Historisch Archief 1877-1940
K°. 2807
Zaterdag 11 October
A°. 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
f Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag 10.50 p. regel, binnenpag. f 0.60 p. regel
De uitgevers van Holkema A Warendorf
>Un by den postcheque- en glrodienst
aan
geNloten onder Bfo. 7134.
INHOÜBladc. 1: Revolutie of Raoonetruotle,
door T. H. Medische Kroniek: Opmerkingen
over l'ebrie Typhoïdea, door dr. J. Knipar.
Bnitenl. Overzicht: Glemenoaau aan 't woord, door
dr. W. O. O. Byvanok. 2: Het Laatste Redmiddel,
teekening van Jordaan. Krekelzang, door J. H.
Bpeenhofi. Nederland in den Vreemde, door H.
Balomonson. 3: Feuilleton: Het Gouden Tientje,
door Tjebbo Franken. S: Yoor Vronwen (red,
Elis. H. Bogge). Uit de Natuur: Dennenrapsen,
door Jac. P. Thtjsse. 7: In het Mauritshnis,
door f. E. J. Teltes. Nieuwe Dnitsohe Lyriek,
door H. Wolf. Anneieeren, door Ari. Boek
bespreking, door dr. Fredetik van Eedeo.
S: Over Actie op het Tooneel, door Bern.
Oanter. Op den Economische Uitkijk, door jhr.
mr. H. Bmissaert. Wat wtj te lezen kragen,
teekening van George van Baemdonok.?Technische
Rubriek Nieuwe Bpoorwagens, doordr. J. F. v. O.
10: Onze Puzzle. Uit het Kladsohrift van Jantje.
't Sohietgat: Godenschemering, door Heus Btoke,
met teekeningen van Is. van Mens. 11: Hr. van
Groenendaal uit de B. K. Kam er club, teekening
van Joh. Braakensiek. Muziek in de Hoofdstad,
door H. J. den Hertog. Sohaakrubriek, red. dr.
A. O. Olland.
Bijvoegsel: De Beis van Koning Albert naar
Amerika, teekening van Joh. Braakensiek.
«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
REVOLUTIE
OF
RECONSTRUCTIE
Gedurende den oorlog hebben de re
geeringen het in verschillende landen
reeds druk gehad over de reconstructie"
na den vrede. Ten onzent is men daar
voor grootendeels koud gebleven, en al
was dat zeker geen bewijs van organi
satorische vooruitziendheid, toch moet
worden gevraagd wat andere landen er
voor belangrijke voordeelen mee hebben
behaald dat zij wél een: ministèrepour
la réconstruction, een
Reichskommissariat jür die Uebergangswirtschaft of een
Ministry of Réconstruction hadden in
gericht.
Werkverschaffing voor
degedemobiliseerden; omzetting van de
oorlogsbedrijven in vredesindustrieën; herbouw
van het economische leven, ziet daar
wat voor die takken van regeeringszorg
weggelegd scheen.
Doch het is bij -tasten gebleven. De
gevormde bestuursdiensten hebben het
werk of te licht opgevat; of het is voor
een bestuursdienst te zwaar om er iets
van te maken. Ware het anders niet de
taak van zoo'n reconstructiedienst ge
weest, den loop der prijzen te
regulariseeren en de mogelijke maatregelen te
nemen, waardoor geleidelijke daling in
de hand gewerkt werd ? Was 't niet die
reconstructiedienst geweest, die had
kunnen zorgen dat tijdig een verband
tusschen loonen en prijzen, kosten van
levensonderhoud, werd gelegd, zoodat
de tegenwoordige sociale verwarring
ondervangen werd? Want van deze on
stuimige schokken om het sociale even
wicht had een zeer nauwkeurig vooraf
op touw gezet stelsel ons kunnen be
hoeden, misschien! Het tekort aan
producten, het gebrekkige van de dis
tributie, de organisatie der talrijke ar
beidsvraagstukken, ziet daar wat door
CLEMENCEAU AAN 'T WOORD.
Het heeft tot de eerste dagen van October
geduurd, eer de Fransche Kamer van Afge
vaardigden het vredestactaat van 28 Juni
met Duitschland heeft goedgekeurd, en een
oogenblik zelfs heeft het geschenen, hoewel
de omstandigheden een afdoening noodza
kelijk maakten, dat de parlementaire hande
ling zou stokken en deze Vergadering haar
besogne niet zou volvoeren De dingen
loopen niet glad in den tegenwoordigen tijd;
het is moeilijk gebleken den vrede te ver
overen.
Clemenceau heeft dezer dagen een woord
gezegd, heel juist, heel treffend, maar niet
in allen deelen bemoedigend: zinspelend op
de definitie van den Duitscher die den oor
log een voortzetting van de politiek noemde
maar op andere wijze, maakte hQ de op
merking dat de vrede op die manier de
voortzetting was van den oorlog. O, hQ
voegde daaraan dadelijk een nadere ver
klaring toe dat hQ bedoelde hoe waakzaam
men behoorde te zqn, daar het leven steeds
van ons verlangde voor den strijd gereed
te staan; maar hj} kon daarmee de bitter
heid van zoo'n vredesgedachte niet geheel
wegnemen.
En zijn het de dingen alleen die zich niet
kunnen loswlkkelen uit de dubbelzinnigheid
waarmee ze zijn behebt? Ook de menschen
vermogen dikwijls niet hun persoonlijkheid
en hun naam vrij te maken in het licht dat
hun toekomt.
Ik denk daarbij aan Wilson, Lloyd George,
zooveel anderen..
Maar nu niet over dezen.
Toen ik het een voorgaand maal, op deze
plaats, had over enkele redenaars in de
Kamer van Afgevaardigden, ging mijn ge
dachte verder dan de opgesomde namen, ik
allen die de plannen hebben aanbevolen
of met aandacht gevolgd, van de zoo
genaamde reconstructie- of overgangs
diensten werd verwacht.
Doch zonder veel vrucht.
Alle landen maken gelijkelijk de schok
kendste economische toestanden door.
De loontrekkenden zien tegen dehooge
prijzen aan. Van loonsdaling die aan
eventueele prijsdaling gepaard moet gaan,
mag echter niet gerept. Bedrijven liggen
nog overhoop. Markten zijn in de war.
Doch gén krachtige leiding, die de
stroomen weer terstond in de beddingen
brengt. De dekking der oorlogsschaden
gaat nergens gesmeerd. Stelselmatige
opwekking en aanwijzing tot produc
tiever arbeid faalt.
Reconstructieministerie of gén recon
structieministerie, overal loopt het scheef.
Men zou eerder werk voor een revo
lutie-departement kunnen aanwijzen!
Want voor menigeen ziet het er meer
naar revolutie dan naar reconstructie
uit. Niet herbouw van de voormalige
geregelde grondslagen der samenleving,
doch geheele omverwerping en daarna
vernieuwing, rijzen voor den geest.
* *
*
Inderdaad wordt van verscheidene
zijden gepreekt, en van veel talrijker
kant ook reeds als iets onafwijsbaars
verwacht, dat revolutie nu eenmaal op
til, zoo niet reeds bezig is.
Aldus is 't, dat menigeen den tegen
woordigen toestand interpreteert. Waar
moest de algeheele maatschappelijke ver
arming, de internationale schuldenlast,
de onophoudelijke stakingschaos, de
steeds stijgende productieduurte, en de
algemeene verwildering der geesten anders
heen dan naar revolutie... ? Gelaten
ziet men ze aan, de pogingen van arbeiders
leiders om de gestelde machten te
bedillen en om zonder aanzien van de
eischen eener normale maatschappij, de
genblikkelijke, eilacie, niet meer
dan genblikkelijke voordeelen af
te dwingen voor hun bepaalden stand.
Ziet men niet den willens en wetens
benaderden ondergang voor oogen ? Ver
standige vooruitziendheid wordt niet
meer aanvaard. Alles sukkelt bergaf in
den chaos van het heden.
Het deficit, leve het deficit! riepen
de menschen in 1789 aan den vooravond
van de Fransche Revolutie, omdat zij
daarin het werktuig zagen waardoor het
land aan de genade of ongenade der
massa overgeleverd werd.
Zoo juicht ook nu menigeen de maat
schappelijke verwarring toe. Leve de
algemeene hulpeloosheid", is het gevoel.
Want zij breekt de grondslagen eener
eeuwenoude samenleving af.
Wie oppervlakkig scherp ziet, is met
zijn conclusie gereed: wij hebben met
de revolutie reeds een aanvang gemaakt,
en binnenkort breekt zij volledig uit.
Dan is 't met de vroegere burgerlijke
samenleving gedaan. De macht komt in
de handen van een enkelen,
onverantwoordelijken stand. De leiding der
intellectueele burgerij is uit. Het indi
vidualistisch rechtsstelsel wordt een
antiquiteit: gedoemd zijn eigendom,
privaatbezit, arbeidscontract,
ondernemersDlllllllll III
keek vooruit naar het moment dat hij die
thans op de eerste plaats vooraan staat in
Frankrijk, het na al de andere grootheden
zijn beurt zou rekenen om over het vredes
tactaat de definitieve rede uit te spreken.
Of was dat te veel verlangd? Zou hij, na
zijn luitenants te hebben vooropgestuurd,
zich willen vergenoegen met een paar korte
slotzinnen?
De zitting van 25 September heeft Cle
menceau op de tribune gezien voor zijn
groote redevoering.
Maar al kon men, wanneer men zoo wil,
die rede houden voor een sluiting van het
debat, zij was toch eigenlijk nog iets anders,
zij was de daad van een veldheer die de
noodzakelijkheid ziet, wil hQ den slag win
nen of tenminste zijn positie behouden, om
zich persoonlijk in den strijd te storten en
zich persoonlijk geheel te geven. Het was
een afgeperste redevoering.
Het mooie van de Fransche politieke we
reld zijn de verrassingen. In andere landen,
en ook in Frankrijk dikwijls, worden de
voorname staatsacties in den regel voorbe
reid, de rollen zijn verdeeld, men weet wat
de sprekers zullen zeggen; wordt de con
ventie door het toeval verbroken, zoo ver
warren zich de zaken, er komt geen resul
taat. Frankrijk echter, in zulke gevallen,
weet zich te redden.
Een poos mag er ontsteltenis zijn geweest,
dan wordt door een genialen inval of een
lenigen greep de handeling weer aangeknoopt
het horten en stokken is voorbij; maai in
het tusschenverloop van de staking heeft
zich even een schittering vertoond van het
echte menschelijke vernuft of van het diepe
menschelijk gemoed.
Dat register van de vox humana heeft
men kunnen hooren tijdens de laatste ver
handelingen over het vredestractaat in de
Kamer der Afgevaardigden.
De aanleiding was:
Clemenceau, de minister-president, had in
den beginne zQn standpunt gekozen. Hij
verscheen voor de Vergadering als de man
die gedurende de twee laatste jaren het werk
van den oorlog en den vrede had gedaan en
functieenondernemerswinst.Onteigening,
socialiseering, nationaliseering,
industrieele democratie, syndicalisme worden
het nieuwe program.
En al zal ook daarin ten slotte weer
het particuliere belang zich zijn plaats
veroveren, al zal het ideaal op 't eind
weer naar de vormen van vroeger toe
worden vernauwd, zoo zullen altijd
nieuwe groepen daarvan profiteeren",
en de heerschende" klasse van vandaag,
wordt tot de jonkvrouw de la Seiglière
van morgen gemaakt.
Is er niet reeds menigeen, die het
bekrompen acht dit alles nog niet te
voorzien ?
't Mag zijn ! Voorspellingen die uit
komen zijn altijd moeilijk gemaakt. Het
kookt en bruischt zeker geweldig om
ons heen. Toch lijkt de voorspelling van
revolutie te lichtvaardig.
Zeker, er verandert ontzaglijk veel l Veel
nieuw recht en veel nieuwe macht
komen tot ontwikkeling. Andere
bezitsverhoudingen, andere productievormen,
andere staatsorgan ismen zijn uit de wereld
slagvelden opgebloeid. Menigeen zal
genieten wat hij vroeger niet heeft
gegekend. Anderen moeten zich schikken in
wat zij eenmaal niet hadden gedroomd.
Doch, of waarlijk de omwenteling aller
toestanden, de nieuwe revolutie van staat
en maatschappij aangebroken is?
Het mag worden betwijfeld. En hij,
die 't daarvoor houdt, begaat de fout
van den reiziger die n etmaal in een
stad vertoevende, op een regendag, ver
zekert dat daar ter plaatse de zon nooit
schijnt.
Het heeft er 't meeste van alsof het
tijdvak dat wij beleven, het depressie
tijdvak na een reusachtigen oorlog is,
en verder niet. Inderdaad is 't niet revo
lutie maar reconstructie op hardhandige
en chaotische schaal, die wij ondergaan.
Ongeorganiseerde reconstructie, omdat
geen regeeringsvorm blijkbaar in staat
is, zulk een verwarring systematisch
recht te zetten.
Maar overigens hebben de verschijn
selen niets wereldvreemds en niets
ongehoords.
Nog is de maatschappij niet uit hare
voegen. Hooge prijzen, tekort aan grond
stoffen, geschokt crediet, sociale onlus
ten, arbeidersberoeringen, revolutionaire
voorteekenen, gén oorlog van belang
die ze niet heeft gebracht! De
menschheid heeft herhaaldelijk zulke perioden
beleefd. De annalen der geschiedenis ver
tellen 't u getrouwelijk, zoo ge ze nauw
keurig leest. Of ge nu de gevolgen van de
groote oorlogen in de 18e eeuw onder
zoekt, of van de 19e, altijd geven zij u
het beeld van een vijf, tien, vijftien
jaren na den vrede, waarin alle maat
schappelijke grondslagen schenen te
schudden en te bezwijken. Niet steeds
in denzelfden omvang, maar wel op ge
heel dezelfde wijze, heeft de wereld het
soortgelijke doorstaan. Maar nimmer is
het haar nog geheel uit de hand
geloopen. Altijd heeft zij haar evenwicht her
vonden in dezelfde steunpunten. Altijd
heeft zij zich ten slotte meer gerecon
strueerd dan gerevolutioneerd.
het lot van Frankrijk had gedragen. Het
vredestractaat, de uitkomst van die jaren,
was vereenzelvigd met zijn fpersoon, reser
ves daaromtrent kon hij niet aannemen.
De Kamer liet zich door die houding niet
imponeeren. De uiterste rechterzijde vond
dat het verdrag te veel, en de uiterste lin
kerzijde dat het te weinig vertrouwen had
gesteld in de Duitschers. Over het geheel
heerschte de meening, dat de minister-pre
sident beter zou hebben gedaan wanneer
hQ gedurende de beraadslaging der
Vredesconferentle meer de hulp had gezocht van
het Parlement en het tot rugsteun had ge
bruikt tegenover de bondgenooten. En dan
Er was een onbepaalde stemming onder
de Kamerleden dat het tijd werd voor het
minsiterie Clemenceau zich te laten vervan
gen. Er gingen geruchten dat een nieuw
ministerie in de maak was
Onder die omstandigheden is het geweest
dat Barthou, gewezen minister, rapporteur
van de commissie voor onderzoek van het
verdrag, zich geroepen voelde zQn twijfel
aangaande de waarborgen welke de vrede
met Duitschland aanbood, in de zitting van
24 September aan Clemenceau voor te leggen.
Die waarborgen berustten in hoofdzaak
op de toetreding van de Vereen igde Staten
tot den Volkenbond. Eerst als men daarvan de
zekerheid had, kon Frankrijk gerust zijn;
tot zoolang bleef er een beklemmend ge
voel : Frankrijk, de naaste nabuur van
Duitschland, was blootgesteld aan een
vijandelpen aanval.
Tardieu, de regeerlngscommissaris voor
het tractaat, en de minister van
Buitenlandsche zaken antwoordden op Barthou's
twijfel dat zelfs zonder de Vereenigde Sta
ten de volkenbond rechtens kon bestaan;
maar de interpellant was niet te vredt n ge
steld door de verklaringen van de luitet ants.
HQ verlangde den verantwoordelijken man
zelf te hooren.
Clemenceau had Barthou's rede gestoord
door zfjn uitroepen en blsse opmerkingen:
Het is maar goed," doelend op de zwoele
atmosfeer van de Kamer waar het vermoeden
hing van een verandering van ministerie,
het is maar goed dat het onweer losbarst";
Dat is het gevolg van de natuurlijke
krachten in het maatschappelijke leven.
Niet zonder schokken, maar toch per se
keeren oude vormen terug. De tekorten
nemen geleidelijk af, al is het door den
drang van den nood. De bevolkingen
bedaren, doelmatige inzichten herleven
en het ingewikkelde samenstel der maat
schappij vindt zijn organisatie terug.
Om zich af te vragen of men voor
eventueele revolutie's staat, komen an
dere vragen voor den boeg. Dan is het
de vraag of er werkelijk staatkundige
verrotheid, maatschappelijke oneerlijk
heid, menschelijke onduldbaarheid be
staat. Of werkelijk de vooruitgang on
derdrukt, algemeen welzijn geminacht
zijn.
Voor hen die de overtuiging bezitten
dat dit in 't grootste gedeelte der wereld
van de constructie van vór 1914, niet
het geval geweest is, bestaat alle reden,
om er van uit te gaan dat wij ook nu
weer een daarop gerichte herstelling, een
reconstructie, en geen revolutie beleven.
Op vooruitstrevende reconstructie moet
dus ook het werkdadige streven gericht
zijn. Voor een lijdelijk berusten in revo
lutie is geen plaats.
Reconstructie naar de grondslagen van
de maatschappij en van de economie
zooals wij die hebben gekend, en waar
aan ook ontwikkeling, evolutie nimmer
vreemd is geweest. Reconstructie door
menschen, die te zamen veel hebben
doorgemaakt en daardoor ook aan wijs
heid en inzicht en gevoel voor de al
gemeene zaak veel moeten zijn verrijkt.
Maar desalniettemin ook gehecht aan de
begrippen van staatsgezag, van even
wicht tusschen individueel recht en col
lectivisme, van gezond en billijk eigen
belang en van particuliere productie
vormen, waartoe de ervaring van eeuwen
had geleid.
Dat misschien onze geheele generatie
een tijdperk van storm en strijd en diepe
zorgen niet meer te boven zal komen
kan zoo zijn.
Het geloof aan reconstructie echter
prikkelt tot energie.
Het geloof aan revolutie mist zijn grond
en brengt van den regen in den drup.
v. H.
iifiiiiiffljiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiimifiiiiiiiijiiiriirifiiiriimfiffiiiirfiiifitir
MEDI
OPMERKINGEN OVER FEBRIS
TYPHOïDEA
door dr. J. K u i P E R
Geneesheer- Directeur van het
Wilhelmina-Gasthuis,
Lector in de leer der infectieziekten aan de
Universiteit van Amsterdam
Elk geval van febris typhoïdea is een
aanklacht. Een aanklacht tegen. .. Dat hangt
er van af. Het is een aanklacht of tegen een
typhusbacillenafscheider, die zich niet ge
draagt zooals een bacillenafscheider past, of
tegen den meikleverancier, hetzij boer of
siqter, in wiens gezin febris typhoïdea
heerscht, zonder dat hQ medische hulp in
roept, of tegen dengene, die bewust onge
kookte melk aan een ander voorzet, of tegen
den patiënt zelf, die bewust ongekookte melk
heeft gedronken, of tegen den wetgever, die
tot dusverre in gebreke is gebleven zoo
danige maatregelen te nemen, dat geen
typhusbaclllenafscheiders In het melkbedrQf
werkzaam zQn, dat niet melkvaten in
stinkslooten worden schoon, zegge .schoon"
gemaakt, dat niet melk wordt vervalscht
met slootwater, dat niet melk aan den con
sument wordt afgeleverd, alvorens te zijn
bevrijd van levende ziektekiemen. Soms ook
is een geval van febris typhoïdea een aan
klacht tegen hen, die aansprakelijk zijn voor
de drinkwatervoorziening.
Het bovenstaande bevat reeds een resum
van wat er omtrent de oorzaken der f. t.
bekend is, en hoe deze ziekte is te
bestrQden. Een ziekte, die is te voorkomen, die
zelfs met de beste behandeling en verpleging
in den regel nog 10 pCt. der aangetasten
doet sterven, die alle overige 90 pCt. weken
lang met vele klachten aan het bed kluistert
en hen twee, drie maanden, soms nog veel
langer buiten staat doet zqn hun werk te
verrichten, is de moeite van het bestrijden
wel waard.
Er bestaat dus een ziekte, die in Neder
land den ofh'cieelen naam draagt van febris
typhoïdea (klemtoon op T), die kortheids
halve veelal typhus wordt genoemd, al zou
het beter z|n te spreken van buiktyphus
(typhus abdominalis, abdomen-buik:
ziekte< verschijnselen van de buikingewanden speten
hier dikwijls een hoofdrol) tei onderschei
dingvan vlekt yphus (t yphus e xanthematicus).
De korte naam typhoïd" wordt hier te lande
wel eens, in Engeland (taï-foït) geregeld
gebruikt ter aanduiding van de febris ty
phoïdea, terwijl de Engelsche medicus onder
typhus" (taï-foes) altgd verstaat typhus
exanthematicus.
Van de febris typhoïdea was reeds tien
tallen jaren bekend, dat zQ wordt overge
bracht door de ontlasting van den lijder,
toen in 1880 door Eberth en Robert Koch
daarin een bacil werd ontdekt, die als verwek
ker van deze ziekte moet worden beschouwd.
Later werd de typhusbacil ook gevonden in de
urine, in de sputa (d.z. de dingen, die een hoes
tende patiënt opgeeft), in het bloed van den
lijder. Het vinden dier bacillen, vooral in de
urine der lijders, verklaarde het optreden
der zgn. zaal-infecties, die elk ziekenhuis,
waar lijders aan f. t. temidden van andere
zieken werden verpleegd, had te
constateeren. Men aanvaardde die zaalinfecties zonder
tot de conclusie te komen, dat de patiënten,
die op zaal bQ hun oorspronkelijke
ziekte nog buiktyphus krijgen, met dat aan
vaarden geen genoegen behoeven te nemen
en dat de medicus den plicht heeft zqn
patiënten voor zulk een extra, en nog wel
te vermijden, infectie te behoeden door den
lijder van f. t. op een afzonderlijke zaal of
in een afzonderlijk gebouw te doen verple
gen door reeds ervaren verpleegsters die
niet met urine morsen, en die geleerd hebben
hare handen op tQd te wasschen en te
desinfecteeren.
Van de f. t. kennen we dus de ziekte
oorzaak en we weten waar die is te vinden.
Die bacillen-afscheiding houdt als regel bQ
het eindigen der ziekte op. Robert Koch ont
dekte, dat er typhusbacillen-afscheiders be
staan, die hun omgeving onveilig maken,
vele jaren lang. Bij deze bacillen-afscheiders
zQn de normale bacillen van de ontlasting
(colibacillen) vervangen door typhusbaclllen.
De bacterioloog drukt dit aldus uit: de
ontlasting van den typhusbaclllen-afscheider
geeft bijna een reincultuur van
typhusbacillen". Zulk een bacillen-afscheider
(Dauerausschelder heeft men hem in Duitschland
gedoopt), die volkomen gezond kan zQn,
brengt dus met zQn ontlasting dagelijks een
en Stel dan de stemming over het tractaat
uit totdat de Senaat in Amerika zich heeft
uitgesproken, maar na dat uitstel zult gQ
mQ hier niet meer op mQn plaats vinden" ;
en, doelend op het applaus van de uiterste
zijde: Gij ziet ten behoeve van welke
menschen gQ inderdaad spreekt".
,GQ denkt," voerde Barthou, geprikkeld
hem tegemoet, dat ik hier ten voordeele
van de eene of andere politiek spreek, maar
ik heb hetzelfde recht als gQ, Mijnheer
Clemenceau; niemand mag het er voor
houden dat ik op iets anders het oog heb
dan op FrankrQk alleen. Ik spreek voor
Frankrijk."
Clemenceau was genoopt het woord te
nemen. De zaak is doodeenvoudig, trachtte
hQ te betogen. Maar de Kamer had weinig
ooren voor het doodeenvoudige van de zaak,
zij verlangde een uitgewerkte, overtuigende
verklaring van hem die in het verleden het
lot van FrankrQk had gedragen, dat hQ ook
voor de toekomst instond voor het lot van
FrankrQk.
Zij wilde van hem den volgenden dag een
groote redevoering hooren.
Tegen drie uur den 25en September nam
hQ zijn plaats in op de tribune, de man die
juist zijn 79e jaar was ingetreden.
HQ stond op post en heeft uren lang, ver
moeid, soms bijna uitgeput, soms bijna
brekend onder emotie, zijn plaats gehand
haafd tegenover de ongunstige, uitdagende
stemming van zijn gehoor.
Men heeft van Clemenceau gezegd dat
hij alleen over al zQn middelen van wel
sprekendheid kan beschikken, wanneer hQ
een tegenstander had om te lijf te gaan;
op dezen dag echter moest hQ geheel blQven
buiten het persoonlQk debat, en de tQd was
thans zeker voor hem voorbQ dat hQ een
weloverdachte, magistrale ovatie tot den
einde toe kon uitspreken. HQ probeerde het
nog in den aanvang; maar zfln rede brak
weldra in een aantal persoonlijke indrukken
en fragmenten.
Het waren heugenissen, nu eens ver terug
grijpend in de historie, dan vermeldend de
dagen van angst uit het laatste jaar van den
krijg, en het waren beschouwingen over het
i"" i miiimmmiHi iinniii
tot stand gebrachte vredestractaat, misschien
twijfelend hier, maar daar wér vervuld van
de overtuiging dat iets nieuws en ongekends
aan de menschheid was gebracht. En door
heugenissen en beschouwingen heen ging
het diepe gevoel dat het samen met de
bondgenooten doorstane leed, de grondslag
was voor het bQeenblqven in de toekomst,
en ook dat de zaak der vrijheid was ver
zekerd voor het heil der menschheid door
de grootsche samenstemming der verbon
denen in het verbond der volken. Neen,
FrankrQk is niet in gevaar", riep hQ als
besluit van zQn rede, Frankrijk is gered".
Was het een mislukking, het optreden van
Clemenceau ? Het was in allen geval geen
groot succes. Die rede met haar heen en
weer gaan en haar telkens teruggaan moest
ten slotte de aandacht vermoeien van een
vergadering die een krachtige klank had
verwacht. ZQ boeit slechts bQ het lezen en
overlezen.
Maar enkele dagen later nam de minister
president zQn revanche, toen, voordat er
over aanneming van het vredestractaat zou
worden gestemd, een motie werd voorge
steld waarbQ FrankrQk zou aandringen op
ontwapening van Duitschland als een toe
voegsel tot het tractaat.
Clemenceau verlangde geen reserves op
het vredesverdrag, eer het als een geheel
was aangenomen. Uitbreiding of toevoeging
kon later worden gemaakt. Het was een zaak
van vertrouwen in zQn persoon. In een
kleine, klare rede maar hier had hQ zijn
tegenstander tegenover zich zette hQ zQn
meening uiteen.
Men vertelt ons dat Clemenceau tot zQn
omgeving zeide: .als ik niet meer dan een
dertigtal stemmen meerderheid verkr|g voor
mQn opvatting, treed ik af." HQ had er 70.
l October werd over het vredesverdrag
en den volkenbond gestemd, 3 October over
de moties die daarvan als aanhangsels en
nadere verklaring kunnen worden gerekend.
W. G. C. B Y V A N C K