De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 1 november pagina 5

1 november 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Nov. '19. No. 2210 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND STTJDElïTTElSriïTJIS "VOOR "V R O TJ "W E 3ST TE Een der woonkamers Het huls aan de tuinzfjde Conversatiezaal IIIIIIIIIIIIN1IIII11IIIHIIIIIIIIIIIIIII1IIII iiiiliiiiiiiiiimillilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililll VOOR VROUWEN Het Studenten-Huis voor Vrouwen Gedurende mijn verblijf te Berlijn had Ik gelegenheid onder vriendelijke gelelde van me). Flser, het door me TOUW Ottllie v. Hansemann opgerichte tehuis voor vrou wenstudentente Berlljn-Charlottenburg, Berlinerstr. 37?38, te bezichtigen. Ik neem de gelegenheid te baat om deze studie-Inrichting, waarin hoogstaande, arbeid zame en energieke vrouwen werken, ook in ons land bekend te maken. Ondanks de treurige en neerdrukkende verhoudingen door den oorlog in 't leven geroepen, heeft deze inrichting steeds haar taak vervuld en is daar met onvermoeide krachten steeds gewerkt. Aan beschaafde vrouwen die voor de een of andere studie te Berlijn moeten verblijven en in dit huis wenschen te wonen, geef ik gaarne alle gewenschte inlichtingen. Het huls staat open voor alle studeerende vrouwen en is gelegen op een der deftigste gedeelten van Berlijn. Het is door twee vrouwen: Oltille v. Hansemann en Emilie Winkelmann, opgericht. De eerste gaf met milde hand het geld voor den bouw noodig, de laatste, de eerste vrouwelijke architekt in Duitsch'and, ontwierp het plan en liet het onder ha»r toezicht bouwen. Het huls bevat 96 kamers voor vrouwen studenten, heeft centrale verwarming, warmwaterleiding, electrlsch licht, liften, bad kamers, woon- en ontvangkamers, bibliotheek, gemeenschappelijke studeerkamers, leeszaal, eet t aal met kleine tafeltjes, vergaderzaal voor bijeenkomsten, zaal met tooned, een projectieinrichting voor voordrachten en feesten, gymnastiekzaal en muziektaal, een donkere kamer, benevens een grooten tuin van tennisbanen voorzien. Men moet het huis gezien hebben om zich een idee te vormen van alle gemakken, d ie het aanbiedt. In de prachtige eetzaal wordt op alle uren het bestelde verstrekt. De studenten kunnen gasten meebrengen. Er zijn slaapwoonkamers met en zonder balkon, hoog en laag ia huur en zeer ver schillend gemeubileerd. De bewoonsters kunnen de kamers uitzoeken en naar eigen smaak, eigen idee inlichten. Eenige af beeldingen, die hier volgen, worden door de werkelijkheid verre overtroffen. Men huurt per semester, het zomersemester loopt van 15 Aorll?15 Au g., het winter-semester van 15 October-15 Maart. De pensionprijzen waren voor den oorlog 40 tot 60 Mark per maand plus 2 Mark voor bediening. Het pension sluit in: bad, verwarming, gebruik van bibliotheek, muziekzaal, leeszaal, enz. Door den oorlog, den levensmlddelennood en de daling der Markkoers moest de prijs per maand aanmerkelijk worden verhoogd en wel tot 240 Mark; in Hollandsen geld echter nu maar fl. 50.?per maand. Ge durende den oorlog werd dit huls zeer druk bezocht door vreemde studeerende vrouwen uit Zweden. Noorwegen, Denemarken. Drie waardevolle spreuken hebben deze vrouwen dit huls gegeven. Ottille v. Hansemann gaf: Een enge gezichtskring verkleint den mensen, een ruime doet den mensch groeien." Emilie Winkelmann zegt: .Het eeniggte geluk is vreugde bjj den arbeid." Mej. Fleer: Gebruik uwe krachten, arbeid doet leven." TH. KENN VAN HOOGERWOERD Van Vrouwelijk Doen en Denken Hoezeer is het leven der vrouw onder hevig aan contrasten! Den eenen dag zit ik honderde meters hoog in de lucht, den volgenden dag kruip ik' op mijn knieëi over het grasperk in mijn tuintje, om onkruid te wieden in de perkjes. Den eenen dag zijn wij de gast van vrienden en dineeren in een duur restaurant, den volgenden dag pieker ik, hoe ik een beetje overgeschoten vleesch smakelijk kan verwerken tot een schoteltje op onzen eenvoudlgen hulselfjken disch. En als ik naspeur vind 1k tallooze van zulke contrasten in mijn leven. Is het niet juist deze bestendige schom meling in ons bestaan, die ons het leven waard maakt? Het feit, dat wij den eenen dag niet weten, wat de volgende ons brengt, dat wij zwaaien tusschen het hlmmelhoch jauchzende" en het zum Tode betrübte", tusschen de poe de en de proza, tusschen het hoog verhevene en het laag bij den grondsche? Als ik de aarde onder me zie, heel diep onder me, als de menschen niets meer zijn dan bewegende stippen en de kerktorens stoeppaaltjes worden, ver wonder ik me over het gewichtig en heftig gedoe van al dit klein gewriemel, dat menschheid heet. Als je zweeft in het oneindig heelal, als je de zon tegemoet klimt, dan voel je je een nieteling en je komt jezelf en al wat op aarde rond waart, dubbel verachtelijk voor, en je kunt je niet voorstellen, dat die hoop mieren zich warm maken over politiek, dat ze elkaar gaan vermoorden, dat ze het belangrijk vinden om te gaan vechten ter wille van een princlep, dat het nageslacht misschien weer heelemaal omdraait. Het wil er haast niet meer bij je in, dat er nog zoo iets kleinzieligs kan bestaan als ruzie maken, 't Rlvlerhuis te De Steeg HET GROOTE PLAN" Ongetw(feld hebben reeds vele lezers kennis gemaakt met een oproep aan het Nederlandsche Volk, die door de dagblad pers eenige weken geleden onder veler aandacht gebracht werd en waarbij het Centiaal Genootschap voor Kinderherstelllngs- en Vacantiekolonles een plan ontwik kelde tot uitbreiding van het aantal koloniebuizen en tot vergrooting en verbetering der bestaande. Het bestuur van het Centraal Genootschap doopte dit plan met den naam .Het Groote Plan", omdat niet minder dan achthonderd duizend gulden voor de vol ledige uitvoering zullen noodig zijn. Nu de Redactie van dit weekblad m| ultnoodlgde, wat meer over een en ander te willen meedeelen, voldoe ik hieraan met graagte, wat niemand verwonderen zal, die weet, dat Ik htt genoegen heb, reeds jaren het penningmeesterschap van bedoeld Ge nootschap te vervullen. In de eerste plaats dan iets over het doel van ons Genootschap: dit doel is de ver pleging van zwakke kinderen gedurende eenlgen tQd in een gezonde streek In de bosschen of aan zee. Goede voeding, doel matige verpleging en onze heerlijke boschof zeelucht hebben al heel wat bleeke jongens en meisjes een flinke dosis weerstandsver mogen voor hun verdere leven meegegeven. Ons Genootschap is met die verpleging In 1905 begonnen. Voor dien tfjd waren er ook wel reeds koloniehulzen voor kinderen, doch alleen de groote steden hadden haar inrichtingen, daar alleen voor een groot complex een huls kon in stand gehouden worden. Het Centraal Genootschap wilde de gelegenheid openen voor kinderen uit alle deelen des lands, niet alleen uit groote en kleine steden, maar ook voor hen, die op het platteland leven n waarvan ten onrechte gemeend weid en nog wel gedacht wordt, dat voor hen een verpleging niet noodig is, want... het platteland Is immers zoo gezond. Het Genootschapsbestuur nu zorgt voor aankoop of huur en inrichting van koloniehuizen, het stelt het verplegend en ander personeel aan, het koopt levensmiddelen en al wat verder noodig is, in n woord het regelt de geheele verzorging der kinderen, De afdeellngsbesturen hebben tot taak de gelden voor de verpleging bijeen te brengen, de kinderen uit te kiezen, die voor verple ging in aanmerking komen, plaatsing voor hen aan te vragen bij het Hoofdbestuur met vermelding of de afdeellngsartsen verpleging in 't bosch of aan de zee wenschelQk achten; zorg te dragen dat hun uitrusting In orde is, dat zij naar en van het koloniehuis ge leid worden enz. Op deze wijze kan de kleinste plaats kinderen, desnoods n kind uitzenden en hoezeer het belang hiervan wordt ingezien, blfjkt uit het feit, dat het Centraal Genootschap thans reeds meer dan 225 af deellngen telt. Hierbij zij nog vermeld, dat volstrekt niet alle kinderen kosteloos verpleegd worden. Indien de ouders iets kunnen bijdragen, doen zij dit, terwijl er ook zijn, die de volle verpleegprijs opbrengen; wie echter weet, dat deze thans voor vier wrken f 35.?bedraagt, zal begrijpen, dat het Genootschap ook daar altijd nog moet bijpassen. Hoeveel kinderen worden er nu wel ver pleegd? Dit aantal is steeds en snel toe nemend. In 1905, toen wQ begonnen, ver pleegden wij er 31 te Egmond aan Zee in een klein huurhuisje, dat wij' nu niet meer zouden aankijken: in 1906 groeide dit getal reeds tot 261, in 1908 ik zal niet alle jaren noemen was het aantal verpleeg den 861, in 1910:1505 in 1913:2056, in 1918:2652 en nu in 1919 hadden reeds op l September j.l., dus In acht maanden, ruim 4500 Nederlandsche kinderen verpleging in on te huizen gevonden, zoodat dit jiar het getal van vijfduizend zeker zal overschreden worden. Wrik een groei; In vijftien jaren van 31 tot 50rO verpleegde kinderen l Dat de laatste juen het aantal met groote sprongen naar de hoogte is gegaan, zat geen verwondering baren: de oorlogstoe stand heeft ook ondervoeding bij onze kin deren gebracht, al is ons land dan niet onmiddellijk in den oorlog betrokken ge weest. In de wintermaanden van de laatste oorlogsjaren hadden wij onze hulzen voor bultenlandsche kinderen opengesteld en de verpleging slaagde uitstekend. Den afgeloopen winter konden wij, dank zij een ruim Regeeringssubsidie, waardoor de afdeellngen slechts de helft der verplegingskosten moesten betalen, een groot aantal Nederlandsche kinderen verplegen en ook dit heeft uitnemende resultaten opgeleverd. Wij hopen thans de wlnterverpleglng ook voor het vervolg ingang te hebben doen vinden. De Minister van Arbeid heeft op de be grooting voor 1920 een beduidende subsidie voor de kinderverpleglng aangevraagd, enkele provinciale besturen gaan denzelf Jen weg uit, vele gemeentebesturen noe veel te weinig echter zien ook het belang in van steun aan onze nuttige instelling tot behoud en versterking onzer volkskracht. Alom dus verblijdende verschijnselen, die echter, hoe vreemd het schijnt, het Qenootschapsbestuur tevens groote zorg baren; Immers ons bestuur moet voor plaats zorgen om den steeds wassenden stroom in goede bedding te leiden. Het Centraal Genootschap beschikt op dit oogenblik over vier eigen kolonlehuizen, n.l. de huizen K-rdqk" en Zwar'endijk" te Egmond aan Zee, het Emma-Kinderhuis" te Wqk aan Zee en het Huis He-lsum" te He'lsum, verder o^er drie buurhuizen: 't Zeehuis te Egmond aan Zee, 't Rivierhuis te De Steeg en 't Boschhuis te Nunspeet. en meer dan ooit krijg je de eenzaamheid Hef. En toch als je morgen weer je tuintje aan 't wieden bent en je hoofd haast de aarde raakt, dan voel je toch ook weer hoe lief je haar h<-bt, hoe je er haast aan bent vast gegroeid en hoe het hooge, het weelderige, het juichende je helpen moet, om het nederige, het zuinige, het benepene, het droeve te overwinnen , en al die schommelingen die je meemaakt, beletten je voor het allerlee'fjkste, het meest bedroevende, het meest bekrompene, het meest geestdoodende dat er bestaat: de sleur. Sleur is het verschrik kelijkste wat er is. Sleur is erger dan de fout. Een fout kan een vergissing zijn, sleur is laksheid, is gemakzucht, is gebrek aan expansie, is kortzichtigheid. .Sleur" heeft ergens Fred. v. Eeden gezegd is een grauwe, leelfjke gr8ze Zondag achtermiddag in een donkere kamer achter een winkel, waar de familie bij elkaar zit te praten over onbe langrijke dingen, waar een weëe lucht hangt en waar de menschen dan nog durven te beweren dat ze zich amuseeren." Ik weet niet of hij het precies met déze woorden heeft gezegd, maar de omschrijving heeft me zoo gefrappeerd, dat ik haar altijd heb onthouden. Sleur, eiken dag hetzelfde, zonder variatie, een leven zonder begin, zonder einde, zoover ons geestelijk oog het overzien kan, geen stroom, geen golving, geen kleur, geen zon. Alles grauw, duf, zonder frischheld, een leven zonder tevredenheid en zonder onte vredenheid, een leven, dat we niet in de hand hebben, maar dat door ons geleefd wordt in passiviteit aan het lot ons bescho ren. Het lijkt mij het vreeselijkst denkbare bestaan. Het leven van de tredmolen, zonder emotie, zonder jubeling en smart. Niets lijkt mij vreeselijker dan een emotieloos iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiii leven. Ik verkies de smart boven de sleur, want naast de smart staat de vreugde, en de smart zou ik niet als smart ondervinden, Indien ik de vreugde niet had gekend. Och, ik beklaag de vrouwen, die zich niet kunnen ontworstelen aan het sleurleven, want daar behoort een zekere kracht toe. Wie in sleur leeft, loopt in de grauwe mist en kan er geen kleuren In onderscheiden. Zij loopt voort, en de mist wijkt niet, loopt als het ware mee. In sleur-mist geen hoogten, geen laagten, geen stijging, geen daling, slechts grauwe eindeloosheid, zonder licht, en toch ook weer zonder duisternia, want zelfs het diepste donker kan schoon zijn in zijn ondoorgrondelijkheid. Ik kan me niet voorstellen, dat er vrouwen zijn' die tevreden kunnen leven in een alledag bestaan van grijze sleur, en ik ge loof, dat het ook niet hoeft, dat sleur iets is, wat wij met alle macht bannen moeten uit ons bestaan, willen wij het frlsch en ruim houden en er geestelijk kunnen ademen. Ik geloof, dat wij, zelfs in een leven met zeer weinig variatie de sleur kunnen mijden, mits wij zoeken wat er aan warmte, aan weelde, aan zonneschijn in ons is. Zoo wij van ons doen uitstralen, wat wfl aan geestelijke waarden bezitten, zal geen sleur ons bestaan kunnen vergrauwen, zullen wij in staat blijven het leeltjke uit onze sfeer verre te houden. E. C. v. d. M. HHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIHIIIU :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J, VAN SCHflICK BOOTHSTRRRT UTRECHT iiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiimiiiiiT iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini Winterpret voor het Koloniehuis Zwartendfjk" te Egmond aan Zee Een dezer buurhuizen zullen we binnenkort moeten verlaten, terwijl het huis te Nunspeet voor meer langdurige verpleging bestemd is. En nu hfbb-n wij onze berekeningen ge maakt voor 1920 en eenige jaren daarna en zijn op die wijze tot de overtuiging gekomen, dat rog dezen winter het Emma-Klnderhuis" en het .Huis Heelsum", die daartoe beide gelegenheid bieden, met een zeker aantal plaatsen moeten worden uitgebreid; dit zal iets, maar zeer weinig helpen. Verder zijn noodig twee groote koloniehuizen aan zee, een koloniehuis in een boschstreek en een herstellingsoord voor langdurig verblijf van bijzonder zwakke kinderen. De bouw van tenminste een der zeehulzen moet in 1920 een aanvang nemen, opdat het in 1921 kan betrokken worden; eveneens is de bouw van een boschhuls voor de noordelijke provinciën, waarvoor wij een prachtig terrein nabij Hoogeveen beschikbaar hebben, zeer urgent. En door de steeds te verwachten vermeerdering van het aantal kinderen, n door het afloopen der huren moeten kort daarna ook de andere hulzen gereed zfjn. Baden te Egmond aan Zee Rustuur achter 't Boschhuis te Nunspeet Doch ook bij de bestaande huizen moet nog het een en ander verricht worden. Voor doelmatige afzondering van kinderen, die ziek worden, is de bouw van drie zieken huisjes hoogst noodzakelijk. Onze geleldsters, zooals wfj de dames roemen, die met de verzorging der kinderen belast worden, hebben een zware taak, die zij met opge wektheid moeten vervullen; voor haar is dus door het bestuur tot invoering van den achturlgen werkdag besloten, maar alweer is daarvoor aanbouw aan de bestaande koloniehulzen noodig voor huisvesting, tengevolge der uitbreiding van het personeel. Dat alles samen nu vormt .Het Groote Plan", waarvoor behalve de terreinen te Nunspeet en Hoogeveen, die reeds in ons bezit zfjn, en behalve beschikbare en toe gezegde gelden een som van achthonderd duizend gulden benoodlgd is. Het Genootschapsbestuur kan niet anders gelooven dan dat het Nederlandsche Volk, dankbaar dat het bulten den oorlog gebleven is, het komende geslacht volle gelegenheid wil geven om niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk een eerste plaats in te nemen onder de volken, die naar wfj hopen steeds meer tot vrede en rust zullen kernen. Er zQn er tienduizenden die iets, duizenden, die veel kunnen missen. Dat ieder nu begrfjpe, welk een zegen rijken arbeid hfj met zfjn geld kan doen verrichten. Dan zal ondergeteekende zeker met vele en ruime geldzen dingen verblijd worden ten bate van het Nederlandsche kind. TH. M. KETELAAR P. S. Voor het gemak der toekomstige gevers meld ik, dat mijn adres is Joh. Verhulststraa' 9, Amsterdam; mijn nummer bij den Postchèque- en Girodienst 16038. n""11 ' iiimiuii ui umi minimum,,,,,,,,,,,,,, Uit de Natuur door JAC. P. THIJSSE vinden de lezers op pag. 10.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl