De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 18 oktober pagina 8

18 oktober 1919 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 18 Oct. '19. No. 2208 M &.3.Ï9. .. 1. Punt van de machine, met dubbele haak en ijzergaren omwikkeling. 2. Einde hoofdlat met achterste verbindingslatten en schroefasstoei. 3. Staander voor bovenbrugdraad gebogen uit l m.M. staaldraad. 4. Rib van hoof d vleugel. 5. Draagvlak van voren gezien geheel bespannen. 6. Draagvlak gedeeltelijk bespannen, In het midden hangt de zijde nog slap. 7.. Uitslag schroef blad. 8. Belde schroeven van achteren gezien. 9. Het vliegtuig van terzijde gezien. IQ. Schroefas met allummium plaatje om schroefas en twee bolle wrijvingsplaatjes. 11. De beide schroeven van boven gezien. 12. Het complete proefvliegtulg van boven gezien, met eenige maten der vleugels. 13. Hét hoogteroer van voren gezien. 14. Het kurken verbindingsblokje tusschen de twee achterste dwarslatten. HOE MEN EEN EENVOUDIG PROEFVLIEGTÜIG MAAKT door J. H. W. v. D. MUELEN Uit de vele brieven en briefkaarten, die ik uit alle deelen des lands via de redactie naar aanleiding van mijn vorig artikel ont ving, bleek mij, dat er nog vele verspreide proef vliegtuiglief hebbers in ons land schuilen. Alvorens allen persoonlijk te beantwoorden zal ik een weinig uitgebreid een eenvoudig proef vliegtuig beschrijven, omdat het meerendeel der vraagstellers toch in de eerste plaats nadere inlichtingen omtrent den bouw van een eerste vliegtuigje wenschen te ont vangen. Het hieronder beschreven toestel is een dubbeidrukschroef-handstarter, welke be wezen heeft uitstekend te vliegen en waar van men, mits men de machine nauwkeurig heeft nagebouwd vluchten kan verwachten van maximum 50 seconden en ongeveer 300 M. Men lette echter niet alleen op den goeden vorm der deelen, doch vooral ook op een stevige verbinding en op het juiste gewicht. Men begint met twee latten. Neem hier voor rechtdradlg kwastvrij grenenhout of gewoon vurenhout. De maten zQn, alle in lllllllimiilllliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiilliiiiiiiiiiilimiiiiiiiiiiiiiiiiiilimiHHiiiii HANS BLÜHER. Merkworte für den freideutschen Stand. (Freideutscher Jugendverlag, Adolf Saai. Hamburg 1919). Een boekje van slechts zes-en-veertlg blad zijden, maar ' van ongemeene geestelijke waarde. ' De schrijver, een der voornaamste leiders d«r Duitsche Jugendbewegung", is vooral bekend door zfln in 1917 bij Eugen Diederichs te Jena verschenen boek: Die Rolle der Erotik in der mannlichen Gesellschaft. Eine Theorie der menschlichen Staatsbildung nach Wésen und Wert." In dit boekje toont Blüher zich een meester in sterke, gedrongen zegging, en zijn Merkworte" beroeren bijna alle brandende vraag stukken van onzen tl d. Ik citeer uit den inhoud; Menschheit"; Menschenliebe"; Drei Worte politischer Scham"; Deutschland"; «Idealisten"; Lebensreformer"; Geist and Ehe"; Wlder die Jünger." '?' Het is geen boekje om achter elkaar uit te lezen. Men doet goed er telkens eenige hoofdstukjes van te lezen, en het dan weg ' gen. Want elke uitspraak is van een 8ke diepte, die rustige overdenking jent om ten volle verstaan te worden. loo Blühers .Merkworte" leest, zal ejjn .synthetisch beeld krijgen van zijn zeer oorspronkelijke beschouwing van wereld en leven, en den kosmischen achtergrond zijner uitspraken voelen. Ondanks dit kosmisch besef is Blüher geen kritiek-loos mysticus; hij toont een scherpen psychologischen blik, die hem zeer skeptisch doet staan tegenover veel, wat wf tot nu toe in naïef vertrouwen geloofden. HU is geen verkondiger van wazige idealen, maar een onmeedogend realist. Nu zegt dit m.M., lengte: 900, breedte 4 hoogte 7. Benoodlgde gereedschappen: zaag, schaaf, figuurzaag en schuurpapier. Men bindt nu deze twee latten zoo aan elkaar, dat een groote V ontstaat. Hiertoe moet men de latten aan de punt dus bij den top van de V een beetje afpunten, de uiteinden van de V liggen 195 uit elkaar. Alvorens de lat ten aan elkaar te binden legt men een dub bele haak van staaldraad l m.M dik om de punt. (Zie schets). Men smeert nu de punt met seccottine of een andere lijm in en wikkelt sterk ijzergaren om de haak en de latten, zeer stijf en netjes naast elkaar. Vervolgens maakt men de achterverbinding van de hoofdlatten. Deze bestaat uit twee duane latjes 195 lang, l dik en 10 breed. Deze dunne platte latjes lijmt en bindt men op 12 m.M. afstand van de einden van de lat. Opgemerkt zij, dat men in de proefvliegtuigbouw nooit spijkert, daar dit zeer vaak aanleiding geeft tot splijten van het hout. De dwarslatjes verbindt men in het midden door een schqfje kurk (4 X 10 X 4 m.M.), hetwelk men er tuschen 18 mt en door IjzerIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll woord, zonder nadere omschrijving, bitter weinig. Blüher is in dien zin realist, dat hij Is de man der Realiteit, maar die Realiteit is voor hem een geestelijke. Prachtig komt dit uit in zijn Merkwort Deutschland". Blüher handelt daarin over Duitschlands schuldvraag. Zijn wij Duitschers," zoo vraagt hij, de wereld en de menschheld iets schuldig? Ja. Maar de wereld" Is niet de geographische wereld van de landkaart, de menschheid" Is niet het empirische menschen-gewrlemel met zijn internationalisme, en de Duitscher is waar lijk niet de Duitscher van den oorlog, noch de Duitscher der revolutie het is de eeuwige Duitscher, die slechts daarom rond dwaalt omdat hij zijn Daad nog niet vinden kon. Ja, wij hebben een schuld tegenover de menschheid. Wij moeten afdalen in de diepste schachten onzer ziel en zoeken, tot wij het punt gevonden hebben, dat waard is aan den sterrenhemel te staan. Laten wij tot op dien tijd van alle vriendschappelijke betrekkingen met andere volkeren afzien. Wat nood doet, is de Daad." Ik meen, dat dit een heel wat verhevener opvatting van Duitschlands schuld is, dan die van hen, die de schuld slechts in Marken uitrekenen. Hier wordt Duitschlands schuld beschouwd als een geestelijke en is tegelijk de heilige Zending van den diepen Germaanschen geest. Het spreekt vanzelf, dat dit nietszeggende woorden zijn voor den heftig anti-Duitschen mensch, die den Duitschen geest volkomen gerepresenteerd acht door de geraffineerde moord-techniek van Krupp en anderen. Blühers boekje Is de geloofsbelijdenis van den Ivrljen Duitschen geest, van den geest, die zich geopenbaard heeft InBachenGoethe, in Kant en Heine, en die nu, na de vreeseIflke verschrikkingen van den wereldoorlog, zich in nieuwe vormen verwezenlijken wil. Want het Duitsche Denken" wil TatDcnken" worden. Alle ficties, die den philister door het leven dragen, heeft Blüher in hare onhoud baarheid doorzien en weifeiloos verworpen, maar na eiken vernietigden waan bloeiden l A.SORMANI&i/hJ,I.UIHHL Kleodormakors Rokin 24-26 - Tel. N. 905 - A'dam l garen vastklemt. Vervolgens brengt men nog een tweede soortgelijke verbinding van de hoofdlatten aan op een afstand van 310 m.M. van de punt. Deze latjes zijn 70 bij 10 bij l n.M., zij behoeven geen extra verbinding met kurk. Nu brengt men 2 hoekstukjes aan; als men het heeft van 2 m.M. alluminiumplaat, anders, van l m.M. koperplaat. De beenen van het hoekstuk zijn 13 en 18 m.M. In het langste been boort men een gat van l k IVs m.M. diameter. Deze hoekstukjes bindt en lijmt men aan het einde van de latten net achter de laatste dwarslatten, zij dienen als stoelen voor de schroefassen. Thans komt er een moeilijker werkje n.I. het spannen der diagonaalspandraden van 0,3 m.M. staaldraad; geen dun koperdraad gebruiken! Deze draden buigt men achter de dwarslatjes om en trekt ze zoo strak mogelijk. Men moet hierbij af en toe langs de hoofdlatten kijken om te voorkomen, dat men deze krom trekt. Men kan de draden nog extra spannen door het kruispunt met een dubbele draad ijzer garen te verbinden met het midden van de voorste dwarslatten. Thans buigt men, weer van l m.M. staal draad, twee staanders, die men op het midden van de lat vastbindt en die dienen om de bovenbrug op te houden. Deze brug bestaat uit een draad van 0.3 m.M. staaldraad. Men maakt deze van achteren vast met een lus om de dwarslatjes, steekt haar door het oog van den staander en hecht ze van voren vast aan het allervoorste oog van de sraaldraadhaak. Boven elke hoofdlat loopt dus een staaldraadbrug, terwijl de rubber zoo straks naast (en niet onder) de lat komt te draalen. Men moet de bovendraden zoo strak aanhalen, dat de hoofdlatten zeer flauw gebogen worden, men overdrflve dit even wel niet! De romp is nu klaar, men vernisse of lakke hem geheel. Het geraamte van het hoofdvlak en van het hoogteroertje bestaat uit l m.M. staal draad. Voor het buigen en afknippen van het staaldraad heeft men nog eenige een voudige gereedschappen noodig, zooals een buig- en kniptangetje. Voor het soldeeren van de vleugelribben heeft men daarenboven soldeergereedschap noodig, bestaande uit wat soldeerpasta, tinol, tlnsoldeer, soldeerbout en gas- of splritusvlam. De vorm van het draagvlak en het roer ziet men in de schets. Het vereischt eenige oefening om het nog al stugge en springende staaldraad in den goeden vorm te bul gen doch met geduld overwint men veel. Men kan ook den draagvlakvorm op een plank precies afteekenen. Een aantal spijkertjes in het hout slaan zoodat de koppen er eenlgszins boven uit steken en het staaldraad hieromheen buigen en vast soldeeren. De vorm van de ribben is ook in de schets te zien. Het hoofdvlak heeft 3, het roer l rib. (ben). Men beginne nooit aan het bekleeden der vleugels alvorens men het draag vlak nauwkeurig beeft recht en vlak gebogen, het moet precies symetrisch zijn en moet met den geheelen omtrek een gladde tafel aanraken, terwijl de ribben natuurlijk hiervan vrij blijven. Voor het bekleeden der vleugels gebruikt men zijde. Heeft men geen speciale lucht dichte zijde, dan kan men ook dicht geweven taf zijde gebruiken, welke men dun met scheilak vernist na het opspannen. Voor het be kleeden heeft men een stuk noodig in omtrek een c M. uitstekend om het geraamte. Men naait de zijde met een dubbele draad stevig om het staaldraad. De groote kunst hierbij is nu om te zorgen, dat het doek strak zit zonder n rimpeltje of plooltje en ook zonder BOLS CHERRY6BAK.V Z.O.GENEVER iliilliiiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiitii nieuwe verschieten voor hem open. Zoo krijgen alle woorden, die thans ieder op de lippen heeft, bij hem een geheel nieuwe beteekenis. Allereerst het woord Mensch heit". Meestal verstaat men hieronder de huidige toevallige veelheid (zeerveelheid) van aardbewoners met hun bepaalde, thans be staande behoeften, aan voeding, onderdak, beschaving en dergelijke." Het streven, deze menschheid te dienen, is belichaamd in het Socialisme. Dit is goed en noodig. Maar het zelfde woord Menschheit" heeft nog een tweede, oneindig diepere beteekenis voor den mensch, die niet uitsluitend vervuld is van de zorg voor algemeene materiëele welvaart, maar ook kent de bange vraag: wat is de Mensch en wat moet van hem worden? Voor hem heeft het woord Menschheit" een on eindige geestelijke waarde, hij is vervuld van das Zittern um das Bild des Menschen." Hiervan heeft de gemiddelde socialist, die gelooft dat alles goed zal zijn.als iedereen een welvarend burger-leventje zal kunnen leiden, geen begrip. In het Merkwort Sledler" critiseert Blüher de nieuwe menschen", die zich tot een communistisch kolonie-leven vereenigen. HQ wantrouwt de zuiverheid hunner motieven. Hun kolonie is maar al te vaak een oudgeworden kinderkamer," een sociologische plaats, waar de een aan den ander rijn psychische defecten afwrijft." Blüher was dikwijls bij kolonisten te gast, maar hij deed de ondervinding op, dat nergens zooveel gelogen wordt als in de kolonies en juist onder menschen, die een zoogenaamd zuiver leven leiden, en dat liefde en fijngevoelig heid nergens dunner gezaaid zQn dan daar." Ik geloof dat deze kritiek in vele gevallen juist is. De communistische kolonie is een welkom toevluchtsoord voor psychisch min derwaardigen, die de gewone maatschappij niet ontvluchten uit idealisme of rechtvaardigheidszln, maar eenvoudig omdat zij niet opgewassen zijn tegen den levensstrijd, of ook omdat zij meenen, op deze wijze een lui, genoegelQk land-leventje te zullen heb ben. Maar wie de geschiedenis der talrijke, welvarende communistische kolonies in HET ONBESTUÜRDE LASTDIER Teekentog voor mde Amsterdammer" van eotge van Raemdonck Mie hel: Een goede meester, eiTik ging weer vooruit" miiiiiiiiniiiiiiMiiiiMnim iimmiiiiimimii IIII1IIIMIIII Ullll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiimimiiiii dat men de zijde tusschen de ribben in kullen trekt. ? Een draagvlak is goed, wanneer het van voren gezien twee vloeiende lijnen vertoont, zooals In de schets, terwijl het vrij wel onbruikbaar is, wanneer de bovenlQn een golving vertoont met de ribben als hoogste punten (de stippellijn in de figuur). Het opraaien geschiedt het beste als volgt: men hecht eerst het einde van den vleugel, dus het scherpst gebogen deel en daarna het andere einde zoodanig, dat de zijde in het midden vrij van het geraamte komt en de voor- en achterrand dus nog los zijn. Men gebruikt aldus de spanning van het staal draad om de z|de te spannen. Daarna naait men de voorrand vast en ten slotte de achterkant, waarna men het draagvlak controleert als boven. Het bekleeden van het roer geschiedt op dezelfde wijze. Men bindt met een omgebogen stukje Vs m.M. koper- of zacht ijzerdraad het roertje met den achtterrand plat op de hoofdlatten, onder de hoven brugdraden door aan de voorzijde 105 m.M. van de punt. De voor rand steunt niet direct op de latten, doch op een blokje tusschen geschoven blokje hout van 15 bij 5 bij 4 m.M. Het roert je bevestigt men op dit blokje met hetzelfde koperdraad, waarmee men tegelijk het blokje op de latten klemt. Men buigt het roer In een Vstand naar boven en wel de voorrand eenige graden meer dan de achterrand. Voor het verdere afstellen zie beneden. Tenslotte schuift men twee stukjes ventielslang over de dubbele haak aan den voorkant om de rubber voor beschadiging door de harde stalen haak te behoeden. Wanneer men den thans voltooiden romp en het losse draagvlak samen op de weeg schaal legt, mag deze niet meer dan 60 Gr. aanwijzen, terwijl met het oog op de sterkte het gewicht liefst niet kleiner dan 50 Gr. mag zijn. Ten slotte komt het lastige werk: het vervaardigen der schroeven. De beide drukschroeven zijn achter aan het vliegtuig ge legen en gemaakt van gebogen beukenhout. Snij, of beter zaag met een figuurzaag de twee schroeven uit een plankje uit. Schaaf, krab of schuur de nog platte schroeven, totdat het midden l m.M. en de bladen 0.7 a Noord-Amerika kent, weet dat hier Blühers oordeel in zijn algemeenheid onjuist is, en dat op den bodem eener diepe religiositeit een zuivere, communistische gemeenschap wel degelijk bestaanbaar is. Dit is geen persoonlijke meening, maar een door de praktflk bewezen waarheid. Blüher gelooft echter toch aan een Bond, en spreekt dit geloof uit in een hoofdstuk, dat in zijn voorname schoonheid aan Nietzsche doet denken. De kolonie is de bond der kleine menschen. Hoe hooger de mensch stijgt, des te eenzamer wordt hij, en des te onbehoorHjker ziet hij het kolonie-leven. Nochtans geldt ook voor hem de Bond. Maar deze ligt op een hoogte, waar de lucht zoo ijl is, dat het gemoed er bijna veracht wordt. Hoopvol is het steeds toenemende aantal van hen, die niet tot den Bond kunnen behooren, en vol vreugde is het afscheid, dat altijd weer noodig is ter wille van de hoogste spanning. Elndelooze eenzaamheid rondom en stemmen van verre, klaar en zonder beven. De Bond is eigenlijk onmo gelijk maar daarin ligt juist het geheim zijner werkelijkheid. Credo quia absurdum". Zeer gebeten is Blüher op de zoogenaamde idealisten". Hq ziet in hen veelal menschen, die het op geen enkel gebied vanmenschelijk kunnen tot iets degelijks konden brengen, en daarom idealist" werden, wat gekleed staat en van alle verplichting tot vakkun digheid ontheft. Want de idealist" voelt zich verre verheven boven den gewonen, materialistischen" mensch. Blüher schat hen, met al hun mooie ideeën, zeer gering: Men kan vol zQn van de verhevenste idea len: maar als men geen Realiteit is, niet zelf iets bijzonders is, lokt men daarmee geen hond vanachter de kachel vandaan. De honden blaffen ternauwernood". Zoo oordeelt Blüher ook over de idealisten van geprononceerd ethische" richting. In het hoofdstuk Lebensreformer" zegt hij: ,?.oo iemand uit vrije beweging, zonder doctrine, geen wijn drinkt, niet rookt, geen vleesch eet en kuisch leeft, zonder hoed en met sandalen loopt, is dat goed. Maar 0.8 m.M. dik zijn. De vorm van de schroef is in uitslag (plat) hetzelfde en aangegeven in de schets. De schroeven draaien tegen elkaar in en zijn na het buigen verschillend van vorm: de eene is een rechtsche, de andere een linksche geworden. Het is niet noodzakelijk, dat de bladen precies zoo worden als in de schets aangegeven, wanneer men slechts zorgt de bladen naar den goeden kant te buigen zoodat werkelijk een rechteren linker schroef ontstaat. Men kan dit het beste controleeren door de schroeven in achteraanzicht te bekijken, zie schets, hierbij is tevens een bovenaanzicht geteekend. Het bulgen geschiedt door verwarming boven een kaars, nadat men, de zijde, die bol moet worden, en die men verwarmt, een weinig nat heeft gemaakt met water. Men buige de bladen gelijk op om beurten, steeds controleerende of de vorm van alle bladen het zelfde wordt. Het bulgen van te dikke schroeven geeft aanleiding tot teleurstelling door breuk. Men droge de bladen boven de kaars geheel op, daar de plankjes weer terugbuigen, wanneer er vocht in blijft zitten. Tracht niet te ver in eens te buigen en zorg voor alles, dat de helling en de kromming der bladen hetzelfde wordt. Om een goed model te hebben verdient het aanbeveling het eerste paar schroeven te koopen, vooral daar de goede functionneering van de schroeven zeer veel bijdraagt tot succes b| het vliegen. Vervolgens buigt men om het midden der schroef een blikken of aluminium bandje en zet precies in het midden de as er aan. Dit is weer l m.M. staaldraad, stevig er omheen gebogen met een paar omwikkelingen aan het eind. De as moet ongeveer 60 m.M. lang zijn, aan het eind is een flinke haak voor het elastiek, welke men eveneens met ventielslang be kleedt, nadat men de as door de asstoelgaatjes heeft gestoken. Men denke er om, alvorens de as door de stoel te steken, een paar bolle stalen plaatjes met gat, op de as te schuiven, Dit zijn gewone plaatjes, die een horlogemaker gebruikt voor onder de wijzers te zetten. Z? dienen hier als lager ringetjes tusschen schroef en asstoel. Men kan ze smeren met wat vet of olie.. Nu spant men zes strengen elastiek tusschen elke schroefashaa? en voorste haak. Dit moet niet-opgewonden slap hangen. Alvorens het op te winden smeert men, het in met een smeersel van glycerine, talk en zachte zeep. Ten slotte bindt men met koperdraadjes het hoofddraagvlak op de hoofdlatten. Dit vlak moet ongeveer 120 m.M. van de ach terste dwarslatjes af staan. De machine is nu gereed om een paar proefvllegtochten te maken. Men windt de schroeven tegengesteld op, elk b.v. 200 keer, bij het afloopen moet men den wind aan IIIMMIIIIIIIIIIIlllllllllllMlllmmUII belachelijk is het, zoo dit uit overtuiging" geschiedt. Door de natuur gevormde rots is schoon, maar rotsen van gewapend beton zijn bespottelijk." In Merkwort no. 21 spreekt Blüher over het vrouwen-vraagstuk. De vraag der be weerde psychische minderwaardigheid van de vrouw acht hij verkeerd gesteld. Zoowel de extreme feminist als de anti-feminlst heeft ongelijk. De vrouw is niet meer of minder, zij is eenvoudig anders dan de man. Dit staat, zegt Blüher, in hare gestalte onmiddelijk te lezen, evengoed als de bouw van een duif ons zegt, dat zij niet zwem men kan. De vrouw is de belichaming van het andere", en Blüher acht daarom haar streven naar gelijkstelling met den man uit den booze. Hij meent de zaak het best te kunnen karaktetiseeren door dit woord van een buitengewone vrouw: Vroeger hadden de vrouwen macht. Thans hebben zij rechten". Toch lijkt mij deze oplossing der kwestie téeenvoudig. Het moge waar zijn, dat het uiterste streven naar emancipatie de essentieel-vrouwelijke eigenschappen in gevaar brengt, het valt evenmin te ontkennen, dat dit streven de verbetering van onduldbare toestanden heeft tengevolge gehad, Ik wil mijn bespreking besluiten met het schoone slot van Blüfiers boekje, Largo" heet het. De schrijver vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat een mensch, die eens de wondere klauken van Handels Largo ge hoord en doorvoeld heeft, zoodat niets van zfln eigen toevalligheid overbleef en hf gansch werd meegevoerd op den statigen stroom der accoorden, dat die mensch weer banaal wordt en zich met minder waardige kunstproducten tevreden stelt. Zoo is het ook, als men het geluk ge proefd heeft, mannen te ontmoeten, die door de goden gezegend zijn en wien het althans dikwijls vergund is boven hun lot te staan, gelijk die muziek, en uit wier gelaatsuit drukking en woorden een taal spreekt van bovenmenschelijke wijsheid. Heer, blijf bij ons want het neigt ten avond". H. G 11. T A Y

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl