal zoo luisterrijken naam van Ludendotff. Het mooie en het aandoenlijke van het boekje is dat het contrast tusschen zijn verschijning en de omgeving waarin het tbans verschijnt, volmaakt wordt volge houden door wat het ons van den beroem den man heeft te vertellen en vertelt. Een jonge meisjesboekje zou men het kunnen noemen uit de dagen toen Marlitts Das Gehelmnlsz der alten Mamsell in de afleve ringen van die Gartenlau.be de nieuwsgierig heid der lezeressen spande. Het schenkt ons de herinneringen van een tante die haar gelukkigste levensjaren heeft doorgebracht in het huis van haar zuster bij het onderwQs aan de kleine familie Ludendorff. Het geeft niets meer en het gaat niet verder. Maar een gouvernante ziel is het niet, welke schrijft. Daar waren zes zusters von Tempelhoff van een vermogend patrlcisch geslacht in Berlijn. Aan de jongste Henny van Tempel hoff, die eigenlijk naar den wensch van den door vervormd. Maar zij heeft den oorlog niet uitgeluid. * * * Het luidt evenwel den vrede in. Dit verschil bestaat tusschen de t wee nieuwe strijdmiddelen, welke de oorlog tot ontwikkeling heeft gebracht: de duik boot en het vliegtoestel, dat het even teruggezonken is in de sombere diepte waaruit het nimmer hervor-getirpizt" had moeten worden, terwijl de aeroplane, van haar harnas ontdaan, haar hervormingstocht eigenlijk pas begint. Het onderzeesche handelsschip is tot niets gekomen. De vliegmachine komt eigenlijk nu pas volkomen als het sier lijke broedsel uit den dop, waarin de oorlog haar had uitgebroed. Dat was wat buiten ons omgegaan. De ontzaglijke vooruitgang in vliegmachinetechniek en vliegkunst, welke de oorlogvoerende landen dank zij de Guynemers en zoovele bekende of naamlooze mannen van beteekenis hadden doorge maakt, was voor ons in nevelen gehuld gebleven. Nog een jaar geleden spotte men tot in de hoofdstad toe, met het denkbeeld dat vliegen spoedig iets al gemeen worden zou. Gelijk in zooveel, had Holland's positie in den oorlog ons ook in dit opzicht wat abderitiesch ge maakt. Het is de groote verdienste der Eltamenschen, dat zij Holland daarin zoo spoedig mogelijk bij hebben gebracht. 't Is waarlijk eene groote voldoening, te merken hoe de begrippen daarvoor spoe dig open zijn gegaan, en hoe men ook in 't buitenland geregeld over Holland en zijn luchtvaartevenementen spreekt. De wereld beleeft in dit opzicht thans geweldige tijden. Zooals gewoonlijk, zal dit over 50 jaar pas geheel worden gezien. Wanneer ieder nu over vliegen spreekt, wanneer nu schuchterweg geregelde diensten" wor den ingericht, en het avontuurlijke dat in sommige menschen steekt hen ani meert om de rste passagiers" te zijn; wanneer geheele familie's tot de neven in den twaalfden graad toe, vervuld zijn van den grooten broer die zich de weelde van een vlucht naar Londen veroorloofd heeft, en iedereen vertelt dat die of die" groote Neder lander er in is geweest,... dan staan wij waarschijnlijk in een phase gelijk aan die welke de oude platen vertoonen, toen ,.in het jaar 1839 de eerste ijzeren spoortrein buiten de Haarlemsche poort van Amsterdam naar Haarlem afge reden is". Ziet ze zitten, de verheugde reizigers in de belachelijke, open coupétjes. Aan schouwt den dwazen locomotief, een kachelpijp op wielen gelijk, en de dui zenden uitgeloopen toeschouwers! Ver neemt, hoe de Kamer van Koophandel en Fabrieken plechtig verklaart, dat het nieuwe vervoermiddel nimmer van be teekenis worden zal, omdat de onzeker heid te groot blijft en het publiek zich aan eene dusdanige snelheid (als van de Gooische stoomtram!) nimmer zal gewennen\ Zoo ... vliegt de tijd. Want die heeft reeds sinds lang gevlogen. Maar over hoeveel jaar doet gij 't ook zelven, waarde mevrouw, met uw gansch gezin, vader een jongen had moeten wezen en die in werkelijkheid een heel klein en heel te er persoontje was, danken wQ deze souvenirs, zQ heeft zich, toen het familiefortuin was ondergegaan, gewijd aan de opvoeding van het vrouwelijk geslacht door haar onderricht en de vruchten van haar pen (onder het pseudoniem T. von Heinz) maar de mooiste van het zustertal was Klara, een knappe, tengere gestalte met edel, bleek gezicht, omlijst door donkere lokken. Zij had, op haar negentiende jaar, haar hart verpand aan Wilhelm Ludendorff, die dichtbij de hoofdstad Posen land had gepacht in eigen beheer, niet ver van het groote land goed in het bezit der familie von Tempelhoff. Het huwelijk had plaats, 1860, tegen den zin van Klara's vader. De schoonzoon was hem niet voornaam genoeg hQ was uit Pommeren en had Zweedsch bloed in de aderen, Koningsbloed, zegt men, maar hoe, vermeldt ons Henny's kuische pen niet, en het landhuis waar Klara introk was on aanzienlijk. Haar moederlijk etfdeel eerst maakte het huwelijk mogelijk. Dat speurneusje Henny, dat alles wist op te neuzen, hoe klein zQ ook was, schetst heel knap den eersten tijd van het verblijf der jonggehuwden in het rustige Posen. Men ziet ze voor zich, den strengen land heer, Wilhelm Ludendorff, met militaire neigingen, van den vroegsten morgen tot den avond bezig zijn volk te commandeeren en des noods het werk voor te doen, een aangenaam kameraad onder kameraden, maar die in huis onverbiddelijk de orde handhaaft; en daarnaast ziet men Klara, de jonge dame uit de stad, die haar aard leert aan te passen aan de engere omstandigheden, flinke huis vrouw, naar het model van haar echtgenoot, tegenover de minderen, maar dienend het hoofd van het gezin, deemoedig soms en toch ook tegenover hem haar rechten we tend op te houden, door voorname zelfbeheersching, een juweel van een vrouw, naar Duitsche opvatting, met de belofte in en in een machine die om de tegen woordige constructie's schaterlacht? Dan krijgen de prentjes van de op stijgingen op de Elta te Amsterdam, aan de overzijde van het IJ, in de maand Augustus van het jaar 1919", ook his torische waarde. Evenals de uitlatingen van hen, die nu nog rekenen, dat van het vliegen nooit iets algemeens komen kan". * * * Het tegendeel zal waar blijken. En welk een geweldige invloeden vloeien daar dan weer uit voort. Het vervoermiddel is 't verjongings middel der menschheid. Het brengt steeds meer leven in de brouwerij. Het schip heeft Amerika ont dekt, waar niet allen onverdeeld ge lukkig over zijn, en de Koloniën. Het heeft de menschen de ruimte van geest gegeven, die nog altijd een zee varend volk van een boerennatie onder scheidt. De spoortrein heeft de wereld ineengekrompen, heeft de achterhoeken naar de centra getooverd, de Canadeesche graanvelden naar de hongerige Euro peanen. Het heeft de verborgenheden van Siberië en van Centraal Afrika door kruist. Het rijwiel, is er iets wat speciaal den arbeider, den plattelandsarbeider vooral, meer uit zijn suf isolement heeft gehaald? En wat den pastoor en ver kiezingsredenaar om 't zeerst tot ver spreiding van geestelijk leven dient? Zeer zeker hebben zij de belangen der ganschen menschheid steeds nauwer en levendiger dooreengeweven. Ook... de botsingsvlakken en wrijvingspunten verduizendvoudigd, en vol strekt niet alleen vrede en vriendschap gebracht. Maar niets grijpt zoo hervormend in het leven in als 't vervoermiddel. En zietdaar nu de vliegmachine, van 't begin van haar vlucht, die uren tot kwartieren en tot minuten maakt; mijlen tot kolfbaantjes; zeeën tot vlekjes en hoogten tot peuleschilletjes terugbrengt. De techniek heeft weer haar vrijheid gekregen. Wat zal zij in een paar jaar hebben gewrocht? Er is geen voorspellen aan. De men schen zijn altijd in de allergewichtigste zaken slechte voorspellers geweest. Zij kunnen er alleen maar gespannen afwachters zijn. Eén ding kunnen zij zich slechts voornemen: over niets verbaasd te staan, niets voor onmogelijk of on waarschijnlijk te verklaren, op alles ver dacht en ingericht te wezen, en tegen niets op te zien. De verschieten zijn thans eindeloos, en zij worden des te eindeloozer, naarmate ge vaker de ondernemende mannen van de vliegerswereld spreken hoort en han delen ziet. Holland heeft thans een goeden slag gemaakt, om mede te doen. Moge men de zaken bij ons ter hand houden. Het vliegen is niet zoozeer een zaak van belang in, maar wel vór kleine landen. En wat, indien eenmaal onver wacht de eerste vliegvaarder uit Schellingwou te Bandoeng nederstrijkt? trek ken daar soms al jongens de lijnen op de kaart, en rekenen uit: 5 dagen aan n stuk? O neen, de techniek is nog niet zoo zich van een zorgzame, verstandig liefheb bende en ruim ziende moeder voor haar kinderen. Enkele tooneelljes, niet zonder talent, alleen met ietwat breeden, ouderwetschen humor opgezet, brengen ons in het intérieur der familie Ludendorff; maar het is om de kinderen te doen. Laat mQ slechts even aanstippen dat vader Wilhelm met zijn voorliefde voor de zaken van het leger, en altoos spijtig dat hij het landbouwbedrijf boven de armee heeft verkozen, als luite nant der reserve aan de oorlogen van 1866 en 1870 deel neemt, en later, teleurgesteld door den vermogens achteruitgang van z|n schoonvader naar Pommeren verhuist, om daar opnieuw land te exploiteer»n. Waarbij hQ echter niet gelukkig was. De moeder van het gezin, onderwijl, hield het oog op alles; zij wist met geringe middelen den staat van het huis op te houden. Wij zQn rQker," zeiden hun neven in Pom meren tegen de kinderen Ludendorff; maar wQ zQn voornamer," antwoordden dezen hun, en dachten daarbij aan hun moeder, eene von Tempelhoff. Erich was het derde van de kinderen uit het huwelijk, na hem kwamen er nog drie. Haar waardigheid van tante had de kleine Henny von Tempelhoff dus reeds gevoeld bij de geboorte van haar eerste neefje, zij werd, ter viering van het feit, in de school op de tafel gezet, dat de klasse haar als de kleine tante zou kunnen begroeten van dien eersteling der jonge Ludendorffs, Richard, is echter niet veel terecht gekomen, zQn gemankeerd officiers-examen deed hem in Ned. Indischen dienst overgaan. Maar als Erich werd geboren, 1865, was zijn tante Henny twaalf jaar, zQ had dus haar persoonlijkheid en stelde iets voor in de wereld en mocht haar Indrukken laten gelden. Dadelijk ging haar hart utt naar het kind, zij herkende in hem een Tempelhoff en het beeld van zijn moeder; zij leefde met hem mee, zou men kunnen, van het PRIJSVRAAG voor een Oorspronkelijke Nederlandsche Operette De inzending voor deze prijsvraag is thans gesloten en de jury, waarin zitting hebben: Evert Cornelis, Dr. Frederik van Eeden, Herman Roelvink, Dr. D. F. Scheurleer en Bernard Zweers, is hare werkzaamheden aan gevangen. Ingekomen zijn 12 libretti van een operette en wel: De VOETBALLERS (motto: The proof of the pudding is the eating). De SECRETARIS VAN GORINCHEM (motto: Regentijd). De JONGE WILLEM BARENTS (motto: De mensch die zeylt zyn koerse wel). POPPENMACHT (motto: Per aspera ad astra). PETER (motto: the laurel wreath, on high suspended, That is to crown our name, when life is ended). De PLEEGDOCHTER VAN VADER MATHIEU (motto: Wilson. Aan deze inzending ontbreekt de envellop, welke naam en adres van den librettist behoort in te houden. De inzender gelieve deze alsnog in te zenden. De TENNISBRUID (motto: Bobbel). BLANK EN ROOD (motto: 't Kan verkeeren). De ZOON VAN ALBION (motto: Ik hou 'et met de Nederlanden). De FAMILIE KEGGE (motto: Nee lusisse pudet, sed non incidere ludum). SASKIA (motto: Daer en is gheen koren sonder kaf). VOOR 'T OOG VAN DE WERELD (motto: Die Menschen sind nicht immer was sie scheinen). iimiiiiiMiiliiMMiiiiiiiimii iiiiiMiimiiiMimi ver. Zij, die 't weten, weten ook dat er zooveel organisatie en voorbereiding van de routen noodig is, wisselplaatsen enz., en dat plotselinge opwellingen hier niet baten. Maar toch zweeft het ook wel eens voor de geesten, dat er iets echt-hollandsch steken zou in een plot selinge, gelukkig volbrachte tocht, waarin niet alles met weloverwoge methode is voorbereid, evenmin als vroeger de Houtmans en Linschotens en Willem Barendsen het zonder stoute expeditie's hebben gereed. Doch dit worden fantasiën, welke het geronk der motoren en 't gestriem van de luchten nog maar aanblaast. De voor de hand liggende werkelijk heid yan het vliegen is evenwel reeds machtig genoeg, en doet een beroep op aller rustigen ondernemingsgeest. v. H. DE GEEST IN HET ONDEROFFI CIERSCORPS VAN ONS LEGER door P.W. PIETERS Eerste Luitenant der Huzaren De laatste maanden heeft de geest onder de onderofficieren in ons leger een belang rijke wending genomen en wel zoodanig dat dit in steeds verhoogde mate de aan dacht der autoriteiten trekt. Als bijna overal is ook hier hun finantiëele positie daar de oorzaak van. Sinds November 1918 is een steeds krachtiger wordende beweging waai te nemen. Het Verbond tot Demokratiseering van de Weermacht, een schepping oogenbllk af b i] na, dat hij ten doop werd gehouden: En daarbij de namen ontving van Friedrich Wilhelm Erich, Friedrich Wilhelm naar den koning van Pruisen, zoo heetten alle zoons van den loyalen Ludendorff, en Erich naar Erlch XIV, den bekenden koning van Zweden, den voorvader. Het belangrijke van tante Henny's opteekeningen ligt hierin dat zij zijn gemaakt gedurende de jeugd zelf van het kind. Daar is geen voorgevoel in van de toekomst. Het was geen groot krijgskundig genie, neen, het was een jongen met zijn eigen aard van netheid en orde, die zich ongaarne liet sto ren in zijn zin en wist door te zetien en niet voor anderen wilde onderdoen. Maar ofschoon hij iets aparts had en zich liefst apart hield, gelijk dat meer het geval is bij kinderen die men graag aanhaalt omdat zij er knap uitzien, was hQ een gewoon kind zon der iets orlgineels of geniaals, h g had broertjes die veel meer den indruk gaven van iets bijzonders. Een militaire loopbaan was hem voorbe stemd door zijn vader die van al zijn zoons officieren wou maken, hijzelf toonde daar voor niet den bepaalden animo van een Napoleon in de korte kleêren. Hoe zou dat ook zoo zijn geweest? in de eerste ontwlkkellngsjaren, toen het om de voorbereiding was te doen voor de ern stige kadettenstudie, heeft hQ daarvoor het geheele onderricht gehad bij een vrouw, zijn tante Henny. De omstandigheden hadden er toe geleid: geregeld onderwijs was op het land moeilijk te krijgen. Henny die studieus was opge groeid en maar voor enkele weken te logee ren was gekomen, bleef bij de Ludendorffs inwonen om de kinderen te leeren. Het was een allereersten lentemorgen dat haar zuster Klara aan Henny het voorstel deed om haar talenten in het Latijn, Fransen, mathesis en andere vakken aan de opvoeding der kleinen te besteden. van de onderofficieren, wist zelf een Kamerzetel te veroveren. Sinds langen tijd be zitten de onderofficieren, en dit zijn in hoofdzaak de beroeps-onderofficieren, een groote organisatie .Ons Belang" en het is vooral uit haar boezem dat bovengenoemd verbond werd opgericht. Naast Ons Belang, met haar 6000 leden, staan nog twee confessloneele bonden, de R. K. St. Martinus en de Christelijke Onderofficlersvereeniging terwijl ook nog enkele veel kleinere hondjes ook reeds van zich doen spreken. De actie die al die bonden thans voeren, bereikt haar hoogtepunt in de salarisactie, welke uitgaat van de opvatting dat van alle zaken en toestanden die noodig verbetering eisenen deze de voornaamste is en er tevens de basis van vormt. De actie van Ons Belang met haar aantal leden dat zoo belangrijk veel talrijker is dan dat der andere bonden zal hier als voornaamste punt van be schouwing gelden, trouwens in de meeste gevallen loopen hunne eischen of verlan gens parallel met die der andere bonden. De leden van O. B, hebben zich onder de leiding van hun hoofdbestuur steeds hooger verheven daar zij zich in hun beroep zagen gesteld als opvoeders en onderwijzers van een belangrijk deel der Nederlandsche jonge mannen van 20 jaar, zij vinden hun stand punt in de maatschappij hooger dan vroeger toen er alleen sprake was van militaire dril en andere begrippen heerschten omtrent de opleiding van den soldaat. Hun verlangens gaan dan ook uit naar hoogere eischen voor de aan te werven aspirant kaderleden en betere, liefst centrale, kaderscholen enz. Tegen al deze eischen uit eigen boezem is niet 100 heel veel in te brengen, al zullen deze idealen in ons leger ook eerst langs lijnen van geleidelijkheid te bereiken vallen. De salarisactie echter verkeert in een geheel ander stadium, thans eischen, zij spreken niet meer van verlangen de onderofficieren een hoogere bezoldiging dan die der arbeiders (in vele gevallen zijn zij daar ver onder sergeanten met 12 jaar dienst hebben ? 1300 salaris) omdat zQ zich intellectueel hooger achten en omdat zij heel wat meer verantwoordelijkheid dragen dan een gemeente-werkman of dorpsveld wachter. Dit laatste is vanzelfsprekend volItlllllllltllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIllll Zoo vriendelijke beloften als de natuur gaf, zoo'n heerlijk verschiet tooverde haar verbeelding haar toen voor. Antwoorden kon zij niet op den voorslag. De tranen stroomden haar langs het gezicht, zQ kon slechts met belde armen haar zuster om helzen en het hoofd aan haar borst bergen en weenen, de zaligste vreugdetranen weenen van haar leven." Erich als leerling l Wij zien hem prompt bij zQn lessen, den eerste op 's morgens en boos wanneer hQ niet het eerst wordt ge wekt, samen met zijn ouder zusje over boeken gebogen, maar mathesis daar wil hfzelf alleen en eerst alles van vinden, een echte Tempelhoff! Nadert de tijd dat hij meer moet aanpakken en is het de vraag of hij niet naar de laagste klasse der kadettenschool zal verhulzen, dan is de moeder er voor dat het ouderhuis haar lieveling nog niet loslaat; voor haar is dat de beste school om orde in vrijheid te leeren. En Henny zalig, spant zich opnieuw in... totdat met twaalf jaren het oogenblik van het examen is aangebroken. Henny's spanning, en het geluk, de dank baarheid der ouders, toen Erlch een klasse hooger werd aangenomen dan waarvoor men hem had willen opgeven! De weelde der onderwijzeres waag ik niet te beschrijven. Men leze in het ouderwetsche boekje de bladzijden na die haar stemming beschrijven, men hoore van haar trots, hoe vast en zeker Erlch zijn kadetten loopbaan heeft aangetreden en voleindigd. HQ had voldoening van zijn vlijt, maar het stralendst zag toch bij alle eerbewijzen zijn gezicht, wanneer zijn moeder hem mein Herzensjunge l" noemde... Zijn vader is reeds eerder heengegaan. De oogen van de moeder hebben zich kort voor het begin van den oorlog gesloten, zijn tante, de laatste van het zusterental, is overgebleven cm van Erich te getuigen. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl