Historisch Archief 1877-1940
11' 0ct. '19. No. 2207
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
IDE KA-TïOI-iIEBIE
Teekenlng voor .de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek
N o l e n s: Ik heb je nu stevig vast, kronkel maar zooveel je wilt, reptiel l"
xiiiiiiiimmmmLiumuiiiiiHiiiiiiiMiiiiimiiiiiiiiiMiiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiimnii
MIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllIlllllllllIIIlllllilllMlIlIlllllllltlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Hoe eerder men besluit
tot de aanschaffing van
een
FOMGERS,
des te spoediger kan
men profiteeren van de
vele goede eigenschap
pen, die dat rijwiel bezit.
DefironinoerliiieleniabrieklFONGEIS
Nationale Opera
Koopman heeft de solide grondslagen ge
legd, en Van Korlaar bouwt er nu met suc
ces op voort.
In de samenstelling van het orkest zijn
enkele wijzigingen gekomen, en het is met
eenige goede krachten aangevuld, goede
krachten, naar ik meen te weten, afkomstig
uit het orkest van wijlen de Fransche Opera.
Het aanvankelijk resultaat dezer reorganisatie
is meer dan bevredigend. BJJ de
Tristanopvoering zijn er momenten geweest, dat
Ik versteld stond, zoo voortreffelijk klonk
het orkest. Er is alle aanleiding, dunkt me,
om hiervoor niet alleen den spelers hulde
te brengen, maar vooral ook den dirigent
Van Raalte, die alles buitengewoon zorg
vuldig bleek te hebben voorbereid en die in
de wedergave van Wagner's verrukkelijke
partituur eene merkwaardige en zeer
gewenschte spanning wist te onderhouden.
Een week later, toen men onder Willem
Harmans Hoffmann's Vertellingen" gaf, bleek
het met de spanning, uiterst voornaam ele
ment van orkestspel, belangrijk minder goed
gesteld. Er waren zelfs waggelende
accoorden, en men vraagt zich af, hoe een gerou
tineerd kapelmeester, als Harmans toch on
getwijfeld is, daar vrede mee kan hebben.
Zijn slag moest precieser zijn, en hij moest
zijn instrumentalisten steviger aankijken.
Met de vertalingen is het voorshands nog
volstrekt niet in orde. Die van Hoffmann's
Vertellingen" heeft vermoedelijk al meer
dienst gedaan; ze is niet bepaald bar
slecht, maar er zijn toch malligheden ge
noeg in, die er zeker niet in mogen blijven
staan. Hoe Van Korlaar de bewerking van
Tristan und Isolde" aan den heer Poolman
heeft kunnen toevertrouwen, is mij een
raadsel. Reeds de allereerste pagina's, door
hem afgeleverd, moeten toch den directeur,
indien deze ten minste een weinig Neder
landsen kent, van de verregaande ondes
kundigheid van den bewerker hebben over
tuigd. Het is een gruwel, en deze knoeiboel
mag niet voortbestaan. Ik weet wel: het is
een ontzettend zware taak, dit buitengewoon
eigenaardige Duitsch van Wagner om te
zetten in een zoo mogelijk eenigszins poëtisch
omwaasd, in ieder geval niet-aanstootelijk
Nederlandsch, dat op de muziek past, maar
er zijn menschen, die het kunnen, en ik zie
niet in, waarom men niet zou kunnen bre
ken met den regel, dat dit soort werk wordt
opgedragen aan door-en-door-onbevoegden.
Het is misschien een kwestie van geld, maar
hieraan ontleende bezwaren zullen niet
mogen worden geaccepteerd.
Het zal ook wel een kwestie van geld
zijn, dat de decorateur Willem Deering, dien
wij ook reeds onder Koopman vele goede
dingen hebben zien doen, zich nog niet zoo
kan roeren, als hQ wil. De aanblik van het
tooneel in de 2e acte van Tristan" zal
velen recht goed hebben gedaan, maar in
Hoffmann's Vertellingen" was veel, dat een
zich-behelpen verried, en Spalanzani's salon
was zelfs rfjkelQk smoezelig.
De koren.. ach, die koren! Wat een ge
tob blijft dat toch! Ik geef toe: in
Offenbach's werk waren er in den koorzang
wel enkele aardige momenten, maar wat zijn
deze menschen over 't algemeen toch schrik
kelijk weinig muzikaal, wat doen en kijken ze
toch raar, en hoe dwaas staan hun vaak
hun pakjes en hun pruiken ! Het mannenkoor
in Tristan-I was abominabel, en het gesjor
aan het touw deed allergekst. Zulke dingen
moet de régie toch in orde kunnen brengen;
ik denk hierbij ook aan de zotte vechtpartij
in htt laatste bedrijf van Tristan", die de
stemming op onduldbare wijze verstoorde.
Behoort zoo iets niet meer te worden aan
geduid dan gedaan ? Men houdt zijn hart
vast, als bfj de haastige ultdeelert] der
zwaarden er ook een aan Van Tulder wordt
toevertrouwd...
Onder de solisten zij allereerst Llesbeth
Poolman?Meissner met bewondering ver
meld. Zij was waarlijk schitterend als
Isolde. Stelt men zekere overdrijving in
het relief der partij op rekening van
Wagner wat ik meen, dat billijk is
dan weet ik niet, in welk opzicht er iets af
te dingen zou zfln op de Isolde-vertolking,
die wij nu van de begaafde kunstenares
hebben mogen beleven. Het is alles
heerIrjk-jong en bloeiend, wat Meissner in haar
zingen en acteeren geeft, en naast kracht
bezit zij ook al de teederheid, die men ver
langen kan. Over Jules Moes, den Tristan,
kan het oordeel ditmaal niet zoo gunstig
zijn als anders. Hu leek me niet bij stem,
ik verwacht, dat hij eerstdaags revanche
zal willen nemen. Storend was vooral zQn
détoneeren op sommige plaatsen, waar de
klank van het sober en week behandelde
orkest niet te best over den tooneelrand heen
wil. Annie Ligthart had daarin?Hoffman's
Vertellingen" ook buitengewoon veel last
van. Mevrouw Zegers?de Befjl heb ik
vooral gewaardeerd, waar in de 2e acte van
Tristan" haar stem van uit de verte op
klinkt. Dit is wel een verrukkelijke bladzijde
in de Brangane-partfl; wie er gelegenheid
toe heeft, verzulme niet, eens na te zien,
hoe geraffineerd Wagner deze plaats ge
nstrumenteerd heeft.
Rudolf van Schalk, in ieder geval wel een
echte tenor, heeft in de hoofdrol van Hoff
mann's Vertellingen" lichtelijk teleurgesteld.
Zijn stem klonk voortdurend gevolleerd, een
enkele maal zelfs ietwat heesch; men vroeg
zich af. of dit wellicht het resultaat was van
vermoeienis op de repetities. Ook mag de
regisseur zich nog wel eens met zijn bewe
gingen en zijn standen bemoeien.
In hetzelfde werk was Lta Fuldauer een
alleraardigste Olympia, een popje van be
koorlijke houterigheid, en haar coloratuur
mocht er wezen. Helene van Raalte
Horneman was een uitmuntende Giulietta, hoe
wel deze rol toch niet bepaald het peil
bereikte, waarop haar andere rollen staan.
En Annle Ligthart, die als Antonla" in
viel, moet weer eens ernstig gewaarschuwd
worden tegen de onvastheid van intonatie,
die haar werkelijk mooie zingen bedreigt.
Ook schijnen zoo langzamerhand uit haar
Nederlandsch alle scherpe konsonanten te
willen verdwijnen, wat hoogst bedenkelijk
is. Coen Muller (?Crespel") voldeed niet
minder dan onder Koopman in andere rollen;
het is jammer, dat hij weieens wat
onnoodlg-zwaars In zijn geluid heeft. jac. van
BQlevelt werd weer eens in zijne welover
wogen koddigheid volop gewaardeerd; hij
verdiende zijn open doekje".
Hans v. d. Winkel (een Duitscher? en
waarvandaan ?) toonde routine in de rol
van Spalanzani, en Gretla de Hartogh en
Jan Lubbers onderscheidden zich aan 't
hoofd van een gelid van jonge krachten,
die in hun kleine partijen wél op hun plaats
bleken. Lubbers was in Tristan" ook een
goede . Melot", en verder verdienen als op
tredenden in Wagner's werk met waardee
ring te worden vermeld: Kubbinga, die
eens probeeren moet, in de rol van koning
Marke wat minder stijf te doen ik weet
wel: het betreft hier gedeeltelijk een stijf
heid, die de partij is aangeboren, maar
toch..; Anton Dirks, een knappe Kurwenal",
maar wat druk Dirks spiegele zich aan
de acteurs, wien men steevast hoort verwijten,
dat ze een stuk of wat armen te veel heb
ben ! ; en Louis van Tulder, die zijn ver
schillende trekjes mooi-beheerscht zong,
met week geluid, maar wel weer erg nasaal
in het forte op de hooge tonen.
Ten slotte: Leonard van Rhenouwen, als
Coppelius, Dapertuto en Dr. Mirakel In
Hoffmann's Vertellingen". Zijn debuut is ge
slaagd. Een stem, om blij mee te zijn, en
hier en daar ook al een recht verdienstelijk
acteeren. De dr. Mirakel was inderdaad rij
kelijk griezelig, en men moet dus speciaal
deze creatie prijzen
Men ziet: de opvoering van .Hoffmann's
Vertellingen" heeft genoeg te waardeeren
en te genieten gegeven. Precies de muziek,
die bij dit tooneel-gebeuren past. Niet te
veel en niet te weinig, niet te zwaar en niet
te licht! Prettig-melodieus, zeerbevattel(k,
technisch voortreffelijk bewerkt! De vele
fljnheden en geestlgheden in de Instrumen
tatie zullen, hoop ik, ook den meesten hoor
ders niet zijn ontgaan. Er is een merkwaar
dige echo bij misschien wel mér dan
ëa op den duivelschen hoonlach van
dr. Mirakel.
Van Tristan en Isolde" is de muziek, hoe
wel de uitvoering op verschillende punten
natuurlijk nog geenszins volmaakt was, in
volle heerlijkheid aan ons voorbijgegaan.
Voor bij gestroomd, in eindelooze kleuren
pracht en altijd voorname lijning.
In deze tragedie der hopelooze liefde, door
drenkt van Wagner's geest en Wagner's prin
cipes, is de muziek alles voor mij. Zij helpt
mij zelfs over de leegten en de lengten heen.en
wie niet zoo gelukkig is, wie de verveling
niet heeft kunnen bannen, hij trooste zich met
de gedachte, dat het nog erger kon. Wagner
(Karikaturen-Christiania)
Schipper (boven zijn theewater): Hih...
agent... hih... hih... heb je... hih...
ook... een hih... zak... hih... zak
compas... hih... bij je...
IHMI1II1IIIIIIIIUIIIIIIIII
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
heeft tot aan den liefdesdrank 60 verzen
noodlg, Gottfried von Strassburg 11.000.
Cijfers, die spreken. Baas boven baas!
H. J. DEN HERTOG
IIMIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIItlllIlllllllllllllllllllililililitill
Redacteur: Dr. A. O. OLLAND
A. R. Falckstraat 5, Utrecht
Alle berichten.deze rubriek betreff ende,gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
U October 1919
PROBLEEM No. 111
VAN SAMUEL LLOYD
ZWART
a bcdefgh
WIT
Wit: Kh6, De8, Te2, Lb4, Lc8, Pb3, Pgl,
pion h3.
Zwart: Kf4, Pc4, Pe4, pion f5.
Wit geeft mat in twee zetten.
Oplossing volgende rubiiek (8 Nov.)
PROBLEEM No. 112 (TWEEZET)
VAN ALAIN C. WHITE
Wit: Ka6, Dd7, Te4, Th2, Lc6, Pa3, pion d2.
Zwart: Kd3, Dd6, Lg7, pionnen c7 en e6.
EINDSPELSTUD1E No. 92
VAN A. SELESNIEFF
ZWART
c d e f g h
WIT
Wit: Kh7, Le6, pionnen f5 en g6.
Zwart: Kf6, Ta8, pionnen a3 en a4.
Wit speelt en maakt remise.
Oplossing volgende rubriek.
OPLOSSING PROBLEEM No. 110
VAN H. MENDES DA COSTA
Wit: Khl, Dh6, Ta5, Tb3, Pb7, Pf3,
pionnen b5 en e6.
Zwart: Ke4, Lc7, pionnen a6, e3, f4, f5 en h2.
1. Dh6-g7, Ke4-d5, 2. b5~b6f Kd5- c6,
3. Dh7Xc7f, 2... Kd5-c4, 3. Dg7-c3f,
2... Kd5- e4, 3. Pf3?g5T.
l a6Xb5, 2. Pb7?d8, Ke4?d5,
3. Dg7 ^d4T, 2... Lc7Xd8, 3. Dg7-b7f,
2... b5?b4, 3. Pf3?g5f.
l Lc7Xa5, 2. Po7?d6f
Ke4d5, 3. Dg7?c5f.
Een zeer fraai probleem!
Goede oplossing zonden in: A. H. Wefers
Bettink te Sappemeer, J. S. te Zeist, J. Torn
te Waalwijk, F. W. J. Palmboom te Aalsmeer,
M. Dolman te Zeist, J. Rietman te Dieren.
De volgende partij is uit den wedstrijd
te Hastings.
GEWEIGERD KONING1NNE-GAMB1ET
(Rubinsteln's Variant)
gespeeld 21 Augustus 1919
Wit rj. R. Capablanca Zwart: dr. A. G. Olland
1. d2?d4 d7?d5
2. c2-c4 e7?e6
3. Pgl-f3 c7-c5
De .Huil Times" merkt bfl dezen zet op:
dr. Olland is waarschijnlijk op zijn best in
een vrij en open spel. Vandaar vermoedelijk
zijn hardnekkigheid om deze verdediging te
kiezen, waardoor hQ reeds twee partijen
(tegen Mtcheli en tegen Kostich) verloren
had. Zwart houdt een zwakken
konlnglnnepion."
4. c4Xd5 e6Xö5
5. Pbl-c3 Pg8?f6
6. g2-g3
In Die Moderne Schachpartie" merkt dr.
Tarrasch bij dezen zet op: .Vroeger speelde
men hier gewoonlijk Lf4 gevolgd d«ore2?e3.
De raadsheer moet (na 6. g2?g3) naar g2
om vandaar den d-plon aan te vallen. Een
origineel en fijn plan van ontwikkeling, dat
in 1908 te Praag in een partij Schlechter
Dus?Chotimirski voor het eerst aangewend
werd. Nadien Is deze speelwflze bekend als
de Rubinstein Variant, daar deze
Russische meester in talrijke partgen met
succes haar heeft gebezigd. Mij schijnt deze
voortzettihg heelemaal geen kracht te be
zitten,alleen maar een weinig vergif. Wanneer
zwart n.l. nonchalant speelt en kleine, schijn
baar onbeteekende foutjes maakt, dan kan
een snelle debacle volgen. BQ juist tegenspel
echter zal zwart evenwel minstens de leiding
krijgen."
Dit oordeel van den praeceptor Germaniae"
is moeilijk meer staande te houden. Niet
alleen heeft de wereldkampioen, dr. Lasker,
in den vierkamp te Berlin (1918) met deze
variant Tarrasch een nederlaag toegebracht,
maar ook volgens het oordeel van Capablanca
en Kostich is de Rublnsteln-variant uit
stekend, ja zoo sterk, dat zQ deze niet voor
zwart durven spelen. Waarom de redacteur
dezer rubriek dan deze variant koos ? Voor
eerst omdat het mij niet waarschijnlijk
voorkomt, dat zulke plausible zetten, als
zwart in deze opening doet, tot een verloren
spel moeten lijden en vervolgens omdat
m.i. andere verdedigingszetten in het Ge
weigerd Konlnginnegamblet (bfjv. 3... Pf6)
zwart steeds een minderwaardig spel
bezorgen. Dat de Rublnstein-variant door
zwart niet te weerleggen zou zijn, daarvan
ben ik ook na de geleden nederlagen, nog
niet overtuigd! gelijk uit de opmer
kingen hier onder zal blijken.
6 Lc8-e6
7. Lfl-g2 Pb8-c6
8. 0?0 Lf8?e7
Tot zoover, volgens alle autoriteiten, de
beste zetten. Beproefd is in plaats van den
tekstzet 8... h7?h6 (Chajes-dr. Perlis,
Karlsbad, 1911) en volgens dr. Tarrasch is
het zwarte spel zoo goed, dat zelfs na dit
tempoverlies, wat 8. h6 volgens dr. T. is,
wit wenig aussichtsvoll" staat, doch m.i.
krijgt wit na 9. Lf4, Le7, 10. Tel een zeer
goed spel.
9. d4Xc5 Le7Xc5
10. Lel?g5 Lc5?e7
Hét is de groote vraag of 10. d5?d4 beter
is. Na 11. Pe4, Le7, 12. Lf6: Lf6: 13. Pel
heeft wit m.i. het beste spel, al is dit niet
onmiddellijk door een analyse uit te maken.
11. Pf3?d4!
Deze zet is volgens Capablanca en Kostich
niet te weerleggen. Het is een feit, dat zwart
te Hastings hierin niet slaagde.
11 0-0!
De beste zet. Zoo speelde Olland ook tegen
Michell, die evenals Capablanca voorzette
met 12. Tal?cl, en na 12...Tc8? 13. Pe6:
fe6: 14.LH3, Kf7, 15.Lf6: Lf6: 16. e4, d4, 17.
Dh5f Ke7, 18. Pd5f had wit gewonnen spel.
Tegen Kostich speelde Olland in plaats
van den tekstzet 11... Dd7? wat als volgt
door wit werd weerlegd: 12. Pe6: fe6: 13.
Lh3, Kf7, 14. e4, d4, 15. Lf6: Lf6: 16. Pd5,
Dd6, 17. Pf4, Tae8, 18. Pd3, Thf8, 19. f4,
Dc7, 20. e5, Ld8, 21. Tel, Db6, 22. b4! Te7,
23. Db3, Lc7, 24. Le6:f Ke8, 25. Ld5, g5,
26. Da4, Kd7, 27.e6f Te6: 28,Pc5f en wint.
Michell speelde tegen Kostich 11... a7?a6?
en kwam na 12. Pe6: fe6: 13. Lh3, Dd6,14.
Lf6: Lf6: 15. e4, Lc3: 16. eda, ed5: 17. bc3:
0-0, 18. Db3, Tfd8, 19.Tadl, Kf8, 20. Db7:
in het nadeel.
12. Tal-cl
Winter speelde tegen Yates in deze positie
12. Pe6: wat o.i. niet zoo goed is. Er volgde
12... fe6: 13. Lh3, Dd7? (beter Dd6!) 14.
Db3 (veel sterker is 14. e4!) Lc5, 15. e3 enz.
12 h7?h6!
Naar onze meening de eenige goede zet.
13. Lg5-f4 Dd8?7?
Foutief! Zwart moest thans 13... Pd4:
spelen bijv. 14. Dd4: Da5! waarna zwart o.i.
een volkomen bevredigend spel heeft. Tenzfl
wit vroeger anders kon spelen, lijkt ons door
13... Pd4: de Rubinstein-variant weerlegd.
De tekstzet brengt zwart spoedig in het
nadeel.
14. Pd4Xe6 f7Xe6
15. Lg2-h3 g7-g5
Wild gespeeld! Een bevredigende zet is
trouwens voor zwart niet te vinden. Wit
dreigt sterk met e2?e4, waartegen geen
voldoende parade is, 15... Lb4 was wellicht
nog het beste.
16. Lf4?d2 d5?d4
17. Pc3?a4! Pf6-e4
18. Ld2?el Dd7?d5!
19. Lb3?g2 Dd5?e5?
Hierdoor verliest zwart terstond. Door
19... Tac8 had hQ wit het nog lastig kunnen
maken, bflv. 20. Tc6: Dc6: 21. Dd4: Tfd8,
22. De4: De4: 23. Le4: Td4, 24. Pc3, Tc3:
25. Lc3: Te4: enz.
20. Ddl-d3 Pe4-d6
21. Dd3?göf
Dit schaak had zwart overzien.
21 De5?g7
22. Dg6Xe6f Kg8?h8
23. Lg2Xc6 b7Xc6
24. TclXc6 Pd6?f5
25. g3-g4! Tf8-}6
26. De6?e4 Tf6Xc6
27. De4Xc6 Ta8-d8
28. g4Xf5 Le7-d6
29. Dc6-e4 Ld6-b8
30. Lel?a5 geeft op.