De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 11 oktober pagina 5

11 oktober 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

il Ocl. No. 2207 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een Ochtendbezoek aan het Museum van Kunstnijverheid Ik sta in de groote hall van het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem, waar thans de tentoonstelling wordt gehouden van aesthetlsch uitgevoerde gebruiksvoorwerpen. Dezen morgen heb ik geen bloc-notes, geen potlood meegenomen, ook zelfs niet de catalogus, practisch ingericht tot het maken van diverse notities bQ elke inzending. Ik wil mij n. ]. niet vermoeien met vór elk ingezonden stuk te staan filosofeeren, of bouw, vorm, lijn en ornament wel voldoen aan eiken redelQken eisch door aesthetiek en gebruikskunst gesteld; neen, ik wil mij eens laten gaan, en lichte indrukken krijgen als vrouw, hier en ginds, van het geëxpo seerde, 'k Wil zelfs de namen der inzenders niet lezen. Zoo sta ik dan, en blik om mij heen. Mooi Ingericht die ruimte! Hoe gezellig al die zitjes en nergens het verbod om zich neer te zetten. Ik vlei mij in een eiken armstoel, een eenvoudige, zonder preter tie. Hoog omhoog schittert in kleurenpracht een heer lijk deugdzaam karpet. Dat houdt 't een menschen leeftijd uit en blijft een plek van blijheid, 't Onderhoud van zoo'n dik kleed is lastig, doch wat nood. nmaal per jaar een reiniging door den vakman en 't blijft motvrij. Het ouderwetsche handgeweven tafeldamast aan den overkant is toch je ware. De artistieke patroonteekening van het hulst met besjes-motief, glimwlt op doffe fond, komt in deze lichtvallmg goed tot haar recht en de tafel versiering is bijsonder gracieus. Kleine perkjes lage viooltjes waaruit asparagusrankcn slingeren. Eigenlijk practlscher decoratie dan die hoogstelige bloemen, die aan den disch steeds plekken voor 't gezicht van je overbuurman. Het ongesiepen glas werk fonkelt er rein tnsschen. De ringen en carrelures der waterglazen, den greep der hand vasthoudend, zfn logisch gevonden. Ik drentel door den zijvleugel van het gebouw waar de interieurs zijn, neem plaats vór een schrijftafeltje en zie door de wijd geopende vensters in Den Hout. Een onver getelijke aanblik op dezen helderen, zonnlgen herfstmorgen. Hoe dubbel genotvol n opwekkend is thans een Museumbezoek, nu schoonheid in natuur en kunst met elkaar wedijveren. Het dames-schrijftafeltje, waarvoor ik zit, is een heel gerief el ij k meubelije met flink wat berging. Een ideaal voor elke hulsvrouw. Een oogenblik speelt mij het historisch verhaal door het hoofd van een door den oorlog rijk geworden heer, die terstond voor zijn vrouw voor alle vertrekken van zfln groot huis een schrijftafel bestelde. Jammer dat destijds deze tentoonstelling niet gehouden werd. Zijn keuze was dan zeker mede op dit stapeltje gevallen en de talrQke buvards met hun rijke kleurmengcling In stflfseltechnlek hadden op al die schrijftafels een waardige plaats gevonden. Het schrqftafelstoeltje is een recht knus meubelt]*, waar je zoo juist in past, dat rust geeft onder het werken en bijna geheel onder het tafeltje kan weggeschoven worden. Werkelijk een benijdenswaardig gebruikstak, al zou deze bekleeding mfl wat te somber zijn. Zou ik dan die stoel wenschen van beige, paars en rose leer ? O, neen, zelfs niet in een buitenhuis. Ze is mij te gewild, te koud van toon. Welk een japon zou ik moeten dragen om in kleur te harmonieeren ? Neen dan bezat ik nog liever die, constructief zeker logische, houten vouwstoel. Die is met felkleurige kussens wel genoegelijkte maken. Hoewel wat laag, zit hQ gemakkelijk. Een fleurig kinderstoeltje staat er naast, geen wonder dat 't verkocht Is. Het kussentje zal vermoedelijk wat hoog zijn. Al voortgaande kom ik in een geheel gemeubeld vertrek, 't Geeft den indruk van ouderwetsch deftig, doodsch doordezwarttrflpen stoelbekleeding. De koperen knopspijkertjes kunnen er geen glimpje blijheid op tooveren en zelfs het sprekend rood kleurige karpet verlevendigt niet genoeg. Dat wiegje in den hoek is een bijzonder gevoelig werkstukje, daar doet het zwart heel goed. Het is gereed en gespreid om DENNERUPS Het stormsein blijft nog altijd hangen. De October-aflevering van het Tijdschrift der Nederlandsche Heldemaatschappfl geeft een artikel over de beschadiging, doordedennerups aangebracht aan de Velu wsche bosschen. Er is nog een naschrift bij en wij zouden de redactie van het Tijdschrift zeer dank baar zijn indien zij ons over de gewichtige gebeurtenis en het nog steeds dreigend on heil nog wat uitvoeriger wilde inlichten. De foto's in het artikel geven een heel griezelig beeld van wat er gebeurd Is en ons nog te wachten staat. Heelc dennede baby te ontvangen. Alles Is zoo keurig af" op deze tentoonstelling, ook weer dit beeld van jong leven. Plotseling wordt het kunstlicht ontstoken. Hoe intiem gezellig zijn thans de vertrekjes en de bloemen in den gedempten toon van de omkapte electrische kronen. Ik betrap mijzelf, dat ik telkens de min of meer aangename zitting van stoelen on derzoek. Thans zit ik tegenover een pittig, donker buffet van gebeitst iepenhout. Op den opzetplank staan drie borden warm van toon. Een schilderachtig stilleven wordt gevormd door een tak rijpende tomaten in een vaasje. Een der roode vruchten hangt af op het donkere hout. Een weelde van kleur! In gedachte zie ik dat buffet gevuld. Er staan, in borden en schalen met eenvoudig decor, potten met eigengemaakte jam, flesschen met den inmaak van zuur, ja wat niet al. Die potten en inmaakflesschen echter zijn beplakt met een zelf geknipt wit naametiket. Hoe schril doet dat aan. Zou 't voor ons vrouwen geen genot zijn indien we onze inmaakkast zoo aesthetlsch konden etiketteeren als wij 't in de zaal der kleinkunst op flesschen en inmaakglazen zien? Zijn deze fnssche, kleurige, toepasse lijke etiketten niet afzonderlijk in den handel ? Zouden ze niet verkrijgbaar kunnen worden gesteld? Stel U voor welk een luxe, elk inmaakglas te hebben met een smaakvol etiket; bosch bessen, kersen, aardbeien, aalbessen, frambozen, enz.l Ik zie om naarden Direkteur van het Museum, door zijn hulp kan mogelijk dit ideaal wel bereikt worden, doch hij is in gesprek. Wat mQ op de tentoonstelling ook treft zijn de talrijke bedrukte en geweven stoffen voor wandbespanning, gordijnen en meubelbekleeding. Metermaten lang hangen ze van omhoog naar omlaag. Vele zijn naar mijn smaak niet te begeeren, doch er zijn er onder die zér goed zullen voldoen, kalm van kleur en toch genoeg teekenend om niet saai en dor te zijn. Heerlijke keuze uit zulke groote banen, wij vrouwen houden niet van die kleine stalen, jt slaat er met het effect juist altijd den plank door mis. Stoffen in handdruk hangen ook in de zaal der kleinkunsten. Op een der bedrukte lapjes ziet men hoe borduurwerk met een enkel toetsje of omranding relief aan het ornament weet te geven. Dit is wellicht een proefneming. Wie weet hoe deze werkwijze nog kan worden doorgevoerd. Batikwerk en naaldwerk zagen wij door kundige hand wel meer gecombinee d. Dat nieuwe speelgoed wordt mij toch wat erg zwaar van bouw. Zou dat nu waarl(k naar de smaak en fantasie onzer kleinen zijn? Ja, met dat poppenstoeltje en -wiegje spelen zQ zeker gaarne. Welk een frisch, vroolijk gebruiksvoorwerp is die strand wagen. Daarin behoort een kindje met witte kleertjes en felgroen jasje en mutsje, en dan rijdt het, door vader getrokken, in de stralende zon, door het dikke strandzand. En alles juicht en jubelt in en om het kleurrijke wagentje! Met dien indruk van levensschoonheid en levensblijheid keer ik huiswaarts. Ga het velen van u als mij. ELI s. M. ROGGE J. H. Schmldt van der Meulen f Geen mensch is onmisbaar. Dit zoo dikwijls onder nadenken uitge sproken gezegde bevat veel waars, maar er bosschen zonder n enkel naaldje. En het ergste is wel, dat de rups een bijzondere voorkeur schijnt te hebben voor boomen, omstreeks de veertig jaar. Voor het bestrijden van de plaag is in de eerste plaats noodig een nauwkeurige be kendheid met de levensgeschiedenis van het dier, zijn vrienden en vijanden. In dit opzicht schiet de Heidemaatschappij man een paar kleine bokjes. Hij laat het volwassen vlin dertje In Maart en April over dag meest in rust zitten en pas vliegen als de schemering invalt. Maar ik zie ze ieder voorjaar op zonnige dagen heel druk heen en weer zweven over de bloelende kruipwilgen, waar ze honing komen drinken, 't Zijn heel aar dige diertjes, ik weet niet eéo nachtvlinder, die zoo echt den naam van uiltje" verdient, want ze hebben dikke, bruine ronde kopjes en rondom haar oogen een beschubbing en beharing, die volmaakt gelijkt op den vederoogkrans der echte uilen. Een andere, eenlgszins belangrijker verGestreepte dennerups zijn menschen, die, of schoon voor't oog van de wereld hun plaats door anderen wordt Ingenomen, een leegte achterlaten in veler hart en huis, waarin tijden lang niet wordt voorzien. Tot deze laatsten behoort Mevrouw Schmldt?van der Meulen. Haar wezen bestond uit tegenstellingen. In het zwakke lichaam huisde een wilskracht en een energie, die voor geen zwarigheden zwichtten, uit haar door zorgen geteekend gelaat kon een levensblijheid lichten, die zich mededeelde aan de velen die bij haar troost zochten voor hun zorgen. Mevrouw Schmldt nam eerst een zestal jaren een werkzaam aandeel in 't maatschap pelijk werk. Na vier jaren van voelen en tasten, van wegen en onderzoeken wierp zQ er zich middenin. Met haar geestkracht bezielde zij degenen, die met haar in aanraking kwamen, haar groote werkkracht prikkelde tot medewerken. Helder en weldoordacht bracht zfi haar plannen naar voren, waaruit steeds een zeldzame harmonie tusschen gevoel en ver stand sprak. Groot was haar organiseerend talent, ook wijl zij anderen de plaats kon geven, waarop deze tot haar recht konden komen Naar eigen roem zocht zQ niet. Beschei den in haar elschen, bescheiden in haar werken, was zij met haar helder verstand en arbeidslust de stille kracht van een bestuur. De vereeniglng Samenwerking" 't Oude 's G ra venhekje, was haar troetelkind. Geen onderdeel van het programma of zij nam er een werkzaam aandeel in. Wat haar voor namelijk bezighield was het versterken van den band tusschen moeder en kind. Omhooghalen der moeder uit het arbeidsgezin opdat die moeder, als de kinderen grooter worden, zal kunnen blijven : het mid delpunt van het gezin, dat geëerbiedigd wordt, inplaats van de huissloof, waarmede geen rekening wordt gehouden. Tot dat omhooghalen rekende zij alles; het bereiden van een voedzamen pot eten, een opvoedkundige bespreking, het stoppen van kousen of hygiëne van het menschelijk lichaam, het doet er niet toe wat, mits het de vrouw maar helpt vormen tot een ware moeder. En hieruit spreekt ook haar liefde voor het kind. Maandenlang kookte zij des zomers in het vacantiehuls voor haar altijd hongerige Samenwerkingsklnderen, maar elschte daar tegen over orde en reinheid. VroolQkheid en levenslust mochten zich uiten in volle vormen, luidruchtigheid werd niet geduld. Als presidente van Onderlinge Vrouwen bescherming" had zij nog meer de gelegenheid haar lievelingsthema uit te werken. Wat een vreugde, als een ongehuwde moeder tot het besef was gebracht, dat zij in de eerste plaats voor haar kind had te zorgen, of wel, als de ouders van het gevallen meisje, na veel praten en bepraten, het huis weer voor hun kind openzetten. In eigen kring is de plaats voor de dwa lenden en waar dat niet kan, daar moet raad geschaft worden en voor die gevallen ver rees een eerste kinderhuis over het IJ, waar in groote eenvoud en onder hygiënische omstandigheden de kleintjes als in een groot gezin worden onder gebracht. De richting van het streven van Mevrouw Schmldt maakt het voorde handliggend,dat ook de Huls vrouwen vereeniglng haar warme sympathie had Voor haar bestond geen indee ling in arm en rijk. De huisvrouw was huis vrouw, de moeder moeder en In welke om standigheden ook, de moeder moet zfln de brandende lamp in ieder gezin. Degenen, die van dat lievelingsidee van de ontslapene door drongen zijn, zullen de opengevallen plaats moeten vullen. S. W. B L O E Ai E N D A A L iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Pollepels ..Zoulang als de lepel in de lireipul stiet, Treuren we Lt>g jiiet, treuren we nog niet.,." enz. Zoo zong men vór 1914, en zoo zingt men mogelijk weer na 1920 En als nu de tijd weer aanbreekt, dat er werkelijk brei is om in Ie roeren, dan is het toch niet te ver gezocht onze aandacht ook eens aan den lepel te wijden. Een pollepel is wel het eerste huishoude lijk geschenk, dat een jong meisje krijgt, als ze gaat trouwen. Maar aan a pollepel heeft ze niet genoeg; ze krijgt er drie; en het is haar a.s. schoonzuster, die ze haar aanbiedt. De drie houten lepels worden IIIIIIIMIIIIllllllHMIlnlIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll gissing Is deze, dat de schrijver onder de vijanden van de rups noemt de interessante zeef wesp Crabro cribraruis, die volgens hem de eieren op de rups zou leggen. De Crabro is is een van de vele geel met zwart geringde wespachtig dieren, waar ge in den zomer noodeloos voor griezelt, een aller anteressantst dier, maar in de buurt van een rupsenplaag nu juist niet zoo bij ronder begeereuswaard. Hij proviandeert zijn nest namelijk met vliegen. Daar is nog niet zoo heel veel van bekend, ons Departement van den Landbouw houdt er nog geen biologisch instituut op na en het meeste moet tot nu toe nog komen van de liefhebbers. Onze uitnemende graaf wespenkenner, de heer B. E. Bouwman beeldt in den XVlde jaargang van De Levende Natuur als prooi van Cabro Cribrarius of een roofvlieg van het geslacht Asilus. Roofvliegen en sluipvliegen ru zijn bondgenooten van den eersten rang In den si rijd tegen de rupsen en daarom is Cabro's interventie daar heelemaal niet gewenscht. Er zijn wel andere graaf wespen, die eerder welkom zijn en ik twijfel er niet aan of ze hebben zich op de Veluwe ook wel gemeend, al worden ze niet genoemd. Het zijn de zwart met roode slanke rupsendooders Ammophila campestres en Ammophila sabulosa, die ik al twintig jaar geleden op de Veluwe aan trof, druk bezig met jonge gestreepte dennenrupsen. In de uitgestrekte aangesloten eenvormige dennebosschen, waar de grond een vervelend dek van mos en naalden heeft, kunnen deze wespen niet aarden. Ze moeten open, zonnige plekken hebben om hun nesten te graven en rijk bloeiend braamstruweel om er te eten en te flirten We moeten goed aangekleede en gevarieerde bosschen hebben, ander»komen er geen vogels ook en daar onder zijn de allerbeste beatrijders van deze en andere rupsen. Nu zou ik zoo graag zien, dat een autoritair orgaan, zooals dat van de Heidemaatschappij eens voor den dag kon ko men, met de inrichting van een bosch.dat zichboveh aan den steel met een lint samen gebonden zódat ze een driepootlg standaardje vormen met de lepelvlakten beneden. In de drie kop-einden wordt een vaasje met bloemen of een potje met varens gezet; en zoo wordt het prozaïsche voorwerp door .de kunst van geven" tot een gracieus ornament. Maar ook op andere wijze kan de sierlijkheld worden betracht en wel door het versieren van den pollepel zelf, of liever van zijn langen steel. Men beweert wel eens, dat pol" de beteekenis van steel heeft, al is het beter hier te spreken van: hoofd, kop. Maar volgens deskundigen is het niet onge grond aan deze woordverklaring te twijfe len, zoodat men liever in het woord een verbastering van potlepel moet hooren, wat dan in sommige dialecten ook nog de gang bare uitspraak is. In het mlddelnederlandsch komt reeds de schrijfwijze met dubbele l voor, zoodat wij nu ook volkomen gerecht vaardigd zijn, het woord op deze wijze te schrijven en uit te spreken. Het gebruik van houten lepels dagteek'nt van de oudste historische tijden. De Epyptenaren versierden den steel reeds met figu ren en plantenmotleven. Wij kunnen de ont wikkeling er van volgen bfl de Grieken, de Rom'inen en later in de Middeleeuwen en de Renaissance. In dien tijd werd de lepel van gebruiksstuktot weeldevoorwerp gemaakt en werden rte lange stelen der palm"houten (buksboom) lepels met de kunstigste figuren of bloemen besneden. Hoe fraai dit ook moge zijn, als gebruiks voorwerp werden ze daardoor ongeschikt, omdat bij het afwasschen allerlei etensresten of zeepsop in de holten van het snijwerk konden achterblijven. Het is daarom aan te bevelen zooveel mogelijk gladde houtsoorten te bezigen om er pollepels van te snijden, daar zelfs eikenhout door zijn diepe nerven op den duur minder zindelijk is. Vandaar dan ook, dat velen geëmailleerde pollepels verkiezen. Daar echter metalen lepels niet voor alle doeleinden kunnen worden gebruikt, heeft de houten lepel daarnaast nog alle reden van bestaan; en, dat hij op heden nog als uiting van volkskunst wordt versierd, weet ieder die In Zwitserland, Tlrol of het Schwarzwald heeft gereisd. Maar ook in Holland wordt op dit gebied gewerkt, getuige de prijsvraag, uitgeschre ven door de Noord-Hollandsche Vereeniging voor Volkskunst, die inzending vraagt van versierde pollepels, ieder vrijlatend welke verslering toe te passen, mits de lepel als gebruiksstuk zijn waarde behoudt. Aan grootte en vorm is men niet gebonden. Als prijzen voor de mooist versierde lepels worden uitgeloofd een prijs van f 25,?, een van f 15,?, een van f 10,?en twee van f 5. Zij die hunne krachten aan de uitwerking van deze prijsvraag willen wijden, worden verzocht naam, woonplaats en beroep op te geven aan G. j. Blees Kzn., Westz|de 166, Zaandam; Mej. E. M. Rogge, Koninginne weg 93, Haarlem; Olto van Tussenbroek, dkecteur Museum voor Kunstnijverheid, Haarlem. De inzending staat open tot en moet geschieden vór l November a.s. aan het Museum voor Kunstnij verheid te Haarlem. Getracht zal worden voor de versierde pol lepels een blijvend afzetgebied te vinden. T I N E A. Herfstgedachte Sinds een paar weken is de herfst be gonnen, en enkele dagen later de wintertijd Ingevoerd; en zoo weten wQ goed dat het najaar is aangebroken. Voor verschillende menschen heeft dit feit een verschillende beteekenis. Misschien zijn er onder onze lezeressen voor wie heihtmodes de hoofdzaak is; voor anderen de aanvang van wintervermat -lijkheden of cursussen; voor nog anderen die van wlnterzo'^e/z. Maar allen hebben wij -- zij het mis schien alleen in ons onderbewustzijn! op dit stuk i'n ding gemeen: de verandering in onze verhouding tot de ons omringende natuur. Ziet, gedurende lente en zomer hebben we min of meer met die natuur meege leefd: eerst in hoop en gaandeweg in volle werkelijkheid, met plant en dier samen, den zegen genoten van wat die natuur ten onzent in het tijdperk harer levendigste werkzaam heid schenkt. Wij zijn met haar meegegaan, hebben meegedreven op haar sterken stroom. Illllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllltllllllllllllillllllilllllllllllllllllllllll zelf automatisch beschermt.Dat schudt je maar niet zoo opeens uit de mouw, vooral omdat er van allerhande bij te pas komt, waar we nog lang niet genoeg van weten. Maar n ding weten we al met een tamelijk trieste stelligheid en dat is, dat zoowel allrs wat ons menschen hindert, ons eigen domme schuld is. Insectenplagen komen zoowat alleen voor in de bosschen, die door den mensen zijn aangelegd, de echte natuurwou den gf dijen over het algemeen voortreffelijk, zoolang wij ons er niet mee bemoeien. De natuur is hier alweer de beste leermeesteres. Er zijn in West Europa niet zoo heel veel natuurwouden meer, maar toch wel enkele, die er op lijken. Beroemd is het oerwoud b IJ Schat'awa in Bohemen, waarvan men wel eens gevreesd heeft, dat het een broei nest zou zijn van allerlei ongerechtigheid Prof. Arnold Engler komt in zijn studies over dit woud tot de slotsom, dat men daar vrij is van al de tobberij, waaronder men te lijden heeft in de uitgestrekte, aaneenge sloten, eenvormige boomenplantages, die den naam van bosch niet eens verdienen. Tot dezelfde conclusies komt Decoppet om trent de oerbosschen van den Kaukasus, terwijl prof. C. Schniier dergelijke indrukken kreeg van het Amerikaansche natuurmonu ment aan den Mount Rainier bij T'acoma. Ook dichter bij huis vindt hij troost en wel in de bosschen van het Spöldal, die nu een deel uitmaken van het groote Zwitsersche Nationalpark, dat zijn naam ontleent aan het Val Ciuoza, maar een veel grooter uitge strektheid beslaat. De toestand van die bos schen geven hem het vertrouwen, om overal in dat Nattonaalpark zoo spoedig mogelijk te breken met de ouderwetsche namen van beplanting, die ook daar was doorgedron gen en terug te keeren tot het gemengde bosch met zeer veelsoort'gsn planten groei, dat de levensvoorwaarden ver schaft voor een zeer veelsoortige dieren wereld. In die bosschen komen chadelijke Staking op een meisjes> kostschool f f «i v?^ '' iV' ' -* ?*? ?'<PTv:C~ < i xt^y,-f _^ ^'j Gén j am, or Sipkes' Jam !" iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiniiiiiiiiiiiii Ons Kookboek OPGEMAAKTE SCHOTELS Een k Hekjes-schotel Een kliekje bieten, spercieboontjes, aard appelen en wat soepvleesch, vormen, met wat kleinigheden voor den smaak er aan toegevoegd, een keurigen schotel bij de lunch. Maal het vleesch door den vleeschmolen. Hak de overige ingedrlënten, benevens: n of twee augurken, 4 sjalotten, l ui, l gekookt ei, 2 zure appelen, wat peper, wat nootmus kaat, een beetje zout en een scheutje azijn, goed door elkaar. Druk het in een vorm en gameer, na de vorm op een bord omge keerd te hebben, met 5 sjalotjes en overlangs gesneden augurken bovenop en op zijde met plakjes biet en uien-ringetjes. Onderaan beurtelings tot waaiertjes ge sneden augurkjes en driehoekige stukjes biet. Indien men ze krijgen kan, voldoen eenige halve plakjes citroen langs den rand zeer goed door de heldere gele kleur. Vooral het bloemetje van sjalotten boven op garneert aardig. E. H.?v. B Thans wordt dat anders. Zij maakt zich gereed tot hetgeen de taal, teekenachtigdichterlijk, haar winterslaap noemt. Als wij nu beren of marmotten waren, gingen wij eenvoudig rrjee inslapen. Omdat wij menschen zijn, kunnen w i] dit niet. Dus keeren wij ons thans tegen de natuur in. Terwijl zij slaapt, hebben wij te waken. Dat gaat tamelijk wel, omdat zooveel ge slachten ons daarin zijn voorgegaan. Ja wij hebben telfs geleerd, gedurende haar slaaptijd dubbel waakzaam te zijn, dien tijd in het bijzonder te gebruiken tot sterker inge spannen, geestelijken arbeid. Doch dit kost soms moeite, juist omdat wij bij die zwaar dere inspanning den opwekkenden steun der natuur missen. Als dit gemis ons dreigt neer te buigen, mogen wij het hoofd opheffen in het besef: dat het hier geldt onze eer als menschen, beter dan vadsige marmotten en beren in staat, om desnoods tegen den druk der machtige natuur in, helder wakker en monter te blijven. Kunst en wetenschap profiteeren daar van. En met betrekking tot huiselijke gezellig heid laat de zaak zich samenvatten in de genoeglijke woorden: als 't bulten woedt, is 't binnen zoet." Wél degenen die, trots brandstofnopd en lichtzutnjgheid, dit, onder menigen najaarsstorm, hartgrondig mogen betuigen! GEERTRUIDA CARELSEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiniimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimum,n dieren" groot en klein, even goed voor als elders, maar geen hunner kan het brengen tot een orgewenschte talrijkheld. Een park wachter in Cluoza, die vijf jaar achtereen zeer getrouw op de schorskevers, vond er wel van tijd tot tijd in 't liggende hout, maar dan waren ze in het volgend jaar weer verdwenen. De geschiedenis der insectenplage in onze bosschen is geen verkwikkelijke lektuur. De hoofdindruk is deze: wij wachten gelaten tot er weer eens een plaag komt, doen een beetje alsof wij hem bestrijden en dan met mlddele van vijftig jaar geleden, slaken een zucht van verlichting als na een jaar of drie van groote schade de sluipwespen en sluipvliegen er ons weer door geholp-n hebben en planten dan maar weer voort op de oude manier honderdduizenden dennenboompjes mannetje aan mannetje. Intusschen verlutdt het dat men hier en daar gaat streven naar bosschen zooals Moeder Natuur die wenscht op onzen bodem en in ons klimaat. Ook komt er een nieuwe boschwet en daarmee de gelegenheid om eens weer het een en ander recht te zetten. Daar zullen wel allerlei dingen in staan van stompen rooien, stammen schillen brandsingels en al de narigheden, die inhaerent zijn aan het ouderwetsche domme bedrijf. Dat is alle maal goed en wel, maar wij mogen meer verwaehten en wel dat de wet ons geven zal het echte bosch van hooger orde, dat zichzelf beschermt en zonder bezorgheid de volle praal van het rijke leven kan ten toon spreiden. Dan denken we niet meer met benepenheid aan de gestreepte rups, maar zien met lust het geestige uiltje. En de rups zelf is om zijn prachtige schullteekening ook de aandacht dubbel waard. JAT. P, T i: n s SE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl