Historisch Archief 1877-1940
il Ocl.
No. 2207
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Een Ochtendbezoek aan het Museum
van Kunstnijverheid
Ik sta in de groote hall van het Museum
van Kunstnijverheid te Haarlem, waar thans
de tentoonstelling wordt gehouden van
aesthetlsch uitgevoerde gebruiksvoorwerpen.
Dezen morgen heb ik geen bloc-notes, geen
potlood meegenomen, ook zelfs niet de
catalogus, practisch ingericht tot het maken
van diverse notities bQ elke inzending. Ik
wil mij n. ]. niet vermoeien met vór elk
ingezonden stuk te staan filosofeeren, of
bouw, vorm, lijn en ornament wel voldoen
aan eiken redelQken eisch door aesthetiek
en gebruikskunst gesteld; neen, ik wil mij
eens laten gaan, en lichte indrukken krijgen
als vrouw, hier en ginds, van het geëxpo
seerde, 'k Wil zelfs de namen der inzenders
niet lezen.
Zoo sta ik dan, en blik om mij heen.
Mooi Ingericht die ruimte! Hoe gezellig
al die zitjes en nergens het verbod om zich
neer te zetten. Ik vlei mij in een eiken
armstoel, een eenvoudige, zonder preter tie. Hoog
omhoog schittert in kleurenpracht een heer
lijk deugdzaam karpet. Dat houdt 't een
menschen leeftijd uit en blijft een plek van
blijheid, 't Onderhoud van zoo'n dik kleed
is lastig, doch wat nood. nmaal per jaar
een reiniging door den vakman en 't blijft
motvrij.
Het ouderwetsche handgeweven
tafeldamast aan den overkant is toch je ware. De
artistieke patroonteekening van het hulst
met besjes-motief, glimwlt op doffe fond,
komt in deze lichtvallmg goed tot haar recht
en de tafel versiering is bijsonder gracieus.
Kleine perkjes lage viooltjes waaruit
asparagusrankcn slingeren. Eigenlijk practlscher
decoratie dan die hoogstelige bloemen, die
aan den disch steeds plekken voor 't gezicht
van je overbuurman. Het ongesiepen glas
werk fonkelt er rein tnsschen. De ringen
en carrelures der waterglazen, den greep
der hand vasthoudend, zfn logisch gevonden.
Ik drentel door den zijvleugel van het
gebouw waar de interieurs zijn, neem plaats
vór een schrijftafeltje en zie door de wijd
geopende vensters in Den Hout. Een onver
getelijke aanblik op dezen helderen,
zonnlgen herfstmorgen. Hoe dubbel genotvol
n opwekkend is thans een Museumbezoek,
nu schoonheid in natuur en kunst met elkaar
wedijveren.
Het dames-schrijftafeltje, waarvoor ik zit,
is een heel gerief el ij k meubelije met flink
wat berging. Een ideaal voor elke hulsvrouw.
Een oogenblik speelt mij het historisch
verhaal door het hoofd van een door den
oorlog rijk geworden heer, die terstond voor
zijn vrouw voor alle vertrekken van zfln
groot huis een schrijftafel bestelde.
Jammer dat destijds deze tentoonstelling
niet gehouden werd. Zijn keuze was dan
zeker mede op dit stapeltje gevallen en de
talrQke buvards met hun rijke
kleurmengcling In stflfseltechnlek hadden op al die
schrijftafels een waardige plaats gevonden.
Het schrqftafelstoeltje is een recht knus
meubelt]*, waar je zoo juist in past, dat
rust geeft onder het werken en bijna geheel
onder het tafeltje kan weggeschoven worden.
Werkelijk een benijdenswaardig gebruikstak,
al zou deze bekleeding mfl wat te somber zijn.
Zou ik dan die stoel wenschen van beige,
paars en rose leer ? O, neen, zelfs niet in
een buitenhuis. Ze is mij te gewild, te koud
van toon. Welk een japon zou ik moeten
dragen om in kleur te harmonieeren ? Neen
dan bezat ik nog liever die, constructief
zeker logische, houten vouwstoel. Die is met
felkleurige kussens wel genoegelijkte maken.
Hoewel wat laag, zit hQ gemakkelijk. Een
fleurig kinderstoeltje staat er naast, geen
wonder dat 't verkocht Is. Het kussentje zal
vermoedelijk wat hoog zijn.
Al voortgaande kom ik in een geheel
gemeubeld vertrek, 't Geeft den indruk van
ouderwetsch deftig, doodsch
doordezwarttrflpen stoelbekleeding. De koperen
knopspijkertjes kunnen er geen glimpje blijheid
op tooveren en zelfs het sprekend rood
kleurige karpet verlevendigt niet genoeg.
Dat wiegje in den hoek is een bijzonder
gevoelig werkstukje, daar doet het zwart
heel goed. Het is gereed en gespreid om
DENNERUPS
Het stormsein blijft nog altijd hangen. De
October-aflevering van het Tijdschrift der
Nederlandsche Heldemaatschappfl geeft een
artikel over de beschadiging,
doordedennerups aangebracht aan de Velu wsche bosschen.
Er is nog een naschrift bij en wij zouden
de redactie van het Tijdschrift zeer dank
baar zijn indien zij ons over de gewichtige
gebeurtenis en het nog steeds dreigend on
heil nog wat uitvoeriger wilde inlichten.
De foto's in het artikel geven een heel
griezelig beeld van wat er gebeurd Is en
ons nog te wachten staat. Heelc
dennede baby te ontvangen. Alles Is zoo keurig
af" op deze tentoonstelling, ook weer dit
beeld van jong leven.
Plotseling wordt het kunstlicht ontstoken.
Hoe intiem gezellig zijn thans de vertrekjes
en de bloemen in den gedempten toon van
de omkapte electrische kronen.
Ik betrap mijzelf, dat ik telkens de min
of meer aangename zitting van stoelen on
derzoek. Thans zit ik tegenover een pittig,
donker buffet van gebeitst iepenhout. Op
den opzetplank staan drie borden warm van
toon. Een schilderachtig stilleven wordt
gevormd door een tak rijpende tomaten in
een vaasje. Een der roode vruchten hangt
af op het donkere hout. Een weelde van kleur!
In gedachte zie ik dat buffet gevuld. Er
staan, in borden en schalen met eenvoudig
decor, potten met eigengemaakte jam,
flesschen met den inmaak van zuur, ja wat niet
al. Die potten en inmaakflesschen echter
zijn beplakt met een zelf geknipt wit
naametiket. Hoe schril doet dat aan.
Zou 't voor ons vrouwen geen genot zijn
indien we onze inmaakkast zoo aesthetlsch
konden etiketteeren als wij 't in de zaal
der kleinkunst op flesschen en inmaakglazen
zien? Zijn deze fnssche, kleurige, toepasse
lijke etiketten niet afzonderlijk in den handel ?
Zouden ze niet verkrijgbaar kunnen worden
gesteld?
Stel U voor welk een luxe, elk
inmaakglas te hebben met een smaakvol etiket;
bosch bessen, kersen, aardbeien, aalbessen,
frambozen, enz.l Ik zie om naarden
Direkteur van het Museum, door zijn hulp kan
mogelijk dit ideaal wel bereikt worden,
doch hij is in gesprek.
Wat mQ op de tentoonstelling ook treft
zijn de talrijke bedrukte en geweven stoffen
voor wandbespanning, gordijnen en
meubelbekleeding. Metermaten lang hangen ze van
omhoog naar omlaag. Vele zijn naar mijn
smaak niet te begeeren, doch er zijn er
onder die zér goed zullen voldoen, kalm
van kleur en toch genoeg teekenend om
niet saai en dor te zijn. Heerlijke keuze uit
zulke groote banen, wij vrouwen houden
niet van die kleine stalen, jt slaat er met
het effect juist altijd den plank door mis.
Stoffen in handdruk hangen ook in de
zaal der kleinkunsten. Op een der bedrukte
lapjes ziet men hoe borduurwerk met een
enkel toetsje of omranding relief aan het
ornament weet te geven. Dit is wellicht een
proefneming. Wie weet hoe deze werkwijze
nog kan worden doorgevoerd. Batikwerk
en naaldwerk zagen wij door kundige hand
wel meer gecombinee d.
Dat nieuwe speelgoed wordt mij toch wat
erg zwaar van bouw. Zou dat nu waarl(k
naar de smaak en fantasie onzer kleinen zijn?
Ja, met dat poppenstoeltje en -wiegje
spelen zQ zeker gaarne. Welk een frisch,
vroolijk gebruiksvoorwerp is die strand wagen.
Daarin behoort een kindje met witte kleertjes
en felgroen jasje en mutsje, en dan rijdt het,
door vader getrokken, in de stralende zon,
door het dikke strandzand. En alles juicht
en jubelt in en om het kleurrijke wagentje!
Met dien indruk van levensschoonheid en
levensblijheid keer ik huiswaarts.
Ga het velen van u als mij.
ELI s. M. ROGGE
J. H. Schmldt van der Meulen f
Geen mensch is onmisbaar.
Dit zoo dikwijls onder nadenken uitge
sproken gezegde bevat veel waars, maar er
bosschen zonder n enkel naaldje. En het
ergste is wel, dat de rups een bijzondere
voorkeur schijnt te hebben voor boomen,
omstreeks de veertig jaar.
Voor het bestrijden van de plaag is in de
eerste plaats noodig een nauwkeurige be
kendheid met de levensgeschiedenis van het
dier, zijn vrienden en vijanden. In dit opzicht
schiet de Heidemaatschappij man een paar
kleine bokjes. Hij laat het volwassen vlin
dertje In Maart en April over dag meest in
rust zitten en pas vliegen als de schemering
invalt. Maar ik zie ze ieder voorjaar op
zonnige dagen heel druk heen en weer
zweven over de bloelende kruipwilgen, waar
ze honing komen drinken, 't Zijn heel aar
dige diertjes, ik weet niet eéo nachtvlinder,
die zoo echt den naam van uiltje" verdient,
want ze hebben dikke, bruine ronde kopjes
en rondom haar oogen een beschubbing en
beharing, die volmaakt gelijkt op den
vederoogkrans der echte uilen.
Een andere, eenlgszins belangrijker
verGestreepte dennerups
zijn menschen, die, of schoon voor't oog van
de wereld hun plaats door anderen wordt
Ingenomen, een leegte achterlaten in veler
hart en huis, waarin tijden lang niet wordt
voorzien.
Tot deze laatsten behoort Mevrouw
Schmldt?van der Meulen.
Haar wezen bestond uit tegenstellingen.
In het zwakke lichaam huisde een wilskracht
en een energie, die voor geen zwarigheden
zwichtten, uit haar door zorgen geteekend
gelaat kon een levensblijheid lichten, die
zich mededeelde aan de velen die bij haar
troost zochten voor hun zorgen.
Mevrouw Schmldt nam eerst een zestal
jaren een werkzaam aandeel in 't maatschap
pelijk werk.
Na vier jaren van voelen en tasten, van
wegen en onderzoeken wierp zQ er zich
middenin.
Met haar geestkracht bezielde zij degenen,
die met haar in aanraking kwamen, haar
groote werkkracht prikkelde tot medewerken.
Helder en weldoordacht bracht zfi haar
plannen naar voren, waaruit steeds een
zeldzame harmonie tusschen gevoel en ver
stand sprak.
Groot was haar organiseerend talent, ook
wijl zij anderen de plaats kon geven, waarop
deze tot haar recht konden komen
Naar eigen roem zocht zQ niet. Beschei
den in haar elschen, bescheiden in haar
werken, was zij met haar helder verstand
en arbeidslust de stille kracht van een bestuur.
De vereeniglng Samenwerking" 't Oude
's G ra venhekje, was haar troetelkind. Geen
onderdeel van het programma of zij nam
er een werkzaam aandeel in. Wat haar voor
namelijk bezighield was het versterken van
den band tusschen moeder en kind.
Omhooghalen der moeder uit het
arbeidsgezin opdat die moeder, als de kinderen
grooter worden, zal kunnen blijven : het mid
delpunt van het gezin, dat geëerbiedigd
wordt, inplaats van de huissloof, waarmede
geen rekening wordt gehouden.
Tot dat omhooghalen rekende zij alles;
het bereiden van een voedzamen pot eten,
een opvoedkundige bespreking, het stoppen
van kousen of hygiëne van het menschelijk
lichaam, het doet er niet toe wat, mits het
de vrouw maar helpt vormen tot een ware
moeder. En hieruit spreekt ook haar liefde
voor het kind. Maandenlang kookte zij des
zomers in het vacantiehuls voor haar altijd
hongerige Samenwerkingsklnderen, maar
elschte daar tegen over orde en reinheid.
VroolQkheid en levenslust mochten zich
uiten in volle vormen, luidruchtigheid werd
niet geduld.
Als presidente van Onderlinge Vrouwen
bescherming" had zij nog meer de gelegenheid
haar lievelingsthema uit te werken. Wat een
vreugde, als een ongehuwde moeder tot het
besef was gebracht, dat zij in de eerste
plaats voor haar kind had te zorgen, of
wel, als de ouders van het gevallen meisje,
na veel praten en bepraten, het huis weer
voor hun kind openzetten.
In eigen kring is de plaats voor de dwa
lenden en waar dat niet kan, daar moet raad
geschaft worden en voor die gevallen ver
rees een eerste kinderhuis over het IJ, waar
in groote eenvoud en onder hygiënische
omstandigheden de kleintjes als in een groot
gezin worden onder gebracht.
De richting van het streven van Mevrouw
Schmldt maakt het voorde handliggend,dat
ook de Huls vrouwen vereeniglng haar warme
sympathie had Voor haar bestond geen indee
ling in arm en rijk. De huisvrouw was huis
vrouw, de moeder moeder en In welke om
standigheden ook, de moeder moet zfln de
brandende lamp in ieder gezin. Degenen, die
van dat lievelingsidee van de ontslapene door
drongen zijn, zullen de opengevallen plaats
moeten vullen.
S. W. B L O E Ai E N D A A L
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Pollepels
..Zoulang als de lepel in de lireipul stiet,
Treuren we Lt>g jiiet, treuren we nog niet.,." enz.
Zoo zong men vór 1914, en zoo zingt
men mogelijk weer na 1920 En als nu de
tijd weer aanbreekt, dat er werkelijk brei
is om in Ie roeren, dan is het toch niet te
ver gezocht onze aandacht ook eens aan
den lepel te wijden.
Een pollepel is wel het eerste huishoude
lijk geschenk, dat een jong meisje krijgt,
als ze gaat trouwen. Maar aan a pollepel
heeft ze niet genoeg; ze krijgt er drie; en
het is haar a.s. schoonzuster, die ze haar
aanbiedt. De drie houten lepels worden
IIIIIIIMIIIIllllllHMIlnlIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll
gissing Is deze, dat de schrijver onder de
vijanden van de rups noemt de interessante
zeef wesp Crabro cribraruis, die volgens hem
de eieren op de rups zou leggen. De Crabro is
is een van de vele geel met zwart geringde
wespachtig dieren, waar ge in den zomer
noodeloos voor griezelt, een aller
anteressantst dier, maar in de buurt van een
rupsenplaag nu juist niet zoo bij ronder
begeereuswaard. Hij proviandeert zijn nest
namelijk met vliegen. Daar is nog niet zoo
heel veel van bekend, ons Departement van
den Landbouw houdt er nog geen biologisch
instituut op na en het meeste moet tot nu
toe nog komen van de liefhebbers. Onze
uitnemende graaf wespenkenner, de heer B.
E. Bouwman beeldt in den XVlde jaargang
van De Levende Natuur als prooi van Cabro
Cribrarius of een roofvlieg van het geslacht
Asilus. Roofvliegen en sluipvliegen ru zijn
bondgenooten van den eersten rang In den
si rijd tegen de rupsen en daarom is Cabro's
interventie daar heelemaal niet gewenscht.
Er zijn wel andere graaf wespen, die eerder
welkom zijn en ik twijfel er niet aan of ze
hebben zich op de Veluwe ook wel gemeend,
al worden ze niet genoemd. Het zijn de zwart
met roode slanke rupsendooders Ammophila
campestres en Ammophila sabulosa, die ik
al twintig jaar geleden op de Veluwe aan
trof, druk bezig met jonge gestreepte
dennenrupsen. In de uitgestrekte aangesloten
eenvormige dennebosschen, waar de grond
een vervelend dek van mos en naalden heeft,
kunnen deze wespen niet aarden. Ze moeten
open, zonnige plekken hebben om hun nesten
te graven en rijk bloeiend braamstruweel
om er te eten en te flirten We moeten goed
aangekleede en gevarieerde bosschen hebben,
ander»komen er geen vogels ook en daar
onder zijn de allerbeste beatrijders van deze
en andere rupsen. Nu zou ik zoo graag zien,
dat een autoritair orgaan, zooals dat van de
Heidemaatschappij eens voor den dag kon ko
men, met de inrichting van een bosch.dat
zichboveh aan den steel met een lint samen
gebonden zódat ze een driepootlg
standaardje vormen met de lepelvlakten beneden.
In de drie kop-einden wordt een vaasje met
bloemen of een potje met varens gezet; en
zoo wordt het prozaïsche voorwerp door
.de kunst van geven" tot een gracieus
ornament.
Maar ook op andere wijze kan de
sierlijkheld worden betracht en wel door het
versieren van den pollepel zelf, of liever
van zijn langen steel. Men beweert wel eens,
dat pol" de beteekenis van steel heeft, al
is het beter hier te spreken van: hoofd, kop.
Maar volgens deskundigen is het niet onge
grond aan deze woordverklaring te twijfe
len, zoodat men liever in het woord een
verbastering van potlepel moet hooren, wat
dan in sommige dialecten ook nog de gang
bare uitspraak is. In het mlddelnederlandsch
komt reeds de schrijfwijze met dubbele
l voor, zoodat wij nu ook volkomen gerecht
vaardigd zijn, het woord op deze wijze te
schrijven en uit te spreken.
Het gebruik van houten lepels dagteek'nt
van de oudste historische tijden. De
Epyptenaren versierden den steel reeds met figu
ren en plantenmotleven. Wij kunnen de ont
wikkeling er van volgen bfl de Grieken, de
Rom'inen en later in de Middeleeuwen en
de Renaissance. In dien tijd werd de lepel
van gebruiksstuktot weeldevoorwerp gemaakt
en werden rte lange stelen der palm"houten
(buksboom) lepels met de kunstigste figuren
of bloemen besneden.
Hoe fraai dit ook moge zijn, als gebruiks
voorwerp werden ze daardoor ongeschikt,
omdat bij het afwasschen allerlei etensresten
of zeepsop in de holten van het snijwerk
konden achterblijven. Het is daarom aan te
bevelen zooveel mogelijk gladde houtsoorten
te bezigen om er pollepels van te snijden,
daar zelfs eikenhout door zijn diepe nerven
op den duur minder zindelijk is. Vandaar
dan ook, dat velen geëmailleerde pollepels
verkiezen. Daar echter metalen lepels niet
voor alle doeleinden kunnen worden gebruikt,
heeft de houten lepel daarnaast nog alle
reden van bestaan; en, dat hij op heden
nog als uiting van volkskunst wordt versierd,
weet ieder die In Zwitserland, Tlrol of het
Schwarzwald heeft gereisd.
Maar ook in Holland wordt op dit gebied
gewerkt, getuige de prijsvraag, uitgeschre
ven door de Noord-Hollandsche Vereeniging
voor Volkskunst, die inzending vraagt van
versierde pollepels, ieder vrijlatend welke
verslering toe te passen, mits de lepel als
gebruiksstuk zijn waarde behoudt. Aan
grootte en vorm is men niet gebonden. Als
prijzen voor de mooist versierde lepels
worden uitgeloofd een prijs van f 25,?, een
van f 15,?, een van f 10,?en twee van f 5.
Zij die hunne krachten aan de uitwerking
van deze prijsvraag willen wijden, worden
verzocht naam, woonplaats en beroep op te
geven aan G. j. Blees Kzn., Westz|de 166,
Zaandam; Mej. E. M. Rogge, Koninginne
weg 93, Haarlem; Olto van Tussenbroek,
dkecteur Museum voor Kunstnijverheid,
Haarlem. De inzending staat open tot en
moet geschieden vór l November a.s. aan
het Museum voor Kunstnij verheid te Haarlem.
Getracht zal worden voor de versierde pol
lepels een blijvend afzetgebied te vinden.
T I N E A.
Herfstgedachte
Sinds een paar weken is de herfst be
gonnen, en enkele dagen later de wintertijd
Ingevoerd; en zoo weten wQ goed dat het
najaar is aangebroken.
Voor verschillende menschen heeft dit
feit een verschillende beteekenis.
Misschien zijn er onder onze lezeressen
voor wie heihtmodes de hoofdzaak is;
voor anderen de aanvang van
wintervermat -lijkheden of cursussen; voor nog
anderen die van wlnterzo'^e/z.
Maar allen hebben wij -- zij het mis
schien alleen in ons onderbewustzijn!
op dit stuk i'n ding gemeen: de verandering
in onze verhouding tot de ons omringende
natuur.
Ziet, gedurende lente en zomer hebben
we min of meer met die natuur meege
leefd: eerst in hoop en gaandeweg in volle
werkelijkheid, met plant en dier samen, den
zegen genoten van wat die natuur ten onzent
in het tijdperk harer levendigste werkzaam
heid schenkt. Wij zijn met haar meegegaan,
hebben meegedreven op haar sterken
stroom.
Illllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllltllllllllllllillllllilllllllllllllllllllllll
zelf automatisch beschermt.Dat schudt je maar
niet zoo opeens uit de mouw, vooral omdat
er van allerhande bij te pas komt, waar we
nog lang niet genoeg van weten. Maar n
ding weten we al met een tamelijk trieste
stelligheid en dat is, dat zoowel allrs wat
ons menschen hindert, ons eigen domme
schuld is. Insectenplagen komen zoowat
alleen voor in de bosschen, die door den
mensen zijn aangelegd, de echte natuurwou
den gf dijen over het algemeen voortreffelijk,
zoolang wij ons er niet mee bemoeien. De
natuur is hier alweer de beste leermeesteres.
Er zijn in West Europa niet zoo heel veel
natuurwouden meer, maar toch wel enkele,
die er op lijken. Beroemd is het oerwoud
b IJ Schat'awa in Bohemen, waarvan men
wel eens gevreesd heeft, dat het een broei
nest zou zijn van allerlei ongerechtigheid
Prof. Arnold Engler komt in zijn studies
over dit woud tot de slotsom, dat men daar
vrij is van al de tobberij, waaronder men
te lijden heeft in de uitgestrekte, aaneenge
sloten, eenvormige boomenplantages, die
den naam van bosch niet eens verdienen.
Tot dezelfde conclusies komt Decoppet om
trent de oerbosschen van den Kaukasus,
terwijl prof. C. Schniier dergelijke indrukken
kreeg van het Amerikaansche natuurmonu
ment aan den Mount Rainier bij T'acoma.
Ook dichter bij huis vindt hij troost en wel
in de bosschen van het Spöldal, die nu een
deel uitmaken van het groote Zwitsersche
Nationalpark, dat zijn naam ontleent aan het
Val Ciuoza, maar een veel grooter uitge
strektheid beslaat. De toestand van die bos
schen geven hem het vertrouwen, om overal
in dat Nattonaalpark zoo spoedig mogelijk
te breken met de ouderwetsche namen van
beplanting, die ook daar was doorgedron
gen en terug te keeren tot het gemengde
bosch met zeer veelsoort'gsn planten
groei, dat de levensvoorwaarden ver
schaft voor een zeer veelsoortige dieren
wereld. In die bosschen komen chadelijke
Staking op een meisjes>
kostschool
f f «i v?^ '' iV' ' -* ?*? ?'<PTv:C~
< i xt^y,-f _^ ^'j
Gén j am, or
Sipkes' Jam !"
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiniiiiiiiiiiiii
Ons Kookboek
OPGEMAAKTE SCHOTELS
Een k Hekjes-schotel
Een kliekje bieten, spercieboontjes, aard
appelen en wat soepvleesch, vormen, met
wat kleinigheden voor den smaak er aan
toegevoegd, een keurigen schotel bij de lunch.
Maal het vleesch door den vleeschmolen.
Hak de overige ingedrlënten, benevens: n
of twee augurken, 4 sjalotten, l ui, l gekookt
ei, 2 zure appelen, wat peper, wat nootmus
kaat, een beetje zout en een scheutje azijn,
goed door elkaar. Druk het in een vorm
en gameer, na de vorm op een bord omge
keerd te hebben, met 5 sjalotjes en
overlangs gesneden augurken bovenop en op
zijde met plakjes biet en uien-ringetjes.
Onderaan beurtelings tot waaiertjes ge
sneden augurkjes en driehoekige stukjes
biet. Indien men ze krijgen kan, voldoen
eenige halve plakjes citroen langs den rand
zeer goed door de heldere gele kleur.
Vooral het bloemetje van sjalotten boven
op garneert aardig. E. H.?v. B
Thans wordt dat anders. Zij maakt zich
gereed tot hetgeen de taal,
teekenachtigdichterlijk, haar winterslaap noemt.
Als wij nu beren of marmotten waren,
gingen wij eenvoudig rrjee inslapen. Omdat
wij menschen zijn, kunnen w i] dit niet. Dus
keeren wij ons thans tegen de natuur in.
Terwijl zij slaapt, hebben wij te waken.
Dat gaat tamelijk wel, omdat zooveel ge
slachten ons daarin zijn voorgegaan. Ja wij
hebben telfs geleerd, gedurende haar
slaaptijd dubbel waakzaam te zijn, dien tijd in
het bijzonder te gebruiken tot sterker inge
spannen, geestelijken arbeid. Doch dit kost
soms moeite, juist omdat wij bij die zwaar
dere inspanning den opwekkenden steun
der natuur missen.
Als dit gemis ons dreigt neer te buigen,
mogen wij het hoofd opheffen in het besef:
dat het hier geldt onze eer als menschen,
beter dan vadsige marmotten en beren in
staat, om desnoods tegen den druk der
machtige natuur in, helder wakker en monter
te blijven.
Kunst en wetenschap profiteeren daar van.
En met betrekking tot huiselijke gezellig
heid laat de zaak zich samenvatten in de
genoeglijke woorden: als 't bulten woedt,
is 't binnen zoet."
Wél degenen die, trots brandstofnopd en
lichtzutnjgheid, dit, onder menigen
najaarsstorm, hartgrondig mogen betuigen!
GEERTRUIDA CARELSEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiniimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimum,n
dieren" groot en klein, even goed voor als
elders, maar geen hunner kan het brengen
tot een orgewenschte talrijkheld. Een park
wachter in Cluoza, die vijf jaar achtereen
zeer getrouw op de schorskevers, vond er
wel van tijd tot tijd in 't liggende hout,
maar dan waren ze in het volgend jaar
weer verdwenen.
De geschiedenis der insectenplage in onze
bosschen is geen verkwikkelijke lektuur. De
hoofdindruk is deze: wij wachten gelaten
tot er weer eens een plaag komt, doen een
beetje alsof wij hem bestrijden en dan met
mlddele van vijftig jaar geleden, slaken een
zucht van verlichting als na een jaar of drie
van groote schade de sluipwespen en
sluipvliegen er ons weer door geholp-n hebben
en planten dan maar weer voort op de oude
manier honderdduizenden dennenboompjes
mannetje aan mannetje. Intusschen verlutdt
het dat men hier en daar gaat streven naar
bosschen zooals Moeder Natuur die wenscht
op onzen bodem en in ons klimaat.
Ook komt er een nieuwe boschwet en
daarmee de gelegenheid om eens weer het
een en ander recht te zetten. Daar zullen
wel allerlei dingen in staan van stompen
rooien, stammen schillen brandsingels en al
de narigheden, die inhaerent zijn aan het
ouderwetsche domme bedrijf. Dat is alle
maal goed en wel, maar wij mogen meer
verwaehten en wel dat de wet ons geven
zal het echte bosch van hooger orde, dat
zichzelf beschermt en zonder bezorgheid de
volle praal van het rijke leven kan ten toon
spreiden. Dan denken we niet meer met
benepenheid aan de gestreepte rups, maar
zien met lust het geestige uiltje. En de rups
zelf is om zijn prachtige schullteekening
ook de aandacht dubbel waard.
JAT. P, T i: n s SE