De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 11 oktober pagina 3

11 oktober 1919 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

11 Oct. '19. No. 2207 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Restaurant Je Oude Doelen11 TOURNOOIYELD -:- DEN HAAG PLATS OU JOUR - van 12.30 tot 2 uur en van 7 uur tot 8.30 Restaurant-Caf La Réserve" Rembrandtplein 44 bij de Utrechtschestraat AnSTERDAH Lunch - Diner - Souper. Vaste prijzen. Afternoon tea-, Diner- en Avond-Concert JAC. URLUS HAVANA SIGAAR IIMIIIIIIIIHHIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIUIMMIIIIHIIIIMIIIIIMIUIIMMIIIIIU. = 11 STARK'S OXYDOL" I! (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) = ! JlNaaml. Vann. STARK & Co. Chemische Fabriek ,,'s-HABE", 's-Oravenhage f I m iiiiiiiiiini iininiiiiiiniiiiiii'iiïiiimiiiiiiiïmi iiiiiiiiiu ??iiiis De fiwit Product Cacao (DE E.P. CACAO) is oordeelkundig vervaardigd van cacao poeder net eiwitstoffen van groote waarde voor de voeding, overtreft verder elke gewone cacao. Schrijft, wanneer Uw winkelier gean voor raad hoeft met opgave van diens naam aan de E. P. AMSTERDAM Le COGNAC MARTELL est garant! comme tant Ie produit naturel des vins récoltés et distillés dans larégiondeCognac. Koopmans & Bruinier Wijnhandelaren te Amsterdam iiniimi iiini iini EERHOFF tC§ VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE X HOOFDVECTEGEfiWOOBDIGERSvoocrJEDEKLAriD CHQISTOFLE SPECIALITEIT IN ECHTE BROMZEn LUXEAQTMELEM. ^> M. > ^ Spoors WA.Spoorjr. culemborq I MEEREN MODE-ARTIKELEN l =3 - HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN = TELEFOON 1083 Amsterdam P. H. Kade 68 N. V. ALG. NED. ELEGTR. MIJ. V/H GROEfJEVELD, RUEMPOL & Co. Briefadres A.N.E.M. - Tel. H. 4826, 4827, 7004 Electromotoren. Generatoren. Schakellessenaars. Hoogspanningsinrichtingen. Schakelkasten^ Electr. Sirenes. ELECTRICITEIT OP ELK GEBIED. BERGPLAATS VOOR INBOEDELS Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Telefoon Zuid 822 OEM HAAG ARNHEM Westelndo 48 Parkstraat 52 r Vraagt prijsopgave van Cognac Hennessy aan Wijnhandelaren, ZWOLLE, AAG ROTTERDAM AMSTERDAM - MICHELIN Rijwielbanden Buitenband f9. Binnenbanrj 5.25 bij alle goede ii j l j l j l ffl a H i | Rijwielhandelaren Bi IMIIII iintiiiiiiigiigiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 1111 HIIIIIIIIU iiiuii HET GOUDEN TIENTJE DOOR TJEBBO FRANKEN Am Golde hangt nach Golde dtangt doch alles ach wir Armen! FAUST Goeie tnörge," zeid-ie tegen de zon, ouwe jonge bèje der weer, opgepoetst en wel als 'n scheerbekken." Even gleed er 'n wolkje langs den hemel en verduisterde 't licht 'n wqle. Nou m O je niet kwaad worden, omdat ik je scheerbekken genoemd heb, want ik kan net zoo goed zeggen: gouden gong, da's mooi hè, g... g..., gouden gong. O, maar dat is 'et 'em niet, Ik moet er uit, hè? Een, twee, drie dan maar, over bakboord der uit," en hij ging op den rand van het bed zitten om zijn sokken aan te trekken. Pff, 't werd nu warempel al warm, toch lekker weertje. Hij zou z'n flanellen pakje aandoen en z'n strooien hoed opzetten en dan niet naar college gaan, maar eens 'n fijn wandelingetje maken langs de vaart. Ja zeker, papa, er bestaat wel zoo iets van een college, tegen de luttele som van twee honderd pegels 's jaars te genieten. Juist, jongmensch." Ja, papa, maar 't is lente, hoort u, lente." Mallepraat, je eet niet van de lente en 't geld groeit niet op m'n rug." Maar de zon gloeit mij op m'n rug, papa, en je bent er toch niet bQ, dus Ik ga der maar 'ns op uit, wat uwes," zeid-le tegen de zon en knipoogde 'ns als een verliefde vrijer. HQ klapte 'ns met de tong, ja, hupla Vrachtautomobielen Wilt ge de transportkosten in Uw bedrijf tot een minimum reduceeren, koopt dan een 2 tons WHITE Vrachtauto het meest economische vervoermiddel. n 2 tons WHITE" doet hetzelfde werk als 2 menschen rn.fi 4 paarden en 2 wagens, hetwelk wij met bewijzen en attesten kunnen staven. Maakt Uwe berekening. FirmaGebr.NEFKENS, Filiaal Amsterdam 26 fac. Obrechtstraat Tel. Z. 2507 en hij sprong van z'n bed, begon bedrijvig zich te wasschen en te kleeden. Aan 't ont bijt bakte hij zelf 'n spiegeleitje op het gascomfoor, de boter knalde en pruttelde en spetterde in de pan. Heerlijk, dacht-ie, 't water liep om de tanden. Jonge, kijk maar niet zoo meewarig, hèje pijn?" vroeg-le 't gele oog van 't ei, dat nu op 'n boterham gespreid lag. Gretig smul-die van de lek kernij, 'n boterham met jam, 'n boterham met koek, 'n kopje thee, 'n glaasje melk en dan zoo'n spiegelitje, hèwat was 't leven toch 'n genot. HQ tastte 'ns in z'n vestzak, daar voeld-le het zware, koele geldstuk. HQ hield het even vlak op de hand. .Dag Willem III, Nieuwenhuys moet zakkles plakke, wat jQ" en 't gouden muntje verdween weer in z'n schuilhoek. HQ keek 'ns door de ruit, 'n pracht van 'n pracht van 'n lucht, ik ga der op uit vond-ie. Hfj zocht z'n stroohoed, nam 'n bamboe-rietje en stond weldra op straat. Lekker weer, hij schurkte zich in 't zon licht, hum 't was toch fijn, zoo'n heerlijke lauwe gloed om je heen, alsof je In 'n warm bad was, de aanzwellende deining van het zwoele water overstuwende in je bloed, zachte klopping in je kopstuk, o, wat 'n goddelijke lucht vandaag! Zoo kwam hQ buiten aan de vaart en ging in de we* liggen. 't Was toch gek, maar als-ie naar de zon keek, dacht-ie aan z'n gouden tienlje en zag-ie Willem III in de zon. KQk, en hQ wierp het muntstuk in 't gras, het schitterde in 't frissche groen, 't leek wel 'n stuk van de zon. Als je van de zon gouwe tientjes kon slaan, dat zou wat zijn, dan had je nooit meer last van staathuishoudkunde, dan was de heele boel in orde. Toch lekker zoo languit in de wei, goddelijk om lui te zijn, hQ borg het tientje weer In z'n zak. Van tijd tot tQd moest je je beenen 'ns omhoog kieperen, waarom ?, wel, omdat je je beenen omhoog moest kieperen, dat was filosofie, nogal glad. Moest je die boer daar zien loopen, op en neer wiegerd op z'n doorgezakte knieën, precies 'n marionet, misschien zet-ie met 'n touwtje aan den hemel vast, wie wist 'et? HQ zat mogelijk zelf ook aan 'n draadje? 'ns Voelen, nee, der zat niks aan z'n kraag. Zoo ouwe jonge, kQk jQ maar, je benten blijft 'n koe en me tientje krijg je niet mee, al loei je nog zoo hard. Poeh! wat 'n lodderoogen, wou je gemol ken worden, dag stommerd, daar komt je elastieke baas aan, kQk 'tis net of-ie naar de wolken getrokken wordt, zoo'n kerelke met kromme beentjes, 't zQn juist twee zig-zag lijntjes, die dansen In de lucht, wat 'n dolle boel, moet je die melkputsen zien heen en weer bewegen aan de touwen van het juk, n-twee, 't gaat prachtig in de maat, deftig, als je ze 'n hoed opzet, wan delen ze mee, verbeeld je dat je er gezich ten op teekende: stip-stlp de oogen, 'n streep zus en 'n streep soo, 'n neus en 'n mond, haha wat 'n onzin; nou nog 'ns je beenen in de hoogte kieperen, breek je kuiten niet, voorzichtig aan jongetje, zó, juist en wat zit er in z'n vestje? 'n Tientje ai, 'n tientje! Hup maar met die beenen! Aardige bloemetjes toch, die madeliefjes, 't zQn eigenlijk net balletrokjes, 'n beetje hoog opgewipt, we zullen 't maar niet in den Haag vertellen, dan worden de minis ters boos. 't Lijken anders wel speldekussens ook of horden standaard j ?s. Wil je weegaan vervloekte vlieg, 'k waar schuw je. Hé, daar had je 't speenkruid. hoe was de naam ook weer in 't Latijn, fi, fi, o ja ficaria ranunculoïdes, ook 'n ge leerd woord voor zoo'n klein blom met je. Hèhèhij moest 'ns gapen, hij kreeg slaap. 'n Mooie lucht in de verte, schitterend blauw. Hèhè, leuk dat torentje dat daar recht in die wolk steekt, dag vlindertje, besjoer. Moet jij me niet kietelen leelijke grasspriet pas op hoor. Hèhè, eventjes maffen, lul is maar alles. Toen stak hij z'n hand in z'n vestzak en hield het tientje stevig vast, wentelde zich op z'n rug, sliep in met z'n hoedje over z'n aangezicht als bescherming tegen de felle zon. Naast 'cm in de wei geplant stond het bamboe-rietje. Hoog op z'n spillebeenen, zooiets van 'n ooievaar, naderde uit de verte 'n magere gestalte, welke stap voor stap, gelijkmatig als 'n automaat die, opgewonden, afliep, zich stadwaarts begaf. Al grooter werd de gedaante naarmate ze dichterbij kwam. 't Was 'n knokkige jongeman, 't scheen wel of z'n kleeren aan z'n skelet te kapstok hingen, hQ had 'n tanig, saffraan kleurig ge laat, waar de oogen diep in lagen, 'n scherpe dunne neus wees puntig naar voren, iets omhoog, alsof ie In eeuwige minachting was. HQ droeg plompe wQde schoenen, 'n slonzig zwart jacketpak en op z'n rug de glanzend groene botaniseertrommel, waarvan het deksel met een rose bloempje versierd was. Van 't schoone weer scheen hQ niets te merken hQ keek alleen of hQ ook 'n vliegje, 'n vlindertje, 'n blaadje, 'n grasje passeerde, waarvan -ie den naam nog clet wist. HQ haalde niet diep adem, hQ snoof de lucht niet 'ns heerlijk op, hij had het niet warm, hQ zag geen wolken, geen blauwe lucht, hQ dacht alleen maar aan ranunculaceëen, aan cruciferen, aan schildvleugelen en vooral aan examenvragen. Nu en dan hurkte hij eens bij den kant van den weg neer en greep met zijn magere langvingerige graaihanden naar een bloempje of grasje dat hQ meedoogenloos uiteenplukte om er wat latQnsche woorden bQ te preve len, of soms duwde hij 'n plant achter 't klepje in de trommel en Hop verder met groote schreden blijkbaar voortgestuwd door de vreugde dat hQ het" gevonden had, het" dat hQ niet liefhad om de mooie vorm of kleur maar het" dat hQ blijde te drogen zou leggen tusschen filireerpapier, omdat het een zeldzaam exemplaar was. In deze gemoedsstemming vervolgde hij zijn wandeling langs de vaart tot h| een weile stilstond en naar iets tuurde, waarvoor hQ niet onmiddellijk den LatQnschen naam kon vinden. Hij zag uit 'n donkere massa lUmlIIIIMMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIImlIllllllllllHlllllllllllllllllllllllllllllll TH.FmtNKENvH.VnuD Hofleverancier - Amsterdam ULVERSTUM 216 -:- VILLEISPmVEG S TEL. NOS. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTEL 'n bladerlooze staak omhoog steken. Nieuws gierig naderde hQ het phenomeen en ont dekte daar den student, die er zijn slaapje deed bij het wandelstokje. Door de naderende stappen gewekt nam deze het hoedje voor de oogen weg richtte zich op tot in zittende houding en keek langs de hooge gestalte op tot naar het gelaat, waarop hQ, blijkbaar onaangenaam getroffen, het hoofd wat terzQde wendend zeide: Hé, ben jQ 't da 's toevallig". Ja", antwoordde de ander met scherpe neusstem, da's zeker toevallig". Er volgde 'n lange pauze van zwQgenis; vliegen gonsden rond hun hoofd en ergens kwinkeleerde 'n vogel. Kapelletjes sneeuwden op de bloemen neer en tusschen de belde studenten door schoot 'n blauwe zwaluw, even lichtte het witte buikje. Toen zagen ze elkaar weer in de oogen en dachten getweëen aan iets pQnlQks. Ben je aan 't botaniseeren ?" Ja ik heb gebotaniseerd." Heb je wat blzonders gevonden?" Jawel, voor mQ nog al bizonder." Weer was het stil, beiden volgden ze de bewegingen van 'n dikke hommel die om 'n kleurige bloem zoemde. Zeg, begon ineens de lange droge, wan neer krijg ik die tien gulden 'ns terug?" De ander veinsde 't zich te herinneren: Da's waar ook, je krijgt nog tien gulden van me." Ja, 'k wou ze wel graag hebben, m'n geld Is bijna op." Maar kerel," sprak de ander quasi vrlndelijk, waarom heb je me met eerder gemaand ?" Ik dacht dat je 't zelf wel zou brengen." Daardoor werd de ander in zijn trots getroffen, hij tastte in z'n vestzak en zei: ,,'k Geloof dat ik 'et bQ me heb zeker, kerel hier, in dank terug," en het gouden tientje flitsend in de zon, verdween in de toegesto ken magere graaihand van den plantkundige. Dank je," sprak deze, en vergenoegd voegd-ie 'r aan toe, da's de merkwaardigste plant die ik gevonden heb." Dat geloof Ik," antwoordde de ander met een kiespijnlachje en liet zich weer achterover in het gras vallen. Nou besjoer," groette de knokige en verdween in de richting van de stad, nadat de ander nog juist gezien had, hoe z'n gouden tientje zorgvuldig in 'n beurs ge borgen werd. S'lu," klonk de weergroet van den ander, terwQl hij 'n leelQk woord dacht. 'n Oogenblik bleef hQ bewegingloos liggen, z'n gelaatstrekken dwaas verwrongen in het scherpe zonlicht, vervolgens richtte hQ zich zuchtend op en keek de langbeehige na, die met wijde passen stadwaarts ging. Bah!" zeld-ie luidop, wat 'n vent." HQ zuchtte weer diep, tastte in z'n vest zak, maar z'n dierbaar tientje was weg. HQ nam z'n zakdoek, wischte zich het voorhoofd af, hè, warm, vervelende zon. 'n Vlieg zette zich op z'n neus, ga weg, vervelende vleze beesten, onhygiënische rrrommel die daar in de lucht zweeft, overal zitten ze in. Ver kleind in de verte zag hQ den knokigen nog, hij lachtte 'ns satanisch, hè, daar gaat je tientje op twee beenen. Toen tuurd-ie wat nadenkend in de lucht: dat eeuwige blauw is ook vervelend en die witte wolken derin, altQd hetzelfde, 't leek iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiii Piano's, Vleugels en Kunstspelpiano's door Huur in eigendom verkrijgbaar, mits in drie jaar afbetaald. Brieven No. 1431, Bureau van dit Blad liiiiiiimnniii jiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiitiiiimiiiii u i leiiuif 8PAANSOH, ENOELSGH, FRAHSOH, DUITSOH ottï. Borlitz-School HoorongracM 4-B1 H. 3286 Pract. Onderwijs door buitenl, leeraren iiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiMiiitiiiitiiiiiiiiMiimminmiiimiiiiiiiiiiii wel 'n tobbe met waschgoed gedrenkt In Recklts zafcjesblauw, jassis, wat moest dat nou vanavond, kon je geeneens 'n biertje drinken, ga toch weg vieze vliegen, hèhij ging naar huis, je stikt in die zon, idioot dat-ie was om hier te gaan liggen in die snikhitte, kom, hij zou maar heengaan. Loom, zich lui rekkende, met verveelde gebaren stond hij op, greep z'n bamboerietje en liep sloffend over den witten zonneweg langs de vaart naar huls. Akelig vond-ie die zon op het water, scherp in de oogen dat vonkengespetter op de golfjes en hij keek voor zich naar z'n schoenen. Als 'n oud afgeleefd mannetje sjokte hij voort. Eh, dat gestuif, nou waren z'n pas gepoetste glim mende neuzen alweer grijs, zeker, goed zoo daar kwam nog 'n auto ook aan, p ff wat 'n stof, heerlQk, leve de tuberculose, toe maar rijke protsen, moest je nog voor opzij gaan. Met z'n oogen stijf dicht,den rug naar de vaart gekeerd bleef hQ in 't gras aan den kant wachten tot de machten voorbij snorde. Daarop sukkeld-le weer verder; beroerd dacht-le nou heb ik geen rooie spie meer; au 'n stofje in z'n oog, nare wind, 'n oogenblik wreef hQ z'n oog rood, sjouwde weer voort, tot hQ al mopperend thuiskwam. Op z'n kamer was alles onopgeredderd, de ontbijttafel stond nog gedekt, er hing 'n zware geur in het vertrek van dat spiegelelbakken. HQ kokshalsde er van, greep driftig naar de taielschel en maakte de juffrouw 'n standje over de nalatigheid. In 'n stoel zonk-ie lusteloos weg, nadat hQ eerst de gordijnen had neergelaten voor de zon. Zuchtend zet-ie 'r na te denken over de meest onmogelijke onaangenaamheden Hij herinnerde zich kleine oneenigheden die hQ van verschillende vrinden ondervon den had; hij had wroeging over het feit dat-ie dien morgen weer geen college geloopen had en bepelsde dat-ie wel sjeezen zou. Natuurlijk, meend'-ie, er komt geen klap van me terecht, niets, niets; hQ greep nog 'ns in z'n vestje, mis, geen gouden tientje. Hè, die lamme kerel," mompeld'ie, wat moest dat nu worden de maand was pas op de helft en hij had geen sjovele duit meer, en Ie had nog beertjes, die m om z'n koo zeurden." Toen greep-ie 'n studieboek, en-le bla derde 'r wat in, schoof het weer opzQ. Het ging toch niet. HQ sufte starende voor zich uit naar 'n on bestemd punt, grabbelde nog 'ns tevergeefs in z'n vestzakje. HQ schokte met de schouders, onverschillig, en-le bromde in zich zelf: dat noemen ze lente, nota bene lente bah l"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl